Terug naar zoekresultaten

3.02.07 Inventaris van het archief van het Gedeputeerd Bestuur van Holland, 1802-1805

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.02.07
Inventaris van het archief van het Gedeputeerd Bestuur van Holland, 1802-1805

Auteur

P.J. Margry

Versie

09-10-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1987 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Gedeputeerd Bestuur van Holland
Gedeputeerd Bestuur Holland

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1802-1805

Archiefbloknummer

32913

Omvang

; 205 inventarisnummer(s) 20,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Gedeputeerd Bestuur van Holland, , 1802-1805

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Gedeputeerd Bestuur van Holland (1802-1805) stond het Departementaal Bestuur in haar dagelijkse werkzaamheden bij vooral op het gebied van de financiën. Het Gedeputeerd Bestuur trad ook op als vervanger van het Departementaal Bestuur wanneer dit afwezig was. Het Gedeputeerd Bestuur was verantwoording schuldig aan het Departementaal Bestuur en was verplicht om al haar verordeningen en besluiten uit te voeren.
Het archief bevat resoluties, ingekomen en minuten van uitgaande stukken, notulen, toegangen op de resoluties (repertoria, tafels). De resoluties met bijlagen zijn per maand geordend en per dag (vergadering) genummerd. Verschillende commissies, zoals die voor de gemene middelen, de financiën, de domeinen, de politie en justitie, de kerkelijke zaken, de militaire zaken en de waterstaat- en polderzaken, hebben documenten in de vorm van rekesten, brieven, instructies, registers, kwitanties, missiven, bestekken en dergelijke nagelaten.
Onder de stukken bevinden zich ook twee gekleurde manuscriptkaarten van duingronden bij Katwijk.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. Algemeen
De totstandkoming van één departement Holland door de samenvoeging van de verschillende departementen waarin het voormalige gewest was opgedeeld, maakte het noodzakelijk dat er naast een departementaal bestuur een dagelijks gedeputeerd bestuur zou gaan functioneren. Een dergelijk lichaam moest de zware bestuurstaak, in het bijzonder inzake de financiële aangelegenheden, van het Departementaal Bestuur van Holland helpen verlichten. In de artikelen 75-94 van het reglement voor het departement Holland waren de voorlopige vorm en taken van een dergelijk gedeputeerd bestuur omschreven. ( Staats-Regeling voor de Bataafsche Republiek en Reglementen voor de byzondere Departementen (Zutphen 1802) pp. 21-28. ) Artikel 78 vermeldt dat het Gedeputeerd Bestuur van Holland de voormalige colleges van Gecommitteerde Raden van het Zuider- en Noorderkwartier dient te vervangen. Zolang er nog geen definitieve instructie zou zijn, moest het bestuur zich gedragen naar het bovengenoemde reglement en naar de instructie van de Gecommitteerde Raden uit 1751. Het wil niet zeggen dat dit bestuur weer als eerste in de lijn van de oude Raden trad. In feite had reeds de Financiële Commissie over het voormalige gewest Holland van april 1799 tot 21 juni 1802 de taken van de oude administratieve besturen overgenomen. ( Zie voor de Financiële Commissie pp. 353-392. ) Deze commissie hield zich eveneens bezig met de inning van en de controle op belastingen en de administratie van de domeinen. Op zijn beurt verving in 1802 het Gedeputeerd Bestuur de Financiële Commissie. In de brief die het bestuur bij zijn installatie op 21 juni 1802 aan onder meer de ontvangers van de gemene middelen en de rentmeesters der domeinen zond, stond geschreven dat zij zich voortaan in alle voorkomende gevallen in plaats van tot de Financiële Commissie tot het Gedeputeerd Bestuur dienden te wenden. Het bestuur moest alle brieven, rekesten, memories e.d. die "tot het Finantiële of de gemene middelen eenige relatie hebben" behandelen. ( GB, inv. nr.1, 21 juni 1802. ) Belangrijke verschillen zijn dat de Financiële Commissie, evenals de latere Raad van Financiën, onder direct toezicht stond van de Agent (minister) van Financiën en dat het Gedeputeerd Bestuur verantwoording schuldig was aan het Departementaal Bestuur. Op maandag 21 juni 1802 had het Gedeputeerd Bestuur om 11.00 uur precies bezit genomen van de ruimte van de voormalige Gecommitteerde Raden onder de grote vergaderzaal van het Departementaal Bestuur aan het Binnenhof. Vervolgens betraden om 12.00 uur Van Bleijswijk, Clotterbooke, Collot d'Escury en Van Swinden, die tezamen een commissie uit het Departementaal Bestuur vormden, de kamer. De oudste van hen, Van Bleijswijk, las de extra-resolutie betreffende de instelling van het Gedeputeerd Bestuur voor en nam de gedeputeerden daaarna de eed af. ( Ibid., zie het verslag van deze eerste vergadering. ) De leden van het Gedeputeerd Bestuur waren afkomstig uit de verschillende delen van het departement. ( Op 29 juli 1803 werd door het Gedeputeerd Bestuur een verdeling van het departement in 12 districten goedgekeurd. Elk district moest een lid van het bestuur leveren. ) De eerste keer door het Staatsbewind benoemd, zouden ze bij volgende bestuurswijzigingen door het Departementaal Bestuur worden aangesteld. ( ARA, Tweede Afdeling, Archief van het Staatsbewind, inv. nr. 43, Staatsbesluit van 4 juni 1802. ) Het Gedeputeerd Bestuur behoorde het gehele jaar "zonder enige recessen" te vergaderen. Voor het Departementaal Bestuur gold een andere regeling. Want vanaf augustus 1803 ging het Departementaal Bestuur geregeld op reces. Op de dagen dat dit bestuur niet vergaderde trad het Gedeputeerd Bestuur als vervanger op. ( Instructie voor het Gedeputeerd Bestuur en de Departementale Rekenkamer voor de periode wanneer het Departementaal Bestuur op reces is: DB, inv. nr. 30, 23 augustus 1803 nr. 26. Zie voor de resoluties van het Gedeputeerd Bestuur als vervanger: GB, inv. nrs. 112-121. ) Het Gedeputeerd Bestuur kon in de meeste gevallen gewoon besluiten nemen over aan het Departementaal Bestuur gerichte stukken. Bij een aantal voorgeschreven gevallen mocht echter alleen een voltallig Departementaal Bestuur zich definitief uitspreken. Naast de gebruikelijke resoluties nam het Gedeputeerd Bestuur ook besluiten over zaken die vertrouwelijk moesten blijven: de "secrete resolutiën". ( GB, inv. nrs. 106-111. ) Toch kon het bestuur niet altijd voorkomen dat er informatie naar buiten kwam die men liever binnenskamers had gehouden. Reeds op 5 juli 1802 nam het een resolutie aan om een strengere censuur daarop uit te oefenen. IJverige "Courantiers" (journalisten) uit verschillende steden hadden namelijk "fautive en abusive" geplaatst over door het Departementaal en Gedeputeerd Bestuur genomen beslissingen. Voortaan mochten zij niets anders in hun kranten plaatsen dan wat hun "op een leegale wijze uit de Secretarie van Holland door de commis Van Lingen zou worden gesuppediteerd". ( GB, inv. nr. 25, 5 juli 1802. ) Het Gedeputeerd Bestuur van Holland heeft tot en met 31 juli 1805 gefunctioneerd. Het bestuur werd ontbonden omdat er volgens het nieuwe reglement voor de departementale besturen geen plaats meer was voor een dergelijk lichaam. De stukken die toen nog niet door het bestuur waren afgedaan, werden aan de per 1 augustus 1805 nieuw ingestelde Raad van Financiën overgegeven. ( RvF, inv. nr. 77. ) Deze Raad nam grotendeels de taken van het Gedeputeerd Bestuur over.
2. Organisatie
Het Gedeputeerd Bestuur bestond uit twaalf leden die voor vier jaar waren aangesteld. Jaarlijks diende een drietal leden op de eerste dinsdag van november af te treden. Uit de leden van het bestuur werden een aantal vaste commissies samengesteld die zich met de verschillende taakgebieden van het bestuur moesten bezig houden. Er waren commissies voor de gemene middelen, de financiën, de domeinen, de politie en justitie, de kerkelijke zaken, de militaire zaken en de waterstaat en polderzaken. De "besoignes" van de commissies waren vrijwel uitsluitend van financiële aard. Zo mogelijk moest een commissie uit een ongelijk aantal leden bestaan, zodat de rapporten bij meerderheid van stemmen vastgesteld konden worden. Daarnaast waren er ook commissies die zich met een bepaalde zaak moesten bezighouden. We kunnen hierbij denken aan de commissie tot de zaken van de burgerbewapening belast met liquidatie van de schulden van de gewapende burgermacht, de commissie inzake de heffingen van 1797-1799 en de commissie voor de Kloosterkerk.
Het Gedeputeerd Bestuur deelde met het Departementaal Bestuur een tweetal secretarissen en een ambtenarenstaf, ondergebracht in de Secretarie van Holland. De taken en werkzaamheden van de secretaris, mr. R.H. Arntzenius, en van de commiezen en klerken staan zeer precies in instructies omschreven. ( DB, inv. nr. 110, 30 juni 1802; GB, inv. nr. 124. )
Daarnaast kon het Gedeputeerd Bestuur beschikken over één of meer advocaten-fiscaal om te adviseren in allerlei zaken met betrekking tot de gemene middelen.
De belangrijkste commissie tot de waterstaat en polderzaken had zich verzekerd van de diensten van een aparte commies die bij alle vergaderingen moest assisteren. ( DB, inv. nr. 113, 9 november 1803; bevat een instructie voor deze commies. ) Bij eventuele problemen kon deze commissie ook een beroep doen op de departementale inspecteur-generaal van de waterstaat.
Tenslotte had het Gedeputeerd Bestuur ook een landmeter in vaste dienst. Deze moest kaarten en profielen maken en peilingen verrichten.
3. Werkwijze
Een reglement van orde regelde het verloop van de vergaderingen van het Gedeputeerd Bestuur. ( GB, inv. nr. 123, 6juli 1802. ) Men vergaderde iedere dag behalve op vrijdag en zaterdag en met Kerstmis, Nieuwjaar, Pasen, Pinksteren en Hemelvaart. Wel was het altijd mogelijk om extra vergaderingen bijeen te roepen. De vergaderingen begonnen om 1.30 uur met een gebed. Elk lid van het bestuur vervulde bij toerbeurt gedurende veertien dagen het voorzitterschap. Van de twaalf leden moest een quorum van zeven aanwezig zijn om resoluties te kunnen nemen. Waren na aanvang van de vergadering de formaliteiten verricht, dan werden de resoluties van de vorige vergadering geresumeerd en vastgesteld. Vervolgens werden de ingekomen brieven, rekesten, memories etc. in de vergadering gebracht. De resoluties moesten altijd bij meerderheid van stemmen worden genomen. Indien de stemmen staakten moest er in de volgende vergadering nog een keer worden gestemd. Had dat geen resultaat, dan had de secretaris een beslissende stem. Hij hield voorts een register bij waarin hij dagelijks aantekende wie er van de leden aanwezig was en wat hen aan presentiegelden toekwam. Als over een stuk niet direct een resolutie kon worden genomen, werd het ter advisering naar een van de commissies uit het Gedeputeerd Bestuur doorgestuurd. Een gelijke procedure werd bij het Departementaal Bestuur gevolgd. Na de ingekomen stukken werden de schriftelijke rapporten en de commissies behandeld. Tot slot konden de leden van het bestuur zelf voorstellen in de vergadering doen. Embedded Image
4. Taken
De status en de taken van het Gedeputeerd Bestuur waren omschreven in het reglement voor het departement Holland. Artikel 94 van dat reglement bepaalde dat het Departementaal Bestuur zo spoedig mogelijk voor een gespecificeerde instructie voor het Gedeputeerd Bestuur diende te zorgen. Op 4 augustus 1802 werd deze instructie vastgesteld. ( DB, inv. nr. 5. ) Het Gedeputeerd Bestuur was in alle bestuursverrichtingen en het gebruik van gelden te allen tijde verantwoording schuldig aan het Departementaal Bestuur. Het had tevens de plicht om alle verordeningen en besluiten van het Departementaal Bestuur nauwkeurig uit te voeren, en moest desgewenst alle stukken aan het Departementaal Bestuur openbaar maken. De leden van beide besturen hadden vrijelijk toegang tot elkaars vergaderingen. Het Gedeputeerd Bestuur mocht gevraagd en ongevraagd adviseren omtrent alle zaken die voor het departement bevorderlijk zouden zijn.
Het Gedeputeerd Bestuur had als belangrijkste taak het beheer van de departementale financiële zaken. Deze verantwoordelijjkheid strekte zich uit tot de gemene middelen die aan de departementale dan wel aan de nationale kas moesten worden afgedragen. Het bestuur droeg er zorg voor dat deze middelen opgebracht en verantwoord zouden worden en verleende octrooien voor belastingen en remissies (kwijtscheldingen) van verpondingen. Daarbij hoorde ook het toezicht op de inning van de middelen en het optreden tegen fraudes. De opzienders, gaarders en collecteurs moesten daartoe worden gecontroleerd. Bij fraude had het Gedeputeerd Bestuur net zoals indertijd Gecommitteerde Raden de jurisdictie in civiele en criminele zaken betreffende de gemene middelen. Hierin werd het bestuur door een advocaat-fiscaal bijgestaan. Tevens moest men de administratie over de domeinen en de geestelijke goederen voeren. Van al deze zaken moesten er registers en maand-/jaarstaten worden bijgehouden. Jaarlijks moest er in november bovendien nog eens een overzicht van de departementale kas en een begroting worden samengesteld. Een bijkomende taak was het controleren van de leden van de Departementale Rekenkamer.
Verder hield het bestuur zich ook met geheel andere aangelegenheden bezig die het beheer en onderhoud van de departementale gebouwen, dijken, sluizen en zeehavens betroffen. Het bestuur had voorts bijzondere verantwoordelijkheden met betrekking tot de waterstaat. Tenslotte moest het Gedeputeerd Bestuur ook het Departementaal Bestuur vervangen en representeren bij reces of absentie en was het bestuur gemachtigd om in naam van Departementaal Bestuur resoluties te nemen in zaken die geen langer uitstel konden dulden.
5. Lijst van bestuursleden, commissieleden en ambtenaren
Gedeputeerd Bestuur
Leden, vanaf 21 juni 1802:
  • Mr. J. van der Sleijden
  • A.P. Twent van Raaphorst
  • Mr. J. du Tour
  • H. van Straalen Jzn.
  • Mr. J.J. Cambier
  • Mr. W.F. Roëll
  • P. Elias
  • G.J. Loncq
  • Mr. J.H. Lange
  • N. van Foreest
  • D. Heijting
  • Mr. G.G. Emants (vervangt vanaf 16 juli 1802
  • Mr. J.H. Mollerus als lid)
  • secretaris: Mr. R.H. Arntzenius
Commissies:
Commissie tot de zaken van de gemene middelen:
  • Twent (na 16 juli Emants)
  • Elias
  • Van Foreest
  • De Lange
  • Van der Sleijden
Commissie beoordeling klachten over taxaties etc.:
  • Emants
  • Van der Sleijden
  • Roëll
Commissie tot de domeinen:
  • Loncq
  • Cambier
  • Van Foreest
  • Twent
  • Van der Sleijden
Commissie tot de financiën:
  • Van Straalen
  • Mollerus (na 16 juli Twent)
  • Du Tour
  • Roëll
  • Heijting
Commissie van de politie en justitie:
  • Mollerus
  • Loncq
  • Elias
Commissie tot de kerkelijke zaken:
  • Elias
  • Mollerus
  • Van Straalen
  • De Lange
  • Cambier
Commissie tot de militaire zaken:
  • Cambier
  • Loncq
  • Twent
Commissie tot de zaken van de burgerwapening:
  • Cambier
  • Loncq
  • Twent
Commissie tot de waterstaat en polderzaken:
  • Twent
  • Van Straalen
  • Cambier
  • Van Foreest
  • Heijting
  • Roëll
  • Du Tour (vanaf 1 mei 1804)
  • Loncq (vanaf 22 mei 1804)
  • Arntzenius (secretaris)
  • Van Vredenburg (commies)
Commissie tot de superintendentie over het werk der bedijking van de platen Flacqué:
  • Van der Sleijden
  • Loncq
Ambtenaren:
Het Gedeputeerd Bestuur had een gezamenlijke ambtenarenstaf met het Departementaal Bestuur, zie pp. 448, 449.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De papieren neerslag van de werkzaamheden van het Gedeputeerd Bestuur - het archief - beslaat momenteel nog 19,5 strekkende meter archiefmateriaal. Op een register met netresoluties (over de periode juni-december 1804) na, zijn de series in het archief redelijk compleet bewaard gebleven.
Ordening van het archief
Men vindt in deze inventaris twee categorieën stukken: stukken van algemene en stukken van bijzondere aard. Onder bijzonder kan men de inhoud van de stukken nader bepalen aan de hand van de taken van het bestuur waaronder ze zijn gerangschikt.
De hoofdserie, de minuutresoluties, vindt men onder Algemeen. De inhoud van de resoluties is tot juni 1805 toegankelijk gemaakt door middel van repertoria, korte inhoudsanalyses van de resoluties met vermelding van de vindplaatsen in de serie. Deze repertoria bevatten bovendien trefwoordenlijsten. Behalve voor de periode van juni tot en met december 1805, zijn er ook registers van netresoluties. In het algemeen zullen deze voor de raadpleging van de resoluties het handigst in gebruik zijn.
Schema van de methode van onderzoek in de serie resoluties en bijlagen: trefwoordenlijst; Repertoria op de resoluties (no. 102-105); resoluties en bijlagen (nrs. 1-76; 77-88) en netresoluties (nrs. 89-101).
Embedded Image

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Gedeputeerd Bestuur van Holland, nummer toegang 3.02.07, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Gedeputeerd Bestuur Holland, 3.02.07, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
3.02.01 Archief van de Provisionele Representanten van het Volk van Holland, 26 januari 1795-2 maart 1796
3.02.02 Archief van het Provinciaal Bestuur en van het voorlopig Intermediair Administratief Bestuur van het voormalig Gewest Holland, 1796-1798
3.02.04 Archief van het Intermediair Administratief Bestuur over het voormalig Gewest Holland, 1798-1799
3.02.05 Archief van het Departementaal Bestuur van de Delf, 1799-1802
3.02.06 Archief van het Departementaal Bestuur van Holland, 1802-1807
3.02.08 Departementaal Bestuur van Maasland, (1698) 1807-1810 (1815)

Bijlagen

Archiefbestanddelen