Terug naar zoekresultaten

3.18.25 Inventaris van het archief van het klooster Sint Ursula te Schiedam

Het archief van het St. Ursulaklooster te Schiedam bestaat voornamelijk uit charters uit de vijftiende en zestiende eeuw betreffende privileges geschonken door de bisschop van Utrecht, de orde van St. Franciscus, registers van te ontvangen pachten en renten en eigendomsakten van huizen en landerijen in Zuid-Holland.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.25
Inventaris van het archief van het klooster Sint Ursula te Schiedam

Auteur

G.H.C. Breesnee

Versie

19-05-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1940 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Klooster St. Ursula te Schiedam
Klooster St. Ursula te Schiedam

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1401-1572

Archiefbloknummer

36024

Omvang

; 191 inventarisnummer(s) 0,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven teksten en charters. De Nederlandstalige stukken zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Klooster St. Ursula te Schiedam, , 1401-1572

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het St. Ursulaklooster te Schiedam bestaat voornamelijk uit charters uit de vijftiende en zestiende eeuw betreffende privileges geschonken door de bisschop van Utrecht, de orde van St. Franciscus, registers van te ontvangen pachten en renten en eigendomsakten van huizen en landerijen in Zuid-Holland.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Van een klooster van St. Ursula te Schiedam kan men eigenlijk pas spreken sinds het jaar 1439 (reg.no. 28). Aan wie het huis, genoemd in het charter d.d. 17 Sept. 1405 (reg. no. 2) was gewijd, blijkt niet, terwijl in een charter d.d. 1424 (reg.no. 4) dit klooster zelfs het St. Katrinenhuis genoemd wordt. Ook in de andere stukken vóór het jaar 1439 wordt St. Ursula óf in het geheel niet genoemd óf te zamen met vele andere heiligen als schutspatronen en -patronessen van het klooster. Dat de zusters tot de derde orde van St. Franciscus, de Tertiarissen, behoorden, wordt in de charters wél vermeld, behalve in het reeds genoemde d.d. 1405. In dit laatste echter wordt wel verwezen naar zusterhuizen van deze orde in Delft en Rotterdam, zoodat we aannemen mogen, dat de vrouwen, die omstreeks het Jaar 1405 begonnen samen te wonen, reeds toen tot dezelfde orde behoorden. Het verband tusschen de stukken van vóór en na 1439 is verder ook zoo duidelijk, dat ze zeker afkomstig moeten zijn uit eenzelfde kloosterarchief.
Het oorspronkelijk zusterhuis stond ten Oosten van de kerk te Schiedam (reg.no. 2) en werd eerst in het jaar 1425 tot klooster verheven (reg.no. 6). Reeds op het eind van 1428 of begin van 1429 blijkt het huis door een hevige brand verwoest te zijn, waarna de bewoonsters vergunning kregen een nieuw huis te laten bouwen in de parochie de Ketel binnen Schiedam (reg.no. 8 tot 13). De plaats van dit nieuwe gebouw wordt eenigszins aangeduid doordat in stukken d.d. 1433, 1545 en 1556 sprake is van het St. Ursula convent Overdam. Uit verschillende koopbrieven en uit het als inv.no. 28 beschreven register van landerijen van het klooster blijkt verder, dat dit gelegen heeft aan de Noordzijde van den Dam en zich ten Oosten heeft uitgestrekt langs de Breestraat tot de Raambrug. In het eerder genoemde charter d.d. 1405 (reg.no. 2) bepaalde de magistraat der stad Schiedam, dat de zusters jaarlijks twee burgers zouden kiezen als haar raadslieden, die daarna van stadswege als zoodanig aangesteld werden. Deze worden "opzieners en buitenvaders" genoemd (zie reg.no. 189 in dorso). Het klooster genoot sinds het jaar 1405 vrijstelling van stedelijke accijns. Door schenkingen, uiterste wilsbeschikkingen en aankoop werd het grondbezit vrij aanzienlijk. Het feit, dat het opnemen van arme maagden meer dan eens als voorwaarde in uiterste wilsbeschikkingen ten behoeve van het klooster voorkomt, maakt het waarschijnlijk, dat geheel onvermogende zusters tot de uitzonderingen behoord hebben.
Wat betreft het recht van exemtie blijkt het volgende: Bij een bul d.d. 18 Januari 1401 heeft paus Bonifacius IX aan het kapittel der Tertiarissen te Utrecht toegestaan, dat de daartoe behoorende kloosters slechts geestelijken van hun eigen orde, als visitatoren behoefden te aanvaarden. ( P. Dalm. van Heel in Bijdr. Bisd. Haarlem, deel 56, p. 438. ) Blijkens een in het archief van het klooster van St. Agatha te Delft berustend charter d.d. 26 April 1468 stelde de bisschop van Utrecht echter in dat jaar de prioren der Regulieren in Eemsteyn bij Dordrecht, die te Leiderdorp en Rugge bij Brielle verkiesbaar als visitatoren, zoowel van het klooster van St. Agatha te Delft als van St. Ursula te Schiedam. ( Dr. S.W.A. Drossaers in Inv. der Delftsche Statenkloosters pag. 194, reg.no. 306. ) Hierop hebben deze beide kloosters op hun verzoek van paus Paulus II bij een bul d.d. 5 November 1468 het recht van exemtie verkregen, ( P. Dalm. van Heel in Archief van het Aartsbisdom Utrecht 1939 deel 63, pag. 40-41 en in Bijdr. Bisd. Haarlem, deel 56, pag. 438 ev. ) welk recht evenwel door paus Sixtus IV op 8 Juni weer werd herroepen. ( als boven pag. 202, reg.no. 343. )
In het archief van het St. Ursula klooster is nog een charter d.d. 12 April 1521 (reg.no. 149) aanwezig, waarbij het klooster ook uit naam van eenige kloosters te Delft en Den Haag, waaronder er ook waren die tot het kapittel van Syon te Delft behoorden, protesteerde bij den paus tegen een visitatie door den bisschop van Utrecht.
Omtrent den ondergang van het St. Ursula klooster worden noch in het archief, noch bij de schrijvers bijzonderheden aangetroffen. Het register van landerijen (inv.no. 28) is bijgewerkt tot het jaar 1572. In de maand Juni van dat jaar sloot Schiedam zich bij den opstand tegen Spanje aan, welk feit voor het lot der kloosters in de stad beslissend was.
Een lijst van paters en maters van het klooster is o.a. in het jaar 1939 afgedrukt in het archief van het Aartsbisdom Utrecht. ( P. Dalm van Heel in Arch. Aartsb. Utrecht 1939, deel 63, pag. 201. ) In de tweede helft der 15e eeuw worden als maters vermeld Maria en Katharina, beiden dochters van Jacob Offhuys, schepen van Delft, (zie inv.no. 131-133). Het klooster erfde vele goederen van dit geslacht.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Onderstaande inventaris is ontstaan uit een nieuwe bewerking van twee verzamelingen: de grootste van beide is afkomstig van de Oud Bisschoppelijke Clerezy te Utrecht en werd in het jaar 1902 door mej. Dr. H.C.H. Moquette beschreven; als inventaris XI dier collectie; de tweede is afkomstig uit de sinds 1889 op het Algemeen Rijksarchief berustende collectie Cheltenham en werd in het jaar 1920 voorloopig geordend door den hr. H.J.M. Levelt. Hieraan zijn nog toegevoegd twee stukken, die tot de collectie Beeldsnijder behoord hebben (thans reg. no. 9 en 152), twee stukken afkomstig uit het archief van het Geestelijk kantoor van Delft, doos Schieland (thans reg. no. 23 en 49a), één stuk uit de Handschriften collectie (thans reg.no. 40). Voorts uit de Oud-Bisschoppelijke Clerezy, inventaris XVI (Varia Zuid-Holland) nog twee stukken (Thans reg.no. 36 en 88a).
Daar de later beschreven stukken niet veel nieuwe bijzonderheden over de geschiedenis van het klooster aan het licht brachten, kon uit de inleiding op den inventaris van de hand van mej. Dr. Moquette een en ander worden overgenomen.
Zie V.R.O.A. 2e serie XII (1939) p. 13 en XIII (1940), p. 15.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Klooster St. Ursula te Schiedam, nummer toegang 3.18.25, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Klooster St. Ursula te Schiedam, 3.18.25, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal Een goed exemplaar van het conventzegel in groene was bevindt zich in het eveneens op het Algemeen Rijksarchief berustende archief van het St. Ursula-klooster te Delft. ( Inventaris Delftsche Statenkloosters, pag. 312, reg.no. 65. )
Verwante archieven
NL-HaNA 3.18.09, Delftse Statenkloosters St. Ursula, 1384-1573

Archiefbestanddelen

        • (reg. no. 40 en 47).

          De brief d.d. 1463 is afkomstig uit de Aanwinsten, jaar 1937, XIX, no. 28.

          • 40. 1463 Juli 31.

            Dirck Dircxz. verkoopt aan Claes Ofhuys 21 morgen, 2 hont en 32 roeden land, afkomstig van mr. Aernt van Woude, gelegen in Kathendrecht in Charlois.

            Opten lesten dach van Julio int jair ons Heren dusent v vierhondert drie ende tsestich.

            Oorpsr. ( Inv.no. 29.1 ). Met geschonden zegel in groene was van den oorkonder en van Duyst Heynricxz. van Voirhout als borg.

            Dit stuk beschreven als Aanw. 1937 XIX no. 28 was gevoegd bij Handschr. Coll. als no. 527.

          • 47. 1466 April 26.

            Heinric Vopper., Simon Heinricxz., Eeuwout Jansz., Jan Jansz. en Lam Willemsz., schepenen in het nieuwe bedijkte land van Charlois en van meester Aerntsland, oorkonden, dat Katerijn, Claes Hofhuijs weduwe, en Zuwe Jacob Hofhuysdochter, aan heer Jacop Bokels, priester, ten behoeve van het convent van St. Ursellen binnen Scijedamme hebben overgegeven 21 morgen land, gelegen in genoemd land, nog 2 morgen, nog 2 morgen en nog eens 2 morgen.

            Int jaer ons Heren dusent vijerhondert ende sesensestijch opden sesentwijntichsten dach in April.

            Oorpsr. ( Inv.no. 29 ). De vijf schepenzegels zijn verloren.

            Hierbij bevindt zich 1463 Juli 31 (reg.no. 40).

        • 180. 1555 Maart 13.

          Cipriaen Maertens belooft de mater, procurstrix en den vaders van het St Urslenconvent binnen Schiedam ter hand te zullen stellen binnen 14 dagen een akte van Pieter Pietersz. te Haerlem, waarbij hij belooven zal, voornoemd convent schadeloos te houden van alle onkosten, die het gevolg mochten zijn van het feit, dat Maertgen Nannicx Claesz. weduwe het klooster heeft aangesproken als borg voor 6 maden land, gelegen in een stuk land, het Huysweer genoemd, gelegen in Hofambacht.

          Upten XIII Marcii anno XVc vyff ende viftych.

          Oorspr. op papier ( Inv.no. 34 ).

          (reg.no.180).

        • (reg.no. 42, 43)

          Blijkens een brief d.d. 9 Mei 1664 was Jacob Bueckelsz. pater van het klooster.

          • 42. 1464 Januari 27.

            Dirc Claesz. verklaart van Jacob Bueckelsz., priester, wegens diens prove in erfhuur ontvangen te hebben 11 morgen land, liggende in Ketelambacht, tegen 6 ½ pond Hollands 's jaars.

            Opten seven ende twintichsten dach in Januario int jair ons Heren Mo CCCCo vierentsestich.

            Oorpsr. ( Inv.no. 36.1 ). Met zegel van Jan Pouwelsz.

          • 43. 1464 Januari 27.

            Jacop Bueckelsz., priester, geeft vanwege zijn prove aan Dirc Claesz. 11 morgen land, in Ketelambacht, in erfhuur.

            Int jair ons Heren M. CCCC. vierendetsestich opten sevenendetwintigsten dach in Januario.

            Oorpsr. ( Inv.no. 36.2 ). Met het zegel van den oorkonder.

        • 44. 1464 Maart 7.

          Jan Steffensz. verkoopt aan de zusters van het St. Urselen-zusterhuis binnen Schiedamme 2 stukken land, ieder groot 1 morgen, in Ketelambacht.

          Int jair ons Heren M.CCCC. vier ende tsestich opten sevenden dach in Maerte.

          Oorpsr. ( Inv.no. 37 ). De zegels van Phillips Hughenz. en Pieter Venijn Jansz. zijn verloren.

          55. 1468 Juni 13.

          Jan Steffensz., schout in het ambacht van de Ketel, verkoopt aan heer Jacop Bokelsz., priester, ten behoeve van het St. Ursulenconvent binnen Sciedamme 2 morgen land in het ambacht van de Ketel aan de Wetering.

          Gescreven opten dertienden dach in Junio int jair ons Heren M. CCCC. acht ende tsestich.

          Oorpsr. ( Inv.no. 37 ). De zegels van Pieter van Nijn Jansz. en van Heynric Ghijsbrechtsz. zijn verloren.

          (reg.no. 44 en 55).

        • 59. 1470 Mei 29.

          Heiligegeestmeesters in Ketell en Ketellambacht verkoopen den zusters en het convent van sinte Ursulen, zusterhuis binnen Schiedamme, de 7 hont land, gelegen in het ambacht van Ketell in het Nyewe lant bij Schiedamme.

          Int jair ons Heren M.CCCC. tseventich negen ende twintich dage in Meije.

          Oorspr. ( Inv.no. 38 ). Met sporen van zegels van Phillips Hugez. en Jacob Ermboutsz.

          (reg. no. 59).

        • 69. 1474 Augustus 31.

          Ministra en convent der zusters van Sinte Ursulen zusterhuis binnen Delf verkoopen aan het convent van Sinte Ursulen in Sciedamme 1/4 van omtrent ll morgen land, gelegen in Ketelambacht.

          Ende dit is geschiet int jaer ons heren dusent vierhondert vierendesoventich opten lesten dach van Augusto.

          Oorspr. ( Inv.no. 39 ). Met het zegel van St. Ursula te Delft in groene was.

          (reg.no. 69).

        • 88. 1491 Mei 21.

          Phillips Hugenz., Cornelus Evertz., Jan Claisz. en Willem Symonz., heiligegeestmeesters van Schiedamme, verkoopen met goedvinden der burgemeesters van Schiedamme, ten behoeve der armen, aan Pieter Oudtgertz. van Haerlem 5 morgen land in Ketelambacht.

          Int jair ons Heren M. CCCC. een ende tnegentich opten een ende twintichsten dach in Meye.

          Oorspr. ( Inv.no. 40 ). Met het gebroken stadszegel.

          (reg.no. 88).

        • 91. 1492 Mei 18.

          Burgemeesters, schepenen en raad der stad Delf oorkonden, dat de heiligegeestmeesters aldaar hebben verkocht aan het St. Ursulenzusterhuis binnen Schiedam 10 hont land, in het ambacht van de Ketel.

          Opten XVIII dach in Mei int jair ons Heeren M. CCCC. twe ende tnegentich.

          Oorspr. ( Inv.no. 41 ). Het stadszegel is verloren.

          (reg.no. 91).

        • 94. 1493 April 20.

          Meester Aelbrecht Aelbrechtszoons, priester, Jan Aelbrechtsz., Thomas Aelbrechtsz. en Ewout Dircxz., man van Geertruyt Aelbrechtsdochter verklaren zich te zullen houden aan den uitkoop van het St. Ursulenklooster binnen Sciedam uit de erfenis van Aelbrecht Aelbrechtsz. die Coninck, hun vader, voor het aandeel van Marie Aelbrechtsdochter, zuster in voornoemd convent en bevestigen het in het bezit van 1 ½ morgen land in Ketelambacht ten N. der stad aan den Buytenwech.

          Gedaen int jaer ons Heeren M. CCCC. drie ende tnegentich opten XXen dach in April.

          Oorspr. ( Inv.no. 42 ). De zegels van Dammas Symonsz. en Frans Sonderdanck Jansz. zijn verloren.

          95. 1493 April 20.

          Meester Aelbrecht Aelbrechtsz., priester, Jan en Thomas Aelbrechtsz. en Ewout Dircz., als man van Geertruyt Aelbrechtsdochter, verkoopen aan het convent van St. Ursulen binnen Sciedam 1 ½ morgen land, gelegen in Ketelambacht ten N. van Sciedam.

          Gedaen int jaer ons Heeren M. CCCC. drie ende tnegentich opten XXen dach in Aprill.

          Oorspr. ( Inv.no. 42 ). De zegels van Dammas Symonsz. en Frans Sonderdanck Jansz. zijn verloren.

          96. 1493 Juni 27.

          Meester Aelbrecht Aelbrechtsz., priester, verkoopt, gemachtigd door het testament zijner moeder, Katrijn Aelbrecht Aelbrechtz. weduwe, vanwege zijn jongste zuster Geertruyt, wonend in het St. Annen-zusterhuis binnen Delff, aan het St. Ursulenconvent binnen Sciedam 1 ½ morgen land bij Sciedam in Ketelambacht ten N. der stad over den Buytenwech.

          Gedaen int jair ons Heeren M. CCCC. drie ende tnegentich opten XXVIIen dach in Junio.

          Oorspr. ( Inv.no. 42 ). De zegels van Danel Geryt Colynsz. en van Dammas Symonsz. zijn verloren.

          (reg.no. 94).

        • 107. 1499 December 18.

          Margriete Cornelis Pieterszoons weduwe verkoopt aan het convent van St. Ursulen te Schiedam ½ morgen land, gelegen in Ketelambacht in een kamp, geheeten de viif morgen, ten Westen over den Ouden Dijck tot de Oude Slymme.

          Opten XVIII dach in Decembri int jair ons Heren M. CCCC. negen ende tnegentich.

          Oorspr. ( Inv.no. 43 ). De zegels van Costijn Jansz. en van Jan Heuter zijn verloren.

          (reg.no. 107).

        • 120. 1502 Februari 15.

          Thomas Aelbrechtsz., poorter binnen Delff, verkoopt aan Pieter Outgersz. van Hairlem 1 ½ morgen land, gelegen bij Schiedam in Ketelambacht, ten noorden der stad over den Buytenwech in een kamp land groot 5 morgen.

          Gedaen int jair ons Heren vijftienhondert ende twee den vijftiensten dach in Februario.

          Oorspr. ( Inv.no. 44 ). Met de zegels van Corstijn Jansz. en Balthazar Jacobs, poorters van Delff.

          (reg.no. 120).

        • (reg. nrs 69a, 88b, 131a en 133).

          • 69a. 1475 Juli 31.

            Otte van Egmonde en van Kenenburch verkoopt aan Coppairt Heynricx zoon 4½ morgen land buiten de Schiedamse poort naast de lijnbaan.

            Oorspr. ( Inv. no 45.3 ). Met de zegels van de oorkonder en van Gerijt van Zulen van Nijevelt in rode was. Met een transfix d.d. 19 Maart 1492 (reg. no 88b).

          • 88b. 1492 Maart 19.

            Coppairt Henrycx zoon voor de ene helft en Jacob Dirxzoon, Willem Janszoon, Gerijt Willemszoon te Schiedam en Barbara Coppairtsdochter voor de andere helft geven krachtens huwelijksvoorwaarden aan Jan van der Croft Dircxzoon het land vermeld in de akte, waar deze door heen is gestoken (reg. no 69a).

            Oorspr. ( Inv.no. 45.2 ). Met de zegels van Gerijt van Zulen van Nijevelt, ridder, in rode was en van Coppairt Henrycxzoon in groene was.

            "N.B. De datum luidt: ""Int jair ons Heeren MCCCC een ende tgnegentich nae loop shoofs van Hollandt"".-"

          • 131a. 1507 (?) April 8.

            Peter Philipszoen oorkondt 4½ morgen land in het ambacht van de Ketel aan de Noordzijde begrensd door de lijnbaan verkocht te hebben aan het convent van Sinte Ursula binnen Sciedamme, terwijl Ariaen Peterssoen zich borg stelt voor de vrijwaring van dit land.

            Oorspr. ( Inv.no. 45 ). Het eerste zegel van heer Wigger Heynrickssoen, provisor van Schieland is verloren gegaan; het tweede zegel van Willem Symonssoen in groene was is nog voorhanden.

            Het charter is zeer geschonden; het jaartal daardoor niet meer goed leesbaar.

            Voorheen inv.nr. 44A

          • 133. 1508 maart 3.

            Willem Jansz., Jacob Geriitz., Claes Jacobsz., Jan van Crocht en kinderen, Geriit Beynsz. als voogd van Zuytvoets kinderen, Peter Veenlant Jacobsz. en Willem Thomysz., burgemeesters der stad Sciedamme. als voogden van Aeghte Coppertsdochter, erfgenamen van Coppert Heynrickxz., verkopen aan het convent van St. Ursula binnen Sciedamme, 3 1/2 morgen land in het ambacht van de Ketel.

            Int jair ons Heren duysent viifhondert ende achte opten derden dach in Maerte.

            Oorspr. ( Inv.no.45.1 ).Met geschonden zegel van Wigger Braet Heynricksz., provisor van Schielandt en gaaf zegel van Peter Veenlant Jacobsz..

        • 145. 1514 April 3.

          Schout en schepenen van de Ketel oorkonden, dat hun kerkmeesters en vicecureit verkocht hebben aan den pater en biechtvader van het St Ursulenconvent binnen Schiedamme 5 ½ hont land in het ambacht van de Ketel.

          Gedaen opten derden dach van April anno Dusent vijfhondert ende viertyen.

          Oorspr. ( Inv.no. 46 ). Met het ambachtszegel in groene was.

          (reg.no. 145).

        • 146. 1515 Mei 18.

          Kerkmeesters in den Ketel met hun vicecureit verkoopen aan den pater en aan het convent van St Ursulen binnen Schyedamme 4 hont land, gelegen in een land, groot 8 hont.

          Ghedaen int jair ons Heren vijftien hondert ende vijftien den achtienden dach in Meije.

          Oorspr. ( Inv.no. 47 ). Het zegel van schout en schepenen is verloren.

          (reg.no. 146).

        • 155. 1533 Maart 3.

          Het convent St. Ursula te Schiedam huurt van ministra en het convent van St. Barbaren binnen Delff 2 ½ morgen en nog 16 hont land, gelegen in de Ketel, tegen 20 pond Hollands 's jaars, voor den tijd van 9 jaar.

          Int jair ons Heren XVc drie ende dartich opten darden dach in Mairte.

          Oorspr. op papier ( Inv.no. 48 ).

          Het stuk is een chirograaf.

          (reg.no. 155).

        • 158. 1535 September 16.

          Het Hof van Holland, in de zaak tusschen het St. Urselenklooster en dat van St. Anna te Schiedam betreffende het vruchtgebruik van 5 ½ morgen land buiten de Ketelpoort, toebehoorende aan Neelken, dochter van Katheryna en Pieter Veelandt, die 18 jaar in het St. Urselenconvent woonde en later met verlof harer overste naar het St. Anna convent overging, doet uitspraak ten gunste van eerstgenoemd convent.

          Gedaen inden Hage ende gepronunchieert den XVIen September anno XVc vijffendedartich.

          Oorspr. ( Inv.no. 49 ). Het justiciezegel is verloren.

          (reg.no. 158).

        • 164. 1542 Februari 9.

          Joost Sasbout, raad ordinaris van het Hof van Hollandt en Jacob de Jonge, meester van de Rekeningen in Hollandt, doen uitspraak tusschen die van het St. Urselenconvent binnen Schiedam ter eener zijde en schout en schepenen van het ambacht de Ketel ter andere zijde en bepalen, dat het St. Urselenconvent aan verponding betalen zal wat tot Kerstmis 1542 inclusief nog niet betaald is en vervolgens een groot Vlaamsch voor elk der 37 morgen land, die zij in den Ketel gebruiken.

          Actum inden Haeghe deesen IXen February XVc tweenveertich naeden loop 'shofd van Hollandt.

          Oorspr. ( Inv.no. 50 ). Met handtekening van Sasbout en Jacob de Jonge.

          (reg.no. 164).

        • Het charter is op veel plaatsen onleesbaar

        • 191. 1564 Februari 25.

          Pater, mater en conventualen van synt Urselenconvent binnen Schyedam verhuren aan Bastiaen Cornelisz. Pokebrock 1 morgen land in Ketelambacht, onder nader omschreven voorwaarden.

          Op den XXVsten February anno 1564 stilo communi.

          Oorspr. op papier. ( Inv.no. 52 .

          Het stuk is een chirograaf.

          (reg.no. 191).

        • 46. 1465 Augustus 1.

          Ministra en convent van St. Ursulen binnen Sciedam oorkonden, dat Zuwe Jacob Ofhuysdochter het klooster o.a. begiftigd heeft met 4 ½ morgen land, gelegen in Nyewe Mattenes, geheeten de Grote Geer, gelegen tusschen den Ouden en Niewen dijck, met 2 ½ morgen land aldaar en met nog eens 2 ½ morgen aldaar, waarvoor zij haar ten eeuwigen dage beloven wekelijks 3 missen in de kloosterkapel.

          Int jaer ons Heren duysent vierhondert vijf ende tsestich opten eersten dach in Augusto.

          Oorpsr. ( Inv.no. 53 ). De zegels van ministra en convent zijn verloren.

          (reg.no. 46).

        • 64. 1472 Juni 6.

          Jan Boudijn Claesz. verkoopt met toestemming van zijn heer Geryt van Puelgeest, abt van Egmonde, aan het St Ursulaconvent te Schiedam de 4 ½ morgen land in Nyewe Mattenesse, die hij vroeger tegen 10 pond Hollands 's jaars aan voornoemd convent in erfpacht had gegeven.

          Gescreven opten zesten dach in Junio int jair ons Heeren duysent vierhondert twee ende tseventich.

          Oorspr. ( Inv.no. 54 ). De zegels van Cornelijs vanden Dorp, heer tot Benthysen en van Dirck Dircxz. van Beest zijn verloren.

          (reg.no. 64).

        • 167. 1544 Juli 6.

          Ministra en convent van St. Ursselen binnen Schiedam oorkonden, dat de capittularen, in kapittel vergaderd, aan Dirck Duyst Heyndricxz. van Delft in erfpacht hebben gegeven onder bepaalde voorwaarden 4 ½ morgen land met toebehooren, gelegen tusschen Schiedam en Delfshaven in de polder Nyeuw Mathenesse tusschen de 2 dijken, tegen 30 pond Vlaamsch 's jaars.

          Upten sesten July anno XVc vier ende veertich.

          Oorspr. ( Inv.no. 55 ). Met handteekeningen van Dirck Duyst en van heer Cornelis Symonsz., rector van St. Jeronimus-dal te Delft. Het zegel van Cornelis Symonsz. is verloren.

          (reg.no. 167).

        • 196. 1568 Januari 23.

          Pater, mater en convent van St. Ursulen binnen Schiedam, verhuren voor 9 jaar aan Ariaen Artsz., schout Holys zwager, eigenaar van het huis Nies, de melkvrouw, 14 hont land in Nyeuwe Mathenesse tusschen de beide dijken.

          Actum den 23 Januarij anno XVc LXVIII.

          Oorspr. ( Inv.no. 56 ). Op papier.

          Het stuk is een chirograaf.

          (reg.no. 196).

        • 3. 1417 April 3.

          Clais Egge Willemsz. en Danckert Haddez., schepenen in Vosmaer, oorkonden, dat Pieter Manne en Pieter Willemsz. gepacht hebben van Jacob Ofhuys 30 gemeten land, gelegen in Nije Vosmaer, dijkvrij, voor den duur van 7 jaar.

          Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende seventhiene drie dagen in Aprili.

          Oorspr. ( Inv.no. 57 ). De schepenzegels zijn verloren.

          (reg.no. 3).

        • (reg.no. 20, 24, 25, 50, 51 en 52).

          Afschriften uit het eind der 15e eeuw op één blad papier.

          • 20. 1437 Mei 24.

            Geryt van Berckenroe verkoopt Dirck Vessinck 5 morgen land, gelegen in het ambacht van Ouderschie.

            Int jaer ons Heeren duysent vierhondert seven ende dertich up sinte Urbanus avont.

            Afschrift z.j. (eind 15e eeuw?) Inv.no. 58 ). Op hetzelfde blad papier als reg.no. 24, 50-52. Zie de brieven d.d. 1438 Mei.... en 1466 Augustus 9 (reg.no. 24 en 50).

            24. 1438 Mei ....

            Dirck Vessinck verkoopt Jacob Offhuijs 5 morgen land volgens voorwaarden vermeld in den brief, waardoor deze gestoken is.

            Int jaer ons Heeren duysent vierhondert ende acht en dertich des Swoensdaghes nae sinte (Katharinien?) daghe in Meij.

            Afschrift z.j. (eind 15e eeuw?) ( Inv.no. 58 ). Op hetzelfde blad papier als reg.no. 20, 50-52!

            Zie de brieven d.d. 1437 Mei 24 en 1466 Aug. 9, (reg.no. 20 en 50).

            50. 1466 Augustus 9.

            Zuwe Jacob Offhuysdochter verkoopt aan het convent der zusters van St. Ursula binnen Schyedam 5 morgen land volgens voorwaarden vermeld in den brief, waardoor deze gestoken is.

            Int jaer ons Heren duysent vierhondert ses ende sestich upten neghendach in Augusto.

            Afschrift z.j. (eind 15e eeuw) ( Inv.no. 58 ). Op hetzelfde blad papier als reg.no. 20, 24, 51 en 52.

            Zie den brief d.d. 1438 Mei en 1437 Mei 24. (reg.no. 20 en 24).

            51. 1466 Augustus 9.

            Zuwe Jacob Offhuysdochter verkoopt aan het convent van St. Ursula, zusterhuis binnen Schyedam, 1 morgen land, onder voorwaarde vermeld in den brief, waardoor deze gestoken is.

            Int jaer ons Heeren duysent vierhondert ses ende sestich upten neghende dach in Augusto.

            Afschrift z.j. (eind 15e eeuw?) Op hetzelfde blad papier als reg.no. 20, 24, 50 en 52. ( Inv.no. 58 )

            52. 1466 Augustus 9.

            Zuwe Jacob Offhuysdochter verkoopt aan de zusters van het St. Ursulahuis binnen Schyedam 8 hont land, volgens voorwaarden vermeld in den brief, waardoor deze gestoken is.

            Int jaer ons Heeren duysent vierhondert ses ende sestich upten neghendach in Augusto.

            Afschrift z.j. (eind 15e eeuw) ( Inv.no. 58 ). Op hetzelfde blad papier als reg.no. 20, 24, 50 en 51.

            Zie den brief d.d. 1438 Nov. 6 (reg.no. 25).

          • 25. 1438 November 6.

            Jan Hugenz. verkoopt aan Jacob Ofhuys 2 gouden Wilhelmusschilden jaarlijksche rente op 8 hont land, gelegen in het ambacht van Ouderschie.

            Upten zesten dach in Novembri int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende dertich.

            "Oorspr. ( Inv.no. 58.1 ). Met zegel van Willem Heuter, Claes zoon; dat van Vranck Lambrechtsz. verdwenen."

            Zie den brief d.d. 1466 Augustus 9 (reg.no. 52).

        • 116. 1501 September 9.

          "Notaris Wigerus Braet instrumenteert, dat Daniel, zoon van Cornelius, ""custos"" en knecht in het convent van St. Ursule te Schiedam aan genoemd convent vermaakt één morgen land, gelegen in het district Ouderschie."

          Acta fuerunt hec Schiedam in ambitu sepescripte conventus sub anno, indictione, mense, die et pontificatu quibus supra (anno Domini millesimo quingentesimo primo indictione quarta mensis Septembris die nona hora meridiei, pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Alexandri divina providencia pape sexti anno nono).

          Oorspr. ( Inv.no. 59 ). Met signatuur van den notaris.

          (reg.no. 116).

        • (reg.no. 68, 82, 102 en 115).

          • 68. 1473 Augustus 11.

            "Phillips vander Spange scheldt kwijt de leenplicht van een rente van 14 pond 's jaars gaande uit 32 morgen land, gelegen in het ambacht van Scye, geheeten de ""Raeuweyde"" en geeft ¼ van 4 ½ morgen land, aldaar, hem door Cornelys Danelsz. opgedragen, aan dezen en zijn erfgenamen erfelijk in leen."

            Int jair ons Heeren M. CCCC. drie ende tseventich opten elfften dach in Augusto.

            Oorspr. ( Inv.no. 60.1 ). Met geschonden zegel van den oorkonder in rode was.

          • 82. 1485 October 1.

            Phillips vander Spangen beleent Daniel Cornelijsz., totdat deze mondig zal zijn, met alle goederen, die wijlen diens vader van hem in leen had.

            Gedaen int jaer ons Heren dusent vierhondert ende LXXXV op sinte Remigiusdach.

            Oorspr. ( Inv.no. 60.2 ). Met het zegel van den belener.

          • 102. 1498 Mei 14.

            "Phillips van der Spaengen, ridder, beleent Daneel Cornelisz., op diens verzoek, met 7 hont land in het ambacht Ouderschie en ¼ van 4 ½ morgen land in de ""Raeuweyde"" aldaar, erfenis van wijlen Cornelis Daneelsz., diens vader."

            Int jair ons Heeren duysent vierhondert acht ende tnegentich opten XIIIen dach van Meye.

            Oorspr. ( Inv.no. 60.3 ). Met het zegel van Phillips in rode was.

          • 115. 1501 Augustus 24.

            "Philips van der Spaengen, ridder, scheldt kwijt zijn leenrecht op ¼ van 4 ½ morgen land, gelegen in de ""Raeuweyde"" binnen het ambacht van Ouderschye, ten behoeve van Daniel Cornelisz."

            Int jaer ons Heren duysent vijfhondert ende een upten XXIIIIen dach in Augusto.

            Oorspr. ( Inv.no. 60.4 ). Met het zegel van den oorkonder in rode was.

        • (reg.no. 85 en 86).

          • 85. 1489 December 10.

            Notaris Theodricus Arnoldusz. Otterspoer instrumenteert, dat Jacobus Bokellusz., priester in het diocees Trajectum, zijn testament maakt, waarbij hij aan het St. Ursulaconvent in Schiedam vermaakt 5 morgen land in het ambacht Pinake in Copbreen woninge en al zijn huisraad.

            Acta sunt hec in transitu juxta viridarium supratacti con ventus sancte Ursule sub anno indictione, mense, die hora et pontificatu quibus supra (anno a nativitate Ejusdem millesimo quadringentesimo octusgesimo nono indictione septima mens is Decembris die decima hora vesperarum vel quasi Pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Innocentii divina providencia pape octavi anno sexto).

            Oorspr. ( Inv.no. 61.1 ). Met het signatuur van den notaris.

            Onder de executeurs staat vermeld: heer Florentius Symonsz. confessor van St. Ursula.

          • 86. 1489 December 20.

            Adriaen Costiinsz., Lambrecht Jacobsz. en Mees Jansz., schepenen in Sciedamme oorkonden, dat heer Jacob Bueckelsz., priester, bij testament aan de zusters van sinte Ursulenklooster binnen Sciedamme vermaakt 5 morgen land in het ambacht van Pijnaken in Cop Breen woning, al zijn roerend goed, voorzoover niet speciaal vermeld.

            Int jair ons Heren M. CCCC. negen ende tachtich opten twintichsten dach in Decembri.

            Oorspr. ( Inv.no. 61 ). De schepenzegels zijn verloren.

        • (reg.no. 18, 19 en 31).

          • 18. 1436 Juli 13.

            Elysabeth van Haemstede, vrouwe van Hodenpijl, en Jan van Hodenpijl, haar zoon, verkoopen aan Jacob Ofhuys 20 morgen land, min of meer in het ambacht van Rijswijck in Rijswijckerbroeck.

            Op sinte Mergrietendach int jair ons Heren dusent vierhondert ses ende dertich.

            Oorspr. ( Inv.no. 62.1 ). Met de zegels van Elysabeth en Jan van Hodenpijl in groene was.

          • 19. 1436 Juli 21.

            Airnt Hugenz., Andries die Witte en Dammaes Bertelmeesz., huren van Jacop Offhuys en zijn nakomelingen wat Ewout Willemsz. 10 jaar gehuurd had van de vrouw van Hodenpijll en waarvan nog 9 jaar over zijn tegen 30 ½ Wilhelmusschild verzekerd op een woning in Rijswijckerbroecke.

            Op sinte Marien Magdalenen avont int jair ons Heeren dusent vierhondert ende ses ende dertich.

            Oorspr. ( Inv.no. 62.2 ). Met de zegels van Andries die Witte en van Harper vanden Werve in groene was.

          • 31. 1445 Juni 15.

            Reynier Heynriixz., Dammaes Bertelmeesz., Dirck Tyelmansz. en Jan Jacobsz. huren voor den tijd van 25 jaar van Jacob Ofhuus 21 morgen land in Rijswijckerbroeck tegen 34 Wilhelmusschilden en 3 ganzen.

            Opten vijftiensten dach in Junio int jair ons Heren dusent vierhondert vijff ende viertich.

            Oorspr. ( Inv.no. 62.3 ). Het zegel van Harper van der Werve is verdwenen.

        • 39. 1459 October 1.

          Pouwel Fouwelsz., poorter te Delff, verkoopt aan de zusters van St. Urselen te Sciedamme 4 morgen land tusschen den Buitenweg en de Waelkamp bij Schiedam.

          Opten eersten dach in Octobry int jair ons Heren dusent vierhondert negen ende viiftich.

          Oorspr. ( Inv.no. 63 ). Het zegel van Pouwel Pouwelsz. is verloren.

          (reg.no. 39).

        • 45. 1464 Mei 9.

          Symon Willemsz. en Pieter Venijn Jansz., schepenen in Schiedamme, oorkonden, dat heer Arijs Ottez., als memoriemeester der Oude kerk te Delft, heer Jacob Bueckelsz., pater van St. Urselen binnen hun stad, belooft te zullen vrijwaren tuin en boomgaard, gelegen aan de Veste, naast de zusters.

          Int jar ons Heren M. CCCC. vier ende tsestich negen dage in Meye.

          Oorpsr. ( Inv.no. 64 ). De zegels der oorkonders zijn verloren.

          (reg. no. 45).

        • 62. 1472 Februari 29.

          Jan Jacop Claesz. en Cornelijs Evertsz., schepenen in Schiedamme, oorkonden, dat Heijnric Arijsz., de timmerman, belooft het huis en erf, voor den Raem, dat de zusters van St. Urselen van hem gekocht hebben te zullen vrijwaren.

          Int jair ons Heren M. CCCC. tweendetseventich opten lesten dach van Februario.

          Oorspr. ( Inv.no. 65 ). Het schepenzegel is verloren.

          (reg.no. 62).

        • 66. 1473 Mei 5.

          Adriaen Jacob Muysz. en Willem Wouter Jacobsz., schepenen in Schyedamme, oorkonden, dat Jan Jacobsz. Magerman belooft het door hem aan de zusters van St. Ursulen verkochte huis en erf te zullen vrijwaren.

          Int jaer ons Heren M. CCCC. ende LXXIII opten vijfden dach in Meije.

          Oorspr. ( Inv.no. 66 ). De zegels der oorkonders zijn verloren.

          (reg. no. 66).

        • 67. 1473 Juni 16.

          Adam Janz., Bertout Claesz., schepenen in Schiedamme, oorkonden dat Louwerijs Pieterz. aan de zusters van Zinte Ursulen te Schiedam belooft te zullen vrijwaren het erf, dat zij van hem kochten, gelegen ten Westen van de Breetstrate.

          Int jair ons Heren M. CCCC. drie ende tseventich opten XVIen dach in Junio.

          Oorspr. ( Inv.no. 67 ). Het schepenzegel is verloren.

          "N.B. In dorso: ""die gastcamer van spraeckhuys""."

          74. 1479 Januari 2.

          Jacob Jacobsz., Jan Rymbrantsz. en Phillips Hugez., schepenen in Sciedam, oorkonden, dat de procuratoren van het mannenhuis Doede Pietersz. beloven een zeker huis en erf in de Bredestraat te zullen vrijwaren.

          Int jaer ons Heeren duysent vierhondert negen ende tseventich twe dagen in Januario.

          ( Inv.no. 67 ). Gevidimeerd in den brief d.d. 1492 Nov. 14. (reg.no. 92).

          79 1483 Juni 9.

          "Anthonus Jacob Muysz. en Pieter Ruelofsz., schepenen in Schiedamme oorkonden, dat de Heiligegeestmeesters aldaar en het convent van St. Franciscus aan den Afterwech en Arent Clausz. die Man en Jaep Jansz. aan het zusterhuis St. Urulen ""Overdam"" beloven, te zullen vrijwaren huis en erf, dat voornoemd convent van hen kocht, staande in de Breetstraet bezuiden de gang van dat convent."

          Int jair ons Heren M. CCCC. drie ende tachtich opten negensten dach in Junio.

          Oorspr. ( Inv.no. 67 ). De zegels der schepenen zijn verloren.

          90. 1492 Mei 10.

          Adriaen Costijnsz. en Huich Yemanz., schepenen in Sciedamme oorkonden, dat Doe Pietersz., aan heer Florijs Symonsz., priester en pater van het St, Urselenconvent aldaar, belooft het huis en erf staande in de Bredestraat tusschen Heyn Symonsz. en het St. Ursulenconvent te zullen vrijwaren.

          Int jair ons Heren M. CCCC. twe ende tnegentich opten thienden dach in Meye.

          Oorspr. ( Inv.no. 67 ). De zegels der oorkonders zijn verloren.

          92. 1492 November 14.

          Heynrick Jansz. en Pieter Lew Jacobz., schepenen in Sciedamme, geven vidimus van een brief d.d. 1479 Januari 2 (reg.no. 74).

          Int jaer ons Heren M. CCCC. twe ende tnegentich den XIIIIen dach in Novenbry.

          Oorspr. ( Inv.no. 67 ). De schepenzegels zijn verloren.

          93. 1493 Maart 5.

          Heynrick Jansz. en Pieter Lew Jacobsz., schepenen in Sciedamme oorkonden, dat Katrijn, Adriaen Reynersz. weduwe, belooft het huis en erf, in de Bredestraet tusschen Geriit Pietersz. en het St. Ursulenconvent, dat zij aan het convent verkocht heeft, te zullen vrijwaren.

          Int jair ons Heren M. CCCC. drie ende tnegentich opten viifden dach in Maerte.

          Oorspr. ( Inv.no. 67 ). De schepenzegels zijn verloren.

          (reg.no. 67, 74, 79, 90, 92 en 93).

        • 89. 1492 April 5.

          Ministerse en convent der zusters van het St. Aechtenhuis binnen Delff verkoopen aan de zusters van St. Ursulen binnen Schiedam 8 morgen land, gelegen bij de stad Schiedam ten Oosten grenzend aan de Singel der Schiedamsche vesten en ten Westen strekkende tot de Oude Slymme.

          Int jair ons Heren duysent vierhondert twee ende tnegentich opten vijften dach in April.

          Oorspr. ( Inv.no. 68 ). Het conventszegel is verloren.

          (reg.no. 89).

        • 159. 1535 December 2.

          Peter Cornelysz., schout van Sciedamme, en Peter Willemsz. van B???eren, burgemeester aldaar, buitenvaders van het St. Ursula-convent aldaar, en Claesgen Claesdochter, mater van voornoemd convent, komen overeen, dat, in geval het convent teniet mocht gaan, de beide huisjes, staande in de Breestraat aan de Heilige Geestmeesters binnen Sciedamme zullen komen met de lasten en voordeelen vermeld in den brief d.d. 1535 December 2 (reg.no. 160) en erkennen uit handen van de executeurs van het testament van wijlen heer Peter Joestez., pater van het convent, te hebben ontvangen 2 brieven, één inhoudende 17 Rijnse gulden 's jaars en één 9 Rijnse gulden 's jaars, door het convent te besteden voor kleederen voor de armen.

          Den tweeden dach in Decembri anno vijfthienhondert ende vijffendertich.

          Afschrift ( Inv.no. 69 ). Gecollationeerd door Claes Dricksz. secretaris der stad Sciedamme.

          160. 1535 December 2.

          Claesgen Claesdochter, mater van het St. Ursula convent in Sciedamme ter eener zijde en heer Heynrick van der Voerde, prelaat-elect van Marienwaert, nu pastoor der parochiekerk van Sciedamme, heer Cornelys Willemsz., pastoor van Abbenbroek, heer Wouter Woutersz., kanunnik te Abbenbroek en Jan Bartoutsz. inwoner van Sciedamme, als uitvoerders van het testament van heer Peter Joestez., pater van genoemd convent ter andere zijde komen overeen, dat het St. Ursula convent twee huisjes, gelegen in de Breestrate, zal onderhouden en aan de arme menschen, die daarin wonen zal uitkeeren 1 pond Vlaamsch, waarvoor het van haar pater wijlen heer Peter Joestez. ontvangen geeft 60 pond Vlaamsch.

          Den tweeden dach in Decembri anno vijfthienhondert ende vijffendertich.

          Afschrift. ( Inv.no. 69 ). Gecollationeerd door Claes Dricksz. secretaris der stad Sciedamme.

          (reg.no. 159 en 160).

        • 171. 1546 April 15.

          Pieter Cornelisz. en Cornelis Willemsz., burgemeesters der stad Sciedamme oorkonden, dat hun genoegzaam gebleken is, dat de conventualen van Overdam te St. Ursila binnen hun stad van die stad in erfpacht hebben den weg beneden de stadswal bij de Ketelpoort vanaf de straat tot aan de boomgaard van voornoemd convent, welke weg niet bebouwd mag worden, voor de som van 24 Stuiver 's jaars.

          Int jaer ons Heren duzent vijfhondert ses ende viertich upten vyfthienden dach Aprilis.

          Oorspr. ( Inv.no. 70 ). Het stadssiget is verloren.

          (reg.no. 171).

        • 176. 1550 Januari 9.

          Ministra en convent van St Ursulen binnen Sciedam verkoopen heer Marheus Janz., haar pater, 3 erven, bij haar convent in de Bredestraet, tegen 6 pond Vlaamsch.

          Anno XVc ende wiftich den negenden Januarius.

          Oorspr. op papier ( Inv.no. 71 ).

          177. 1550 November 12.

          "Matheus Janz., priester, wonende in het St. Ursulen convent binnen Sciedam, vermaakt uit dankbaarheid bij testament aan genoemd klooster het huis, dat hij deed bouwen bij de muur van het convent bij het spraakhuis; vraagt jaarlijks op de vigilie van St. Matheusdag voor zijn ziel en die zijner ouders en vrienden en alle overledenen een hoogmis en verlangt voor de conventualen op dien dag een ruimeren maaltijd."

          Gedaen int jaer, maent ende dach als hier boven staet (anno XVc ende vijftich den twaleften Novembris).

          Oorspr. ( Inv.no. 71 ). Met het handmerk van Matheus Jansz., priester.

          (reg.no. 176 en 177).

        • 127. 1505 December 1.

          Gerijt van Adrichem en Florys Bolle, leenmannen der grafelijkheid van Hollant oorkonden, dat heer Jacob Jansz. van der Meer, priester, en Aef Jan van der Meerendochter verkoopen aan de zusters van het St. Urselenconvent binnen Sciedam, waar hun beide zusters Zuwe en Zille, non zijn, de helft van 9 maden land, gelegen in den inlage in de ban van Spaerwoude buiten dijk, en een gouden Fransche kroon 's jaars, gaande uit zeker land in de ban van het Hofambacht.

          Upten eersten dach in Decembri int jair ons Heren duysent vyfhondert ende vyf.

          Oorspr. ( Inv.no. 72 ). De zegels der leenmannen zijn verloren.

          (reg. no. 127)

        • 2a. 1416 Augustus 12.

          Heynrich van Naeldwijck, ridder, maarschalk van Noorthollant, oorkondt ongeveer negentien morgen land geheten Coudenhoverlant in den Vryenban verkocht te hebben en wel voor een derde deel aan de Oude Kerk te Delf, een derde deel aan Aernt Toude Aelwijnszoen en een derde deel aan Jacob Offuus en diens oudste dochter.

          Oorspr. ( Inv.no. 72A ). Met het zegel van de oorkonder in groene was.

          "N.B. In dorso afgezien van latere notities: ""van den lande dat ghecoft wordt jeghen heer Heinric van Naelwiic, dat der kerken mede toehoort ende Jacob Offuis ende mij Aernt Tou"""

          (reg. no 2a).

          Dit charter zal afkomstig zijn uit de nalatenschap van Zuwe Jacob Offhuysdr. Acht morgen van dit Coudenhoverlant kwamen bij haar dood aan het klooster, met nog twee morgen elders in Vrijenban. Dit verklaart de aantekeningen in dorso van dit charter: "X morgen in Vrienban" en "X morgen in Vryenban vercoft".

      • 29. 1441 Januari 27.

        Vranck Aernt Toudenz. verkoopt aan Jacob Offhuys, man zijner zuster Machtelt, alle goederen en land, hem aangekomen van zijn grootmoeder Katrijn Willem Pijnsdochter, weduwe van Vranck Jacobsz.

        Des Vrydaghes na sinte Pouwelsdach conversio int jair ons Heren duysent vierhondert een ende viertich naden loop tshoofs van Hollant.

        Oorspr. ( Inv.no. 73 ). Met de zegels van Bouddin Hart Boudiinsz., neef van Vranck Aernt Toudenz. en van Clays Heyn Aerntsz.

        (reg.no. 29).

      • 60. 1471 September 15.

        Jan Ofhuys, Gabriel Ofhuys, Jan en Willem Jan Hammanskinderen, Boudijn Henricxz., man van Zowe Jan Ofhuysdochter en Jan Hertsevelt, man van Kathelinen Jan Ofhuysdochter, dankend het St. Ursulenklooster binnen Sciedam, omdat het als zuster aannam Margriet Jan Hammansdochter, kind van Mergriet Jan Ofhuysdochter en afstand deed van de erfenis harer ouders, zien af van hun rechten op de erfenis van Maria Jacop Ofhuysdochter, ministra in genoemd convent, en van Katrina, haar zuster, n.l. op een stuk land gelegen in Rijswikerbroeck, een Engels nobel 's jaars gaande uit Jan van Dorp 's boomgaard, en een stuk land gelegen in Rodenrijse.

        Ghedaen tot Antwerpen opten XVen dach in Septenbri int jaer ons Heeren dusent vierhondert een ende tseventich.

        Oorspr. ( Inv.no. 74 ). Het zegel van Jan Offhuys is verloren.

        61. z.j. (c. 1471).

        Jan Ofhuys, Gabriel Ofhuys, Dieric van der Straten, genoemd Snoec, man van Marie Ofhuys, Bouwen Bollaert, genoemd Heynrix, man van Zuwe Ofhuys, Jan van Vladenburch, genoemd van Hertsvelt, man van Cateline Ofhuys, Jan en Willem Hammans, weduwnaar van Mergriete Ofhuys, schelden kwijt alles wat hun of hun nakomelingen mocht aankomen bij het overlijden van Maria Jacop Ofhuysdochter, ministra van het St. Ursulenconvent binnen Sciedam en van Katriin, haar zuster.

        Afschrift z.j.

        ( Inv.no. 74 ).

        (reg.no. 60 en 61)

      • 78a 1482 Juni 13.

        Theodericus, abt van het klooster St. Gertrudis te Lovanum, beschermer der rechten van de universiteit aldaar, beveelt, op verzoek van mr. Wilhelmus de Delff, aan pater, mater en convent van St. Ursula in Sciedam de goederen, nagelaten door Jacob Offhuys en diens vrouw aan de erfgenamen terug te geven en daarvan inventaris te leveren aan genoemden mr. Wilhelmus.

        Anno a nativitate Domini millesimo octuagesimo secundo mensis Junii die decima tercia.

        Gelijktijdig afschrift op papier ( Inv.no. 74A ).

        (reg.no. 78a.)

        Dit stuk, afkomstig uit de O.B.C., was opgenomen bij de Aanw. 1928 als no. IX, 1.

      • 81. 1485 Maart 2.

        Jacob Bokels Gerijtz., priester, belooft het convent van St. Ursulen binnen Sciedam, onder dankzegging voor het onderhoud gedurende de 27 jaar min 2 maanden, dat hij het bestuurd heeft, dat het de renten en inboedel, bij zijn afscheid ontvangen, na zijn dood zal terug krijgen.

        Int jair ons Heren dusent vierhondert vijff ende tachtich opten anderden dach in Maart.

        Oorspr. ( Inv.no. 75 ). Het zegel van Jacob Bokelsz. is verloren.

        (reg.no. 81).

      • 111. 1500 Juli 28.

        Notaris Wijgerus Braet instrumenteert, dat Katherina, dochter van Wilhelmus de Delff, bij uitersten wil aan het convent van het St. Ursulen binnen Schiedam vermaakt de erfenis harer moeder Katrijn Hugend. alsook alle goederen, die zij ooit van haar vader, broers, zusters of vrienden zal ontvangen.

        Acta fuerunt hec in Schiedam in conventie sepedicto sub anno, indictione, mense, die et pontificatus quibus supra (anno Domine millesimo quingentesimo Indictione tercia mensis Julii die vicesima octava Pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domine nostri domini Alexandri divina providencia pape sexti anno octavo).

        Oorspr. ( Inv.no. 76 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 111).

      • 112. 1500 Juli 28.

        Notaris Wijgerus Braet instrumenteert, dat Anna Jan Jacobsdochter van Delf bij uitersten wil vermaakt aan het convent van St. Ursulen binnen Schiedam, alle goederen, land, geld, huisraad enz., die het convent van haar ontving als erfdeel van haar vader, alsook alle goederen, roerende en onroerende, die zij later mocht erven van haar moeder, broers, zusters of vrienden, waar ook woonachtig, onder voorwaarde, dat het convent voor haar en haar vrienden bidden zal.

        Acta fuerunt hec in Schiedam in conventu sepedicto sub anno indictione mense, die et pontificatus quibus supra (anno Domini millesimo quingentesimo indictione tercia mensis Julii die vicesima octava pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Alexandri divina providencia pape sexti anno octavo).

        Oorspr. ( Inv.no. 77 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 112).

      • 114. 1501 Juli 25.

        Notaris Wijgerus Braet instrumenteert, dat Cornelia, dochter van Baltasar Jacobusz. van Delf en Geertrudis, dochter van Gijsbertus Schoenmaker in Schiedam, alle goederen, haar bij erfenis aangekomen van haar ouders, alsook de goederen, die zij, hoe ook, bij haar leven nog zullen krijgen, vermaken aan het convent van St, Ursula in Schiedam, onder voorwaarde, dat het convent voor haar en haar dierbaren bidden zal.

        Acta fuerunt hec in Schiedam in prescripto conventu sub anno indictione mense die et pontificatu quibus supra (anno Domini millesimo quingentesimo primo indictione quarta mensis Julii die vicesima quinta pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Alexandri divina providentia pape sexti anno nono).

        Oorspr. ( Inv.no. 78 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 114).

      • (reg.no. 122 en 124).

        • 122. 1503 November 30.

          Notaris Wygerus Braet instrumenteert, dat meester Petrus, zoon van Nicolaus Baes, biechtvader der zusters van het St. Ursulaconvent in Schiedam en de ministra van dit convent aan Jan Meijnartsz. vrije kost en huisvesting verleenen binnen het klooster en dat het convent, na den dood van hem, van zijn vrouw en van zijn zoon, hun memorie houden zal in de kerk, waarvoor Meijnart Jansz. en Jan Meijnartsz. aan het convent gegeven hebben alle goederen, te aanvaarden terstond na den dood van Meijnart.

          Acta sunt hec in Schiedam in ecclesia sepedicti conventus sub anno mense die et indictione quibus supra (anno Domini millesimo quingentesimo tercio mensis Novembris die vero ultima indictione sexta sede vacante.

          Oorspr. ( Inv.no. 79 ). Met signatuur van den notaris en transfix d.d. 1504 Mei 29. (reg.no. 124).

        • 124. 1504 Mei 29.

          Adriaen Costijnsz., Heynrick Cornelysz. en Maes Maesz., schepenen in Schiedamme oorkonden, dat Meynart Jansz., om alle geschillen na zijn dood te voorkomen, als zijn uitersten wil heeft te kennen gegeven wat behelst het instrument d.d. 1503 November 30 (reg.no. 122), waardoor deze brief gestoken is.

          Int jair ons Heeren duysent viifhondert ende vier opten negen ende twintichsten dach in Meye.

          Oorspr. ( Inv.no. 79.1 ). De schepenzegels zijn verloren.

      • 137. 1510 Juli 3.

        Notaris Wygerus Braet instrumenteert, dat Anna, dochter van Jacobus de Delf, aspirant-zuster in het St. Ursulaconvent in Schiedam, schenkt, met goedvinden van haar vader Jacobus Johannesz. en van haar broer Franciscus, aan genoemd convent 7 pond en 10 schellingen Vlaamsch en bepaalt dat het klooster na den dood van Jacobus uit hoofde van Anna mede-erfgenaam zal zijn.

        Acta fuerunt hec in Delf in camera domus dicti Jacobi sub anno indictione die mense et pontificatu quibus supra (anno a nativitate ejusdem Domini quingentesimo decimo indictione decima tercia die 3a mensis Julii Pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Julii divina providencia pape secundi anno Septimo.

        Oorspr. ( Inv.no. 80 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 137).

      • 138. 1510 Juli 12.

        Notaris Wygerus Braet instrumenteert, dat Machteldis Hermanusdochter, bij haar intrede in het St. Ursula-klooster in Schie dam, aan voornoemd convent vermaakt al haar goederen.

        Acta fuerunt hec in domo carpentaria suprascripte conventus sub anno indictione die mense et pontifieatu quibus supra (anno a nativitate ejusdem Domini Millesimo quingentesimo decimo indictione decimatercia die duodecima mensis Julii pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Julii divina providentia pape secundi anno Septimo).

        Oorspr. ( Inv.no. 81 ). Met sig natuur van den notaris.

        (reg.no. 138).

      • 140. 1510 October 29.

        Notaris Wygerus Braet instrumenteert, dat Jacob Jansz. en Geertruydt Ariaensdochter met hun dochter Maritgen Jacobsdochter aan ministra en het convent van St. Ursulen te Schiedam, waar hun dochter Machtelt Jacobsdochter opname vond, alle goederen nalaten, ook wanneer Machtelt mocht sterven vóór haar professie.

        Acta fuerunt hec in Schiedammis in domo notarii subscripti sub anno indictione mense die et pontificatu quibus supra (anno a nativitate ejusdem Domini Millesimo quingentesimo decimo indictione tercia decima die vicesima nona mensis Octobris Pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Julii divina providentie pape secundi anno septimo).

        Oorspr. ( Inv.no. 82 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 140).

      • 156. 1535 Februari 12.

        Notaris Gheryt Storm instrumenteert, dat Aechte Gherytsdochter bij uitersten wil, behalve de verschillende goederen voor nader vermelde personen bestemd, aan het convent van St. Urselen binnen Schiedam vermaakt haar besten riem, een kralen rozenkrans met een reukbal en een pond groot voor een maaltijd.

        Dit is geschiet binnen der stede van Delf inde derthien huysen aldaar Aechte voirs. woenachtig was (in den jare des geboirten des zelfs ons liefs Heren duysent vijfhondert vijf ende dertich opten twaelfsten dach in Februario.

        Oorspr. ( Inv.no. 83 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 156).

      • 199. 1571 Juni 16.

        "Notaris Philips Jansz. van Schiedam instrumenteert, dat Petronella Cornelisdochter, huisvrouw van Jan Anthonisz. uit Delft, en moeder van Trijntgen Fransz. dochter, wonende in het convent St. Urselen te Schiedam, aan genoemd convent vermaakt al haar roerende goederen en aanstelt tot erfgenaam harer onroerende goederen heer Paulus Cornelisz. Tapheus, pastoor der Nieuwe Kerk en pater van St. Urselen binnen Delft, die van de opbrengst 6 Karolusgulden voor zich zelf zal behouden en de rest beleggen zal ten voordeele van St Urselen te Schiedam; zij verklaart, als haar dochter voornoemd sterven mocht vóór haar, dit instrument van nul en geen waarde, behalve dat het convent krijgen zal 8 pond Vlaamsch."

        Aldus geschiet binnen der stadt van Delft int convent van St. Urselen inden jare vanden geboorte ons Heeren duijsent vijffhondert een ende tseventich XVIen dach in Junio de XIIIde indictie pausdoms onser alder heijlichste vader in Christo ende heer Pius over die voirsinicheijt Gods die vijffde paus vande name in zijn vijffde jare regnierende de alderhoichste victorioste prince ende heere Heer Maximiliaen Roomsche Keijser int sevenste jaer van zijnder majesteits Imperie.

        Oorspr. ( Inv.no. 85 ). Met signatuur van den notaris.

        (reg.no. 199).

        • 97. 1495 September 15.

          Ministra en convent van St. Ursulen binnen Schyedam verklaren te hebben ontvangen van Jan van der Meer Gheeritsz. 3 brieven, één ten laste van de stad Haerlem, inhoudende een rente van 30 schelling Vlaamsch, één van 8 Rijnse gulden 's jaars erfhuur van een land gelegen in Sperwou in het Hof-ambacht en één van 10 Rijnse gulden lijfrente op de buren van Uutgeest, welke renten Jan voornoemd ontvangen zal zoolang hij leeft en na zijn dood het convent.

          Int jair ons Heren duysent vierhondert vijf ende tnegentich den vijftienden dach in September.

          Oorspr. ( Inv.no. 91 ). Het opgedrukt conventszegel is verloren.

          98. 1495 October 18.

          "Jan van der Meer geeft aan het St. Ursulenconvent binnen Schiedam als moederlijk erfdeel voor zijn drie dochters Marie, Zuwe en Sille, zusters aldaar 3 brieven, één houdende een rente van 30 schelling Vlaamsch ten laste van de stad Hairlem, losbaar met den penning 16; één houdende een rente van 8 Rijnse gulden 's jaars, uit een stuk land te Sparwoude in het Hofambacht en een lijfrentebrief van 10 Rijnse gulden ten lijve van hem en zijn dochter Sille, ten laste van Uuytgeest."

          Opten Achtienden dach in Octobri int jair ons Heeren duys sent vierhondert vijf ende tnegentich.

          Oorspr. ( Inv.no. 91 ). Het zegel van Jan van der Meer is verloren.

          128. 1505 December 5.

          Lysbeth Pietersdochter, mater, en de zusters van het St. Ursulenconvent binnen Schiedamme bekennen, dat haar convent voldaan is vanwege heer Jacob Jansz. van der Meer, priester, en Aef Jansdochter van der Meer, zijn zuster, van alle goederen, roerende en onroerende, gelegen binnen of buiten de vrijheid van Hairlem, toekomende aan Zuwe en Zille, Jan van der Meeren dochters, geprofeste zusters in genoemd convent, uit de nalatenschap van hun vader.

          Int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende vijff opten vijften dach in Decembri.

          Oorspr. ( Inv.no. 91 ). Het conventszegel is verloren.

          129. 1505 December 12.

          "Garbrant Dircxz. en Gherijt van Adrichem, leenmannen der grafelijkheid van Hollant oorkonden, dat Jacob van der Meer Jansz., priester, en Aeff Jansdochter van der Meer verklaard hebben, dat de drie rentebrieven sprekende één van een lijfrente van 10 Rijnse gulden ten laste der buren van Uutgheest ten lijve van Sille Jansdochter van der Meer, hun zuster; een andere sprekende van 30 schelling Vlaamsch op de stad Haerlem, en een derde sprekende van 8 Rijnse gulden 's jaars op Claes Burchmansz., welke hun vader Jan van der Meer gegeven heeft aan het St. Ursulenconvent binnen Schiedam als moederlijk erfdeel voor hun drie zusters Maritgen, Zuwe en Zille ook na den dood van deze eigendom van het klooster zullen blijven."

          Int jaer ons Heeren duysent vijffhondert ende vijff opten twalefsten dach in Decembri.

          Oorspr. ( Inv.no. 91 ). De zegels der leenmannen zijn verloren.

          In dorso staat de lossing vermeld: Cillitgen Jansdochter van der Meer X Rijnsegulden lijfrente op Uutgeest

          Item noch van IX Rijnsegulden sjaers losrenten op die stede van Haerlem dit compt ons noch jaerlix

          Item dat ander datter meer in desen brief staet is hier voertijts vercoff.

          (reg.no. 97, 98, 128, 129).

        • 165. 1543 April 1.

          Allardt Cornelisz. en Jacob Claesz., schepenen in Hodenpil oorkonden, dat Ariaen Ysbrantz., Maertgen Cornelisz. te Sciedam en Gerrit Gerritz. Hey, wonende te Delft in het Voereynde, verkocht hebben aan heer Pieter Joestenz., pater van het St. Ursulenconvent te Sciedam, een jaarlijksche rente van 9 Karolusgulden, verzekerd door Ariaen voornoemd op 4 ½ morgen land, gelegen in het ambacht Hodenpil, en door Maerten Cornelisz. en Gherrit Gerritz. op hun huizen.

          Opten eersten Aprilis anno XVc drie ende veertich.

          Oorspr. ( Inv.no. 92 ). Het ambachtszegel is verloren.

          (reg.no. 165).

      • Zie inv.no. 91.

        • (reg.no. 83, 88a, 108, 113, 123, 125, 126a en 130).

          • 83. 1489 Mei 5.

            "Coppairt Hen(ricz.) verkoopt aan Adriaen van Calenburch Jansz. 40 Rijnse gulden 's jaars, rente op drie perceelen land, groot ....... 3 ½ en 2 morgen in het ambacht van de Ketel buiten aan den ""buytenwech"" der stad Schiedam."

            Gescreven opten Ven dach in Meye int jair ons Heren M. CCCC. negen ende tachtich.

            a. Oorspr. ( Inv.no. 93.1 ). Met het zegel van Coppairt in groene was en van heer Gerijt van Zuylen van Nyevelt, ridder, in rode was.

            b. Gevidimeerd in den brief d.d. 1491 Sept. 10 (reg.no. 88a).

          • 88A 1491 September 10

            Schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Delft geven vidimus van den brief d.d. 1489 Mei 5 (reg.no. 83).

            Oorspr. ( Inv.no. 93.2 ). Met geschonden stadszegel ten zaken in groene was.

            Het stuk is afkomstig uit de O.B.C. Inv. XVI (Varia Zuid-Holland no. 21).

          • 108. 1500 Maart 30.

            Schout en schepenen van den Ketel oorkonden, dat zij Jan Jansz. vanwege Ariaen Jansz. van Kalenborch op 8 Juli en 15 October 1499 hebben toegepacht telkens 32 Rijnse gulden uit een land te Sciedam aan den Buitenweg ten Westen van de Lijnbaan wegens een rente die Jan Jansz. had uit het land van Coppert Heynrixz.

            Int jaer ons Heren M. CCCCC. opten XXXen dach van Maert.

            Oorspr. ( Inv.no. 93.3 ). Met het ambachtszegel.

          • 113. 1501 Januari 13.

            Schout en schepenen van het ambacht van den Ketel oorkonden, dat zij vanwege Ariaen Jansz. van Kalenborch aan Heynric Jan Geriitsz. hebben toegepacht int jaar 1500 omtrent 6 October, de som van 8 Rijnse gulden rente uit het land, gelegen te Schiedam aan den Buitenweg ten Westen van den Lijnbaen, wegens een rente, die Heynric voornoemd had ten laste van Coppert Heynrixz.

            Int jaer ons Heren M. CCCCC. ende een opten XIIIen dach van Januarius.

            Oorspr. ( Inv.no. 93.4 ). Met geschonden ambachtszegel.

          • 123. 1504 Februari 16.

            Schout en schepenen van het ambacht van den Ketel oorkonden, dat zij op 8 Januari 1504 meester Jan Jansz. als gemachtigde van het St. Ursulenconvent te Schiedam hebben aangepacht 20 Rijnse gulden, uit het land, gelegen onder den Lijnbaan.

            Int jair ons Heren vijftoen hondert ende vier den XVIen dach in Februario.

            Oorspr. ( Inv.no. 93 ). Het ambachtszegel is verloren.

          • 125. 1504 Juli 15.

            Het Hof van Hollant, uitspraak doende in het proces tusschen Coppert Heynrycsz. en meester Jan de Coster, gemachtigd door het convent van St. Urselen binnen de stad Schiedamme aangaande de losrente van 40 Rijnse gulden 's jaars, door eerstgenoemde verkocht, bepaalt dat Coppert de rente zal blijven betalen.

            Gegeven upten XVen dach in Julio int jaer ons Heren duyse sent vijfhondert ende vier.

            Oorspr. ( Inv.no. 93.5 ). Met zegel in rode was.

          • 126a 1505 October 11.

            Kairl Grenier, procureur van het convent van St. Ersulen te Schiedamme, concludeert voor het Hof van Holland in het proces van het convent tegen Coppert Heynrixz. over zekere rente van 40 Rijnse gulden, dat die van het gerecht van de Ketel gecondemneerd zullen worden om de schatting volgens de pachting te verrichten.

            Opten XI dach in Octobri A°, XVC ende vijf.

            Oorspr. ( Inv.no. 93.6 ). Met handtekening van Jan van Sevender, griffier.

          • 130. 1505 December 20.

            Heer Jan, biechtvader, en Elizabeth Pietersdochter, ministra van het sinte Ursulenconvent binnen Schiedamme verklaren, dat zij de beslissing in het geschil tusschen haar en Coppert Heynrycxz. uit de Ketel en zijn schoonzoons hebben overgelaten aan Peter Veenlandt Jacobsz. en Willem Symonsz., burgemeesters van Schiedam, die Coppert Heynrycxz. en erfgenamen vrij stellen van de betaling van 40 Rijnse gulden 's jaars met alle achterstallige rente, onder voorwaarde, dat het land, gelegen in de 4 ½ morgen naast de Lijnbaan, toegekend aan Ariaen Jansz. van Calenburch en waaruit nieuwe renten zijn toegepacht volgens inhoud van den rentebrief door Coppert Heynrycxz, aan Ariaen voornoemd gegeven, zal blijven aan het convent en Coppert aan het convent geven zal 4 morgen land.

            Int jair ons Heren duijsent vijfhondert en vijf opten twintichsten dach in Decembri.

            Oorspr. ( Inv.no. 93.7 ). Met de zegels van Wijger Heynrijcxz., provisor van Schielandt, Peter Veenlant Jacobsz. en Willem Symensz., burgemeesters van Schiedamme.

        • 198. 1571 Januari 6.

          Arent Willemsz., schout in het ambacht van de Ketell, Joris Cornelisz. en ..........., schepenen in hetzelfde ambacht oorkonden, dat .......... en Corn. Jacobsz., kerkmeesters aldaar, verkoopen met goedvinden van Philips Jansz., pastoor in de Ketel, aan het convent St. Ursulen Maechden, genaamd Overdam binnen Sciedam, een losrente van 4 grooten Vlaamsch 's jaars, gaande uit 4 morgen land, gelegen in de Noortkethellpolder in voornoemd ambacht en losbaar met 16 dergelijke ponden.

          Upten sesten Januarij int jaer ons Heeren dusent vijffhondert een ende tseventich stilo communis.

          Oorspr. ( Inv.no. 94 ). Met sporen van het ambachtszegel.

          Het charter is zeer geschonden.

          (reg.no. 198).

        • (reg.no. 23 en 49a).

          • 23. 1438 Mei 2.

            Boudijn van Dorp Jansz. verkoopt aan Jacob Ofhuys een rente van een gouden Engelschen nobel 's jaars, gaande uit 5 ½ morgen land, uit huis en boomgaard in het ambacht Maeslant en in het kerspel van Scipliede.

            Upten anderen dach in Meye int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende dertich.

            Oorspr. ( Inv.no. 95.2 ). Met de zegels van Boudijn van Dorp en Jan, pastoor te Scipliede.

            Met transfix d.d. 1466 Augustus 9. (reg.no. 49a).

            Het charter is afkomstig uit het archief van het Geest. kantoor van Delft, doos Schieland en was gemerkt A.

          • 49a. 1466 Augustus 9.

            Zuwe, Jacob Ofhuysdochter, verkoopt aan de zusters van het St. Urselenconvent, binnen Sciedam, een rente van een nobel 's-jaars volgens voorwaarden, vermeld in den brief d.d. 1438 Mei 2 (zie reg.no. 23), waardoor deze gestoken is.

            Int jaer ons Heren dusent vierhondert ses ende sestich opten negende dach in Augusto.

            Oorpsr. ( Inv.no. 95.1 ). Met de zegels van Claes Houter Willemsz. en Dammaes Sysman Pietersz. in groene was.

            Dit charter is afkomstig uit het archief van het Geest. Kantoor van Delft, doos Schieland en was gemerkt B.

        • (reg.no. 103 en 104).

          • 103. 1498 Augustus 5.

            Notaris Wijgerus Braet instrumenteert, dat meester Pieter Claisz., biechtvader, en Katryn Pietersdochter, ministra van het St. Ursulenconvent binnen Schiedam, met goedvinden der zusters hebben aangenomen Diewer Dircsdochter, lijdende aan krankzinnigheid, voor wie het convent haar leven lang, ook in ziekte, zorgen zal, als was zij een geprofeste zuster, waarvoor Dirc Jacobsz., vader, en Jacob Dircsz., Pieter Dircsz., Claes Dircsz en Willem Dircsz., broers van Diewer voornoemd, behalve 17 pond Vlaamsch, reeds door Dirc aan het convent betaald, nog jaarlijks aan het klooster geven zullen 4 pond Hollands op 5 morgen land, gelegen in het ambacht van Maeslandt, onverkort Diewers aanspraken op haars vaders nalatenschap, en, als Diewer vóór hem mocht sterven, 100 pond voor de lasten en zorgen, die het convent om Diewer geleden heeft.

            Acta fuerunt hec in Schiedam in conventie, supradicto sub anno, indictione, mense, die et pontificatu quibus supra (anno Domini Millesimo quadringentesimo nonagesimo octavo indictione prima mensis Augusti die quinta pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Alexandri divina providencia pape sexti anno sexto).

            Oorspr. ( Inv.no. 96.2 ). Met signatuur van den notaris en transfix d.d. 1498 October 20 (reg.no. 104).

          • 104. 1493 October 20.

            Schout en schepenen in Maeslant oorkonden, dat Dirck Jacob Allertsz., Jacob Dirxz., Pieter Dirxz., Claes Dircxz. en Willem Dirxz. getransporteerd hebben aan het convent van St. Ursulen binnen Scyedam 4 pond Hollands jaarlijks, op 5 morgen eigen land, vermeld in den brief d.d. 1498 Augustus 5 (reg.no. 103), waardoor deze gestoken is.

            Gedaen den twintichsten dach in Octobri int jaer ons Heren duysent vierhondert acht ende tnegentich.

            Oorspr. ( Inv.no. 96.1 ), De zegels der oorkonders zijn verloren.

        • 36. 1448 Juli 12.

          Claeys Hugenz., Heynric Jansz. en Coen Wittenz., geburen in het ambacht van Mattenesse, oorkonden, dat Jan Baertoutsz. verkocht heeft aan Ghijsbrecht Heynrixz. een rente van 3 pond Hollands uit 1 ½ morgen land in het nieuwe land van Mattenesse.

          Int jair ons Heeren M. CCCC. acht ende viertich op St. Margrieten avond den twalifsten dach in Julio.

          Oorpsr. ( Inv.no. 96A ). Met zegels van Baertoud van der Leede en Willem Willemsz. in bruine was.

          In dorso staat: anderthalve morgen lants in Niewe Matenes daer ons convent 3 pont opstal of gelost heeft.

          Het stuk is afkomstig uit de O.B.C. Inventaris XVT (Varia Zuid-Holland no. 9).

          (reg.no. 36).

        • 183. 1555. December 20.

          Jan Pietersz. Kyiut en Heynrick Diricxz. van Neck, schepenen in Rotterdam oorkonden, dat Claes Jansz. van Noorden schuldig is aan het St. Ursulen zusterhuis binnen Schiedam en rente van 2 pond Hollands jaarlijks uit zijn huis en erf in het Westvierendeel.

          Upten XXen Decenbris anno XVc vijff ende vijftich.

          Oorspr. ( Inv.no. 97 ). De schepenzegels zijn verloren.

          (reg.no. 183).

        • 1. 1401 Januari 19.

          "Jacob Claysz., Jan Jansz. en Han Hughenz., schepenen in Scyedamme, oorkonden, dat Jacob Mouwerijnsz. heeft een rente van 21 schellingen Hollands jaarlijks, staande op een huis en erf in de Droochbeecsteghe, ""Over dam""."

          Int jaer ons Heren H. CCCC. ende een des Woensdages na Sinte Pontiaens dach.

          Oorspr. ( Inv.no. 98 ). Met de schepenzegel in groeme was.

          (reg.no. 1).

        • 38. 1457 Maart 16.

          Pieter Vranckez., Jan Pouwelsz. en Jacob Harmansz., schepenen in Schiedamme, oorkonden, dat Phillips Hugez., de bakker, heeft 20 schelling Hollands 's Jaars op 2 huizen van Jacob Claesz., het eene huis gelegen in de Breede Strate Overdam en het andere gelegen aan de Oostzijde van de Huel.

          Int jair ons Heeren m. cccc. zeven ende vyftich den sestienden dach van Maerte.

          Oorspr. ( Inv.no. 99 ). De schepenzegels zijn verloren.

          Onder de oorkonde staat vermeld de lossing op 20 Juli 1540 in presentie o.a. der heilige Geestmeesters en van heer Matheus Johannisz., priester, pater (van St Ursula convent).

          In dorso staat: Jaep Claysz. huis Sint Urselen convent ende Jutte Mees Heynersz wedewij.

          (reg.no. 38).

        • 53. 1466 October 11.

          Jacob Jacop Jan Reymbrantsz., Adryaen Jacop Auwsz. en Jacop Harmansz., schepenen in Schiedamme, oorkonden, dat Heinric Pieterz. heeft behouden 20 schellingen Hollands 's jaars, erfrente op het huis en erf dat Cornelys Yemansz. van hem gekocht heeft, gelegen in de Hoystrait.

          Int jaer ons Heren M. CCCC. sessendetsestich elf dagen in Octobri.

          Oorspr. ( Inv.no. 100 ). Met drie schepenzegels.

          (reg.no. 53).

        • 80. 1484 Maart 9.

          Pijn Gherytz. verkoopt Florijs Arentsz. de erfhuur, groot 2 pond Hollands, gaande uit 8 morgen land, gelegen aan de Scieh en aan de Groene Weg.

          Int Jaer ons M. CCCC. ende vier ende tachtich opten neghenden dach in Marcio.

          Oorspr. ( Inv.no. 101 ). Het opgedrukt zegel van Wolfert Jacopsz., priester, is verloren.

          (reg.no. 80).

        • 134. 1509 Augustus 5.

          Burgemeesters, schepenen en raad van Sciedamme verkoopen aan het convent van St. Ursula binnen hun stad 1 pond 10 schelling Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 16.

          Int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende negen opten vijfden dach in Augusto.

          Oorspr. ( Inv.no. 102 ). Het groote stadszegel is verloren.

          143. 1512 April 29.

          Burgemeesters, schepenen en raad van Sciedamme verkoopen aan het convent St. Ursula binnen Sciedamme een rente van 1 pond 10 schelling Vlaamsch 's jaars.

          Int jair ons Heeren duysent viifhondert ende twalef opten negen ende twintichsten dach in Aprille.

          Oorspr. ( Inv.no. 102 ). Het groote stadszegel is verloren.

          (reg.no. 134 en 143).

        • 30. 1444 Januari 31.

          Harman Jansz., IJsebrand Yonijsz. en Pieter Jacobsz., schepenen in Scyedamme, oorkonden, dat Ghijsbrecht Heynrixz. heeft gehouden 40 schelling Hollands 's jaars erfrente op een huis met tuin, gelegen in de Goystrate beneden 's dijks, ten Oosten van de Marikenslaen.

          Int jair ons Heren M. CCCC. vier ende viertich opten lesten dach in Januario.

          Oorspr. ( inv.no. 103 ). De schepenzegels zijn verloren. Met transfix d.d. 1514 Maart 10 (reg.no. 144).

          144. 1514 Maart 10.

          Mees Maesz. en Dirck Aertsz., schepenen van Sciedamme oorkonden, dat Heynrick Petersz. en Neeltgen Jansd. betreffende de rente vermeld in den brief d.d. 1444 Januari 31 (reg.no. 30), waardoor deze gestoken is, overeengekomen zijn dat hiervan eerstgenoemde 1 pond, 6 schellingen en 8 penningen Hollands uit zijn tuin en laatstgenoemde 13 schellingen en 4 penningen uit haar huis en tuin zal betalen.

          Int jair ons Heeren M. XVc ende vierthien opten thienden dach in Maert.

          Oorspr. ( Inv.no. 103 ). De schepenzegels zijn verloren.

          (reg.no. 30 en 144).

        • (reg.no. 148, 153, 157, 170, 172, 178, 181, 182, 188 en 190).

          • 148. 1518 October 31.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Sciedamme verkoopen aan Anna Meesdochter, geprofeste zuster binnen het St. Ursulaconvent aldaar, een lijfrente van 1 pond 10 schelling Vlaamsch.

            Int jair ons Heeren duysent vijffhondert ende achtien opten laesten dach in Octobri.

            Oorspr. ( Inv.no. 104 ). Het groote stadszegel is verloren.

            153. 1527 Juli 19.

            Burgemeesters, schepenen en raad der stad Sciedamme verkoopen ten behoeve hunner stad aan Baeltge Claesd., geprofeste zuster in het convent van St. Ursula binnen Sciedamme een lijfrente van 2 pond Vlaamsch.

            Int jair ons Heeren vyfhondert ende sevenende twintich opten neghenthienden dach in Julio.

            Oorspr. ( Inv.no. 104 ). Het groot stadszegel is verloren.

            157. 1535 April 8.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Sciedamme verkoopen aan Anna Meesdochter een lijfrente van 1 pond Vlaamsch.

            Int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende vijf en dertich opten achsten dach in April.

            Oorspr. ( Inv.no. 104 ). Het groote stadszegel is verloren.

            172. 1547 April 30.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Sciedamme verkoopen aan Machtelt Heynricksdochter, conventuaal van het St. Ursula convent een jaarlijksche lijfrente van 3 Karolusgulden.

            Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert seven ende viertich upten lesten dach Aprilis.

            Oorspr. ( Inv.no. 104 ). Met handtekening van den secretaris DBruyn van Berendrecht. Het groote stadsregie is verloren.

            188. 1560 April 12.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Schiedam verkoopen aan Gillisge Jansdochter van Delft, oud omtrent 12 jaren, wonende in het St. Ursulenconvent in hun stad, een jaarlijksche lijfrente van 6 Karolusgulden, aan genoemd convent te betalen.

            Int jaer ons Heeren vijfthienhondert ende tsestich stylo communi op den twaelefden dach van Aprilis.

            Oorspr. ( Inv.no. 104 ). Het groote stadszegel is verloren.

          • 170. 1545 December 3.

            Burgemeester, schepenen en raad van Sciedamme verkoopen aan Neeltge Outgaertsdochter, geprofeste zuster in het convent Overdam, een lijfrente van 6 Karolusgulden jaarlijks.

            Int jaer ons Heeren dusent vijfhondert vyff ende viertich upten dorden dach Decembris.

            Oorpsr. ( Inv.no. 104.1 ). Het groote stadszegel is verloren.

          • 178. 1552 Februari 29.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Schiedamme verkoopen aan Jannetgen Claeijsdochter een lijfrente van 12 Karolusgulden.

            Int jaer ons Heeren duijsent vijff hondert twee ende vijftich nae gemeen scriven upten lesten dach in Februario.

            Oorspr. ( Inv.no. 104.2 ). Met geschonden groot stadszegel en contra-zegel.

          • 181. 1555 Augustus 6.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Schiedamme verkoopen aan zuster Geertruydt Diricksdochter van der Gouda, geprofeste zuster in het St. Ursulaconvent een lijfrente van 3 Karolusgulden.

            Int jaer ons Heeren duysent vijff hondert vijff ende vijftich opten VIen dach in Augusto.

            Oorspr. ( Inv.no. 104.3 ). Het groote stadszegel is verloren.

          • 182. 1555 October 28.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Schiedamme verkoopen aan zuster Jannetgen Beertholomeesdochter, geprofeste zuster in het St. Ursulaconvent een lijfrente van 3 Karolusgulden 's jaars.

            Int jaer ons Heeren duijsent vijff hondert vijff ende vijftich upten XXVIIIen dach Octobris.

            Oorspr. ( Inv.no. 104.4 ). Het groote stadszegel is verloren.

          • 190. 1562 Juni 11.

            Burgemeesters, schepenen en raad van Schiedam verkoopen aan Eelisabet de Raet Pietersdochter een jaarlijksche lijfrente van 30 Karolusgulden.

            Int jaer ons Heeren duysent vyffhondert twee ende tsestich upten elffden Juny.

            Oorspr. ( Inv.no. 104.5 ). Met weinig geschonden stadszegel en contra-zegel.

        • 194. 1567 Februari 10.

          Sebastiaen Anthonisz. en Geellandt Dammisz., schepenen in Schiedam oorkonden, dat Marritgens Jansdochter aan het convent van St. Urselen binnen hun stad verkocht heeft een jaarlijksche losrente van 3 gulden en 15 stuivers, den penning 16, verzekerd op haar beide huisjes, Staande in de Breestraet ten N. van de Mennepoort van genoemd convent.

          Den thienden February anno XVc seven ende tsestich stilo communi.

          Oorpsr. ( Inv.no. 105 ). De schepenzegels zijn verloren.

          In dorso staat: nullius momenti.

          (reg.no. 194).

        • 197. 1570 Juni 3.

          Claes van Bevere en Schrevel van Diemen, schepenen in Schiedam oorkonden, dat Adriaen Ryckesz. verkocht heeft aan het convent van St. Urselen binnen voornoemde stad een jaarrente van 3 gulden en 7 ½ stuiver, de penning 16, verzekerd op zijn huis en erf in de Breestraet, ten Z. van de Mennepoort van voornoemd convent.

          Den derden Junii anno XVc ende tzeventich.

          Oorspr. ( Inv.no. 106 ). De schepenzegels zijn verloren.

          (reg.no. 197).

        • 175. 1549 December 31.

          "Pieter Vranckez., poorter te Delft, en Claes Waerdesen verkoopen Claesgen Claesdochter, geprofeste zuster en moeder van het convent St. Urselen ""Overdam"" binnen Schiedam, een jaarlijksche lijfrente van 16 pond Hollands, verzekerd op 5 morgen 1 hont land, gelegen in het ambacht Stompwijck, onder voorwaarde dat Claesgen Claesdochter de helft van die 16 pond besteeden zal tot eigen profijt en de andere helft tot profijt van het genoemde convent."

          Actum den lesten dach van Desember anno vyftien hondert negen ende veertich.

          Oorspr. ( Inv.no. 107 ). Met handteekeningen van Claes Waerdez. en van Pieter Vranckez. Het stadszegel van laatstgenvem den is verdunenaar.

          (reg.no. 175).

      • Zie inv.no. 91.

    • Zonder plaatsaanduiding.

      • 48. 1466 Juni 2.

        Heynric Bugge Dircsz. en Dirc van Bleyswyc Dircsz., schepenen in Delf, oorkonden, dat Katrijn Claes Ofhuys weduwe aan Zuwe Jacop Ofhuysdochter, aan het St. Urselenzusterhuis te Schiedam beloofd heeft 21 pond Vlaamsch.

        Int jaer ons Heren M. CCCC. ses ende tsestich op den tweeden dach in Junio

        Gelijktijdig afschrift op papier ( Inv.no. 110 ).

        49. 1466 Juni 2.

        Heer Thomas Uuten Camp, pater van het St. Aechtenconvent binnen Delff, heer Jacob Bokelz., pater van het St Urselenconvent binnen Scyedam, in naam hunner conventen, Zuwe Jacob Offhuysdochter en Katrijn Claes Offhuys weduwe, zijn o.a. eendrachtelijk overeengekomen inzake de scheiding der nagelaten goederen van Claes Ofhuys, dat Katrijn zal geven aan Zuwe Jacobsdochter een somme van 100 pond Hollands en aan de conventen van St. Aechten en St. Urselen en aan Zuwe Jacobsdochter samen een som van 21 pond.

        Int jaer ons Heren duysent vierhondert ses ende tsestich upten anderden dach in Junio.

        Gelijktijdig afschrift op papier. ( Inv.no. 110 ).

        In dorso: Dit is die scey brief van Katrijn Claes Ofhuus wedewi ende ons den brief mit die segel dair dit uutsreyft of is leit tot St. Aechten te Delf.

        Deze brief is afgedrukt bij: Van Heussen en Van Rijn: Oudheden en Gestichten van Zuid-Holland en Schieland, pag. 503.

        (reg.no. 48 en 49).

      • 84. 1489 October 9.

        Notaris Johannes Theodrici instrumenteert, dat heer Walich, pater te St. Barbaren en heer Dirck Claesz., pater van St. Ursulen in Delff, als arbiters uitspraak hebben gedaan in het geschil tusschen Gheertruyt Ghijsbrecht Vrankens weduwe en het St. Ursulenconvent binnen Sciedam, vanwege Katherijn Jacop Offhuys, mater te Scyedam, aangaande de erfenis van wijlen heer Claes Arent Tou en meester Willem, zijn broer, in dien zin, dat Gheertruyt voornoemd de erfenis krijgt tegen betaling, aan het St. Ursulenconvent in Scyedam, van 100 pond Vlaamsch.

        Acta fuerunt hec in domo habitacionis professoris conventus sancte Agathe in aula in opido Delffensi sub anno indictione die hore mense et pontificatu quibus supra (anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quadringentesimo octuagesimo nono indictione septima mensis vero Octobris die nona hora tercia vel quasi post meridiem pontificatus sanctissimi in Cristo patris et domini nostri domini Innocencii divina providencia pape octavi anno ejus sexto).

        Oorspr. ( Inv.no. 111 ). Met het signatuur van den notaris.

        (reg.no. 84).

      • 87. 1490 Januari 22.

        "Notaris Jacobus Mercatorii instrumenteert, dat, inzake het testament van wijlen Adrianus Bisscop, het meeningsverschil tusschen diens kinderen ter eener zijde en het convent der Elfduizend maagden in Schiedam ter andere zijde is opgeheven door de uitspraak, op straffe van 10 Engels nobelen, dat Florentius en Cornelius, zonen van wijlen Adrianus voornoemd, en hun erfgenamen aan hun zuster Goeldwigis, geprofeste zuster in bovengenoemd convent zullen uitkeeren een lijfrente van 5 pond Vlaamsch jaarlijks en aan het convent, als zij binnen drie jaar mocht sterven, éénmaal 100 Rijnse gulden; dat Everardus Nicolausz., man van Adrianus' dochter Machteldis, wanneer Goeldwigis in lev ven blijft, haar in de 3 eerstvolgende jaren zal uitkeeren 10 Rijnse gulden en Adrianus Gerardusz., man van Adrianus' dochter Heylwich, in de eerstvolgende 2 jaren 20 Rijnse gulden."

        Acta sunt hec in domo perpetue inhabitationis honesti viri Gerardi Gerardi braxatoris sita in pltea Orientali opidi Rotterdamensis sub anno indictione mense die hora et pontificatus quibus supra (anno a nativitate Ejusdem millesimo quadringentesimo nonagesimo indictione octava mensis Januarii die vicesima secunda hora vesperarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Chro. patris et domini nostri domini Innocentii divina providentia pape octavi anno sexto).

        Oorspr. ( Inv.no. 112 ). Met het signatuur van den notaris.

        (reg.no. 87).

      • 109. 1500 April 24.

        Adriaen Costijnsz., Jan Claesz. en Jan Brievynck, schepenen in Schiedamme oorkonden, dat Zaswij Cornelijs Evertzoens weduwe aan haar nicht Kathryn Willemsdochter, een lijfrente geeft van 2 pond Hollands en het convent van St. Urselen toestaat, alle goederen, die het ontvangen mocht hebben van Kathrijn voornoemd, ten eeuwigen dage te behouden, waardoor het afstand doet van de verdere nalatenschap van Zaswij.

        Int jair ons Heren duysent vijfhondert opten vijer ende twintichsten dach in Aprill.

        Copie ( Inv.no. 113 ). Gecollationeerd door notaris Jacob Vridorp Jacobsz.

        (reg.no. 109).

        Ontbreekt
      • 147. 1517 October 10.

        Meester Pieter Hubrectz. van Sciedam en juffrouw Maria van Dorp, ouders van Cornelia Pietersdochter, in dank dat het St. Ursulenzusterhuis in Sciedam Overdam hun dochter heeft opgenomen, belooven het convent als ouderlijk erfdeel hunner dochter Cornelia voornoemd, zoolang zij in leven is, een lijfrente van 4 pond Vlaamsch jaarlijks, n.1. 3 pond 5 schellingen op de stad Delf en 15 schellingen uit hun goederen en vermaken haar na hun dood ieder 25 Rijnse gulden.

        Anno XVc ende zeventhien upten thienden dach in Octobri.

        Oorspr. ( Inv.no. 114 ). Met sporen van een opgedrukt zegel van meester Pieter van Sciedam in rode was. Met copie, gecollationeerd door notaris Henricus Goetfridusz. Ouwemeir.

        (reg.no. 147).

      • 150. 1522 September 16.

        Pater, mater van sinte Ursulen te Sciedam verklaren te hebben ontvangen voor de opname van Neeltgen Claes Claesz. Brouwersdochter te Delff van haar moeder Marritgen Jansen, weduwe van Claes Claesz. Brouwer, 16 ½ pond Vlaamsch, waarvoor zij afstand doen van alle aanspraken op verdere erfenissen.

        Ghescreven int jaer ons Heren duysent vyffhondert tweentwintich den sestiensten dach in Septenbri.

        Oorspr. ( Inv.no. 115 ). Het zegel van pater en mater is verloren.

        (reg.no. 150).

      • 161. z.j. (na 1535).

        Claesgen Claesdochter, ministra, en het convent van St. Ursulen binnen Sciedam verklaren te hebben ontvangen van Gerijt Dircxz. 2 ½ pond Hollandsen als lijfrente van Hillegont Symon Jansdochter van der Dageraet, geprofeste besloten zuster in genoemd convent verschenen over 1529 en nog 17 ½ pond over de 6 daarop volgende jaren.

        Oorspr. (Inv.no. 116). Met handtekening der Ministra.

        Nog staat dit vermeld: Reqieskant in pache (!) si starf in Julius anno XXXV. Hier op ontfangen vijf Scellinc.

        (reg.no. 161).

      • 162. 1537 Mei 1.

        Schout en schepenen in het ambacht van Vlaerdingen oorkonden, dat Pieter Wynnertsz. aldaar verkocht heeft aan Katrijn Wynnertsd., conventuale ye Schyedam Overdam een rente van 6 pond Hollandsch.

        Upten eersten dach in Meye int jaer ons Heeren duysent vyffhondert sevenendedertich.

        Oorspr. ( Inv.no. 117 ). Het ambachtsheerenzegel is verloren.

        (reg.no. 162).

      • 168. 1544 Augustus 8.

        Claesgen Claesdochter, ministra, en het convent van St. Ursule binnen Sciedam beloven jaarlijks op het feest van 's Heeren transfiguratie en op den vigiliedag van dat feest kerkelijke diensten te doen en te laten doen voor de ziel van heer Matheus Janz., priester, haar pater, wanneer deze overleden zal zijn, alsook voor de zielen van zijn ouders Jan Heynrixz. Verduyst, schipper, en Nelletgen Matheusdochter, en voor de zielen van haar kinderen Heynrick Jan en Martgen Jansdochter en voor al haar vrienden en alle geloovige zielen, waarvoor genoemd klooster ontvangt van haar pater heer Matheus Janz. 8 pond Vlaamsch met een Rijnse gulden voor wijn. De zusters krijgen jaarlijks hiervan 50 stuivers aan wijn of spijs en het convent of de bestuurders daar van 10 stuivers om verschillende onkosten te dekken.

        Anno XVc ende vieren viertich den achsten dach in Augusto.

        Oorspr. ( Inv.no. 118 ). Het conventszegel is verloren.

        (reg.no. 168).

      • 173. 1548 April 11.

        Schout en schepenen in het ambacht van de Ketel oorkonden, dat Floris Jorisz. en Claes Ariaensz. verkocht hebben aan het convent van St. Urselen binnen Schiedam een rente van 2 pond Vlaamsch.

        Opten elfden dach in April anno XVc acht ende viertich.

        Oorspr. ( Inv.no. 119 ). Met geschonden ambachtszegel.

        (reg.no. 173).

      • (reg.no. 184, 185 en 186).

        • 184. 1556 November 15.

          Notaris Alart Jacopsz. van der Wijellen instrumenteert, dat Arent Oliviersz., bouwknecht van het St. Ursulenconvent binnen Scijedam, bij uitersten wil aan genoemd convent, waarin hij woont, vermaakt 7 pond Vlaamsch, waarvan 6 pond voor het convent en 1 pond voor een gemeen gebed.

          Aldus gedaen binnen Scijedam in tconvent van sinte Ursulen inden Jaere, daghe uuijre, maendt, pausdoms ende keijserrijcks als boven (inden jaere ons Heeren duijsent vijffhondert zes ende vijftich der veerthijenster Indictie opten vijffthiensten Novembris omtrent vijer uuyren nae middaghe des pausdoms onser alder heijlichste vaeder in Christo heere Paulus deser naeme doer Goeds voorsijenicheijt die vijerde paus in sijn tweede jaere regerende den Roomschen rijcke die alre furstelicxste hoochmachtichste ende onverwinlicxste prince ende heere heer Keijser Carolus die vijfde altijt vermeerder des Rijcks in zijnen zeven ende twintichste jaere van zijne coronatien zijns rijcks van Roomen).

          Oorspr. ( Inv.no. 120.1 ). Met signatuur van den notaris.

        • 185. 1556 November 21.

          Alart Jacopsz. van der Wiiellen, instrumenteert, dat heer Jan Bol van Loven, pater in het St. Ursulenconvent binnen Scijedam, hem verzocht heeft op schrift te nemen en te inventariseeren alle goederen, die Arent Oliviersz., zijn bouwknecht, heeft nagelaten.

          Aldus gedaen binnen Scijedam in sinte Ursulenconvent opten XXIsten Novembris anno XVc zes ende vijftich.

          Oorspr. op papier ( Inv.no. 120 ). Met handtekening van den notaris.

          186. 1556 December 26.

          Marten Jansz. Stuerman, wonende te Schiedam bij de Huel, stelt zich, namens de erfgenamen van Arendt Oliviersz., bouwknecht in het St. Ursulenconvent Overdam binnen Schiedam, borg voor alle last of schade, die het klooster met betrekking tot diens nalatenschap mog overkomen.

          Op huyden den XXVIen Decembris anno XVc sessende vijfftien inden Kerssheylige Dagen op St. Stevensdach.

          Oorspr. ( Inv.no. 120 ). Met ondertekening van Ariaen Dirckxz. en Ariaen Goerterz.

      • 195. 1567 Februari 28.

        Thielman Hagens, bode der stad Delff oorkondt, dat de pater van sunt Urselenconvent binnen Schiedam aan Hendrik Cornelisz. een aanbod heeft gedaan betreffende den verkoop van een rentebrief van 18 pond Vlaamsch en 3 gulden, jaarlijks uit te reiken aan zijn broer Pieter Cornelisz.

        Op den XXVIIIen Februarii anno XVc LXVI stilo delphico.

        Oorpsr. ( Inv.no. 121 ). Met ondertekening van Thielman Hagens.

        (reg.no. 195).

  • De no's 131-133 zijn afkomstig van Maria Jacob Offhuysd., die in een charter d.d. 1471 (reg.no.60) als mater wordt vermeld en van haar zuster Katharina, die volgens een charter d.d. 1489 (reg.no.84) deze functie bekleedde. Haar vader Jacob Offhuys was schepen van Delft in de jaren 1430, 1431 en 1434.

    • Deze geeft o.a. de geboortedata van haar broers en zusters op. In het jaar 1467 testeerde Zuwe Jacob Offhuysd. als begijn te Delft (zie reg.no.54) terwijl haar zusters Maria en Agatha in het jaar 1445 voorkomen als zusters van het klooster St. Agatha te Delft (zie Inv. Delftsche Statenkloosters door mej. Dr. S. Drossaers, pag.180, reg.no. 235).

    • 34. 1447 December 20.

      Notaris Nycolaus Martinus instrumenteert, dat Jacob Offhuys en zijn vrouw Machteldes Arnoldusdochter, beschikkingen, ten behoeve van hun kinderen maken.

      Acta fuerunt hec quoad cenjuges prefatos Nycolaum Offhuys Vranconem Offhuys et Zuwe filiam Jacobi Offhuys in domo habitacionis predictorum conjugum. Et quaad Aleydim Agatam domus Sancte Agate et Katherinam filiam Jacobi Offhuys in eadem domo sancte Agathe ante locutorium ibidem sub anno indictione, mense, die, hora et pontificatu quibus supra (anno a nativitate Ejusdem millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo indictione decima mensis Decembris die vicesima secunda pontificatus sanctissimi in Chro patris ac domini nostri domini Nycolai divina provendencia pape quinté anno prime).

      Oorspr. ( Inv.no. 132 ). Op papier. Het signatuur van den notaris ontbreekt.

      (reg.no. 34).

    • 126. 1504 Juli 28.

      Lyzabeth Pietersdochter, ministra en zusters van het convent Sancta Ursulen binnen Schiedam staan haar pater, heer Peter Claesz., om gezondheidsredenen niet meer in staat haar te besturen, toe, zijn leven lang bij haar te blijven wonen, op kosten van het convent.

      Gegeven inden jaer ons Heren dusent vijfhondert ende vier opten acht ende twintichsten dach in Julio.

      Oorspr. ( Inv.no. 134 ). Met geschonden zegel van heer Henryc van Zutphen, generaal-minister der orde. Het conventszegel is verloren.

      (reg.no. 126).

      Ontbreekt
    • (reg.no. 117, 118 en 119).

      Blijkens een acte d.d. 9 Sept. 1501 (reg.no. 116) was deze Daniel Cornelisz. koster van het klooster.

      • 117. 1501 December 10.

        Schout, burgemeesters, schepenen en raad der stad Sciedamme oorkonden, dat Daniel Cornelisz. hun een brief heeft overgelegd, waarin Jan Oudziersz. bekent hem verkocht te hebben 8 pond Hollands, zes schellingen en 8 penningen 's jaars, gaande uit zijn woning en dat Daniel voornoemd hun een brief heeft overgelegd met zegel van heer Phillips van Spangen, ridder, van 7 hont land in Ouderschie Daniel toebehoorend, jaarlijks tegen 4 pond Hollandsch.

        Den Xen dach in Decembri anno XVC en een.

        Oospr. ( Inv.no. 135.1 ). Met rest van een opgedrukt zegel in groene was. Op papier.

      • 118. 1501 December 13.

        Meester Pieter Claes Baesz., priester en rector en Katherijn Pietersdochter, ministra bij het convent van St. Ursulen in Schiedam, geven Daniel Cornelijsz. zijn levensonderhoud of 15 Rijnse gulden jaarlijks.

        Int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende een opten dertiensten dach in Decembri.

        Oorspr. ( Inv.no. 135.2 ). Met rest van het conventszegel.

      • 119. 1501 December 16.

        De officiaal van Trajectum machtigt Daniel Corneliuszoon de Schiedam, clericus uit de diocees Trajectum, nadat deze hem bij eede beloofd heeft zijn bezitting van 20 oude gouden kronen Fransch nooit te zullen verkoopen of van de hand te doen, zonder voorkennis van hem of van den bisschop van Traiectum, tot het ontvangen van alle wijdingen.

        Datum anno Domini millesimo quingentesimo primo die sextadecima mensis Decembris.

        Oorspr. ( Inv.no. 135.2 ). Met het geschonden zegel van den oorkonder in groene was.