Terug naar zoekresultaten

1.05.11.17 Inventaris van het digitaal duplicaat van het archief van de Particuliere West-Indische Bank in Suriname, 1829-1870

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.05.11.17
Inventaris van het digitaal duplicaat van het archief van de Particuliere West-Indische Bank in Suriname, 1829-1870

Auteur

E. Hoogendijk

Versie

02-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1934 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Digitaal Duplicaat Suriname: Particuliere West-Indische Bank
West-Indische Bank Suriname [digitaal duplicaat]

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1829-1870

Archiefbloknummer

DD149

Omvang

184 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

De originelen bevinden zich in

Nationaal Archief van Suriname, Paramaribo

Archiefvormers

Particuliere West-Indische Bank in Suriname

Samenvatting van de inhoud van het archief

Archief bevat stukken van de particuliere West-Indische Bank. In de inventaris bevinden zich o.a. notulen van vergaderingen van de hoofddirectie, een repertorium van ingekomen stukken, een register van uitgaande brieven aan de minister van Kolonien, Kasboek van de Generale Kas, nummerstaten van bankbiljetten; en stukken betreffende de administratie van aan de bank behorende of onder haar rekestratie gestelde plantages.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. De Oprichting van de Particuliere West-indische bank
1.1 Het idee van een Gouvernementsbank
Onder hetgeen waarover de commissaris-generaal van de Nederlandse West-Indische bezittingen, generaal-majoor J. van den Bosch, in zijn rapport van 30 juni 1828, nr. 170, aan de minister voor de Marine en Koloniën sprak, behoorde het nemen van maatregelen voor het in orde brengen van het financiewezen en in verband daarmee de uitbreiding van koophandel en landbouw in die bezittingen. Daartoe zou zijns inziens als middel kunnen dienen het oprichten van een Gouvernements Bank, waardoor zowel de belangen van het gouvernement als van de ingezetenen in acht worden genomen. Zijn denkbeelden hieromtrent, waar hij in een brief van 16 juni 1828 de gouverneur-generaal al mede in kennis had gesteld, waren in een voorlopig ontwerp, bij bovengemelde depêche van 30 juni 1828, neergelegd. ( Dit ontwerp is opgenomen in de notulen van de commissie-generaal, deel II, fol. 216-246. Een afschrift er van berust in het archief van de Particuliere West-Indische Bank (inv.nr. 125); het is afgedrukt bij het artikel 'Memorie betreffende het oprichten van eene Bank voor de Nederlandsche West-Indische Bezittingen van J. v.d. Bosch', medegedeeld door W.L. Groeneveld Meyer, in het Economisch-Historisch Jaarboek, vijfde deel, p. 38-59. Zie ook: Geheim Archief van het Departement van Koloniën, verbaal van 22 augustus 1828, nr. 166k ) De stukken hierover werden door de minister, bij brief van 22 augustus 1828, geheim, I nr. 166k, aan de koning gezonden met het verzoek om over deze zaak in verband met de aanstaande terugkomst van de commissaris-generaal, meer omstandige rapporten af te wachten; waarmee de koning blijkens zijn schrijven aan de minister van 31 augustus 1828, geheim, Z 24, zich verenigde. Een beknopt verslag van Van den Bosch, van 1 september 1828 nr. 322, over zijn verrichtingen bijzonder in Suriname, gezonden aan de minister voor de Marine en Koloniën en door deze bij brief van de 25e daaraanvolgend Geheim, I nr. 199k, aan de koning doorgezonden, kon overeenkomstig 's ministers voorstel, bij Zijne Majesteit (besluit van 4 oktober 1828, Geheim, Z 27) nog niet leiden tot een besluit over de oprichting ener West-Indische Bank, vóór het algemeen verslag van Van den Bosch zou ontvangen en behandeld zijn.
1.2 Het ontwerp-reglement voor een West-Indische bank
Na deze zond Van den Bosch, bij schrijven van 18 oktober 1828 nr. 324, aan de minister voor de Marine en Koloniën de ontwerpen van een reglement voor een Nederlandse West-Indische Bank in Suriname te vestigen, een instructie voor de hoofddirectie van de bank en een memorie van toelichting. Alle deze stukken hadden een onderwerp van besprekingen uitgemaakt op 's ministers departement met Van den Bosch. Zij werden door die minister, bij zijn rapport van 15 november 1828, Geheim, I nr. 274 K, de koning aangeboden, die over de inhoud zich met Van den Bosch mondeling heeft onderhouden. Zijne Majesteit heeft, bij missive van 24 november 1828, Geheim, IJ nr. 32, de stukken met een memorie van aanmerkingen aan Van den Bosch doen terugzenden, teneinde over dat onderwerp nader met de minister in overleg te treden. Hiervan werd ook de minister, bij 's konings brief van dezelfde dag, Geheim, Z nr. 32, bericht gezonden.
1.3 Het Koninklijk Besluit ter oprichting van de particuliere West-indische bank
Ter voldoening aan 's konings last gaf de luitenant-generaal Van den Bosch, bij zijn brief van 16 december 1828 aan de minister, opnieuw een uitvoerige uiteenzetting van zijn voorstellen en een antwoord op de daarover gemaakte aanmerkingen. De minister heeft vervolgens, bij een rapport van 27 december 1828, Geheim, H nr. 322 k, de koning een voordracht gedaan tot het nemen van een besluit voor de oprichting van een bank te Suriname en de instructie voor de werkzaamheden van de bank. Hierop is gevolgd het Koninklijk Besluit van 30 december 1828, Geheim, O nr. 36, waarbij bepaald werd dat te Suriname een particuliere bank zou worden opgericht onder het oppertoezicht van het plaatselijk bestuur. De strekking er van was (gelijk de aanhef luidt): 'om den geldsomloop aldaar behoorlijk te regelen, den wissel zooveel doenlijk voor agio te bewaren en de middelen te verschaffen om de volksplanting te doen toenemen in bloei en welvaart'. Bij gemeld Koninklijk Besluit worden ook vastgesteld de 'Instructie voor de werkzaamheden der Directie van de Bank te Suriname' en de 'Conditiën en voorwaarden, op welke de Hoofddirectie van de Bank te Suriname gelden zal kunnen voorschieten op suiker- en andere plantaadjen in die Kolonie'.
2. Het Bestuur van de Bank
2.1 De samenstelling van de hoofddirectie
Over het bestuur van de Bank zegt het Koninklijk Besluit (art. 23) dat het te Suriname zal zijn gevestigd en worden uitgeoefend door de gouverneur-generaal als president, de procureur-generaal en de controleur-generaal, die gezamenlijk de hoofddirectie zouden uitmaken. Aan hen zouden worden toegevoegd twee bezoldigde commissarissen en een vaste secretaris, met het nodig getal ambtenaren.
2.2 Reglementen en instructie van de Bank
In overleg met de minister voor de Marine en Koloniën heeft luitenant-generaal Van den Bosch, bij schrijven van 8 januari 1829, aan de gouverneur-generaal enige ophelderingen gegeven over sommige punten in de vastgestelde reglementen en instructie van de Bank. Hij had dit nodig geacht, daar er enige veranderingen gemaakt waren in het ontwerp dat vroeger ook aan de gouverneur-generaal was medegedeeld. Laatstgenoemde heeft, bij publicatie van 10 maart 1829 (Gouvernementsblad van Suriname, nr. 2), de oprichting van de Bank ter algemene kennis gebracht.
Instructies voor de commissarissen, de commiezen en de secretaris van de Bank zijn door de hoofddirectie vastgesteld, onderscheidenlijk in haar vergaderingen van 16 mei, 30 mei en 6 juni 1829. ( Zie: inv.nr. 21, Bijlagen tot de notulen 1829-1830, nummers 1, 2 en 3. ) Uit de instructie van de secretaris blijkt dat hij aan de commissarissen toegevoegd en onder het toezicht van de hoofddirectie werkzaam was (art. 1). Van het verhandelde in de vergaderingen van de hoofddirectie moest hij aantekeningen en notulen maken; ook het daaruit voortvloeiende in gereedheid brengen (art. 4). De stukken aan zijn zorg toevertrouwd zou hij in goede orde houden; elke soort, zoveel mogelijk, in portefeuilles bewaren en zorgen dat in elke portefeuille een register was, vermeldende haar inhoud (art. 7). Alle ingekomen stukken en de notulen moest hij op de secretarie van de bank in portefeuilles of loketten bewaren en ter beschikking houden van de hoofddirectie en commissarissen om ze desgewenst, tegen behoorlijk getekend reçu, hun af te geven (art. 10).
3. De liquidatie van de Bank
Bij Koninklijk Besluit van 21 maart 1848, nr. 110, werd overwogen dat de werkkring van de Bank beperkt was geworden tot maatregelen van liquidatie, als gevolg van de aangeboden vrijwillige conversie van de Surinaamse bankbiljetten, die tot stand was gekomen krachtens Koninklijk Besluit van 6 februari 1847, O nr. 5. Ingevolge eerstgemeld besluit was de liquidatie van uitstaande zaken van de bank opgedragen aan de gouverneur, de procureur-generaal en de administrateur van de financiën van Suriname, die het hoofdbestuur van de instelling uitmaakten. Dit bestuur zou tot einde december 1849 worden bijgestaan door een commissaris en secretaris, aan wie de dagelijkse werkzaamheden en het vertegenwoordigen van de Bank in en buiten rechten kon worden opgedragen. Na afloop van dit tijdvak zou over de hulp, aan het hoofdbestuur te verlenen, beslist kunnen worden. In zijn brief van 1 april 1848 B nr. 3/58, waarbij de minister aan de gouverneur van Suriname een afschrift van het gemeld Koninklijk Besluit van 21 maart 1848 zond, zegt hij, de betrokken zaak toelichtende, ook dit: 'Reeds bij hare oprigting is de Bank een Gouvernementsinrigting geweest, niettegenstaande den daaraan gegeven naam 'Particuliere West-Indische Bank'. De fictie die uit deze naam is ontstaan behoort op te houden, vooral na de intrekking van de Surinaamse bankbiljetten krachtens 's Konings besluit van de 6e februari 1847 La O 5. De uitstaande zaken van de Bank worden geliquideerd ten behoeve van haren oprigter en de baten die daarvan genoten worden, moeten terugvloeyen in de Koloniale Kas'. ( Op de vraag over het karakter van de Bank (zie: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven (VROA), 1916, deel I, pagina 146) kan deze toelichting van de minister een antwoord zijn. ) Bij Koninklijk Besluit van 19 november 1870, nr. 30, werd bepaald dat de liquidatie van de Bank op 31 december 1870 afgelopen en haar hoofddirectie ontbonden was. ( Zie voor literatuur, nadere gegevens of onderzoek over deze bank: Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië ('s-Gravenhage - Leiden 1914-1817), blz. 232- 234; het in het begin van deze inleiding gemeld artikel van W.L. Groeneveld Meyer, in het Economisch Historisch Jaarboek. Vijfde deel (1919); en de Archieven (w.o. het Geheim) van het Departement van Koloniën, van het Kabinet der Koningin, en van de betrokken Bank. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
De hierna beschreven stukken van de Particuliere West-Indische Bank werden in 1916, met andere archieven uit Suriname, op het Algemeen Rijksarchief ontvangen. ( Zie Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven (VROA) 1916, deel I, pagina 146. )
De verwerving van het archief
De collectie is een duplicaat van een archief dat elders bewaard wordt.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Digitaal Duplicaat Suriname: Particuliere West-Indische Bank, nummer toegang 1.05.11.17, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, West-Indische Bank Suriname [digitaal duplicaat], 1.05.11.17, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Voor overige archieven betreffende de Nederlandse West-Indische bezittingen, zie toegangsnrs. 1.05.08.01 tm. 1.05.08.03; 1.05.10.01 tm. 1.05.10.10; en de nrs. 1.05.11.01 tm. 1.05.11.19.

Archiefbestanddelen