Terug naar zoekresultaten

2.20.55 Inventaris van het archief van de NV Mijnbouw-Maatschappij Salida (MMS), (1880) 1910-1933

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.20.55
Inventaris van het archief van de NV Mijnbouw-Maatschappij Salida (MMS), (1880) 1910-1933

Auteur

Ani Ismarini Ismail

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1992 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Mijnbouw Maatschappij Salida
Mijnbouw Mij. Salida

Periodisering

archiefvorming: 1910-1933
oudste stuk - jongste stuk: 1880-1933

Archiefbloknummer

I20525

Omvang

; 52 inventarisnummer(s) 1,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Mijnbouw Maatschappij Salida, , 1910-1933

Samenvatting van de inhoud van het archief

De NV Mijnbouw Maatschappij Salida (MMS) werd in 1910 opgericht met als doel "het in exploitatie brengen van de vier [...] verleende mijnconcessies, elk groot eenduizend hectare, en genaamd respectievelijk: Salida, Sarik, Boekit Poelai en Boekit Doerian, waarvan eerstgenoemde voor de winning van goud en zilver, de tweede voor die van goud, zilver en steenkool en de beide laatstgenoemden voor die van steenkool [...]".
Het archief van de MMS (1880; 1910-1933) is geordend in rubrieken: Organisatie, aandeelhouders, Raad van Commissarissen, directie (met een onderverdeling in taakvelden), samenwerking met derden (eveneens met een onderverdeling in taakvelden) en documentatie.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis
( Bij het schrijven van de inleiding werd gebruik gemaakt van het artikel van P.T. Scholte 'De mijnbouwmaatschappij "Salida" in West-Sumatra, 1910-1933' in: Het belang van Buitengewesten, Economische expansie en koloniale staatsvorming in de Buitengewesten van Nederlands-Indië, 1870-1942; red. A.H.P. Clemens en J.Th. Lindblad, Amsterdam 1989. ) De Salida-mijn, die naast goud voornamelijk zilver produceerde, bevond zich op Sumatra, 75 km ten zuiden van de stad Padang, in de omgeving van Painan. Van 1669 tot 1737 had de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) diverse malen getracht de Salidamijn te exploiteren. De gebrekkige techniek en de vele ziekten onder het personeel waren telkens weer de reden geweest om de exploitatie te staken. ( Zie de publicaties van R.D. Verbeek in inv.nr 44 en 48 en verder: Algemeen Rijksarchief, Eerste Afdeling, Overzicht van de bronnen voor de geschiedenis van Sumatra's Westkust in het archief van de Verenigde Oostindische Compagnie, inv.nr. 1.04.15 (rubriek nr. 11255). ) Nadien zou het lange tijd stil blijven rond de mijn. Rond 1875 vermoedde de mijningenieur Reinier Dirk Verbeek, dat de mijn met moderne technieken te exploiteren zou zijn. Hij was tot die conclusie gekomen na onderzoek in de VOC-archieven in Batavia, waaruit bleek dat gebrek aan ertsen nimmer de reden was geweest. Hij vroeg een concessie aan bij het Indische gouvernement en zocht contact met investeerders in Nederland. Van 1881 tot 1884 werden onderzoekingen verricht door de Exploratiemaatschappij "Salida", die in 1887 opging in de in Amsterdam opgerichte Mijnbouw Maatschappij "Tambang Salida". De eerste zes maanden van de exploitatie leverden echter te weinig ertsen op. De vergadering van aandeelhouders besloot in januari 1889 af te zien van verdere investeringen en over te gaan tot ontbinding van onderneming. In 1890 werd de Salidaconcessie teruggegeven. ( Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archivalia van de Mijnbouw Maatschappij "Tambang Salida" in het archief van J.F.R.S. van den Bossche, inv.nrs 74-97. ) Verbeek gaf de moed echter niet op en zocht contact met buitenlandse investeerders. In 1906 sloot hij met de Engelsman R.C. Kehler, een grootaandeelhouder van de New Brighton Mines, een overeenkomst waarbij Kehler een optie verwierf op het recht van toekomstige exploitatie. Kehler liet in 1906-1907 een onderzoek ter plaatse doen, hetgeen een beloftevol rapport opleverde. Kehler trachtte nu over te gaan tot oprichting van de "Goudmijnmaatschappij Salida". In 1909 had Verbeek zijn concessierechten op de mijn weer verkregen, maar weigerde deze in te brengen in de op te richten vennootschap, omdat hij het maatschappelijk kapitaal te gering achtte. In 1910 vroeg Verbeek voor de rechtbank in Amsterdam om ontbinding van het optiecontract. Kehler eiste hierop van Verbeek een schadevergoeding van 1 miljoen gulden wegens wanprestatie en verkreeg vergunning tot conservatoire beslaglegging op de geldmiddelen van Verbeek. De vergunning werd echter verkregen zonder dat Verbeek gehoord was en onder verzwijging van het feit dat Verbeek al eerder een proces was begonnen om te komen tot ontbinding van de overeenkomst. In 1912 sprak de Amsterdamse rechtbank haar ontbindingsverklaring van het optiecontract tussen Kehler en Verbeek uit. ( Zie inv.nr. 22. ) Verbeek sloot een overeenkomst met de Girobank in Den Haag, die als financier en emissiebank zou optreden, waarbij werd bepaald dat vier van de zeven commissarissen van de N.V. Mijnbouw Maatschappij Salida (MMS) zouden bestaan uit directieleden van de Girobank. De MMS, gevestigd in Den Haag, werd op 20 oktober 1910 opgericht. ( Zie inv.nr. 1 en ARA-II, archief van het Ministerie van Justitie, N.V. en B.V.-dossiers, nr. 11978. De statuten werden bij K.B. van 12 september 1910 no.61 goedgekeurd (Stcrt. 05-11-1910 nr. 259). ) Het statutaire doel van de maatschappij was: "het in exploitatie brengen van de vier bij de besluiten van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië van 20 oktober 1905 nrs. 25-28, voor de tijd van 75 jaar aan de R.D. Verbeek verleende mijnconcessies, elk groot eenduizend hectare, en genaamd respectievelijk: Salida, Sarik, Boekit Poelai en Boekit Doerian, waarvan eerstgenoemde voor de winning van goud en zilver, de tweede voor die van goud, zilver en steenkool en de beide laatstgenoemden voor die van steenkool, welke vier concessies bij de oprichting van de Salida Mijnbouw Maatschappij voor R.D. Verbeek aan deze vennootschap werden overgedragen".
Zodra echter het bericht uit Indië was ontvangen van de overschrijving van de concessie van Verbeek op naam van de MMS, stelde de Girobank op de aandeelhoudersvergadering voor Verbeek als commissaris te ontslaan. Vanwege het conservatoir beslag op zijn middelen kon Verbeek het stemrecht op basis van zijn aandelen niet uitoefenen. De vergadering stemde met het voorstel in en Verbeek verliet de vergadering. Na de opheffing van het beslag kreeg Verbeek zijn vermogen in handen, maar hij was zijn invloed definitief kwijt.
De Girobank, die in financiële moeilijkheden verkeerde, bleek in 1912 niet in staat het werkkapitaal van fl. 500.000,- te fourneren voor de aanschaf van de ertsverwerkingsinstallatie. Hierdoor was de MMS niet in staat de werkzaamheden voort te zetten. De Girobank vond de Kinandam-Sumatra Mijnbouw Maatschappij (KSMM) uiteindelijk bereid de schuld over te nemen in ruil voor haar aandelenpakket. ( Inv.nr 26. ) Tevens stelden de commissarissen van de MMS (lees: de directie van de Girobank) voor de exploitatie aan de KSMM over te laten. Van de behaalde winst zou tweederde toekomen aan de MMS. Hiermee werd het Salida bedrijf een werkmaatschappij van de KSMM. Na de overdracht van de aandelen had de MMS geen andere functie dan het verdelen van de eventuele winst aan haar aandeelhouders. In 1911 begon de MMS met de werkzaamheden om een infrastructuur in het oerwoud rond de mijn aan te brengen en tevens werden exploratieonderzoeken verricht. Deze voorbereidingen werden in 1913 door de KSMM overgenomen, zodat in de loop van 1913 de eerste resultaten konden worden gemeld. Er werkten 700 arbeiders in en rond de mijn. De KSMM had de mijn in exploitatie in de jaren 1913-1926. De MMS kreeg in 1921 een verschil van mening met de KSMM over de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst, dat uiteindelijk in 1927 door arbitrage werd beslist. ( Inv.nrs 27 en 28. ) De KSMM gaf de concessie in 1927 terug aan de MMS, omdat de ertsreserves ontoereikend waren om tot een lonende exploitatie te komen. In totaal zou de MMS fl. 1,8 miljoen aan revenuen ontvangen, die voornamelijk aan de aandeelhouders werden uitgekeerd. Door manipulaties van de Girobank en misleidende opgaven van de KSMM omtrent de ertsreserves werd de MMS een bedrag van ca. fl. 1 miljoen onthouden. ( Zie: Het belang van Buitengewesten, pp. 162-166. ) In 1927 zocht de MMS samenwerking met de Billiton Maatschappij en de Mijnbouw Maatschappij Aequator en werden de concessies van deze drie firma's op Sumatra ondergebracht in nieuwe werkfirma, de Mijnbouw Maatschappij Barisan. ( Inv.nr. 42. ) Binnen deze samenwerking is tot 1932 nog onderzoek verricht naar het voorkomen van eventuele ertslagen. Toen dit geen resultaat had, werd de N.V. Salida in 1933 geliquideerd.
Organisatie
Het bestuur van de maatschappij werd gevormd door de vergadering van aandeelhouders, de raad van commissarissen en een directeur, die belast met het bestuur van de vennootschap en het beheer van het vermogen. De raad van commissarissen was namens de aandeelhouders belast met het toezicht op de werkzaamheden van de directeur. De directeur benoemde en ontsloeg de hoofdadministrateur, die in Nederlands-Indië tot 1913 en na 1927 met de leiding van de exploitatie was belast. In Padang aan de Westkust van Sumatra was daarnaast een vertegenwoordiger werkzaam, belast met het comptabel beheer.
Lijst van directieleden, commissarissen, hoofdadministrateurs en vertegenwoordigers
Datum Gebeurtenis
1910-1912 A. Hulshoff Pol
1912-1923 J.G.Th. Bernelot Moens
1923-1924 J.A. Harten
1925-1929 A.M. van Oostveen
Datum Gebeurtenis
1910-1911 mr. W. van Hoogenhuyze
1910-1911 dr. J.J. Bredt
1910-1911 mr. A. Tak van Poortvliet
1910-1911 jhr. A.G. Quarles van Ufford
1910-1911 D.G. van Nieuwenhoven Helbacht
1910-1911, 1924-1926 Cressy S. Edmondson
1910-1920 W.J.M. Michielsen
1910-1915 A. von Magirus
1911-1915 dr. Otto Kahn
1911-1914 J.D.B. baron van Wassenaer van Rosande
1911-1920 K.H.H. van Bennekom
1913-1919 mr. H. Matthes
1914-1920 Ph. van Ommeren
1915-1920 C.H. Laan
1919-1920 prof. S.J. Vermaes
1924-1925 R.D. Verbeek
1924-1925 F.W. Waller
1924-1930 D.R.J. baron Mackay
1924-1929 mr. J.R. Thorbecke
1926-1930 A.W.E. Weijerman
1926-1930 R.J.O. Menten
1926-1930 ir A.D.R. Verbeek
1930 M.C.J. Welle
Datum Gebeurtenis
1911-1917 K. Kriekhaus
1918-1920 C.B. Hogenraad
1921-1927 I.R.J. Greve
Datum Gebeurtenis
1910-1914 Van Houten Steffen & Co.
1929-1930 ir. C. Menschaar
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de MMS is gevormd door de directie in Nederland. Van de archieven die in Nederlands-Indië gevormd zijn, zijn geen stukken aanwezig.
Over de jaren 1911-1922 heeft de maatschappij een chronologisch agendastelsel gebruikt. Dit stelsel was vrij ruw van opzet en bleek bij de inventarisatie niet bruikbaar. Nadien werd de correspondentie per jaar alfabetisch geordend. De correspondentie bestaat tot 1930 grotendeels uit briefwisselingen met commissarissen, aandeelhouders en zakenrelaties. De registratuurkenmerken hebben voor het archief geen feitelijke waarde meer. Verder zijn er series akten, verslagen, notulen van vergaderingen en stukken betreffende de financiële administratie. De jaarverslagen geven een vrij compleet beeld van de activiteiten van de maatschappij.
Het archief
De Vereniging het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief ( Over de geschiedenis van het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, De Vereeniging Het NEHA, 1914-1989, red. E.J. Fischer, J.L.J.M. van Gerwen, J.J. Seegers, Amsterdam, 1989, blz. 3-5. ) (NEHA), die bedrijfsarchieven beheerde voor economisch-historisch onderzoek, droeg in april 1975 een deel van haar collecties over aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. ( Overgenomen archieven van het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief, Laan Copes van Cattenburch 83 Den Haag. ) Het archief van de MMS was een van die overgedragen archieven.
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De indeling van het archief is gebaseerd op de organisatorische structuur van de maatschappij. De rubriek "Directie" is verder onderverdeeld naar de diverse taakvelden. De rubriek "Eigen exploitatie" betreft alleen de jaren (1910-1912 en na 1927) dat de MSS het eigen beheer voerde over haar concessies. De rubriek "Samenwerking met derden" bevat voornamelijk de bescheiden, die betrekking hebben op de exploitatie door de KSMM (1913-1927). De rubriek "Documentatie" omvat gedrukte bescheiden over de Salida mijn, die door directie bijeengebracht zijn.
De omvang van het archief bedroeg voor de bewerking 2,9 meter. De vernietiging heeft zich beperkt tot dubbelen (vnl. gedrukte jaarverslagen), financiële bescheiden en stukken betreffende zaken van eenvoudige aard. Na de bewerking heeft het archief een omvang van 1 meter.
Deze inventarisatie werd verricht door drs. Ani Ismarini Ismail, ambtenaar van het Indonesische Arsip Nasional, in het kader van haar opleiding aan de Rijksarchiefschool.
Ordening van het archief
Het archief is geordend in rubrieken die de organisatorische structuur van de maatschappij representeren. .

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Mijnbouw Maatschappij Salida, nummer toegang 2.20.55, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Mijnbouw Mij. Salida, 2.20.55, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Nationaal Archief:
  • Overzicht van de bronnen voor de geschiedenis van Sumatra's Westkust in het archief van de Verenigde Oostindische Compagnie; inventaris 1.04.15.
  • Archief van J.F.R.S. van den Bosche (1819-1889); inventaris 2.21.030.
  • Archief van het Ministerie van Justitie, N.V. en B.V.-dossiers, 1820-1983; inventaris 2.09.46.

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Fischer, E.J., J.L.J.M. van Gerwen, J.J. Seegers (red.), De Vereeniging Het NEHA, 1914-1989 ; Amsterdam, 1989. Goudmijn Maatschappij Salida: mededeelingen, exploiratie-rapporten, essay-analyses, kaarten en bescheiden, benevens het financieële plan van de naamlooze vennootschap tot exploitatie dezer mijn , uitgave van de Commanditaire Vennootschap voor Cultuur, Handel en Mijnzaken in verband met de emissie van de aandelen van Salida; Den Haag, z.j. (1908?). Handboek voor Cultuur- en Handelsondernemingen in Nederlandsch-Indië , 30e en 40e jaargang; Amsterdam, 1918 en 1929. Lindblad, J.Th. (ed.), Het belang van Buitengewesten: economische expansie en koloniale staatsvorming in de buitengewesten van Nederlands-Indië, 1870-1942 ; Amsterdam, 1989. Meyier, J.E. de, De Goud- en Zilvermijn Salida ter Sumatra's Westkust ; Amsterdam, 1911. Spaulding, M.B., De Ertsafzettingen bij Salida , afdeeling Painan, Gouvernement Sumatra's Westkust; Den Haag, 1899. Verbeek, R.D., Nota over verrichtingen der Oost-Indische Compagnie bij de ontginning der goud- en zilveraders te Salida op Sumatra's Westkust ; Den Haag, 1886 en 1910. Verbeek, R.D., De Zilver- en Goudmijnen van Salida op Sumatra's Westkust ; Batavia, 1880.