Terug naar zoekresultaten

1.01.49 Inventaris van het archief van de Lijnbaan te Amsterdam, 1712-1892

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.01.49
Inventaris van het archief van de Lijnbaan te Amsterdam, 1712-1892

Auteur

J.K. Bondam

Versie

01-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1904 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Lijnbaan Amsterdam
Lijnbaan Amsterdam

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1712-1892

Archiefbloknummer

1117

Omvang

; 203 inventarisnummer(s) 5,46 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

College ter Admiraliteit te Amsterdam,'s-Lands Lijnbaan 's Rijks Lijnbaan Lijnbaan van de Marine der Bataafse Republiek

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bestaat uit registers en papieren, onderverdeeld in vier selecties. Deel A bevat de stukken van vóór 1814, met registers van grondstoffen en touwwerk en betaalboeken van "spinders en draaijers". Deel B bevat de stukken na 1813 met registers omtrent ontvangsten, verbruik en kosten van materialen, werkorders tot het aanmaken van touw, inventarissen van gereedschappen, loonlijsten en registers met "dagboeken", te vergelijken met personeelsdossiers. In deel C zijn vergelijkbare stukken van de Rotterdamse lijnbaan of magazijn samengebracht. De stukken in deel D behoren niet tot de archieven van de Lijnbaan en zijn vooral particulier en omvatten onder meer onderwerpen betreffende het gebruik van stoomkracht en steenkool.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De lijnbaan was de touwmakerij van de VOC en werd, samen met de lijnbaan van de Admiraliteit -de vroegere marine-, die ernaast lag, gebouwd in 1661 op het eiland Oostenburg in Amsterdam. De lijnbanen of touwslagerijen waren ongeveer 500 meter lang, de gebruikelijke lengte van scheepstouwen en liepen door tot aan het IJ.
Na de aanleg van de drie oostelijke eilanden in het IJ te Amsterdam in 1644 vestigde de Admiraliteit op het eiland Oostenburg daar haar scheepswerven. Reeds in 1658 werden deze verplaatst naar het eiland Kattenburg en werd het Oostenburgterrein verkocht aan de VOC, die daar haar scheepswerf, pakhuizen en magazijnen liet bouwen. Met de Admiraliteit werd overeengekomen dat beide daar een eigen lijnbaan zouden aanleggen op naastelkaar gelegen percelen ( De VOC te Amsterdam; verslag van een werkgroep. Amsterdam, 1902, p.67, 72. ) . Beide lijnbanen werden omstreeks 1660 aangelegd en waren met een tussenmuur van elkaar gescheiden, en elk voorzien van een pakhuis en een dienstwoning voor de beheerder ( Bulletin KNOB, 1928; p. 50-51 ) . De Admiraliteitslijnbaan was sedertdien onderdeel van de Admiraliteitswerf, en leverde de benodigde kabels en touwen aan de equipagemeester van deze werf. ( R. van Gelder en L. Wagenaar: De VOC in Nederland; sporen van de Compagnie. Amsterdam, 1988. p. 78-79. ) . Tot 1712 werd dit bedrijf aan partikulieren verpacht; bij resolutie van het College ter Admiraliteit te Amsterdam d.d. 1 juni 1712 werd de produktie in eigen beheer genomen door aanstelling van een Meester Lijndraaier "voor Reeckening van het Land" ( NL-HaNA, Admiraliteiten, 1.01.46, inv.nr.14515. ) . Beide lijnbanen hebben onafhankelijk van elkaar gewerkt, totdat de Staat in 1796 alle bezittingen van de failliete VOC overnam ( Van VOC tot Werkspoor, het Amsterdamse industrieterrein Oostenburg. Utrecht 1986; p.20, 155. ) . Sindsdien stonden beide lijnbanen onder een directie, n.l. van het Comité ter zake van 's-Lands Marine en heette toen "Lijnbaan van de Marine der Bataafse Republiek te Amsterdam" (1796-1807) ( Van VOC tot Werkspoor, het Amsterdamse industrieterrein Oostenburg. Utrecht 1986; p.183. ) . Als gevolg van de Franse bezetting in 1795 werden de oude bestuursinstellingen ontbonden, zo ook de Admiraliteitscolleges. De marine-organisatie werd centralistisch gereorganiseerd: in 1796 werd een Comité tot de zaken van 's Lands Marine opgericht, dat het beheer van alle admiraliteitswerven overnam ( Van VOC tot Werkspoor, het Amsterdamse industrieterrein Oostenburg. Utrecht 1986; p.38-39. ) . Uit de bewaard gebleven boekhouding over de periode der Bataafse Republiek blijkt dat de lijnbaan van 's Lands Marine te Amsterdam (waarmee ook de naastgelegen lijnbaan der VOC werd samengevoegd) vanaf 1796 weer produceerde ( Inv. nrs 6,7,19,20. ) . Ook tijdens het Koninkrijk Holland (1808-1810) en de inlijving bij het Franse Keizerrijk (1810-1813) is de lijnbaan in bedrijf gebleven ( H.Herman; Onze zeemacht tijdens de Fransche overheersing 1810-1814, p.136. ) . Na het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid in 1813 werd de voormalige advocaat-fiscaal der Admiraliteit te Amsterdam, J.C. van der Hoop, belast met de reorganisatie en het beheer van de marine, sinds 1815 Ministerie van Marine. De werven van de voormalige Admiraliteiten te Amsterdam, Rotterdam en Vlissingen (thans departementen genaamd) kwamen onder beheer van een directeur en bestonden uit twee hoofdafdelingen, t.w. scheepsbouw (o.l.v. een constructeur en meerdere onderconstructeurs) en equipage (o.I.v. een equipagemeester en 2 onder-equipagemeesters). De lijnbaan behoorde tot de afdeling equipage en werd geleid door een baas, die verantwoordelijk was voor de produktie en aflevering van scheepskabels en touwen, ten behoeve van de Marinewerven ( G.J.A.Raven (ed.) De kroon op het anker; 175 jaar Kon. Marine. Amsterdam. 1988. p.29-30. ) In 1843 ondergingen de marinewerven een reorganisatie volgens de plannen van minister van Marine J.C. Rijk: de departementen werden opgeheven en daarvoor in de plaats kwamen vijf nieuwe directies te Amsterdam, Rotterdam (tot 1850), Hellevoetsluis, Den Helder en Vlissingen (tot 1868). Deze stonden onder leiding van een directeur en waren onderverdeeld in een afdeling constructie en equipage met aan het hoofd een constructeur, resp. equipagemeester. Ook nu hoorde de lijnbaan tot de afdeling equipage en bleef onder leiding van een baas. De lijnbaan te Rotterdam werd in 1844 gesloten, die te Amsterdam werd uitgebreid en van een nieuwe stoommachine voorzien ( G.J.A.Raven (ed.) De kroon op het anker; 175 jaar Kon. Marine. Amsterdam. 1988. p.30-31 en J.G. Rijk; Het bestuur der Marine m.b.t. de reorganisatie in 1844. Amsterdam, 1851. ) . De bovengenoemde reorganisatie volgens de plannen van minister Rijk hebben niet kunnen verhinderen dat het voortbestaan van de Rijks Marinewerven steeds weer in het parlement ter discussie werd gesteld. De bedrijfsvoering zou inefficient en duurder zijn dan bij particuliere werven, zo was gebleken bij een vergelijkend onderzoek door de Commissie Reorganisatie Rijkswerven. Naar aanleiding van haar in 1885 uitgebracht rapport werd besloten de Rijks
Lijnbaan te Amsterdam per 1-7-1887 te sluiten ( Rapport van de Commissie (-) reorganisatie van 's Rijks Werven, ('s-Gravenhage, 1805), p.41 en Jaarboek der Kon.Ned.Zeemacht, 1886-1887, p.23. ) . Na de liquidatie werden de gebouwen eerst nog enkele jaren (tot 1892) gebruikt als goederendepot ( Inv.nr.120 ) , later als steenkolenberging. Een groot deel van het complex werd in 1905 gesloopt, het monumentale hoofdgebouw kreeg een nieuwe bestemming met de vestiging van de N.V. Werkspoor, die er thans haar bedrijfsmuseum in ondergebracht heeft. De overige gebouwen zijn in 1939 en 1941 gesloopt ( Bulletin KNOB, 1928; p. 30-31 (afb. 11 en 12) en p. 183. ) .
In het tekeningenarchief van de Marine bevinden zich enkele situatietekeningen van het Marinecomplex te Amsterdam uit ca.1800 en 1857, waarop de lijnbaangebouwen terug te vinden zijn ( NL-HaNA, Marine / Tekeningen Gebouwen en Havens, 4.MTSH, inv.nr.847 en 848. ) . Contemporaine afbeeldingen zijn te vinden in de reeds geciteerde literatuur, vooral in "Van VOC tot Werkspoor; het Amsterdamse industrieterrein Oostenburg", Utrecht, 1986; p.29,30,181,183.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Lijnbaan Amsterdam, nummer toegang 1.01.49, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Lijnbaan Amsterdam, 1.01.49, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen