Terug naar zoekresultaten

1.01.45 Inventaris van het archief van de Hoge Krijgsraden en Zeekrijgsraden, 1607-1794

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.01.45
Inventaris van het archief van de Hoge Krijgsraden en Zeekrijgsraden, 1607-1794

Auteur

D.J. Kortlang

Versie

01-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1996 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Hoge Krijgsraad en Zeekrijgsraden
Hoge Krijgsraden

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1607-1794

Archiefbloknummer

176

Omvang

; 141 inventarisnummer(s) 14,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het.
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, kennis van het 17e en 18e eeuwse handschrift is noodzakelijk. Het archief bevat een vijftal kaarten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Griffier van de Advocaat-fiscaal bij de Hoge Krijgsraad Hoge Krijgsraad der Verenigde Nederlanden Hoge Krijgsraad der Verenigde Nederlanden Hoge Krijgsraad der Verenigde Nederlanden Hoge Krijgsraad der Verenigde Nederlanden Hoge Zeekrijgsraden, (1672-1703), (1747-1783)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Hoge Krijsgraden en van de Zeekrijgsraden bevat voor de periode 1607-1794 fragmentarisch verzamelingen notulen, sententies en processtukken met betrekking tot bestraffing van militairen, zowel civiel als crimineel. Voor de perioden 1672-1712 en 1747-1783 is het archief vrij volledig, vooral in relatie tot het leger. De inventaris bevat als Bijlagen twee indexen op de procesdossiers.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS
Volgens het geschreven Nederlandse recht berustte de berechting van militaire delicten bij de Raad van State en bij krijgsraden te velde die door de Raad waren opgericht of erkend ( Instructie voor de Raad van State, 12 april 1588, artikel 11 ) . Deze rechtspraak was geregeld in de "Artikelbrief" van 1590. Het was echter in het Europa van het Ancien Regime gebruikelijk dat de militaire rechtspraak alleen van de hoogste persoonlijke legerleiding (in casu de vorst) uitging. De positie van de stadhouder als kapitein-generaal van het leger leidde er daarom toe dat al enkele jaren na het vaststellen van de Artikelbrief, en in afwijking daarvan, een door de Stadhouder benoemde 'Krijgsraad nevens zijne excellentie', in werking trad als rechtbank van appel van krijgsraden te velde en als adviserend orgaan van de Stadhouder bij het bevestigen van kapitale sententiën en de uitoefening van het recht van pardon en gratie in militaire strafzaken. ( S.J. Fockema Andrea, De Nederlandse Staat onder de Republiek , p. 25 )
Tussen 1590 en 1597 ontwikkelde deze Krijgsraad zich tot een permanent gerechtshof dat ,wanneer er geen campagne te velde was, in Den Haag zetelde.
De bevoegheid van de Hoge Krijgsraad is nooit behoorlijk omschreven. Het instituut van de Hoge Krijgsraad was zodoende onverbrekelijk verbonden met de lotgevallen van de prinsen van Oranje als stadhouder en kapitein-generaal. Was er een stadhouder dan bestond er ook een permanente Hoge Krijgsraad. In stadhouderloze tijdperken was er echter, naast de garnizoenskrijgsraden, alleen een krijgsraad te velde, die na iedere campagne werd opgeheven. Civiele zaken vielen dan meestal weer onder de plaatselijke rechter. Beroepszaken werden behandeld door de Raad van State. ( J.W. Wijn, Het krijgswezen in den tijd van prins Maurits, p. 84-86 )
Eerste Hoge Krijgsraad (ca. 1590-1659)
De oprichtingsdatum van de eerste permanente Hoge Krijgsraad is onbekend. ( De vroegst bekende resolutie dateert van 3 mei 1597. ) Waarschijnlijk werd ze rond 1590 opgericht door prins Maurits onder de naam 'Krijgsraad nevens zijne Excellentie'. De Hoge Krijgsraad hield zitting in Den Haag en fungeerde als hof van appel van de garnizoens- en regimentskrijgsraden, een taak die eigenlijk de Raad van State toekwam ( Resolutie Raad van State, 9 februari 1703 ) . Dit zou de volgende twee eeuwen voortdurend tot conflicten leidden. Tijdens militaire campagnes trok de Hoge Krijgsraad met de troepen mee. Na het overlijden van prins Willem II in 1659 werd de Hoge Krijgsraad, als permanente rechtbank en hof van appel, opgeheven. Officiëel is dit echter nooit gebeurd.
Tweede Hoge Krijgsraad (1674-1703)
In 1674 werd de Hoge Krijgsraad heropgericht. Zij vergaderde in een kamer in het gebouw van de Staten van Holland en behandelde zowel criminele als civiele zaken betreffende militairen. De militaire krijgstucht was nog voor een groot gedeelte gebaseerd op de Artikelbrief uit 1590. De manier van procederen was niet vastgelegd. Op 24 februari 1687 werd daarom door Willem III een 'Reglement op proceduren der militaire zaken van geringe importantie' vastgesteld, gevolgd, op 27 oktober 1700, door een 'Summiere instructie voor den Hoogen Krijgsraad der Verenigde Nederlanden' .
Volgens deze instructie moest de Hoge Krijgsraad het procesrecht van de Raad van State en het Hof van Holland volgen. Daarnaast werd vastgelegd dat de Hoge Krijgsraad de lagere krijgsraden moest controleren. De advocaat-fiscaal diende misstanden aan te brengen, maar kon pas procederen na toestemming van ofwel de Staten-Generaal of de Raad van State of de Hoge Krijgsraad zelf. De Artikelbrief bleef richtsnoer van de rechtspraak.
Na het overlijden van de stadhouder-koning in 1703 trok de Raad van State direct de militaire jurisdictie naar zich toe. De Krijgsraad mocht zich niet meer "Hoge Krijgsraad der Verenigde Nederlanden", maar slechts "Hoge Krijgsraad" noemen ( Resolutie R.v.S. 10 maart 1703. ) . Zij zou voortaan rechtspreken in naam van de Staten-Generaal. Over ieder vonnis moest eerst goedkeuring gevraagd worden aan de Raad van State. In de loop van 1703 werden alle lopende zaken terugverwezen naar plaatselijke garnizoenskrijgsraden of overgenomen door de Raad van State. Vanaf dat moment oefenden de president, griffier en fiscaal alleen hun functie uit tijdens campagnes te velde. Op 30 april 1705 werd door de Raad van State de beeltenis van het nieuwe zegel van de Hoge Krijgsraad vastgesteld. Deze had de superscriptie 'Crijghs Raade te Velde'. Na 1713 was alleen de griffier nog in functie. Hij bleef aan tot 1724. ( Op 25 juli 1724 besluiten de Staten-Generaal geen nieuwe griffier aan te stellen, zo lang geen president of Hoge Krijgsraad geformeerd is. )
Derde Hoge Krijgsraad (1747-1783)
Toen in 1747 vele zuidelijk gelegen forten en steden door overgave in handen kwamen van de Fransen besloten de Staten-Generaal, op verzoek van Willem IV, een krijgsraad in te stellen die een onderzoek moest plegen naar de overgave van de vesting Sluis door de generaal de la Rocque 'omdat de Hooge Krijgsraad nog niet herstelt is'. ( Resolutie S.G., 26 juni 1747. ) Nog geen maand later verzocht de Raad van State aan prins Willem IV een Hoge Krijgsraad te benoemen, waaraan zij een in behandeling zijnde zaak konden overdragen, 'in consideratie van de meenigvuldige bezigheden waarmeede deesen Raad thans is overladen'. ( Resolutie R.v.S., 21 juli 1747. Het gaat om de zaak tegen Coenraad Hertel. ) Aan dit, waarschijnlijk niet geheel vrijwillige, verzoek werd door de prins gevolg gegeven. Op 4 december 1747 kreeg Roeland van Kinschot van de Staten-Generaal zijn commissie als 'President van de Hoge Krijgraad der Verenigde Nederlanden'. Deze derde permanente Krijgsraad droeg dus opnieuw die omstreden naam. Een jaar later besloot de Raad van State, naar aanleiding van een brief van prins Willem IV, ook de civiele jurisdictie over militaire personen aan de Hoge Krijgsraad over te geven zoals dat ook ten tijde van Willem III gebruikelijk was. ( Resolutie R.v.S., 21 maart 1748. ) Alle lopende zaken werden aan de griffier van de Hoge Krijgsraad overgedragen. Dat de Raad van State deze overgave van de militaire jurisdictie niet prettig heeft gevonden blijkt o.a. uit de vertraging waarmee zij de tractementen van de leden en bedienden van de Krijgsraad uitbetaalden.
Ook voor deze periode vinden we weinig reglementen of instructies betreffende de militaire rechtspraak. Slechts in augustus 1750 werd door Willem IV een 'reglement omtrent het appelleeren van crimineele vonnissen bij subalterne krijgsraden gewezen' vastgesteld.
Dat de Hoge Krijgsraad als een Stadhouderlijk machtsinstrument bij uitstek werd gezien bleek uit de politieke strijd tussen patriotten en prinsgezinden naar aanleiding van de strafzaak tegen de officier J.F. Witte in 1783. Deze was vanwege hoogverraad door de Hoge Krijgsraad ter dood veroordeeld. De Staten van Holland bestreden de jurisdictie van de Krijgsraad over deze officier. Op het hoogtepunt van de strijd bemoeiden vrijwel alle gewestelijke besturen zich hiermee. De strijd eindigde met een nederlaag voor de Erfstadhouder en de Hoge Krijgsraad. De Staten van Holland verboden tenslotte de Hoge Krijgsraad op haar grondgebied recht te spreken. Op 24 december 1783 werd de Hoge Krijgsraad door de Staten-Generaal van de Staat van Oorlog afgevoerd en daarmee feitelijk afgeschaft. Aan de leden, behalve de president, werd een pensioen verleend. Alle papieren en consignatiepenningen moesten aan de Raad van State worden overgedragen. Na het herstel van de Stadhouderlijke macht in 1787 werd de Hoge Krijgsraad niet meer heropgericht.
Hoge Zeekrijgsraden
Op 13 oktober 1783 schreef de erfstadhouder een brief aan de Admiraliteit van de Maze waarin hij melding maakt van het verzoek van vice-admiraal Reynst om een Zeekrijgsraad te beleggen naar aanleiding van het gedrag van enige officieren tijdens een zeeslag.
Op 28 februari 1792 schrijft hij opnieuw aan het college met het verzoek een Hoge Zeekrijgsraad te houden n.a.v. het ongeluk van het schip 'Brielle' en de rol van de kapitein in deze.
De Hoge Zeekrijgsraad was dus geen permanent college maar werd voor een bepaalde zaak bijeengeroepen. Als vergaderruimte diende de 'Hollandsche kamer'.
In tegenstelling tot de Hoge Krijgsraad werden de Hoge Zeekrijgsraden ook na 1783 voortgezet.
ORGANISATIE
1e Hoge Krijgsraad
De exacte samenstelling van de 1e Hoge Krijgsraad is onduidelijk. De rechters waren hoge officieren vanaf de rang van kapitein, die in Den Haag in garnizoen lagen. Daarnaast fungeerden een advocaat-fiscaal en een griffier. Het aantal leden wisselde van tien tot twintig. Zij ontvingen hun oproep van de sergeant-majoor van het garnizoen, en waren op boete verplicht op tijd te verschijnen wanneer recht gesproken moest worden. In 1605 werd bepaald dat voortaan van elk regiment een officier in de krijgsraad zitting moest nemen. Het voorlopig onderzoek werd geleid door de advocaat-fiscaal van de Generaliteit; deze maakte de stukken gereed en bracht de zaak 'in staat van wijzen'. Op zijn verzoek riep daarna de President de Krijgsraad bijeen; de uitspraak geschiedde bij meerderheid van stemmen. ( J.W. Wijn, Het krijgswezen in den tijd van prins Maurits, p. 91- )
2e Hoge Krijgsraad
De 2e Hoge Krijgsraad bestond uit een president, 8 leden (officieren van verschillende rangen) en een griffier. Als fiscaal fungeerde de advocaat-generaal der Generaliteit. De president riep de Krijgsraad bijeen. In de vergadering werden de stukken, afkomstig van de advocaat-fiscaal, voorgelezen. Daarna werd er gedelibereerd. Tenslotte werd er gestemd. Men kon concluderen met eenparigheid of meerderheid van stemmen.
Confiscatie van goederen was voorbehouden aan de griffier. Hiermee mocht de advocaat-fiscaal zich niet bemoeien.
3e Hoge Krijgsraad
De 3e Hoge Krijgsraad bestond uit een president, twee vice-presidenten, 6 leden ( hoge officieren) en een griffier (soms twee ). De fiscaal was weer de advocaat-generaal van de Generaliteit, geassisteerd door een procureur. Daarnaast had de Krijgsraad in dienst: 2 klerken, een kamerbewaarder/deurwaarder, een provoost-generaal en een scherprechter. Op de begroting van de Krijgsraad stonden ook provoosten, artsen en ziekenbezoekers inde garnizoenen te Maastricht, Breda, 's-Hertogenbosch, Bergen op Zoom, Coevorden en Doornik. President, leden, griffier en de advocaat-fiscaal moesten in de jurisdictie van Den Haag wonen. ( Rollin Couquerque, Het Hoog Militair Gerechtshof, p. 120 ) Geldboeten en in beslag genomen goederen stonden onder beheer van de griffier. ( Rollin Couquerque, Het Hoog Militair Gerechtshof, p. 120 )
Voor alle Hoge Krijgsraden gold dat sententies door de stadhouder moesten worden geapprobeerd (goedgekeurd). Vooral Willem V maakte van dit recht gebruik om opvallend vaak de straf te verzachten.
De Hoge Krijgsraad was naast rechtbank van appel voor lagere krijgsraden tevens de plaatselijke krijgsraad van het garnizoen van 's-Gravenhage, met uitzondering van de Zwitserse regimenten.
LIJST VAN PRESIDENTEN EN GRIFFIERS
PRESIDENTEN
1595 (St.v.O, Fagel 1054) HEER VAN BARCHON presiderende over de saaken van justitie in den krijgsraad in 't leger ( De commissies werden verleend door de Stadhouder. )
28 juli 1597 (Commissie R.v.S., Fagel 1054/13 JR. GLIMER VAN DEN TEMPEL, HEER VAN CORBEEK Hoofd van de justitie in de Krijgsraad (tractement tot 1603)
29 november 1603 (commissie R.v.S., Fagel 1054/13) (res. S.G. 26 en 29 november 1603) WERNER VAN HOUTEN, GEZEGD DU BOIS Intendant van de krijgsraad van de Verenigde Nederlanden
1609-1621(St.v.O.) geen superintendent
11 mei 1621 (res. S.G.), 20 mei 1621 (res R.v.S.) GOSEWIJN VAN STRALEN Superintendent van de krijgsraad
16 juli 1624 (res. R.v.S., commissie volgens Fagel 1054/14) HEER VAN MEERKERCKE Hoofd of superintendent
12 augustus 1625 (res. R.v.S.), 13 augustus 1625 (res. R.v.S.) ? SCHMELSINCK, overste Superintendent
29 september 1629 (res. R.v.S.) JACQUES WIJTS, sergeant-majoor Superintendent
12 februari 1643 (commissieboek, fol. 67 v. R.v.S.) DAVID DE MARLOT, HEER VAN BEAUVAIS, ritmeester (blijft tractement houden voor zijn leven)
(tussen 1650 en 1672 geen permanente Hoge Krijgsraad)
29 maart 1668 (Fagel 1054, resolutie R.v.S ) ADRIAEN VAN CUYK, HEER VAN MEETEREN, kolonel Hoofd- en superintendent
26 februari 1674 (commissieboek, fol. 126 R.v.S.) FERDINANT DE PERPONCHER, VRIJHEER TOT SEDLENITZKY, kolonel (al in functie sinds 2 oktober 1672)
16 maart 1677 (commissieboek R.v.St. 7, fol. 88v) CHARLES VAN MANMAKER, kolonel President (al in functie sedert 17 april 1676)
6 maart 1690 (res. S.G.) HENDRIK VAN WEEDE, kolonel President (met titulaire rang: generaal-majoor)
25 mei 1700 (commissieboek S.G., no. 2, fol. 13v) COENRAET UNCKEL, brigadier Superintendent
30 juli 1716 (res. S.G.) overlijden van Coenraet Unckel.
1716-1747 (geen president van de Hoge Krijgsraad)
4 december 1747 (commissieboek S.G. 17, fol. 248v) ROELAND VAN KINSCHOT, luitenant-generaal President
8 januari 1765 (commissieboek R.v.S 14, fol. 169v) LEONARDUS HOEUFT VAN OYEN, generaal-majoor President
23 juli 1772 (commissieboek R.v.S. 15, fol. 146.) HANS WILLEM RENGER, generaal-majoor President
GRIFFIERS
( De lijst is niet volledig. )
Griffier van de Advocaat-fiscaal en de krijgsraad
3 maart 1597 (commissieboek R.v.S. 3, fol. 139v) JAN JANSSEN VAN DALEN
10 mei 1634 (res. R.v.S.) ANTONI VAN DALEN
17 april 1670 (commissieboek S.G. 6, fol 300v) JOHAN VAN DALEN
6 augustus 1672 (res. S.G.) JOHAN MOLENGRAEF (2e griffier)
2 mei 1673 (commissieboek S.G. 7, fol. 154) JOHAN MOLENGRAEF
16 november 1674 (commissieboek R.v.S. 6, fol. 172) MICHAEL ISSAC
Vanaf 1690 functioneert THOMAS DUVAL als griffier
24 november 1713 (Commissieboek S.G. ) CHARLES VAN BAARLE
Op 25 juli 1724 wordt de functie niet meer opgevuld.
Griffier van de Hoge Krijgsraad (1747-1783)
29 november 1747 (commissieboek S.G. 17, fol. 247v) LAURENS LAMORAAL VAN REENEN (pensioen verleend op 17 mei 1786)
FISCAALS
  • Anthonie Duyck 1588-1602 ( Uitgeoefend door de advocaat-fiscaal van de generaliteit. )
  • Dirck Berckel 1602-1621
  • Laurens de Sille 1621-1635
  • Jacob de Sille 1635-1649, 1672-1676
  • Huybert Rooseboom (2e fiscaal), 1672-?
  • Fredrick Roosenboom 1676-1688
  • Simon Roseboom 1688-1696
  • Cornelis van Wouw (2e fiscaal) 1690-?
  • Godefridus Bidloo 1696-1703
  • Jan Wybo 1747-1761
  • Ignatius Joan van Hees 1761-1769
  • Johan Gerard van Oldenbarneveld genoemd Witte Tullingh 1769-1783
Geschiedenis van het archiefbeheer
Toen op 25 juli 1724 de griffier van de Hoge Krijgsraad, Charles van Baarle, werd aangesteld tot agent van de Staten-Generaal kreeg jok meteen het bevel de onder hem berustende stukken te seponeren op de griffie van de Staten-Generaal. Naar aanleiding daarvan werd de eerste en enige contemporaire inventaris van het archief gemaakt. ( Inventaris van de charters en papieren ter griffie van de Hoge Krijgsraad. Archief Fagel, inv.nr. 1055. )
Het archief bestond uit 228 nummers, zowel registers als liassen en bundels met begindatum 1684 en als einddatum 1711. Deze papieren zijn waarschijnlijk na 1747 weer aan de Hoge Krijgsraad overgedragen.
In 1783 werd het tot dan toe gevormde archief overgedragen aan de Raad van State.
Hoe het uiteindelijk bij het Hoog Militair Gerechtshof in Utrecht is terecht gekomen heb ik niet kunnen achterhalen, o.a. door het ontbreken van het archief van dat Gerechtshof. Volgens Rollin Couquerque kreeg de Hoge Militaire Vierschaar (de voorloper van het H.M.G.). " alleen te bewaren de archieven van deze krijgsraden evenals die van de zeekrijgsraden buitenslands en van de krijgsraden in de koloniën en bezittingen van de staat..". ( Instructie Hoge Militaire Vierschaar, 25 juni 1803. )
In 1933 werden de nrs. 109-222 overgebracht naar het archief van de Raad van State. De andere ontbrekende nummers zijn waarschijnlijk de inv.nrs. van de Hoge Militaire Vierschaar.
Het archief is vrij volledig bewaard gebleven voor wat betreft de periodes 1672-1712 en 1747-1782. Uit de andere periodes is slechts zeer weinig bewaard gebleven, waarschijnlijk ten gevolge van de vele verplaatsingen tijdens de veldtochten.
Correspondentie over dit archief is te vinden in het archief van het Algemeen Rijksarchief onder de nummers:
1884 U 129 (25/8/1884), 1884 I 176 ( 5/9/1884), 1885 U 61 (1/4/1884), 1885 I 77.
Een groot deel van het archief bestond uit gebonden registers. Echter van bijna alle delen was alleen een voorblad aanwezig, een achterblad ontbrak. In de loop der tijd zijn waarschijnlijk daardoor veel stukken losgeraakt uit de delen.
In 1884 nam het Algemeen Rijksarchief het 'oud-archief der Hooge Militaire Vierschaar' over van het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht. Onderdeel van dit archief was het archief van de Hoge Krijgsraad. ( VROA 1884 )
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Van de 1e Krijgsraad is, behalve wat stukken van de griffier, geen archief bewaard gebleven.
Verantwoording van de bewerking In 1885 verscheen in de Verslagen van Rijks Oude Archieven een globaal overzicht van de inhoud. In 1886 werd de inventarisatie door Hingman voltooid. Deze handschrift-inventaris heeft tot nu toe als toegang gediend. ( VROA 1886. )
Het archief is niet hernummerd, alleen de ordening is aangepast. Op de sententies en procesdossiers zijn indices vervaardigd.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Het archief kent geen materiële beperkingen.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Hoge Krijgsraad en Zeekrijgsraden, nummer toegang 1.01.45, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Hoge Krijgsraden, 1.01.45, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Collectie Aanwinsten. Zie toegang 1.11.01.01
381 Deductie overgegeven aan de Hoge Krijgsraad, 1694
755 Aanschrijving van prins Willem V aan de Hoge Krijgsraad, 1783 juni 2
1054 Instructieve memorie Gardes dragonders, 1770-1774
1392 Brieven aan de president van de Krijgsraad, Unckel
Archief van de familie Fagel. Zie toegang 1.10.29
1051-1071 Stukken betreffende de Hoge Krijgsraad en de Militaire jurisdictie (inc. inventaris v.h. archief, 1712)
Archief van de Raad van State. Zie toegang 1.01.19
2040 Protocol crimineel Gardes du Corps, 1755-1779, Stukken betr. de criminele rol van het eskadron Gardes du Corps, z.d.
2046 Sententies en pardons van het regiment Oranje-Nassau,, 1748-?
2534-2536 Criminele rollen, 1696-1796
2537 Crimineel sententieboek, 1745-1799
2538-2542 Criminele procesdossiers, 1697-1793

Bijlagen

Archiefbestanddelen