Terug naar zoekresultaten

4.SCF Inventaris van de kaarten en tekeningen behorend tot de verzameling Haringhuizen-Schoemaker, archivalia betreffende openbare werken in het voormalig Nederlands Oost-Indië, 1878-1939 (1960)

Dit van het hoofdarchief afgescheiden deelarchief bevat voornamelijk kaarten, tekeningen en foto's van openbare werken als irrigatieprojecten, stuwen, kunstwerken en andere waterstaatkundige werken in Nederlands-Indië.Zie toegang 2.20.07 voor het hoofdarchief.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

4.SCF
Inventaris van de kaarten en tekeningen behorend tot de verzameling Haringhuizen-Schoemaker, archivalia betreffende openbare werken in het voormalig Nederlands Oost-Indië, 1878-1939 (1960)

Auteur

A. Marks

Versie

14-02-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1989 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie Haringhuizen-Schoemaker - Kaarten en Tekeningen
Coll. Haringhuizen / Schoemaker

Periodisering

archiefvorming: 1878-1939
oudste stuk - jongste stuk: 1878-1960

Archiefbloknummer

SCF

Omvang

100 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Collectie Haringhuizen / Schoemaker
Haringhuizen, J.
Schoemaker, H.J.
, , 1878-1960

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit van het hoofdarchief afgescheiden deelarchief bevat voornamelijk kaarten, tekeningen en foto's van openbare werken als irrigatieprojecten, stuwen, kunstwerken en andere waterstaatkundige werken in Nederlands-Indië.
Zie toegang 2.20.07 voor het hoofdarchief.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Indische Waterstaat; geschiedenis en organisatie
In 1816, na het Engelse tussenbewind werd het beheer over de waterstaat, waaronder naast de zorg voor de irrigatie ook het onderhoud van bruggen en wegen viel, opgedragen aan de residenten in de verschillende residenties. In Batavia werd er een inspecteur voor de waterstaat benoemd, belast met het toezicht en het beheer van de waterstaatswerken in de verschillende residenties. Tevens had hij de verantwoordelijkheid over het beheer van de waterstaat in de residentie Batavia. Er werden drie assistenten aangesteld om de inspecteur ter zijde te staan. ( "De Waterstaat", Encyclopaedie van Nederlands-Indië, IV, 700-731, Den Haag/Leiden 1921. ) De Oost-Indische koloniën verkeerden in het begin van de 19e eeuw in een slechte financiële positie. Zo slecht zelfs dat het gouvernement om een lening van 20 miljoen gulden vroeg. De lening werd vanuit Nederland verstrekt en er werd een commissie ingesteld die moest toezien dat de "gegeven bevelen tot spaarzaamheid" werden opgevolgd. Eén van de bezuinigingsmaatregelen was de samenvoeging van de administratie van de waterstaat en de civiele gebouwen in 1827. ( idem ) Het toezicht over en het beheer van alle civiele gebouwen, havens, zeehoofden, rivieren, kanalen, sluizen, waterkeringen, bruggen en wegen werd opgedragen aan de gouverneurs, residenten of hoogste plaatselijke gezagdragers die hierover konden corresponderen met de "directeur van 's Lands producten en civiele magazijnen" in Batavia. In Batavia, Semarang en Sourabaia werden ingenieurs aangesteld om de werken uit te voeren; op de Molukken en in Makassar (Celebes) werden hiervoor controleurs aangesteld. Zij allen stonden onder direct bevel van de gouverneur of resident. In alle andere landsdelen moesten de plaatselijke bestuurshoofden het zonder professionele hulp stellen. ( idem ) In 1830 werd het "cultuurstelsel" ingevoerd, ontworpen door Van den Bosch. De Javaanse boer werd verplicht om ongeveer een vijfde van zijn grond te bebouwen met door de overheid bepaalde gewassen zoals koffie, thee, suiker en indigo; gewassen die op de wereldmarkt verhandeld konden worden. De opbrengsten zouden worden gebruikt om de Indische schulden af te lossen; wat daarna eventueel overbleef, "het batig slot", was goed voor de Nederlandse schatkist. ( Meyvis L., De Gordel van Smaragd, Indonesië van 1799 tot heden, Leuven 1984. ) De uitbreiding van bijvoorbeeld de suiker- en indigocultuur ten gevolge van de invoering van het cultuurstelsel maakte de aanleg van omvangrijke irrigatieprojecten ter bevloeiing van de landbouwgronden noodzakelijk. Deze moesten echter worden gerealiseerd met een gebrek aan geldmiddelen en een tekort aan geschoold personeel. ( "De Waterstaat", Encyclopaedie van Nederlands-Indië, IV. ) De Indische begroting bleef zo klein mogelijk zodat een groter batig saldo kon afvloeien naar Nederland. ( Meyvis L., De Gordel van Smaragd. ) Aangezien er te weinig geld beschikbaar was voor de waterstaat moesten kostendrukkende maatregelen genomen worden om werken te kunnen uitvoeren. Veel werken werden daarom uitgevoerd in "Heerediensten" dat wil zeggen door gedwongen arbeid en verplichte levering van materialen door de inlandse bevolking. ( "De Waterstaat", Encyclopaedie van Nederlands-Indië, IV. ) Het tekort aan geschoold personeel had tot gevolg dat veel van de uitgevoerde werken niet solide waren. Vooral de werken die waren uitgevoerd op initiatief van de plaatselijke bestuurshoofden zonder ingenieurs waren voortdurend aan reparatie onderhevig. ( idem ) In 1854 werd de Indische waterstaat gereorganiseerd. De waterstaat werd onttrokken aan de "directie der producten en civiele magazijnen" en werd ondergebracht in een nieuw op te richten "bureau van openbare werken" in Batavia. De Indische archipel werd voor wat de waterstaat betreft onderverdeeld in 8 afdelingen met aan het hoofd een ingenieur. Op Java werden tevens aspirant-ingenieurs aangesteld. ( idem ) In 1865 werd het personeelsbestand verder uitgebreid; dit om de groeiende werkdruk te kunnen opvangen. Niet alleen had het bureau van openbare werken de verantwoordelijkheid over de verbetering van de irrigatie ten behoeve van ondermeer de rijstbouw; ook andere taken werden aan het bureau toevertrouwd, zoals het beheer over en toezicht op het mijnwezen, het stoomwezen, de posterijen en de telegrafie. ( idem ) Een jaar later in 1866 volgde er een reorganisatie van de directies."De directie der producten en civiele magazijnen" werd samen met de "directie der cultures" ondergebracht in een "departement van Binnenlands Bestuur". De waterstaat werd een taak van het "departement van Burgerlijke Openbare Werken". ( "De Waterstaat", Encyclopaedie van Nederlands-Indië, IV. ) In de jaren 1871/72 werd er een onderzoek ingesteld naar de stand van het irrigatiewezen. Aanleiding was de dreigende hongersnood in de residentie Demak. Ir. H. de Bruyn, die in 1874 directeur werd van het departement van Burgerlijke Openbare Werken, voerde het onderzoek uit. Hij kwam met een aantal adviezen voor de residentie Demak en ook voor de irrigatie in het algemeen: aanleg van nieuwe irrigatieprojecten en verbetering van de bestaande, alle werken laten uitvoeren door deskundig personeel wat een uitbreiding van het ingenieurskorps zou betekenen. De tijd was echter nog niet rijp voor een grootschalige systematische aanpak van de irrigatie zoals Ir. H. de Bruyn die wenste. Er moest op de Indische begroting namelijk bezuinigd worden omdat de "Atjeh oorlog", die net was uitgebroken, zoveel geld kostte. ( idem ) Ondanks bezuinigingen werd in deze periode de eerste hand gelegd aan een aantal grote projecten. In 1878 werd begonnen met de voorbereiding van de Demakwerken; vier jaar later in 1882 kon gestart worden met de bouw van een stuwdam in het aanvoerkanaal en met de eerste sectie van de bevloeiing. Een ander groot project was de verlegging van de mond van de rivier de Solo om zo de vaarroute naar Sourabaia te kunnen garanderen en de bevloeiing van de Solovallei uit de Solo. ( "De Solovalleiwerken", Alg. Rijksarchief 's-Gravenhage, Verzameling Haringhuizen/Schoemaker nr. 44 en 63. ) Bij de reorganisatie in 1885 werd de waterstaat verdeeld in een algemene en een gewestelijke dienst. De gewestelijke dienst stond onder leiding van de resident of plaatselijk bestuurshoofd. De algemene dienst was verdeeld in een technisch bureau in Batavia en in 7 waterstaatsafdelingen, 5 op Java en 2 in de buitengewesten. De algemene dienst had als taak het uitvoeren van grote projecten, het doen van opnemingen enz. In elke waterstaatsafdeling stond een ingenieur aan het hoofd die de resident met raad en daad ter zijde moest staan. De ingenieur was zelf verantwoordelijk voor het directe beheer en stond onder direct bevel van de directeur van Openbare Werken. ( "De Waterstaat", Encyclopaedie van Nedederlans-Indië, IV. ) Ook werd in dit jaar de "irrigatiebrigade" ingesteld. De "irrigatiebrigade", waarvan onder meer Ir. C.W. Weys en Ir. J. Haringhuizen deel hebben uitgemaakt, kreeg als taak de voorbereiding van projecten voor bevloeiing van alle gouvernementslanden die voor de rijstbouw bestemd waren. Dit door verbetering van bestaande irrigatiewerken, verbetering van de irrigatie in dichtbevolkte gebieden en ontwikkeling van irrigatieprojecten voor braakliggende, woeste gronden. De uitvoering van al deze werken zou in handen blijven van de algemene dienst. ( idem ) De irrigatiebrigade werd het verzamelpunt van alle gedane opnemingen en van hieruit werden technische adviezen gegeven die eenheid in het irrigatiewezen moesten brengen. In eerste instantie besteedde men vooral aandacht aan uitvoerige terreinopnemingen en waarnemingen die werden vertaald in ontwerpen voor grootschalige projecten. Deze bleken vaak of niet uitvoerbaar of de kosten waren veel te hoog in vergelijking met het rendement en de capaciteit. Langzamerhand zag men echter ook in dat er voor 1885 reeds veel aan irrigatie gedaan was, en dat verbetering en uitbreiding van de bestaande werken ook nuttig kon zijn. Hieraan moest dus meer aandacht besteed worden. Een gevolg hiervan was dat nu ook het beheer en het onderhoud van de bestaande werken beter werd georganiseerd. ( idem ) De vernieuwde organisatie probeerde zo efficiënt mogelijk te werken. Bijvoorbeeld door de vorming van irrigatieafdelingen die over de administratieve grenzen van residenties heen het stroomgebied van één of twee rivieren omvatte. In 1888 ontstonden zo de irrigatieafdelingen Serajoe, Brantas en Serang, in 1902 Pekalen-Sampean, in 1908 Pemalie-Tjomal, in 1909 Madioen en in 1910 Tji-manoek. ( idem ) Het departement van Burgerlijke Openbare Werken ontwikkelde zich in de loop van de 19e eeuw en het begin van de 20ste eeuw tot het "verkeersdepartement", naast de waterstaat hield men zich ook bezig met de posterijen en telegrafie, de wegen en de spoor- en tramwegen. Deze concentratie van taken op het gebied van verkeer en waterstaat had positieve resultaten kunnen hebben voor de ontwikkeling van de economie en de welvaart van de Indische archipel. De staat prefereerde echter niet deze economische belangen maar commerciële belangen toen men in 1908/09 besloot tot vorming van een departement van gouvernementbedrijven, die spoor- en tramwegen, posterijen en telegrafie in haar takenpakket kreeg. De zorg voor de wegen, de vaarwegen, havens e.d. bleef de verantwoordelijkheid van het departement van Burgerlijke Openbare Werken. Tot een departement van Verkeer en Waterstaat die alle takken van verkeer onder haar hoede had, kwam het pas in de jaren '30. ( idem )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Herkomst van de verzameling
De verzameling Haringhuizen/Schoemaker, beschreven in deze inventaris is een verzameling van archivalia betreffende openbare werken, voornamelijk irrigatie-projecten in het voormalig Nederlands Oost-Indië. Tot 1983 werden de stukken bewaard in het instituut voor de waterbouwkunde van de Technische Hogeschool te Delft, waar ze werden gebruikt als les- en documentatiemateriaal bij de colleges irrigatietechniek. De Technische Hogeschool werd in 1905 opgericht als opvolger van de Polytechnische School die al sinds 1864 in Delft gevestigd was. Eén van de studierichtingen werd die van waterbouwkundig ingenieur voor de Indische dienst. ( De Technische Hogeschool te Delft van 1905 tot 1930, samengesteld in opdracht van de senaat, Delft 1930. ) Het waren de hoogleraren Prof. Ir. A.G. Lamminga, benoemd in 1910, en Prof. Ir. C.W. Weys, benoemd in 1913, beiden werkzaam geweest als ingenieur in de Indische dienst, die de eerste stukken verzamelden. Stukken uit hun persoonlijk archief en uit het persoonlijk archief van ambtenaren van het departement van Burgerlijke Openbare Werken die naar Nederland terugkeerden voor verlof. Ook werden stukken opgevraagd uit het archief van het departement van Burgerlijke Openbare Werken. Prof. Ir. J. Haringhuizen, in 1918 tot hoogleraar benoemd, heeft de stukken geordend en gedeeltelijk van een plaatsingslijst voorzien. In deze plaatsingslijst zijn ook de stukken opgenomen die hij speciaal uit Indië heeft laten overkomen om zo actuele projecten te kunnen bestuderen. Het betrof nota's, ramingen en werktekeningen van de "Tjipoenegara werken" (1922-1933), vervaardigd door ingenieurs in dienst bij het Indische ingenieursbureau "Eigen Beheer". De boven genoemde stukken werden in 1933/34 naar Nederland verscheept. (onder nummer 117 van de plaatsingslijst zijn de stukken van deze verzending terug te vinden). De verzameling is uitgebreid met stukken van Prof. Ir. H.J. Schoemaker die tijdens de overdracht van de verzameling in 1983, hoogleraar in de irrigatietechniek was.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.
De verzameling is door het Algemeen Rijksarchief verworven omdat het stukken, kaarten en tekeningen betrof, die zijn vervaardigd door de ingenieurs van het departement van Burgerlijke Openbare Werken of in dienst van het ingenieursbureau "Eigen Beheer" in opdracht van het Nederlandse gouvernement. Het gaat hier dus om archivalia die de neerslag zijn van het gouvernementsbeleid betreffende de openbare werken in het voormalige Nederlands Oost-Indië.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Inventarisatie
De verzameling Haringhuizen/Schoemaker bestond bij de overdracht aan het Algemeen Rijksarchief [nu Nationaal Archief] uit een viertal bestanden. Ten eerste een "dossierbestand", zaaksgewijs en op onderwerp geordend, betreffende openbare werken in Nederlands-Indië en Suriname. Het bestand omvat zo'n 170 pakken en omslagen in dozen; met daarin nota's, rapporten, staten, jaarverslagen, aantekeningen, collegedictaten, kaarten, tekeningen en foto's. Bij een gedeelte van dit bestand was een plaatsingslijst gemaakt; de eerste 62 nummers, met stukken betreffende irrigatieprojecten in Nederlands-Indië waren hierin ondergebracht. Dit "dossierbestand" kwam in beheer bij de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. Ten tweede een kaarten- en tekeningenbestand, bestaande uit ongeveer 700 bladen. De kaarten en tekeningen waren zaaksgewijs geordend, dat wil zeggen op naam van een irrigatieproject. Ook bij dit bestand was een plaatsingslijst gemaakt. De kaarten en tekeningen waren geborgen in lades en kregen per lade een volgnummer. In dit kaarten- en tekeningenbestand waren ook een aantal foto's ondergebracht. Ten derde een klein, ongeordend kaarten- en tekeningenbestand zonder plaatsingslijst. Een aantal kaarten waren geborgen in mappen, andere waren opgerold. Als laatste een fotobestand, zowel losse foto's als fotoalbums. De twee kaarten- en tekeningenbestanden en de foto's kwamen in beheer bij de Afdeling kaarten- en tekeningen.
Na een analyse van de verzameling werd duidelijk dat de bestaande ordening niet gehandhaafd zou kunnen blijven. Vooral vanuit het oogpunt van beheer waren ingrepen noodzakelijk. Wat bijvoorbeeld te doen met de kaarten, tekeningen en foto's die nu verspreid over verschillende bestanden bij twee afdelingen in beheer zijn? En wat te doen met twee kaarten- en tekeningenbestanden die elkaar overlappen?
De verzameling Haringhuizen/Schoemaker is op onderwerp en zaaksgewijs geordend. Deze ordening is gehandhaafd en daar waar het nodig was hersteld. Bijvoorbeeld het fotobestand; de foto's die uit de dossiers waren gelicht en in een afzonderlijk bestand werden bewaard, zijn zoveel mogelijk weer ingevoegd bij de dossiers. Een aantal foto's bleven over; deze zijn bij elkaar gevoegd en onder een eigen nummer (60 en 61) ondergebracht in de inventaris.
De kaarten en tekeningen die gevouwen bij de geschreven stukken in de dossiers zaten, zijn hier uitgehaald en in het al bestaande kaarten- en tekeningenbestand ondergebracht. Dit om een goede conservering te kunnen waarborgen. Zo konden kaarten en tekeningen die betrekking hebben op dezelfde zaak, irrigatieproject, bij elkaar gebracht worden. De ongeordende kaarten en tekeningen zijn hier ook in onder gebracht; samengevoegd bij het project waarop zij betrekking hebben. Alle kaarten en tekeningen worden nu beheerd door de Afdeling kaarten en tekeningen van het Nationaal Archief. Teneinde de band met de geschreven stukken te bewaren zijn de kaarten en tekeningen onder hetzelfde nummer beschreven.
Vandaar dat de eerste 62 nummers in deze inventaris voornamelijk dubbele beschrijvingen zijn; eerst de beschrijving van de geschreven stukken, gevolgd door de beschrijving van de kaarten en tekeningen. Voor de beschrijvingen van de kaarten en de tekeningen is gebruik gemaakt van de Terminologie voor grafische archivalia, NAB 93 (1989) 76-79.
Ordening van het archief
Aanvragen op studiezaal
De geschreven stukken kunt u aanvragen op de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief onder code 2.22.07, verzameling Haringhuizen/Schoemaker, inventarisnummer 1, 2, 3 enz. (De stukken die toegankelijk zijn via de plaatsingslijst vraagt u op dezelfde wijze aan).
De kaarten en tekeningen kunt u aanvragen op de studiezaal van het Nationaal Archief onder code SCF, verzameling Haringhuizen/ Schoemaker, inventarisnummer 1.1 t/m 1.18, 2.1 t/m 1.15, 3.1 t/m 3.25 enz.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie Haringhuizen-Schoemaker - Kaarten en Tekeningen, nummer toegang 4.SCF, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Coll. Haringhuizen / Schoemaker, 4.SCF, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
2.22.07 - Verzameling stukken betreffende Openbare Werken in Nederlands-Indië en Suriname, afkomstig van het Instituut voor Waterbouwkunde in Delft over de jaren 1872-1970 (Verzameling Haringhuizen-Schoemaker).
2.22.08 - Verzameling Lantaarnplaatjes van prof. Ir. J. Haringhuizen.