Terug naar zoekresultaten

2.05.119 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Marokko, en Consulaat-Generaal te Tanger, 1907-1944

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.119
Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Marokko, en Consulaat-Generaal te Tanger, 1907-1944

Auteur

B.D. Sasabone

Versie

04-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2006 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Buitenlandse Zaken: Consulaat-Generaal te Tanger (Marokko)
Gezantschap Marokko

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1907-1944

Archiefbloknummer

Z38

Omvang

; 195 inventarisnummer(s) 3,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het, een aantal stukken is in hetgesteld.
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Buitenlandse Zaken,/Consulaat-Generaal te Tanger/ Gezantschap in Marokko,, , 1907-1944.

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat gegevens over de personele en organisatorische zaken van de post, voorts rapportages over diplomatieke en consulaire aangelegenheden (Spaanse burgeroorlog), over juridische zaken waaronder de consulaire rechtbank, over handelsaangelegenheden (tabaks- en buskruitmonopolie, invoerverbod babouches, wapensmokkel) en over de Nederlandse onderdanen: burgerlijke stand, dienstplichtzaken, dienstneming in het Vreemdelingenlegioen etc. Voorts bevat het archief gegevens over de zogenaamde "beschermelingen" in Marokko, met naamlijsten en over de Gemengde Rechtbank (Tribunal Mixte) en het Tribunal Speciale de la Banque du Maroc, waarin Nederland vertegenwoordigd was.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De betrekkingen tussen Nederland en Marokko dateren reeds vanaf de 17de eeuw. Al in 1609 bestond er tussen Marokko -het Sjarifijnse rijk- en de Republiek een handelsverdrag, dat onder Mawlai Isma'il al Saman, van 1672 tot 1727 heerser over Marokko, word hernieuwd in 1683. Rond 1685 werd te Tanger de eerste Nederlandse vertegenwoordiging gevestigd, die in de 19de eeuw uitgroeide tot een legatie. De vanaf 1685 tot 1907 ontstane archiefdelen van deze post bevinden zich in het Nationaal Archief in 's-Gravenhage.
Aan het einde van de 19de eeuw kwam Marokko onder de invloedsfeer van de Westeuropese koloniale mogendheden. Sultan Mawlây al-Hassan, regerend van 1873 tot 1894, slaagde er in, tijdens de Conferentie van Madrid in 1880 internationale garanties te verkrijgen welke Marokko's onafhankelijkheid zouden waarborgen. De verschillende Europese mogendheden garandeerden Marokko's onafhankelijkheid ook tegenover elkander. In 1902 sloten Italië en Frankrijk echter een verdrag, dat wederzijds neutraliteit inzake hun politiek in Noord-Afrika inhield, terwijl in 1904 Frankrijk, Spanje en Groot-Brittannië overeen kwamen, dat Marokko zou worden opgedeeld in I. een internationale zone Tanger, II. een Franse en III. een Spaanse invloedsfeer. De uitbreiding van de Franse invloedsfeer werd tijdelijk gestuit doordat in 1906 de Duitse keizer zijn rechten op Marokko deed gelden. Dit leidde tot de Conferentie van Algeciras, waarbij in een nieuwe overeenkomst wederom waarborgen voor Marokko's onafhankelijkheid werden vastgelegd.
Frankrijk bleef echter ingrijpen in Marokko's binnenlandse aangelegenheden en wist ondanks Duits militair vertoon in 1911 (de Panthersprong van Agadir) tegen vergoedingen aan Duitsland uit de Congo protectoraatsrechten in Marokko te verkrijgen. In 1912 werden de protectoraatsverdragen met Spanje en Frankrijk een feit en kon Marokko worden "gepacificeerd".
Voor de Nederlandse vertegenwoordiging had dit tot gevolg, dat de status van deze post, tot dan een gezantschap, op 1 juli 1913 werd veranderd in die van een diplomatiek agentschap en consulaat-generaal, en wel, zoals de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken aan Hare Majesteit koningin Wilhelmina rapporteerde: "In verband met den - door het verdrag tussen Frankrijk en Marokko gesloten - gewijzigde volkenrechtelijke aard der Sherifijnsche Regeering".Vanaf 1934 was het Spaanse en Franse gezag over Marokko volledig.
In 1923 kwam het Internationaal Statuut van Tanger tot stand, waarbij stad en onmiddellijke omgeving tot neutraal en gedemilitariseerd gebied werden verklaard, een autonome regio, waarvan de wetgevende macht werd uitgeoefend door een internationale raad van zevenenentwintig leden, de "Assemblée Législative", waarin ook Nederland zitting had.In het "Comité de Contrôle", een internationale controlecommissie, die het recht van veto bezat, was Nederland eveneens vertegenwoordigd.
Nadat in 1940 Spaanse troepen de internationale zone hadden bezet, waarbij het Statuut buiten werking werd gesteld, is dit in 1956 geheel opgeheven. In maart van dat zelfde jaar herkreeg de Franse zone van Marokko haar soevereiniteit, in april gevolgd door de Spaanse zone, waarna óók in dat jaar de internationale zone Tanger deel ging uitmaken van het nieuwe koninkrijk Marokko.
De in 1913 van gezantschap in een diplomatiek agentschap en consulaat-generaal gewijzigde Nederlandse vertegenwoordiging is in 1924 omgezet in een bezoldigd consulaat-generaal. In meerdere plaatsen in Marokko waren (vice) consulaten gevestigd, bij voorbeeld in Tetuan, Safi, Casablanca, Mogador, Larache en Rabat.
De taken van het consulaat-generaal waren van zeer uiteenlopende aard. Behalve de rapportage op velerlei terrein, onder andere betreffende de Spaanse burgeroorlog, waren ook de bemoeienissen met diverse internationale organen vrij intens. Genoemd werden reeds het "Comité de Contrôle" en de "Assemblée Législative". Voor wat betreft de rechterlijke macht was Nederland niet daadwerkelijk vertegenwoordigd in het "Tribunal Mixte", een orgaan dat in het leven was geroepen om de rechtspraak in Tanger te hervormen. De reden hiervan was voornamelijk dat men oorspronkelijk het plan had de Hoge Raad der Nederlanden in te schakelen als "Commission Supérieure de Casssation", in welk geval deze Raad objectiever tegenover het "Tribunal Mixte" zou kunnen staan dan wanneer in dit laatste orgaan een Nederlander zou zijn benoemd. De aanwijzing van de Hoge Raad als opperste hof van cassatie is echter in het geheel niet doorgegaan. Wel had Nederland zitting in het "Tribunal Spéciale de la Banque de Maroc", een rechtbank, gebaseerd op artikel 45 van de Acte van Algeciras en bedoeld voor het voorleggen van conflicten waarbij de Marokkaanse staatsbank was betrokken, Bij deze bijzondere rechtbank is de vice-consul, later consul der Nederlanden R.E.J.F. Testa eerst lid en daarna president geweest.
Een derde instelling die op het gebied van de rechtspraak heeft gefunctioneerd was die der verschillende consulaire rechtbanken van buitenlandse mogendheden in Marokko. In Tanger was de Nederlandse consulaire rechtbank gevestigd, die volgens de consulaire wet de bevoegdheid had alle handelingen te verrichten die in Nederland aan de arrondissementsrechtbank zou worden toegewezen. Zodoende hoefde een vreemdeling
niet voor een Marokkaanse rechtbank te verschijnen doch werd voor de consulaire rechtbank van zijn land naar Europese maatstaf beoordeeld. Zulks was ook van toepassing op de zogenaamde "beschermelingen". Een nadeel van de consulaire rechtbank was, dat deze vaak slechts op één plaats (voor Nederland te Tanger) zetelde, zodat de afstanden soms te groot waren om voor naar verhouding kleine vorderingen of vergrijpen eiser, gedaagde of getuigen dagen te laten reizen. Het resultaat was dan ook vaak, dat een beklaagde in de praktijk geheel vrij wel uit ging. Overigens had de Nederlandse consulaire ambtenaar ook opsporingsbevoegdheid, hetgeen bij voorbeeld in de Spaanse burgeroorlog is voorgekomen, toen deze ambtenaar bij ernstige vermoedens van wapensmokkel of vervoer van vrijwilligers voor één der strijdende partijen met Nederlandse schepen bevoegd was deze schepen te controleren.
In de "Conseil Sanitaire", de internationale gezondheidsraad heeft Nederland ook zitting gehad, terwijl ons land tenslotte eveneens vertegenwoordigd was in de internationale beheerscommissie voor de vuurtoren van Kaap Spartel. Deze vuurtoren, gebouwd op een voor de internationale scheepvaart zeer belangrijke punt, werd op 15 oktober 1864 in gebruik genomen.
In een overeenkomst, getekend op 31 mei 1865 tussen tien landen waaronder Nederland, met de sultan van Marokko, werd vastgelegd dat, aangezien het Marokkaanse gouvernement op dat moment oorlogs- noch handelsschepen bezat, het bestuur,de administratie en de kosten voor onderhoud etc. geleidelijk door de ondertekenende landen zou worden geregeld, zonder ook enigszins inbreuk te willen maken op de eigendoms- of soevereine rechten van de sultan. De controle berustte bij het Corps Diplomatique te Tanger; het voorzitterschap werd eveneens bekleed door een lid van het C.D. en rouleerde jaarlijks.
De problemen die de internationale commissie op haar weg ontmoette waren grotendeels van technische en niet van politieke aard, zodat dit misschien de reden was dat de samenwerking op dit gebied veel voldoening gaf. Het was immers voor alle betrokkenen van het grootste belang dat deze vuurtoren, die diende tot bescherming van één van 's werelds belangrijkste handelsroutes in de groots mogelijke staat van bruikbaarheid zou worden gehouden. In 1911 werd een speciale technische commissie ingesteld waarin ook vuurtorendeskundigen uit Nederland zitting hadden.
Een hoofdstuk apart vormen de capitulaties waarmee tussen Nederland enerzijds en Frankrijk en Spanje anderzijds de handels- en andere betrekkingen werden geregeld en vooral een uitvloeisel hiervan, namelijk het - in het Midden-Oosten van de tijd veel voorkomende - beschermelingenstelsel. Dit stelsel viel uiteen in twee, eigenlijk drie categorieën. De eerste omvatte de Marokkaanse inwoners in dienst van gezantschap of consulaat, de tweede, die der semsals of semsars, (Arabisch-simsar, Frans-courtier, dus makelaar of agent) kende aan de houder van dit zogenaamde semsar-patent algehele bescherming toe voor hemzelf, zijn familie (mits wonend onder hetzelfde dak) en zijn goederen.
Deze beschermelingen waren degenen die in nauw contact stonden met vreemde handelshuizen, die via de semsar hun belangen in Marokko trachten uit te breiden. De semsar werd geacht onder de wetten van het hem beschermende land te vallen. Hij mocht niet door het "Maghzen" (de regering de Marokkaanse autoriteiten) worden gevangengenomen en was onder andere vrijgesteld van de meeste belastingen. De derde categorie - de moghalat - had geen recht op bescherming; slechts de goederen, door een Europeaan aan hem toevertrouwd, stonden onder protectie. Wel moest het Maghzen de Nederlandse autoriteiten waarschuwen indien zij een moghalat gevangen namen; op die manier werd voorkomen dat de belangen van de Europese relatie werden geschaad. De moghalat zelve viel echter onder de normale Marokkaanse rechtspraak.
Tenslotte heeft Nederland naast het verlenen van bemiddeling op velerlei terrein, gedurende enige tijd, hoofdzakelijk in de jaren rond 1920, de Oostenrijkse, Hongaarse en Duitse belangen waargenomen.
Nederlandse chefs de Poste te Tanger
De van 1907 tot en met 1944 in functie zijnde Nederlandse vertegenwoordigers te Tanger waren achtereenvolgens:
  • W.L.F.C. Ridder van Rappard, 1907-1913,
  • Zaakgelastigde met de persoonlijke titel van Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister.
  • G.D. Advocaat, 1913-1919,
  • Diplomatiek agent en Consul-Generaal.
  • L.P.J. den Decker, 1919-1920,
  • Waarnemend Consul-Generaal.
  • F.E.M. Groenman, 1920-1921,
  • Consul-Generaal.
  • Chr. Lechner, ± 9 juli 1921-14 oktober 1921,
  • Consul in algemene dienst.
  • J.D. van Ketwich Verschuur, 1921-1923,
  • Diplomatiek agent en Consul-Generaal.
  • F. Gerth van Wyk, 1924-1944,
  • Consul-Generaal.
Aan laatstgenoemde werd in 1935 de persoonlijke titel verleend van Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister. Hij werd bijgestaan door Jhr. R.E.J.F. Testa, die op 30 augustus 1937 de persoonlijke titel van Consul ontving.
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1960 werd het archief van het gezantschap en consulaat-generaal Tanger 1907-1944 tezamen met een summiere inhoudsopgave verzonden naar 's-Gravenhage. Na bewerking werden tenslotte werden enige stukken, daterend van vóór 1907, overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief, nu Nationaal Archief.
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Tijdens deze werkzaamheden betreffende de ordening werd het archief - aan de hand van de goedgekeurde vernietigingslijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken en in overleg met Dr.J. Woltring, Hoofd van het statisch archief van dit ministerie - tevens ontdaan van voor vernietiging vatbare stukken.
Verantwoording van de bewerking
In September 1973 werd - als werkstuk voor de opleiding van middelbaar archiefambtenaar van de Rijksarchiefschool - een begin gemaakt met de inventarisatie. Het archief bleek rubrieksgewijs te zijn geordend in "praktijkdossiers". De bundels werden aangeduid door letters, cijfers of combinaties daarvan. Daarnaast werden enkele bundels aangetroffen, welker codering overeen kwam met de thans bij het ministerie van Buitenlandse Zaken gebruikte code.Bij nadere beschouwing bleek dat de bundels enigszins chronologisch in de archiefdozen waren opgesteld naar de jaartallen op de dossierkaften die aanduiden, over welke tijd het dossier liep. De aangegeven jaren bleken vaak niet te kloppen met de inhoud terwijl tevens niet altijd de chronologische volgorde was aangehouden. Deze opstelling had daarbij het nadeel dat door het gehele archief heen de onderwerpen steeds weer terugkeerden. Tenslotte waren cijfer- en letteraanduidingen niet immer consequent gebruikt en bleken diverse rubrieken elkaar niet wederzijds uit te sluiten. Omdat de chronologische volgorde niet te handhaven viel en een andere ordening van de rubrieken niet konden geworden gereconstrueerd, is gestreefd naar logische systematisering van de rubrieken, nadat inconsequenties in de rubricering waren weggewerkt. De beschrijving van rubrieken en dossiers werd verfijnd en er is getracht de opbouw van het archief naar de taakonderdelen van de post te verwezenlijken. Hiertoe werden eerst alle bundels voorlopig beschreven; indien een bundel in meerdere delen of facetten uiteen zou vallen, werden hiervoor meerdere beschrijvingen gemaakt. Duplicaten der beschrijvingen werden gerangschikt volgens het functioneel beginsel. In de volgende fase werden alle bundels gerangschikt volgens de duplicaatbeschrijvingen (en dus indien nodig uiteen genomen).Bij elkaar horende delen van de taak, welke in het oude archief niet bij elkander waren opgeborgen, konden thans onder hetzelfde hoofd worden geplaatst. Hierdoor was somtijds weer een combinatie van enige bundels mogelijk. Uiteindelijk konden dan definitieve omschrijvingen voor de inventaris worden gemaakt met de bijbehorende doorlopende inventarisnummers.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken: Consulaat-Generaal te Tanger (Marokko), nummer toegang 2.05.119, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Gezantschap Marokko, 2.05.119, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
De vanaf 1685 tot 1907 ontstane archiefdelen van de Nederlandse vertegenwoordiging in Tanger bevinden zich in het Nationaal Archief in 's-Gravenhage.

Archiefbestanddelen