Terug naar zoekresultaten

2.11.27 Inventaris van het archief van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening: Directie van de Landbouw: Afdeling Veeteeltwezen, (1944) 1947-1957

Het archief bevat stukken betreffende de bevordering van de veefokkerij, bevordering en handhaving van de kwaliteit van veevoeders, wering van veeziekten, bevordering van de im- en export en bevordering van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de veeteelt.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.11.27
Inventaris van het archief van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening: Directie van de Landbouw: Afdeling Veeteeltwezen, (1944) 1947-1957

Auteur

G.J. Schuitemaker

Versie

27-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Afdeling Veeteeltwezen
LVV / Veeteeltwezen

Periodisering

archiefvorming: 1947-1957
oudste stuk - jongste stuk: 1944-1957

Archiefbloknummer

L225

Omvang

; 334 inventarisnummer(s) 5,25 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening / Directie van de Landbouw / Afdeling Veeteeltwezen, , 1947-1957

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken betreffende de bevordering van de veefokkerij, bevordering en handhaving van de kwaliteit van veevoeders, wering van veeziekten, bevordering van de im- en export en bevordering van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de veeteelt.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Algemeen
Met de organisatie-beschikking van 11 mei 1946, Kabinet 647, werd de Directie van de Landbouw onderverdeeld in zes afdelingen. De zes afdelingen hadden elk een taak.
Afdeling IV werd belast met de behandeling van veeteeltaangelegenheden. Voorheen werden deze zaken behartigd door Afdeling V, één van de twaalf afdelingen die de Directie van de Landbouw, volgens de beschikking Kabinet DG no. 8700 van 26 juni 1942, telde.
Bij de organisatie-beschikking van 18 december 1950, Kabinet 1734, veranderde de naam in Afdeling Veeteeltwezen. In 1957 onderging de afdeling wederom een verandering van naam, hetgeen werd bekrachtigd door de organisatie-beschikking van 29 april 1957, Kabinet 234. Vanaf dat moment werd het de Directie Veeteelt.
In datzelfde jaar vond een reorganisatie plaats, waarbij de Directie Veeteelt en de Directie Zuivel werden samengevoegd tot één directie. De instelling van de Directie Veeteelt en Zuivel werd vastgesteld in de organisatie-beschikking van 11 oktober 1957, Kabinet 1348.
Embedded Image
Organisatie en taak
Bij de afdeling Veeteeltwezen berusten de werkzaamheden welke zijn gericht op de bevordering van de dierlijke productie, zowel wat de kwaliteit als de hoeveelheid betreft. Voor de uitvoering van deze taak is in elke provincie een rijksveeteeltconsulent werkzaam, die nauw betrokken is bij de toepassing van de verschillende regelingen ten aanzien van paarden-, rundvee-, schapen-, geiten-, varkensfokkerij en -houderij. Deze consulenten verrichten hun voorlichtende en toeziende taak in samenwerking met provinciale veeverbeteringscommissies, de stamboek-organisaties en andere organen uit het bedrijfsleven.
Met een meer coördinerende taak, in het belang van het fokkerijwezen, is verder een vijftal veeteeltconsulenten in algemene dienst bij de rijksvoorlichtingsdienst geplaatst, te weten voor:
  • de kunstmatige inseminatie bij rundvee;
  • de melkcontrole;
  • de paardenfokkerij;
  • de varkensfokkerij en
  • de veevoeding.
Voor de pluimveefokkerij en -houderij is een afzonderlijke dienst ingesteld, waarbij onder leiding van een inspecteur van de landbouw een zestal rijkspluimveeteeltconsulenten werkzaam is, elk met één of méér ambtsgebieden.
Met het onderzoek ten behoeve van de veehouderij, bestaande uit voeder-, verterings- en conserveringsproeven is het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn belast, terwijl het praktisch en wetenschappelijk onderzoek ter bevordering van de doelmatige uitoefening van de pluimveehouderij door het Rijksinstituut voor de Pluimveeteelt te Beekbergen wordt verricht. Het controle-onderzoek van meststoffen en veevoedermiddelen is aan het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht opgedragen. Aan het hoofd van het geheel staat ir. Th. C.J.M. Rijssenbeek, directeur van het Veeteeltwezen.
Aangezien de fokwaarde van een dier blijkt uit zijn inschrijving in een stamboek, heeft de afdeling kontakt met stamboek verenigingen. Voor paarden is het stamboekwezen zelfs wettelijk geregeld in de Paardenwet 1939 en het Paardenbesluit 1941 Hengstenhouderij, waarvan de afdeling toezicht houdt. Ze heeft daartoe een drietal controleurs in dienst. De afdeling kent ten behoeve van de fokkerij subsidiën toe en houdt toezicht op de besteding daarvan. Paardenstamboeken kunnen een subsidie ontvangen voor het houden van jaarlijkse premiekeuringen, waarvoor de plannen door de afdeling moeten worden gekeurd.
De kunstmatige inseminatie, bij afkorting k.i. genoemd, bij rundvee en de melkcontrole zijn belangrijke middelen tot verbetering van de rundveestapel. Voor de toepassing daarvan zijn dan ook landelijke richtlijnen van kracht. Ten behoeve van de k.i. zijn ingesteld een Centrale- en Provinciale Commissie(s) van Toezicht op de uitvoering van de Kunstmatige Inseminatie. De Productiecommissaris voor de Veeteelt, welke krachtens de Bodemproductiewet 1939 is ingesteld, is bevoegd omtrent de k.i. nadere regels vast te stellen.
De directeur van het Veeteeltwezen is uit hoofde van zijn functie de Productiecommissaris voor de Veeteelt. Voorts houdt de directeur zich van de ontwikkelingen op de hoogte door het participeren in verenigingen, commissies, werkgroepen e.d., hetzij als voorzitter hetzij als adviserend lid of lid.
Ook de ontwikkelingen in het buitenland worden nauwlettend gevolgd. Zo is bijvoorbeeld de directeur van het Veeteeltwezen voorzitter van de Commission de Production Bovine, een sub-commissie van de Europese Zoötechnische Vereniging.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Met ingang van 1 september 1947 werd bij de gehele Directie van de Landbouw een aanvang gemaakt met een nieuwe wijze van postbehandeling en archiefbeheer.
Deze wijze van postbehandeling en archiefbeheer werd vastgelegd in de "Instructie betreffende de behandeling van correspondentie bij de Directie van de Landbouw" van 3 juli 1947.
De instructie bestond uit 29 punten en een verklaring van enkele departementale vaktermen, en bepaalde ondermeer dat:
  • iedere afdeling haar eigen archief beheert;
  • de ingekomen stukken dienen te worden ingeschreven in een agenda;
  • een dossierlijst wordt bijgehouden;
  • elk geagendeerd stuk dient te worden voorzien van een dossiernummer, het welk eveneens in de agenda wordt vermeld.
Gedurende de periode tot 1954 werd gebruik gemaakt van een rubriekenstelsel. Het "Besluit Post- en Archiefzaken van 2 oktober 1950, KB 425", had tot gevolg dat in juni 1954 een aanvang werd gemaakt met de uitvoering van het dossierstelsel. Met de opheffing van de Directie Veeteelt, als gevolg van de instelling van de Directie Veeteelt en Zuivel, werd het archief afgesloten.
Alvorens in de ministriële archiefbewaarplaats, alwaar het inventariseren plaats vond, te 's-Gravenhage te berusten, vond bewaring plaats in de voormalige ministriële archiefbewaarplaatsen te Schiedam en later te Voorschoten.
Na inventarisatie werd het verpakt in 44 dozen, en zal worden overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging Tijdens het inventariseren werd vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende stukken doorgevoerd. Hierbij werd de vernietigingslijst van het Ministerie van Landbouw en Visserij gehanteerd.
  1. Aanbiedings- en geleidebrieven
  2. Stukken betreffende het verstrekken van eenvoudige, incidentele inlichtingen aan derden inzake diverse onderwerpen
  3. Financiële bescheiden
  4. Stukken betreffende de aanschaf en onderhoud van gebruiks- en verbruiksgoederen
  5. Stukken betreffende het onderhoud van en voorzieningen aan dienstgebouwen
  6. Agenda's en notulen van vergaderingen, verslagen, rapporten e.d. van afdelingen van het Ministerie, alsmede van onder het departement ressorterende instellingen en diensten, waarvan het origineel in hun archief bewaard blijft
  7. Ter kennisneming ontvangen bescheiden
  8. Aanbiedingen van gelukswensen, betuigingen van rouwbeklag e.d.
  9. Stukken betreffende het beschikbaarstellen van medailles, ereprijzen e.d. voor medailles
  10. Sollicitaties van personen, die niet werden aangesteld
  11. Stukken betreffende verlof aanvragen
  12. Stukken betreffende de van reis- en verblijfskosten, telefoonkosten e.d.
  13. Stukken betreffende de geneeskundige keuring en doorlichting
  14. Stukken betreffende de verstrekking van dienstkleding
  15. Stukken betreffende de voorbereiding en afwikkeling van studie- en zakenreizen, met uitzondering van de verslagen
  16. Stukken betreffende ter kennisneming ontvangen gegevens inzake veeteelt in het buitenland
  17. Berichten van tijdelijke aard zoals convocaties, verslagen die geleid hebben tot het samenstellen van maandverslagen
Eerder vond vernietiging plaats op:
  • 18-1-1956
  • 10-9-1957
  • 20-8-1958
  • 11-9-1960
  • 15-5-1962
  • 12-1-1964 en
  • 30-9-1969, en werd uitgevoerd op grond van het Koninklijk Besluit van 7 oktober 1919, no. 596.
Op grond van de vernietigingslijst van het Ministerie van Landbouw en Visserij van 29 december 1966, no. PAZ 400, en van 3 februari 1967, no. 1333, vond plaats op:
  • 2-6-1968
  • 4-3-1970
  • 18-9-1970.
Verantwoording van de bewerking
De inventaris werd samengesteld in het kader van de cursus Voortgezette Vorming Archiefbeheer, en beschrijft de periode vanaf 1 september 1947 tot 1 november 1957. Bij de bestudering van het aangeboden materiaal, bleek dat het oudste gedeelte van het archief zich in het Algemeen Rijksarchief bevond.
In 1981 is namelijk met het Algemeen Rijksarchief overeengekomen dat zij zich zal belasten met het inventariseren van het archief van de Directie van de Landbouw vanaf 1 januari 1898 tot de invoering van het registratuurstelsel op 1 september 1947.
Op verzoek werd het benodigde aan de beheerder van de archiefbewaarplaats van het Ministerie van Landbouw en Visserij ter beschikking gesteld. De scheiding moest tot in de mappen worden uitgevoerd.
De reorganisaties in 1950 en 1957 waren het gevolg van de uitbreiding van de werkzaamheden en waren niet van die grote betekenis als de reorganisatie van 11 oktober 1957, waarbij de Directie Veeteelt en de Directie Zuivel werden samengevoegd tot één directie. Bovenstaande gaf aanleiding de begrenzing van het geïnventariseerde te motiveren.
In het archief worden vermist de agenda's van ingekomen en verzonden stukken 1947-1953, die vermoedelijk door de vele verplaatsingen verloren zijn gegaan. Gedurende de periode 1947-1954 was het archief geordend volgens een rubriekenstelsel, terwijl in 1954 een aanvang werd gemaakt met het dossierstelsel.
Ordening van het archief
Bij de laatste ordening werd gebruik gemaakt van de voor de afdeling ontwikkelde taakcode met classificatienummers uit het registratuurplan van het Ministerie van Landbouw en Visserij.
Daar het grootste deel van het archief rubrieksgewijs was geordend, werd het "dossierstelsel" gedeelte omgezet in rubrieken, waarbij de dossiers in eerste instantie werden gesorteerd naar de taakonderdelen van de dienst.
Binnen een bepaald taakonderdeel werden de dossiers, aan de hand van hun onderwerpen, bij de daarvoor in aanmerking komende rubrieken ondergebracht.
Aan de hand van de chronologie werd de plaats binnen een rubriek bepaald. Binnen de rubriek "Toezicht en Controle" van het taakonderdeel "BEVORDERING VAN DE FOKKERIJ" is ten aanzien van de diersoorten paarden en rundvee afgeweken van de chronologische volgorde. De toegepaste volgorde is ontleend aan de artikelgewijze indeling van de gebezigde reglementen.
Verder zij vermeld dat de volgorde "paarden, rundvee etc." is ontleend aan de archiefcode van het Ministerie van Landbouw en Visserij.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Afdeling Veeteeltwezen, nummer toegang 2.11.27, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, LVV / Veeteeltwezen, 2.11.27, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen