Terug naar zoekresultaten

1.01.42.01 Inventaris van het archief van de charters van het Hertogdom Brabant uit het depot te Vilvoorde, 1244-1642

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.01.42.01
Inventaris van het archief van de charters van het Hertogdom Brabant uit het depot te Vilvoorde, 1244-1642

Auteur

B.J. Slot

Versie

01-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1973 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Vilvoordse Charters
Vilvoordse Charters

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1244-1638

Archiefbloknummer

1227

Omvang

; 629 inventarisnummer(s) 6,06 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het Nederlands.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Raad van State Charterkamer van de hertogen van Brabant in Vilvoorde Gemeente-archief Dordrecht Leenhof van Brabant in Brussel Rekenkamer van Brabant Grote Raad te Mechelen Thesaurie te Mechelen.

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit archief bevat de zogenoemde Vilvoordse charters (1196-1629) uit de tresor des chartes van de hertogen van Brabant. Deze charters waren na de dood van mr. D. Graswinckel in 1666 in het archief van de Raad van State terecht gekomen. De toegang begint met een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van de stukken en de methoden van archivering die in het verleden zijn gebruikt.
De charters betreffen het noordelijk deel van Brabant, Limburg, de landen van Overmaze en de relaties van de hertogen van Brabant met de Noordnederlandse vorsten. Veel van deze charters houden verband met processen van de Chambre mi-partie, zoals limietscheidingen in het land van Overmaze, tolkwesties en het ontrafelen van gecompliceerde geschillen over jurisdicties. Een verzameling kopieën bestaat ondermeer uit retroacta van de rechten van de Bourgondiërs op Holland en stukken inzake de overgang van Gelder aan Karel V. De stukken zijn grotendeels geografisch geordend.

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer
Dit stuk bevat de geschiedenis van de charters van het hertogdom Brabant, alsmede een beknopte inventaris van dat deel van deze charters dat sinds 1666 in Den Haag in het archief van de Raad van State berust.
De bedoeling van dit stuk is in de eerste plaats om na drie eeuwen verwarring en wanbeheer vast te leggen wat met de charters gebeurd is, het hoe en het waarom van de verdelingen die plaats vonden aan te geven, en in het bijzonder de relatie te schetsen die bestaat tussen de charters in het archief van de Raad van State en de charters van Brabant voor de vele verdelingen die sinds 1666 gemaakt zijn.
Derhalve is de inventaris voorzien van een concordans, waaruit de plaatsing van de stukken die nu bij de Raad van State berusten in het oorspronkelijke archief blijkt.
Aldus kan dit stuk niet alleen dienen als een discussienota die bedoelt een aanzet te geven tot een beleid dat enige remedie kan verschaffen voor de in de loop der eeuwen ontstane verwarring, maar ook als een hulpmiddel voor de gebruiker van de Brabantse charters in Den Haag, die zich tot op heden moest behelpen met afschriften van een lijst uit de zeventiende eeuw waarin de stukken in een puur toevallige volgorde werden opgesomd.
De archieven van de hertogen van Brabant werden gedurende de Spaanse- en Oostenrijkse heerschappij in de Zuidelijke Nederlanden bewaard in verschillende depôts waarvan dat te Vilvoorde de belangrijkste charters bevatte.
Te Vilvoorde bevonden zich onder meer alle charters betreffende het Noordelijke deel van Brabant en alle charters betreffende Limburg, de landen van Overmaze en de relaties van de hertogen van Brabant met de Noordnederlandse vorsten.
In de 16e eeuw werden bovendien te Vilvoorde veel stukken gedeponeerd afkomstig van ambtenaren van de centrale overheid ( Een soortgelijk depôt bevindt zich in het A.R.A., 3e afd.: zie J.L. v.d. Gouw: Stukken afkomstig van ambtenaren van het centraal bestuur tijdens de regering van Karel V gedeponeerd ter charterkamer van Holland. Den Haag, 1952. ) , deze stukken hadden vooral betrekking op de geschillen tussen de Habsburgers en de hertogen van Gelder. Bij art. 69 van de Vrede van Munster ontvingen de Noordelijke Nederlanden het recht uit depôts van de koning van Spanje in de Zuidelijke Nederlanden de stukken te lichten die aan de Republiek als hertog van Brabant voor Noord-Brabant, Limburg, de landen van Overmaze en enkele Noordelijke randgebieden van Brabant toekwamen.
Met de uitvoering van deze bepaling werd weinig haast gemaakt en pas in 1662 kreeg Mr. Dirck Graswinckel, griffier van de Chambre mi-partie opdracht in de Belgische depôts conform het verdrag van Munster stukken te lichten. Als belangrijkste deel van zijn missie werd het lichten van charters uit het depôt te Vilvoorde gezien.
De opdracht kon maar moeizaam worden vervuld wegens de chicanes van de Belgische beheerders en Graswinckel kon maar een deel van de stukken krijgen die onder de bepalingen van het accoord vielen. Ook waren er stukken waar beide partijen rechten op konden doen gelden; van deze stukken ontving Graswinckel afschriften. In het archief te Vilvoorde bleven vier categorieën stukken achter:
  1. Originelen van stukken betreffende de Zuidelijke Nederlanden.
  2. Copieën van stukken betreffende de Noordelijke Nederlanden die aan Graswinckel waren afgestaan.
  3. Originelen van stukken waarvan copieën aan Graswinckel waren afgestaan.
  4. Stukken betreffende relaties tussen de hertog van Brabant en de Noordelijke territoriale vorsten; deze stukken vielen volgens de opvatting van de Belgische beheerders niet onder het accoord.
De door Graswinckel verzamelde charters hebben voornamelijk betrekking op:
  1. Rechten van de hertog van Brabant op Heusden, Valkenburg en de landen van Overmaze.
  2. Geschillen met de bisschop van Luik over de jurisdictie in Maastricht.
  3. De overgang van Overijssel en Utrecht aan de Habsburgers en de interne organisatie van het hertogdom Gelder.
  4. De tollen op Maas en Waal.
De verzameling copieën bestaat uit retroacta van de rechten van de Bourgondiërs op Holland, stukken betreffende de tolvrijheid van de inwoners van Bergen op Zoom in het gebied van de hertog van Bourgondië en een omvangrijke verzameling stukken betreffende de overgang van Gelder aan Karel V met retroacta.
Een groot deel van de originele charters houdt verband met processen van de Chambre mi-partie, die zich bezig had gehouden met limietscheidingen in het land van Overmaze, tolkwesties en het ontrafelen van gecompliceerde geschillen over jurisdicties.
Gegevens over de wijze van verzamelen zijn te vinden in inv.nr.101 van het archief der Gemene Maashandelaars in het gemeente-archief te Dordrecht ("Verbaal gehouden te Vilvoorden aangaande de oude charters") ( In dit archief bevond zich een omvangrijk fragment van het archief van de Chambre mi-partie. Bij een her-inventarisering heeft men echter dit fragment over het archief van de Gemene Maashandelaars verspreid. [het is niet duidelijk naar welk archief deze noot verwijst] ) . Bakhuizen van den Brink gaat in zijn missive van 24.8.1853 ( Archief van het Algemeen Rijksarchief, inv.nr.15, nr. 12. ) aan de minister van Binnenlandse Zaken uitgebreid in op de oorzaken die ertoe geleid hebben dat de door Graswinckel vergaarde collectie buitengewoon onvolledig en verward is. Een kernpunt in het betoog van Bakhuizen is dat Graswinckel tijdens het verzamelen niet de beschikking heeft gehad over een inventaris van de charters te Vilvoorde, doch deze pas na afloop heeft ontvangen. ( Deze inventaris bevindt zich in de verzameling Vilvoorde charters no. (zie no. 120). Een tweede inventaris heeft het A.R.A. uit andere bron verkregen en bevindt zich in de collectie Gérard no.10. )
Bakhuizen zag hier ook de oorzaak van de volkomen ordeloze en zelfs vaak onzinnige huidige rangschikking van de charters.
De originelen en afschriften die Graswinckel had verzameld kwamen na zijn dood in 1666 met een deel van het archief van de Chambre mi-partie in het archief van de Raad van State in Den Haag terecht, alwaar zij totaal vergeten werden. Vandaar belandden zij tenslotte voor een groot deel in het archief van het amortisatiesyndicaat. ( Archief van het Algemeen Rijksarchief 15, nr. 12. Hier ook als bijlage afschriften van Belgische archivalia betreffende de missie van Graswinckel. [het is niet duidelijk naar welk archief deze noot verwijst] ) In 1853 wist Bakhuizen van den Brink het grootste deel van de verspreide collectie weer bijeen te brengen. In zijn missive van 24.8.1853 aan de minister van Binnenlandse Zaken wees hij op de twijfelachtige uitvoering van de vrede van Munster, en meende te moeten suggereren dat er pogingen in het werk zouden worden gesteld om uit de resterende charters van Brabant, die inmiddels in 1794 van Vilvoorde naar Wenen waren overgebracht, de voor Nederland belangrijke charters te lichten. Deze suggestie werd vergeten. Door de missie van P.J. Blok in 1888-1889 kreeg de Nederlandse historische wereld bekendheid met "een verzameling charters en andere stukken, belangrijk voor de Nederlandse geschiedenis in het Haus-, Hof- und Staatsarchiv in Wenen. ( P.J. Blok: Verslag aangaande een voorlopig onderzoek ... Den Haag, 1888-1889. ) Men stelde pogingen in het werk om de collectie naar Nederland te krijgen zonder zich ook maar bewust te zijn dat er zich in Den Haag onder de naam Vilvoordse charters een belangrijk brokstuk van deze collectie bevond, en zonder zich maar één moment de suggestie van Bakhuizen te herinneren. De Weense regering zond de Nederlandse regering een uitgebreide lijst van stukken die zij zou willen afstaan; deze lijst kwam in grote lijnen overeen met die van Blok. Behalve stukken uit het oude depôt van Vilvoorde, waren later in Vilvoorde ook archivalia van de Rekenkamer te Lille terechtgekomen en meeverhuisd naar Wenen. Ook stukken uit Lille, alle betreffende Holland en Zeeland kwamen op de Oostenrijkse lijst voor. ( Lijst en correspondentie dienaangaande: Archief van het Algemeen Rijksarchief, 78, no. 77. )
De Oostenrijkse regering was bereid alle stukken betreffende de Noordelijke Nederlanden aan Nederland af te staan, behalve die, welke direct betrekking hadden op de Habsburgen. Nederland aanvaardde dankbaar, aldus arriveerden op het Algemeen Rijksarchief in 1891 enige kisten met stukken waarvan de meeste afkomstig waren uit het oude depôt te Vilvoorde, en wel de volgende categorieën:
  1. Originelen van de stukken, waarvan Graswinckel destijds copieën had ontvangen.
  2. De afschriften die men te Brussel bewaard had van de charters die Graswinckel had meegekregen.
  3. Een groot aantal stukken betreffende Noordnederlands territorium die Graswinckel nooit had gekregen.
De Algemeen Rijksarchivaris, Van Riemsdijk, verdeelde de charters onder de rijksarchivarissen ter inventarisatie. Na ontvangst van de inventarissen nam hij een meer curieuze dan elegante beslissing. ( Archief van het Algemeen Rijksarchief inv. nr. 79, brieven nr. 80, 116, 127-130, 159, 195, 224. De inventarissen van de aan de rijksarchieven afgestane stukken bevinden zich in : Verslagen omtrent 's Rijks oude Archieven, 1892 (behalve de stukken die werden afgestaan aan de rijksarchieven in Utrecht en Gelderland). Een incomplete verzameling regesten van de uit Wenen overgekomen stukken berust bij de eerste afdeling van het Algemeen Rijksarchief. ) Op basis van onduidelijke criteria verdeelde hij de hele verzameling in twee grote porties. Een deel werd, blijkbaar volgens het herkomstbeginsel, bestemd voor een archiefruil met België. Bij het overschot paste men het pertinentiebeginsel toe; deze stukken werden onder de rijksarchieven verdeeld. Het gevolg was dat de charters van de hertogen van Brabant nu verdeeld waren over de hieronder opgenoemde plaatsen die alle hun aandeel uit de Weense collectie kregen:
  • Wenen,
  • Brussel (waar men in 1863-1865 een deel van de charters uit Oostenrijk had ontvangen),
  • Den Haag (de Vilvoordse charters in het archief van de Raad van State en een aandeel in de Weense collectie thans in de derde afdeling),
  • 's-Hertogenbosch (waar het rijksarchief enige charters uit het archief van de Raad van State van Bakhuizen had ontvangen),
  • Maastricht,
  • Utrecht,
  • Arnhem,
  • Zwolle,
  • Leeuwarden en
  • Groningen.
Van 1892 tot 1953 tenslotte wachtte er vrijwel onopgemerkt in het Algemeen Rijksarchief een voor Brussel bestemd aandeel in de Weense collectie. Zelfs bij de overdracht van de stukken in 1953 schijnt men geen verband gelegd te hebben tussen deze stukken en de stukken in het archief van de Raad van State.
Het gevoerde beleid is in vele opzichten verwerpelijk geweest. Het valt te begrijpen dat men in de zeventiende eeuw niet altijd logisch te werk is gegaan. Het optreden van Bakhuizen zondigt wel erg tegen de logica wanneer hij in 1853 een archief herstelt en tien jaar later hetzelfde archief op tamelijk slordige wijze tussen Den Haag en 's-Hertogenbosch verdeelt. Van Riemsdijk heeft met zijn zonderlinge verdeling van de Weense charters wel het grootste aandeel in het veroorzaken van de chaos.
Deze chaos is vooral veroorzaakt door een gebrek aan visie. Het enige recht dat Nederland op de Brabantse charters uit Wenen kon doen gelden berustte op het verdrag van Munster, overeenkomstig het plan van Bakhuizen stonden zij dus in nauw verband tot de Vilvoordse charters van de Raad van State. Nu werden de Weense charters als een soort krijgsbuit onder verzamellustige archivarissen verdeeld; één voorbeeld volstaat: de derde afdeling van het Algemeen Rijksarchief ontving ... [niet te lezen] ... de stukken betreffende de rechten van Brabant op het "Hollandse" Heusden. Aldus ontstond een verzameling fragmentarische collecties in vele verschillende plaatsen in plaats van een half-archief: dat van de Staatse hertog van Brabant.
Een werkelijke oplossing zou zeer radicale maatregelen vergen en zou leiden tot verplaatsing van stukken. Het is de vraag of dit haalbaar en verantwoord zou zijn, hoewel het op zich aantrekkelijk lijkt om een geconcentreerde verzameling Brabantse charters te maken, hetzij in Den Haag, hetzij in 's-Hertogenbosch waar zich tenslotte ook reeds het archief van de Staatse Raad van Brabant bevindt. Een andere denkbare oplossing zou zijn om het verdrag van Munster ongedaan te maken en alles naar Brussel terug te sturen. Het is de vraag of dergelijke oplossingen mogelijk zijn. Een acceptabele tussenoplossing is een algemene inventaris van de charters van Brabant in België en Nederland, of als een dergelijk internationaal project niet uitvoerbaar blijkt, in ieder geval van alle Brabantse charters in Nederland, waardoor ... [niet te lezen] ... de situatie definitief gefixeerd zal kunnen worden, het historisch onderzoek een betouwbaar hulpmiddel krijgt, en het ook zinvol gaat worden om een regestenlijst te maken.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De charters, die Graswinckel volgens de opdracht van de Raad van State uit het Vilvoordse archief had verzameld, werden na zijn dood door de Raad van State van zijn weduwe opgeëist. Waarschijnlijk is het feit dat Graswinckel stierf nog voor zijn taak voltooid was, de oorzaak geweest van de verwarde toestand waarin de door hem verzamelde stukken zich sindsdien bevinden.
Bij de dood van Graswinckel werden 24 pakketten met originelen en afschriften van Vilvoordse stukken gevonden. De pakketten 4-2 bevatten charters; de pakketten 1-3 bevatten gelijktijdige afschriften en notities en andere voorstukken die verband houden met de charters, en de pakketten 21-24 bevatten afschriften van stukken die Graswinckel niet mocht overnemen.
Noch de volgorde van de pakketten zelf, noch die van de stukken binnen deze pakketten berusten op enige rationele basis. De lijst, die in Den Haag van de inhoud van de pakketten gemaakt werd, kent alleen een puur toevallige rangschikking der stukken die soms tot volledige nonsens leidt, omdat in deze lijst de letterlijke beschrijvingen van de Vilvoordse inventaris zijn overgenomen. Wanneer in de beschrijvingen van de Vilvoordse inventarisstukken met elkaar in verband worden gebracht gaan dergelijke aanwijzingen in de nieuwe inventaris op heel andere stukken slaan. De dubbele inventarisnummers, zoals die sinds 1666 gebruikelijk zijn hebben de volgende betekenis:
  1. het eerste nummer duidt op het pakket, waarin de stukken werden aangetroffen,
  2. het tweede nummer is een volgnummer.
De volledig systeemloze inhoudlijst van de pakketten is tot op heden de enige inventaris geweest. In de vorige eeuw is men enige malen aan een regestenlijst begonnen, maar verder dan een begin zijn deze lijsten nooit gekomen. In de vorige eeuw werd ook de verbroken volgorde van Graswinckel in charters Heusden, Limburg, Gelder, en Duitsland-België, terwijl de andere stukken in de aanwinstencollectie op het jaar 1853 werden opgeborgen. Enige charters werden verwijderd en zijn tenslotte geplaatst bij de charters van de derde afdeling van het Algemeen Rijksarchief.
Rond 1962 werd de volgorde van Graswinckel hersteld, en aldus was men teruggekeerd tot het uitgangspunt met als enige verandering dat nu 14 stukken in 's-Hertogenbosch liggen en 24 nummers verdwenen zijn. Aangezien de oude lijst, die na de dood van Graswinckel was opgemaakt, geen enkele basis bood voor de opzet van een inventaris, blijven voor het maken van een inventaris van de Vilvoordse charters in het archief van de Raad van State twee mogelijkheden over:
  1. de stukken worden teruggeplaatst in de oorspronkelijke volgorde, waar ze zich te Vilvoorde bevonden,
  2. of er wordt een geheel nieuw systeem ontworpen.
Hoewel het terugbrengen in de volgorde van Vilvoorde een verbetering zou betekenen in vergelijking van de huidige situatie, kan een dergelijke restauratie toch niet een bruikbare inventaris opleveren. Daarenboven zou een dergelijke restauratie tevens inhouden het negeren van alle redenen die tot het bestaan van deze stukken in deze samenstelling en op deze plaats geleid hebben.
Het ontwerpen van een geheel nieuw systeem is dan de enige haalbare oplossing. Men kan zich niet beperken tot een puur chronologische lijst, want daardoor zou men het feit miskennen dat het hier om een stuk archief gaat in plaats van om een willekeurige collectie.
Voor de opbouw van de indeling van deze inventaris is getracht te analyseren om welke redenen de verschillende stukken door Graswinckel gelicht zijn. Het blijkt dan dat de stukken qua onderwerp in zeven [8?] categorieën te verdelen zijn:
  1. Stukken betreffende de Nederlanden in het algemeen;
  2. Stukken betreffende Staats Brabant en onderhorige heerlijkheden;
  3. Stukken betreffende de Brabantse rechten in Limburg, Maastricht en de landen van Overmaze;
  4. Stukken betreffende de geschillen tussen Gelder en Brabant over de Betuwe en stukken betreffende de overgang van Gelder aan de Habsburgers. Aangezien de laatste categorie natuurlijk ook Spaans Gelder betrof kon Graswinckel slechts recht doen gelden op afschriften;
  5. Stukken betreffende de rechten van de Habsburgers op Utrecht;
  6. Stukken betreffende de rechten van de Habsburgers op Overijssel;
  7. Stukken betreffende de overgang van Holland aan de Bourgondiërs. Ook hiervan in het algemeen slechts afschriften, omdat hierbij ook het Spaanse Henegouwen betrokken was;
  8. Stukken betreffende de tollen. Deze stukken speelden vooral een rol omdat bij de Chambre mi-partie een proces aanhangig was over allerlei oude tolvrijheden.
Bij het opeisen van stukken uit deze categorieën volgde Graswinckel niet altijd een strikt juridische gedachtengang, en verzamelde niet alleen retroacta betreffende de autoriteit van de hertog van Brabant of van de koning van Spanje in bepaalde gebieden, maar vroeg ook om stukken betreffende de uitoefening van het bestuur en zelfs om historische curiosa, doch dergelijke stukken werden hem blijkbaar slechts in incidentele gevallen afgestaan.
Op basis hiervan is de collectie verdeeld in acht groepen, die zo nodig nog zijn onderverdeeld in stukken betreffende rechten en varia, terwijl nog aparte rubrieken werden gevormd voor de inventaris van de charterkamer te Vilvoorde die Graswinckel ontvangen had en voor de drie stukken die niet in enige samenhang tot de overige stukken gebracht konden worden.
Tegen een dergelijke indeling kan een ernstig bezwaar ingebracht worden: dat naast de acht geografische rubrieken een rubriek wordt ingevoerd die volgens een geheel ander ordeningsprincipe is gevormd. Omdat echter bij het lichten van de stukken door Graswinckel niet alleen een geografisch principe is gebruikt maar ook stukken zijn gelicht omdat ze op tolprivileges betrekking hadden die juist toen actueel waren, leek het wenselijk deze indeling aan te houden. Dat in deze inventaris Heusden bij Brabant en niet bij Holland is geplaatst heeft als reden dat het hier om stukken betreffende de Brabantse rechten op Heusden en Loevestein gaat.
Door het aannemen van de ontstaansreden van het archief als ordeningsprincipe bleek de gebruikelijke plaatsing van vidimussen op datum van vidimering vaak onbevredigende resultaten te geven omdat de vidimussen in vele gevallen slechts gelicht waren om het stuk dat gevidimeerd werd. Daarom is slechts gerangschikt op datum van vidimering indien duidelijk bleek dat de vidimering ook bij het lichten van het stuk door Graswinckel een rol heeft gespeeld. De hier volgende inventaris heeft alleen betrekking op de charters die door Graswinckel zijn gelicht uit de tresor des chartes van Vilvoorde. De stukken in het archief van de Raad van State die aangeduid worden als Vilvoordse charters no. 25 tot 32 zijn van andere instellingen afkomstig en houden geen verband met de charters van Brabant. Zij zijn derhalve niet in deze inventaris opgenomen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Vilvoordse Charters, nummer toegang 1.01.42.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Vilvoordse Charters, 1.01.42.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Enige charters uit Vilvoorde betreffende de stad 's-Hertogenbosch en een register van het leenhof in Brussel zijn in bruikleen afgestaan aan het Rijksarchief in Noord-Brabant.
Verwante archieven
Toegang 1.01.42.02: Vilvoordse Charters II. Lijst van charters uit de Rekenkamer Brabant en de Registers uit het Leenhof van Brussel.

Bijlagen

Archiefbestanddelen