Vóórin aanteekening van De Jonge: "voor mijzelven gekocht op een verkooping bij wijlen den boekhandelaar Scheurleer anno 1844".
De tweede band heeft tot afzonderlijken titel : "Documenten tot het Hof van de Admiraliteit op de Maas, versameld en geschreeven door K. van Alkemade (en) P. van der Schelling".
Klaarblijkelijk retroacta.
Vóórin aanteekening van De Jonge: "gekocht voor mijzelven op de verkooping van boeken van wijlen mijnen oom M. J. de Jonge. J. C. de Jonge, 1837".
Zie ook de nummers 7, 14, 21-23.
Vóórin aanteekening van De Jonge, dat hij dit handschrift voor zichzelf heeft gekocht "in het laatst van 1845 op eene verkooping van den boekhandelaar Van Stockum".
Vóórin aanteekening van De Jonge: "dit handschrift is mij heden, na het opstellen van een levensschets van De With, ten geschenke vereerd door den bezitter Mr. H. van Wijn, 's Rijks archivarius, Zondagmorgen 9 November 1821, J. C. de Jonge, substituut-archivarius".
Vóórin aanteekening van De Jonge, dat hij dit handschrift voor zichzelf heeft gekocht op een auctie bij den boekhandelaar Van Stockum.
Op het stuk aanteekening van De Jonge: "voor mij gekocht bij Erens, October 1843".
Vóórin: "behoort aan mij J. C. de Jonge".
Waarschijnlijk bijeengebracht door Mr. Adriaan van der Mieden, president van het Hof van Holland, blijkens eenige oorspronkelijke brieven aan hem over dit onderwerp van den secretaris der Gouvernante De Larrey en anderen, die zich achter in den band bevinden.
Vóórin aanteekening van De Jonge: "gekocht voor mijzelven op de verkooping van wijlen den raadsheer Schenck 29 Januari 1837".
Vóórin aanteekening van De Jonge, dat hem dit handschrift in September 1838 is geschonken door den boekhandelaar Palier te 's Hertogenbosch.
Mogelijk inlichtingen, door dezen of gene aan De Jonge verstrekt.
Op den omslag aanteekening van De Jonge: "deze stukken zijn mij medegedeeld door Zijne Excellentie den Minister van marine J. C. Rijk in 1847".
Niet raadpleegbaar
Het is niet volkomen zeker of deze stukken identiek zijn met de "Generale seinen op 's Lands vloot", welke in de nalatenschap van De Jonge aanwezig waren, vgl. Uitgaande brief Rijksarchief 1858 n°. 121.
Vóórin eenige aanteekeningen van De Jonge omtrent de herkomst van dit handschrift en den auteur en een aanteekening van Leupe, dat dit handschrift in November 1866 aan het Rijksarchief is geschonken door Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge.
De hierin aanwezige brieven van Verhuell aan den Secretaris van Staat voor de Marine H. van Royen, zijn blijkens een inliggenden brief van Van Royen's nagelaten kinderen door dezen aan Jhr. Mr. J. C. de Jonge ten geschenke aangeboden.
Vóórin : "gekocht voor mijzelve 1846, J. C. d. J."
Vóórin aanteekening van De Jonge: "gekocht voor mijzelven op de veiling der bibliotheek van wijlen den heer B. de Lange van Wijngaerden, welke in 's Hage verkocht werd in 1854 door den boekhandelaar van Stockum".
Zie ook de nummers 3, 15.
Vóórin een aanteekening van Jhr. Mr. J. C. de Jonge, dat hij dit handschrift voor zichzelf heeft gekocht op een auctie bij den boekhandelaar Meurs te 's Gravenhage in 1845.
"Gevonden in de retroacta uit 't 4 register der commissiën en instructiën van de heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland."
Op den omslag aanteekening: "ten geschenke ontvangen van de erfgenamen van mijnen vriend den schout-bij-nacht De Jongh van Rodenburgh. J. C. de Jonge, Mei 1838".
Vóórin: "behoort aan mij, als ten geschenke ontvangen van den heer N. van der Monde te Utrecht. J. C. de Jonge, 1841".
Op den omslag aanteekening; "ten geschenke voor mij ontvangen van de erfgenamen van mijnen overleden vriend den schout-bij-nacht De Jongh van Rodenburgh, J. C, de Jonge, 1838".