Terug naar zoekresultaten

2.03.07 Inventaris van het archief van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, (1972) 1976-1992

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.03.07
Inventaris van het archief van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, (1972) 1976-1992

Auteur

D.J. Kortlang

Versie

13-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1999 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
WRR

Periodisering

archiefvorming: 1976-1992
oudste stuk - jongste stuk: 1972-1992

Archiefbloknummer

A26004

Omvang

109 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in hetenkele documenten zijn in het..
Nederlands
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, , 1976-1992

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) brengt onafhankelijke, wetenschappelijke adviezen voor toekomstig regeringsbeleid uit aan de regering. De Raad bestaat sinds 1976. Het archief bevat verslagen van vergaderingen en raadsstukken, contracten van onderzoek dat uitbesteed is aan derden, de diverse rapporten aan de regering, voorstudies en achtergronden, de reeksen Werkdocumenten en Mededelingenbladen, en interne evaluaties.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Samenstelling Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (1972-1992)
  • Dr. J. Kremers (voorzitter) (tot 1 augustus 1977)
  • Dr. ir. W. Beek (tot 1 maart 1974)
  • Prof. Dr. C.J.F. Böttcher (tot 1 september 1976)
  • Prof. Dr. J.S. Cramer
  • Ir. W.F. Schut (waarnemend voorzitter 1 augustus 1977 tot 1 maart 1978)
  • mw. Dr. H.M. in 't Veld-Langeveld
  • Prof. dr. G.W. Rathenau (vanaf 1 mei 1974)
  • Prof. mr. J.M. Polak (vanaf 1 augustus 1974)
  • Drs H.A. van Stiphout (vanaf 1 september 1974)
  • Prof. Dr. C.A. van den Beld (directeur van het Centraal Planbureau)
  • Prof. Dr. G. Goudswaard (directeur-generaal voor de Statistiek (CBS))
  • Drs A. J. Middelhoek (voorzitter Commissie voor de Ontwikkeling van Beleidsanalyse)
  • Ir. Th. Quené (directeur-generaal voor de Ruimtelijke Ordening)
  • Dr. A.J.M. van Tienen (directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau)
  • Prof. dr. ir. A. van Trier (voorzitter Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid), vanaf 1 september 1976
  • Dr. J.C.W. Verstege (lid Rijksplanologische Commissie) ( Genoemd in Staatsalmanak 1974. )
  • drs. E.D.J. Kruijtbosch
  • Ir. Th. Quené, voorzitter
  • Prof. dr. J. Boldingh
  • Prof. dr. J. Volger
  • Prof. dr. Ir. C.T. de Wit
  • Prof. Dr. A. van der Zwan
  • Dr. H.M. in 't Veld-Langeveld
  • Drs. H.A. van Stiphout
  • Prof. dr. A.H.J.J. Kolnaar (tot 1 juli 1980)
  • Prof. dr. M. Scheltema (van 1 januari 1979 tot 15 september 1981)
  • Prof. dr. N.H. Douben (vanaf 1 september 1980)
  • Prof. Dr. C.A. van den Beld (directeur van het Centraal Planbureau)
  • Prof. Dr. W. Begeer (directeur-generaal voor de Statistiek (CBS) )
  • drs. Th.A.J. Meijs (voorzitter Commissie voor de Ontwikkeling van Beleidsanalyse)
  • Ir. S. Herweijer (directeur-generaal Ruimtelijke Ordening)
  • Dr. A.J.M. van Tienen (directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau) (tot 1 mei 1979)
  • drs. A.J. van der Staay (directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau) (vanaf 1 mei 1979)
  • Prof. dr. ir. A. van Trier (voorzitter Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid) (tot 4 mei 1979)
  • Dr. ir. A. van Trier (vanaf 1 maart 1982)
  • P.R. Baehr
  • (Prof.) Ir. Th. Quené, voorzitter (tot 1 februari 1985)
  • Prof. dr. Ir. C.T. de Wit, waarnemend voorzitter van 1 februari 1985 tot 1 september 1985 (tot 18 november 1986)
  • Prof. dr. N.H. Douben
  • Dr. ir. A.A. Th. M. van Trier (overleden 26 november 1983)
  • Dr. R.P. Baehr
  • Prof. drs. C.J. van Eijk
  • Mr. L.A. Geelhoed
  • prof. dr. M.A. Layendecker-Thung (tot 1 oktober 1984)
  • Prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt
  • Dr. ir. K. Teer (vanaf 1 januari 1985)
  • Prof. dr. W. Albeda, voorzitter (vanaf 1 september 1985)
  • Prof. dr. A.M.J. Kreukels (vanaf 1 juni 1986)
  • Prof. Dr. C.A. van den Beld (directeur van het Centraal Planbureau) (tot 1 oktober 1984)
  • Drs. P.B. de Ridder (directeur van het Centraal Planbureau) (vanaf 1 oktober 1984)
  • [Prof. Dr. W. Begeer (directeur-generaal voor de Statistiek (CBS)] ( Niet genoemd in Staatsalmanak 1983. )
  • Drs A. J. Middelhoek (voorzitter Commissie voor de Ontwikkeling van Beleidsanalyse) ( Niet genoemd in Staatsalmanak. )
  • Drs. A.J. van der Staay (directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau)
  • [mr. J. Witsen (directeur-generaal Ruimtelijke Ordening] ( Genoemd in Staatsalmanak 1984. )
  • dr. W. van Drimmelen
  • prof. dr. W. Albeda, voorzitter (tot 1 juli 1990)
  • prof. mr. L.A. Geelhoed, wnd. voorzitter (in 1988) (tot 1 juli 1990)
  • prof. dr. ir. R. Rabbinge
  • mw mr. dr. ir. M.A. van Damme-van Weele
  • prof. dr. C.J. Rijnvos (tot 1 september 1989)
  • prof. dr. B.M.S. van Praag
  • prof. dr. A.M.J. Kreukels
  • mw. dr. A.D. Wolff-Albers
  • prof. dr. H.P.M. Adriaansens
  • prof. dr. H.R. van Gunsteren (vanaf 1 september 1989)
  • Dr. D.J. Wolfson (vanaf 1 april 1990)
  • Prof. dr. F.W. Rutten, voorzitter (vanaf 1 juli 1990)
  • Mr. J.P.H. Donner (vanaf 1 november 1990)
  • drs. H. Hooykaas (vanaf 1 september 1991)
  • prof. dr. W. Begeer (directeur-generaal van het Centraal Bureau voor Statistiek)
  • drs P. B. de Ridder (directeur Centraal Planbureau), tot 1 februari 1989
  • drs G. Zalm (idem), vanaf 1 februari 1989
  • drs A.J. van der Staay (directeur Sociaal en Cultureel Planbureau)
  • mr. J. Witsen (directeur-generaal voor de Ruimtelijke Ordening)
  • dr. W. van Drimmelen (tot 16 maart 1991)
  • dr. A.P.N. Nauta (vanaf 1 juli 1991)
  • Prof.dr. H.R. van Gunsteren, voorzitter
  • Prof.dr. W. Albeda
  • Prof.mr. W. Konijnenbelt
  • Dr. D. van der Meer (van 1 oktober 1989 tot 1 november 1991)
  • M.J.H. den Ouden-Dekkers
  • Drs. M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
  • Mr D.Q.R. Mulock Houwer, lid-secretaris
  • drs. F.J. Werner (vanaf 1 september 1991)
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De selectie van te bewaren archiefstukken is gedaan aan de hand van het Basis Selectie Document van de handelingen op dit beleidsterrein. De selectielijst WRR is behandeld tijdens een driehoeksoverleg op 12 november 1997. De selectielijst werd door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid op 2 juni 1998 vastgesteld (2 juni 1998/RAD/B&T/98.12/CZ). Het besluit werd gepubliceerd in de Staatscourant nr. 22 van dinsdag 2 februari 1999.
Verantwoording van de bewerking
Deze toegang is tot stand gekomen in het kader van het in 1996 gestarte project archiefbewerking ministerie van Algemene Zaken van het Algemeen Rijksarchief. Voor informatie over de geschiedenis en de functie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid wordt verwezen naar het PIVOT-rapport "Geschiedschrijving van de Toekomst. Een onderzoek naar instituties en handelingen met betrekking tot de algemene wetenschappelijke voorbereiding van het Regeringsbeleid, (1892) 1945-1996" verschenen in 1997.
Alle dossiers en archiefstukken uit het archief van de WRR uit de periode 1974-1992 zijn beschreven. Daarna is een eerste schifting gemaakt tussen te vernietigen en te bewaren materiaal. In de loop van de inventarisatie kwam de selectielijst WRR gereed.
Deze selectielijst is toegepast op het beschreven archief van de WRR. Het voor bewaring in aanmerking komende materiaal is in de voorliggende toegang verantwoord. Bij proces-verbaal van 7 juni 1999 is het daarvoor vatbare materiaal ter vernietiging afgevoerd. Een specificatie van het vernietigde is bij het proces-verbaal gevoegd. De in die specificatie genoemde stukken die ogenschijnlijk onder een te bewaren handeling lijken te vallen, zijn dubbelen van de in deze toegang opgenomen bescheiden of stukken zonder inhoudelijk belang.
De kern van het archief, de vergaderstukken van de raadsvergadering: de raadsstukken, werden, vooral in de vroegere jaren, gezamenlijk bewaard. Deze raadsstukken zijn per vergadering geordend. Aangezien in sommige raadsstukken de notulen ontbraken, zijn deze - waar mogelijk - aangevuld uit duplikaatseries. Uit het jaar 1976 zijn geen raadsstukken bewaard gebleven.
Veelvuldig zijn stukken in veelvoud en in meerdere dossiers aangetroffen. Het is dan moeilijk vast te stellen of het origineel bewaard is gebleven of welk stuk het origineel is. Waar mogelijk is alleen het origineel bewaard gebleven. In andere gevallen is in ieder geval een kopie bewaard.
Ordening van het archief
De ordening is gebaseerd op de oplopende volgorde van handelingsnummer.
Er is naar gestreefd om materiële eenheden (inventarisnummers) te formeren ter grootte van de inhoud van een archiefdoos. Het inventarisnummer is dus doosnummer. Binnen de doos kunnen zich meerdere eenheden bevinden die niet apart zijn genummerd. De raadsstukken zijn per vergadering binnen de dozen verpakt.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Raadsstukken raadsvergaderingen A
De raadsstukken bestaan uit een vergaderagenda, de notulen van de voorafgaande raadsvergadering en vergaderstukken, doorgaans concept-rapporten of delen daarvan. Voor de vroege jaren zijn niet alle stukken compleet. Soms ontbreken notulen. De raadsstukken van het jaar 1976 ontbreken geheel. In de raadsstukken van de raadsvergadering B en de verslagen van de stafvergaderingen van dat jaar bevinden zich soms kopieën van deze raadsstukken.
Rapporten aan de regering
Niet alle regeringsreacties op rapporten van de WRR zijn altijd apart bewaard gebleven. De onderzoeker kan deze soms aantreffen in de raadsstukken van de raadsvergadering. Verder wordt verwezen naar de archieven van de Ministerraad of het Kabinet van de Minister-President. Waar mogelijk zijn regeringsreacties, persreacties en maatschappelijke reacties geborgen bij het betreffende rapport.
Contracten uitbesteed onderzoek
In het driehoeksoverleg is besloten de contracten van uitbesteed onderzoek te bewaren. Over het algemeen bevatten deze dossiers financiële stukken, slechts ten dele onderzoeksopzetten en dergelijke. Vanwege te verwachten aanvulling is de nummering van de inventarisnummers die deze dossiers bevatten aangepast.
Evaluatie van WRR-beleid
Onder deze handeling zijn concepten van eindverslagen van raadsperiodes en andere evaluatie-achtige verslagen bewaard gebleven. Eindverslagen zijn ook gepubliceerd in de serie "Voorstudies en achtergronden"

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, nummer toegang 2.03.07, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, WRR, 2.03.07, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Instellingswet WRR (Stb. 413, 5 augustus 1976)
WET van 30 juni 1976 tot installering van een Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (Instellingswet WRR.)
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de vorming van het regeringsbeleid wenselijk is stelselmatig informatie te verkrijgen over ontwikkelingen die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden, dat daartoe kan worden bijgedragen door een vast college van advies en bijstand in te stellen ter vervanging van de Voorlopige Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Er is een Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, verder te noemen de Raad.
Artikel 2
De Raad heeft tot taak:
  1. ten behoeve van het Regeringsbeleid wetenschappelijke gefundeerde informatie te verschaffen over ontwikkelingen die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden en daarbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten, probleemstellingen te formuleren ten aanzien van de grote beleidsvraagstukken, en beleidsalternatieven aan te geven;
  2. een wetenschappelijk gefundeerd kader te ontwikkelen dat de regering ten dienste staat voor het stellen van prioriteiten en het voeren van een samenhangend beleid;
  3. ten aanzien van werkzaamheden op het gebied van toekomstonderzoek en planning op lange termijn, zowel binnen als buiten de overheid, voorstellen te doen inzake het opheffen van structurele tekortkomingen, het bevorderen van bepaalde onderzoekingen en het verbeteren van communicatie en coördinatie.
Artikel 3
  1. De Raad bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste elf leden.
  2. Wij benoemen op voordracht van Onze Minister-President,Minister van Algemene Zaken, gedaan in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers, de voorzitter en de overige leden van de Raad.
  3. Hun wordt, tenzij Wij anders bepalen, bij het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd door Ons ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand.
  4. De voorzitter en de overige leden worden, behoudens door Ons tussentijds verleend ontslag, benoemd voor vijf jaren. Zij zijn eenmaal terstond wederbenoembaar.
  5. Hij die is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op hetzelfde tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou moeten aftreden.
Artikel 4
  1. Het ambt van voorzitter van de Raad is een volledige betrekking.
  2. De overige leden van de Raad stellen ten minste een zodanig deel van hun werktijd aan de Raad ter beschikking, als overeenkomt met twee werkdagen per week.
  3. In uitzonderlijke gevallen kan door Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, worden bepaald, dat het in het voorgaande lid genoemde deel van de aan de Raad ter beschikking gestelde werktijd wordt verminderd.
Artikel 5
De rechtspositie van de voorzitter en de overige leden wordt nader geregeld bij Algemene Maatregel van Bestuur.
Artikel 6
  1. Er zijn adviserende leden.
  2. De Raad kan aan Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, voorstellen doen ter zake van de benoeming tot adviserend lid.
  3. Wij benoemen op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, gedaan in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers, de adviserende leden van de Raad.
Artikel 7
  1. De Raad heeft een bureau, dat onder leiding van een secretaris de Raad in zijn werkzaamheden bijstaat.
  2. Wij benoemen op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de secretaris van de Raad.
Artikel 8
  1. De Raad steunt bij de uitvoering van zijn taak mede op de uitkomsten van door andere instellingen verricht onderzoek.
  2. Diensten en instellingen van de centrale overheid en van de lagere publiekrechtelijke organen zijn gehouden aan de Raad de benodigde informatie te verschaffen.
  3. De Raad kan zich rechtstreeks tot andere instellingen en personen wenden met een verzoek om informatie.
  4. Onze Ministers dragen er zorg voor dat de Raad, voor zover zulks dienstig kan zijn voor de uitoefening van zijn taak, tijdig in kennis wordt gesteld van het toekomstonderzoek dat onder hun verantwoordelijkheid wordt verricht en de resultaten daarvan alsmede hun veronderstellingen en voornemens voor het beleid op lange termijn.
Artikel 9
  1. De Raad kan rechtstreeks in overleg treden met ambtelijke en niet-ambtelijke deskundigen.
  2. De Raad kan commissies instellen. Voor de medewerking van ambtelijke deskundigen behoeft hij de instemming van Onze betrokken Ministers.
  3. De Raad kan op zijn terrein rechtstreeks internationale contacten onderhouden.
Artikel 10
De Raad kan zelfstandig verzoeken bepaalde studies of onderzoekingen te doen ondernemen. Dit geschiedt door tussenkomst van Onze betrokken Ministers, voor zover het diensten en instellingen, werkzaam onder hun verantwoordelijkheid, betreft.
Artikel 11
De Voorzitter en de overige leden van de Raad zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij de uitoefening van hun taak ter kennis is gekomen, voor zover de verplichting uit de aard der zaak volgt.
Artikel 12
  1. De Raad brengt zijn rapporten aan de regering uit door tussenkomst van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken.
  2. Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, stelt de Raad in kennis van de bevindingen van de Raad van Ministers betreffende deze rapporten.
  3. De Raad van Ministers hoort de Raad op diens verzoek naar aanleiding van de in het voorgaande lid genoemde bevindingen.
Artikel 13
  1. De door de Raad aan de regering uitgebrachte rapporten zijn openbaar voor zover de inhoud daarvan niet moet worden geheim gehouden overeenkomstig de bepaling van artikel 11.
  2. De Raad publiceert deze rapporten na kennisneming door de Raad van Ministers.
Artikel 14
De Raad kan nadere regelen stellen voor zijn werkwijze.
Overgangs- en Slotbepalingen
Artikel 15
De zittingsperiode van de bij het in werking treden van deze Wet te benoemen leden van de Raad eindigt op 1 januari 1978.
Artikel 16
De Wet kan worden aangehaald als Instellingswet W.R.R.
Artikel 17
Ons besluit van 6 november 1972, Stb.590, wordt ingetrokken.
Artikel 18
Deze Wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Koninklijk Besluit tot instelling van een vaste Commissie sociaal en cultureel beleid (Stb. 89.003960, 20 februari 1989)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken mede namens Onze minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, d.d. 2 februari 1989, nr. 89M011904;
Overwegende dat het wenselijk is om de adviesfunctie van de Harmonisatieraad Welzijnsbeleid te integreren met de adviesfunctie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid; Overwegende dat het wenselijk is alvorens tot een wijziging van de instellingswet van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid te komen, eerst een voorlopige regeling te treffen; hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Er is een vaste Commissie sociaal en cultureel beleid bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Artikel 2
De Commissie heeft tot taak: a de voorbereiding en uitwerking van rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid op verzoeken om advies van de regering, die in het bijzonder betrekking hebben op de algemene aspecten van sociaal en cultureel beleid en wetgeving, waaronder begrepen de onderlinge afstemming van dit beleid en deze wetgeving op hoofdlijnen; b de ondersteuning van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid voor zover diens overige werkzaamheden algemene of bijzondere aspecten van sociaal en cultureel beleid raken.
Artikel 3
De Commissie bestaat uit zeven leden onder wie de voorzitter en de secretaris.
Artikel 4
  1. Op voordracht van zijn voorzitter, benoemt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid uit zijn midden twee leden in de Commissie.
  2. Op voordracht van zijn voorzitter, gehoord de Commissie, benoemt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid de overige leden.
  3. Op hen zijn de artikelen 3, derde, vierde en vijfde lid, en 11 van de Instellingswet WRR van overeenkomstige toepassing.
  4. Zij stellen een zodanig deel van hun werktijd aan de Commissie ter beschikking als overeenkomt met een halve werkdag per week.
  5. De rechtspositie van de in het tweede lid tot en met het vierde lid bedoelde leden worden bij Algemene Maatregel van Bestuur ingevolg artikel 5 van de Instellingswet WRR nader geregeld.
Artikel 5
  1. Wij benoemen, op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de secretaris, tevens lid van de Commissie.
  2. De secretaris behoort tot het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Artikel 6
Uit de leden, die tevens lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zijn, kiest de Commissie een voorzitter.
Artikel 7
In afwijking van het in de artikelen 4, tweede lid en 6, bepaalde, worden de daar bedoelde leden en de voorzitter bij de eerste samenstelling van de Commissie op gezamenlijke voordracht van de voorzitters van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en van de Harmonisatieraad Welzijnsbeleid benoemd.
Artikel 8
Het besluit van 6 januari 1976 tot installing van een voorlopig college van advies en bijstand voor de harmonisatie van beleid en wetgeving op het terrein van het specifiek welzijn wordt bij inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1989.