Terug naar zoekresultaten

3.03.72 Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, (1950) 1960-1969 (1971) en Inventaris van het archief van het parket van de Officier van Justitie te Dordrecht (1958) 1960-1969 (1970)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.72
Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, (1950) 1960-1969 (1971) en Inventaris van het archief van het parket van de Officier van Justitie te Dordrecht (1958) 1960-1969 (1970)

Auteur

Alfonso Ros Wiese

Versie

01-11-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2003 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Arrondissementsrechtbank Dordrecht [periode 1960-1969]
Rechtbank Dordrecht 1960-1969

Periodisering

archiefvorming: 1960-1969
oudste stuk - jongste stuk: 1950-1971

Archiefbloknummer

37135

Omvang

; 542 inventarisnummer(s) 55,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Arrondissementsrechtbank te Dordrecht Parket van de Officier van Justitie te Dordrecht

Samenvatting van de inhoud van het archief

De archieven van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht zijn voor het tienjarenblok 1960-1969 (maar inhoudelijk lopend van 1950-1971) ruwweg in drie categoriën onder te verdelen: Stukken betreffende strafzaken, civiele zaken en buitengerechtelijke zaken. Tot de strafrechterlijke stukken horen onder andere zittingslijsten en dossiers van strafzaken, rolboeken met naamklapper en vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting.
Van de civiele zaken zijn onder meer de volgende stukken opgenomen: rolkaarten, rolklappers en audiëntiebladen, processen-verbaal van getuigenverhoor, rekestenboeken en -klappers, beschikkingen en stukken betreffende faillissementszittingen en ondertoezichtstellingen.
Tot de stukken betreffende buitengerechtelijke zaken behoren de akten van depot en van verwerping van nalatenschappen en van beneficiare aanvaarding van nalatenschappen, diverse registers en stukken betreffende gedeponeerde arbitrale vonnissen. Ook behoren hiertoe de dubbelen van repertoria van notarissen.
Naast het archief van de Arrondissementsrechtbank is in deze inventaris ook het archief van het parket van de Officier van Justitie te Dordrecht over hetzelfde tienjarenblok (maar inhoudelijk lopend van 1958 - 1970) opgenomen. Het parket bevat o.a. parketregisters en klapperkaarten daarop en (rolklappers op de) parketregisters van de kantongerechten Dordrecht-stad, Dordrecht-buiten, Gorinchem en Oud-Beijerland.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Jurisdictiegebied
De bijgaande inventarislijsten, over het tijdvak 1960 - 1969, hebben betrekking op de archiefbescheiden van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht en het arrondissementsparket van de Hoofdofficier van Justitie. De archiefbescheiden van de Kantongerechten binnen het arrondissement Dordrecht, over de periode 1960 - 1969, worden apart geïnventariseerd.
Op 1 februari 1952, trad in werking de wet van 10 augustus 1951 (Stbl. 347), houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten.
Arrondissement Dordrecht omvat tijdens de periode 1960-1969:
  • 1e kanton: Dordrecht
  • 2e kanton: Oud-Beijerland
  • 3e kanton: Gorinchem
Samenstelling en taakverdeling
Algemeen
Recht werd gesproken volgens in de grondwet vastgelegde regels. Deze rechtsbedeling bestond uit een driedeling te weten de administratieve rechtspraak, de civiele rechtspraak en de strafrechtspraak. De strafrechtspraak was toevertrouwd aan dezelfde rechterlijke instanties als de civiele rechtspraak. De rechters werden voor het leven benoemd en konden slechts bij wet genoemde gevallen door de Hoge Raad uit hun ambt worden gezet. Ook hun salariëring werd bij de wet geregeld. Het hoogste rechtsorgaan van de rechterlijke macht was de Hoge Raad. Daaronder ressorteerden vijf gerechtshoven, die ieder in een bepaald gedeelte van Nederland bevoegd waren. Het rechtsgebied van ieder gerechtshof was verdeeld in arrondissementen. Ieder arrondissement was weer verdeeld in kantons. Nederland was verdeeld in negentien arrondissementen met evenzoveel rechtbanken waaronder Dordrecht, dat onder het rechtsgebied van het gerechtshof 's-Gravenhage viel.
Straf- of criminele zaken
In strafzaken oordeelde de arrondissementsrechtbank in eerste aanleg over bijna alle misdrijven die als volgt zijn te rubriceren:
  • alle misdrijven waarvan kennisneming niet aan een andere rechter was opgedragen;
  • overtredingen als bedoeld in art. 432-434 WvSr. (bedelarij, landloperij, souteneursschap) en art. 465-468 WvSr. Lid 1 (ambtsovertredingen);
  • overtredingen als bedoeld in art. 2 van de wet op de weerkorpsen;
  • overtredingen inzake belastingen;
  • overtredingen als bedoeld in de art. 421-431, 435a-b, 436, 450-451, 453-455 WvSr. betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen, betreffende zeden, straatschenderij, ophitsing van dieren, belemmering van verkeer, godslastering, discriminatie, nalaten van hulpverlening, alsmede dierenmishandeling;
  • overtredingen van de Drank- en Horecawet, Jachtwet, Vreemdelingenwet, Wet op de kansspelen en de overtredingen als bedoeld in art. 10 1e lid van de Opiumwet;
  • overtredingen begaan door minderjarigen, die ten tijde van de overtreding de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt;
  • kennisneming van zaken in hoger beroep van daarvoor vatbare vonnissen in strafzaken door de kantonrechter binnen het rechtsgebied in eerste aanleg gewezen.
In eenvoudige kinder-, straf- en economische zaken sprak de arrondissementsrechtbank recht met één rechter (enkelvoudige kamer). In meer complexe zaken werd recht gesproken door drie rechters, (meervoudige kamer) deze kamer behandelde ook de "hoger beroepzaken" van de kantongerechten gelegen binnen het arrondissement (de zittende magistratuur).
Naast de rechter(s) en de griffier die het secretariaat voerde was op de terechtzitting de Officier van Justitie aanwezig als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (de staande magistratuur).
De wet betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie in 1956 (Stbl. 377) hield voor de officieren van het Openbaar Ministerie in, dat één officier werd benoemd tot hoofd van het arrondissementsparket en belast was met de leiding van dit onderdeel. Later werd de titel hoofdofficier voor deze functionaris ingevoerd.
Een lid van de rechtbank werd door het gerechtshof aangewezen als rechter-commissaris. De rechter-commissaris (rechter ter instructie) had in strafzaken de leiding van het gerechtelijk vooronderzoek. Deze besliste ook over de bewaring van een verdachte en over een eventuele verlenging van de bewaring. De rechter-commissaris werd voor de duur van twee jaren benoemd.
Recht werd gesproken volgens de regels die samengevat zijn in het Wetboek van Strafrecht uit 1886 en het Wetboek van Strafvordering uit 1926. Een belangrijke verandering met betrekking tot de registratie van strafzaken vond plaats in de vijftiger jaren.
Door de wet op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag (wet van 15 augustus 1955, betreffende justitiële documentatie diensten. In werking getreden op 1 januari 1959. Stbl. 395) werd het mogelijk dat iemands strafblad na verloop van een bepaalde termijn verbonden aan het verdachte ten laste gelegde strafbare feit uit het strafregister werd verwijderd. Uit deze strafregisters werden alleen aan burgemeesters, die aan bepaalde richtlijnen verbonden waren, inlichtingen verstrekt. Bovendien bestond voor diegene die een verklaring werd geweigerd, vanaf de invoering van de wet de mogelijkheid in beroep te gaan tegen die weigering.
De justitiële documentatiediensten die belast waren met deze werkzaamheden werden ingesteld in 1951. (besluit van 2 februari 1951, houdende instelling van de justitiële documentatiedienst. Stbl. 36). Vanaf de totstandkoming van de wet van 1955 tot de inwerkingtreding daarvan in 1959, werd aan deze dienst het beheer van de strafregisters opgedragen, terwijl ook een algemeen kaartregister werd ingevoerd.
De registratie van gegevens betreffende personen wiens geboorteplaats buiten Nederland of onbekend was, werd geregistreerd door een afdeling van de justitiële documentatie op het Ministerie van Justitie.
Burgerlijke- of civiele zaken
In tegenstelling met de strafprocedure treedt in een civiele procedure de overheid niet op als "wrekende gerechtigheid", maar beslecht in de civiele procedure geschillen tussen op gelijke hoogte staande partijen. De regels voor dit recht vinden we in het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 oktober 1838 werd ingevoerd.
In de jaren van invoering tot 1950 werd deze op diverse punten gewijzigd. In 1956 werd de wet gewijzigd met betrekking tot de adoptie van minderjarige kinderen. (wet van 26 januari 1956, houdende invoering van de mogelijkheid van adoptie en wijziging, in verband daarmede, van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en het Wetboek van Strafrecht. Stbl. 42). Het was tot dit jaar alleen mogelijk kinderen door middel van voogdij aan andere gezinnen toe te voegen. Vanaf de inwerkingtreding van de wet kunnen echtparen die een verzoek aan de rechtbank richten een kind adopteren. De wet schrijft voor dat een verzoek alleen kan worden toegewezen indien de adoptie zowel uit het oogpunt van verbreking van de banden van de ouders als uit dat van de bevestiging van de banden met de adoptanten, in het kennelijk belang van het kind is.
In spoedeisende civiele zaken opent de wet (wetboek van burgerlijke rechtsvordering, art. 289) de mogelijkheid op korte termijn een beslissing van de rechter te vragen. Hiertoe dient het kort geding, een procedure die gevoerd wordt voor de president van de arrondissementsrechtbank. Een kort geding is slechts toegestaan als aan twee eisen is voldaan namelijk: onverwijlde spoed en het vereist zijn van een onmiddellijke voorziening.
Onder de competentie van iedere arrondissementsrechtbank viel ook de controle op notarissen, door de "Kamer van Toezicht", waarvan de president van de rechtbank voorzitter was en de griffier secretaris was.
In 1954 kwam de Ruilverkavelingswet 1954. (wet van 3 november 1954, Stbl. 510. Houdende nieuwe bepalingen omtrent de ruilverkaveling). Om tot de herinrichting van een gebied te komen werd onder de tot het gebied behorende eigenaren een stemming gehouden. Nadat het besluit tot ruilverkaveling genomen was, werd door de Gedeputeerde Staten een afschrift van dit besluit gestuurd naar de arrondissementsrechtbank, binnen wiens rechtsgebied het gebied of het grootste deelgebied van de ruilverkaveling zich bevond. Binnen dertig dagen na ontvangst van dit afschrift werd door de rechtbank een rechter-commissaris benoemd, die een exemplaar van alle op de ruilverkaveling betrekking hebbende stukken ontving. Indien een belanghebbende een bezwaar tegen de toekenning van een kavel middels een proces-verbaal inzond, besliste in dit geschil de rechter-commissaris bijgestaan door een griffier van de rechtbank. Bij deze bijeenkomst verschenen naast de belanghebbende, een vertegenwoordiger van de centrale commissie en één of meer leden van de plaatselijke commissie en de aan deze ruilverkaveling toegevoegde landmeter. De verschillende dossiers van deze ruilverkavelingen bestaan uit stukken die betrekking hebben op de benoeming van de rechter-commissaris, de processen-verbaal van de terechtzittingen en het proces-verbaal van de beëindiging van de ruilverkaveling.
Griffie
Aan het hoofd van de administratieve dienst, de griffie van de rechtbank, bestaande uit een civiele- en een strafdeling, stond de door de Kroon benoemde arrondissementsgriffier. Verdere taken van de griffier behalve het aanwezig zijn op terechtzittingen waren het beheer van gelden en het bewaren van de bescheiden gevormd door de organisatie (het archief).
Een onderdeel van de administratieve dienst was het secretariaat, bestaan uit griffiers die notuleerden wat op de zitting gebeurde. De eerder genoemde wet van 1956 betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie stond, mede door het geringe aantal juristen, toe dat deze griffiers ook konden bestaan uit niet gegradueerden.
Openbaar Ministerie
Artikel 3 e.v. van de wet op de Rechterlijke Organisatie regelt de organisatie en de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie. Het is belast met de handhaving van wetten, de vervolging van alle strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van alle strafvonnissen
De wet betreffende de wijziging van de rechterlijke organisatie in 1956 (wet van 28 juni 1956, houdende wijziging in de rechterlijke organisatie. Staatsblad 377) hield voor de officieren in dat één officier werd benoemd tot hoofd van het arrondissementsparket en belast was met de leiding van dit onderdeel. Later werd de titel Hoofdofficier voor deze functionaris ingevoerd
Strafprocedure
Het begin van iedere strafzaak lag niet bij de rechtbank, maar bij een opsporingsambtenaar die een proces-verbaal opmaakte en dit vervolgens naar het parket van het Openbaar Ministerie zond. Bij het parket werd de zaak ingeschreven in de parketregisters, waarbij de zaak een parketnummer kreeg. De Officier van Justitie (OvJ) had nu, rekenend houdend met de ernst van het strafbare feit, drie mogelijkheden de zaak af te doen, te weten de zaak te seponeren, een transactie aanbieden of de zaak voorleggen aan de rechter.
Indien de zaak werd voorgelegd aan de rechter werden de stukken die betrekking hadden op deze zaak, overgedragen aan de strafgriffie van de arrondissementsrechtbank en werd ingeschreven op de rol van strafzaken. Behalve het parketnummer kreeg het strafdossier nu ook een numeriek rolnummer. Naast de inschrijving in het rolboek werd de zaak ook ingeschreven in een alfabetische klapper op de strafzaken. Het kon zijn dat de OvJ of de rechter na het politie-onderzoek ook nog eens een gerechtelijk vooronderzoek nodig achtte. Zij hadden de mogelijkheid, voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting, de rechter-commissaris een dergelijk onderzoek naar het strafbare feit te laten instellen.
Na de terechtzitting volgde een vonnis of had men de mogelijkheid de zaak aan te houden voor nader onderzoek. Indien de zaak werd aangehouden, werd een proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting opgemaakt. Na dit onderzoek volgde een eindvonnis en was de OvJ met de ten uitvoerlegging van dit vonnis belast.
Tegen het vonnis kon binnen veertien dagen na uitspraak hoger beroep worden aangetekend en volgde een verdere behandeling bij het gerechtshof.
Civiele procedure
In tegenstelling tot de strafprocedure treedt in een civiele procedure de overheid niet als "wrekende gerechtigheid", maar beslecht in de civiele procedure geschillen tussen op gelijke hoogte staande partijen.
De civiele procedure kan worden onderverdeeld in een dagvaardingsprocedure en een rekestprocedure. De dagvaarding is een document, waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van een deurwaarder tot de tegenpartij wendt.
Het rekest (verzoekschrift) is een document, waarmee de partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt. Hieronder worden de afzonderlijke procedures beschreven.
Contentieuze zaken: dagvaardingsprocedure
Een procedure had gewoonlijk een aanvang met een dagvaarding. Dit was een authentieke akte, opgesteld door een deurwaarder of een procureur, namens de eiser. Zij werd door een gerechtsdeurwaarder aan gedaagde betekend (aan diens woonhuis uitgebracht).
Het doel van de dagvaardig was tweeledig:
  1. een oproep voor de gedaagde om ter rechtzitting te verschijnen;
  2. een kennisgeving aan de gedaagde van de eis.
De dagvaarding werd bij de griffie van de rechtbank op de rol ingeschreven en de zaak kreeg hierdoor een rolnummer. De rol, het audiëntieblad werd samen met de uitgesproken vonnissen ingebonden. Nadat men de zaak op deze manier had vastgelegd, voorzag men deze ook nog van een aantal neveningangen, zoals de rolklappers, waarin men op alfabetische volgorde namen van de partijen noteerde en de rolkaarten. De rolkaarten geven een chronologisch overzicht van de verschillende rechtshandelingen die betrekking hebben op een zaak weer.
Behalve door een eindvonnis kon een zaak ook beëindigd worden, doordat de partijen onderling tot een vergelijk kwamen en verzochten de zaak te royeren.
Voluntaire zaken: rekestprocedure
Niet alle procedures begonnen met een dagvaarding. Dit kon ook gebeuren door het indienen van een verzoekschrift (rekest). De oproeping van de tegenpartij geschiedde dan in opdracht van de rechter door de griffier. De rechter bepaalde dan zelf op welke terechtzitting de zaak behandeld zou worden. Bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel, Faillissementswet en Krankzinnigenwet schreven deze rechtsgang zelfs voor. Vaak had een rekestprocedure ook zijn vervolg in een dagvaardingsprocedure, bijvoorbeeld:
  1. een verzoek om een procedure kosteloos te mogen voeren (gratis admissie);
  2. een verzoek om een echtscheidingsprocedure te mogen starten.
Tot 1971 bepaalde de wet dat de rechter slechts het huwelijk mocht ontbinden, wanneer één van de partners zich aan een bepaalde misdraging, bijvoorbeeld overspel, schuldig had gemaakt. De wet ging er dus vanuit dat één van de partners schuld aan het mislukken van het huwelijk moest hebben. Met de uitspraak die men in een rekestprocedure beschikking noemde, startte men na toestemming een dagvaardingsprocedure.
Een verzoekschrift dat op de griffie werd ontvangen, werd chronologisch ingeschreven in een register. Naast dit rekestenboek waarin verschillende zaken door elkaar stonden, was er ook een rekestenklapper op namen van partijen. Deze stonden in alfabetische volgorde.
De beschikkingen uit de rekesten zijn apart gearchiveerd.
Overzicht van namen van leden van de rechterlijke macht over de periode 1960-1969 in het arrondissement Dordrecht
  • Mr. C.R.F. van Roggen
  • Mr. H. van Zeggeren
  • Jhr. Mr. D.J.P. Hoeufft
  • Mr. H. van Zeggeren
  • Mr. P.L. Waardenburg
  • Mr. H. van Zeggeren
  • Mr. C.H. de Kat
  • Mr. H.E. van Opstall
  • Mr. P.L. Waardenburg
  • Mr. E. Wijtema
  • Mr. E. Muller
  • Mr. G.R. André de la Porte
  • Mr. C.H.B. Boot
  • Mr. G.A. Walkate
  • Mr. J.M. Reinders-Cariot
  • Mr. J.W. Gaatema
  • Mr. A. Boon
  • Mr. W.O. de Kat Angelino
  • Mr. W. Nieuwenhuijsen
  • Mr. J.A. Abbing
  • Prof. Mr. J.C. Hudig
  • Mr. H.E. van Opstall
  • Mr. G.J. van Oostveen
  • Mr. L. Salomonson
  • Mr. W.P. Bijleveld
  • Mr. J.C.A. Sprangers
  • Mr. G. Th. A. Baron van Lynden
  • Mr. J. van der Vegt
  • Mr. B.A.M. Knüppe
  • Mr. W.D. Meeter
  • Mr. P.C.J. van der Lelie
  • Mr. A. Wendels
  • Mr. H.F. Aeyelts
  • Mr. G. Ch. Aalders
  • Mr. S. Overwater
  • Mr. L.A.J. Groothuis
  • Mr. C.P. Beukenkamp
  • Mr. J.E. Visser
  • Mr. H.E. van Opstall
  • Mr. J.E. Visser
  • Mr. P.J.V. Roscam Abbing
  • Mr. J.P. van der Meulen
  • Mr. J. Remmelink
  • Mr. W.A. de Saint Aulaire
  • Mr. F.H. van Meijenfeldt
  • Mr. R.J.C. graaf van Randwijk
  • Mr. J. van der Vegt
  • Mr. R.M. Westerink
  • Mr. J.M. Vlaming Kiebêrt
  • Mr. R.M. Westerink
Geschiedenis van het archiefbeheer
Gedurende de jaren zestig bevond het gerechtsgebouw zich aan de Steegoversloot 40 (tegenwoordig is dit Steegoversloot 36). Het archief van de rechtbank bevond zich op de klokkenzolder van de rechtbank en op de eerste verdieping van het gebouw en op de daarboven liggende klapzolder.
Wegens ruimtegebrek is het oudste gedeelte van het archief van de rechtbank overgebracht naar de zolder van het gebouw van de Raad van de Kinderbescherming aan de Prinsenstraat 12. Dit gebeurde in het begin van de jaren zestig.
Na een bezoek van het hoofd van de 4e afdeling van het Algemeen Rijksarchief en het hoofd van de hoofdafdeling rechterlijke organisatie in 1967 werd gelast dat het archiefmateriaal op de zolder aan de Prinsenstraat 12 stofvrij gemaakt en daarna geordend moest worden.
Nadat dit was gebeurd is het archief van de zolder aan de Prinsenstraat verhuisd naar de kelders van het gebouw van het IJkwezen aan het Hugo de Grootplein 1. Deze kelder was verkregen na ruimtewerving van de Rijksgebouwendienst.
De kelder van het IJkwezen was een uitermate geschikte droge ruimte voor archiefopslag. De ruimte kon ook verwarmd worden.
Nadat het archief op de zolder van de Prinsenstraat was geordend bleek dat er nog archiefmateriaal lag van de voormalige arrondissementsrechtbank te Gorinchem. Dit is 1968 geschoond, geïnventariseerd en overgebracht naar de algemene archiefbewaarplaats te 's-Gravenhage.
Ook werd er op de klokkenzolder van de rechtbank een klein gedeelte (slechts vier pakjes) van het archief van de voormalige rechtbank te Tiel aangetroffen. Dit is eveneens overgebracht naar 's-Gravenhage.
De griffier was belast met het ordenen, schonen, bundelen, maken van geleidelijsten, wijzigen van archiefstellingen, stofvrij maken, inpakken en inventariseren van de verschillende archiefbescheiden.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Wenken voor de gebruiker / Zoekinstructie
Hieronder volgt een opsomming van de verschillende ingangssystemen die in deze inventaris voorkomen. Per ingangssysteem wordt aangegeven hoe ze zijn gerangschikt en hoe er gebruikt van gemaakt kan worden. Waar mogelijk wordt er een relatie gelegd tussen de ingangssystemen en de bijbehorende stukken. Bij de opsomming is de volgorde van het schema zoals gebruikt in de inventaris aangehouden. Per onderdeel worden de bijbehorende ingangssystemen beschreven.
Appèlkaarten betreffende strafzaken (inventarisnummer 2, p. 21)
Deze kaarten zijn per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Verder wordt er op de kaart een omschrijving gegeven van het strafbare feit en wordt het parketnummer van het kantongerecht genoemd. Onderaan het kaartje vindt u het rolnummer van de rechtbank (dus het rolnummer in hoger beroep).
Dus als u de naam van de verdachte weet kunt u aan de hand van de appèlkaarten het bijbehorende rolnummer opzoeken. Aan de hand van dit nummer kunt u nu de vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs 43-98) raadplegen. Deze zijn immers per jaar geordend op rolnummer.
De appèlkaarten betreffende strafzaken (inv.nr.2) vormen dus een ingang op de vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs. 43-98).
Register van de zittingen van de kinderrechter en politierechter met klapper (inv.nr. 3, p. 21)
Achterin het register bevind zich een naamklapper. Deze klapper is per jaar alfabetisch geordend op de achternaam van de verdachte. Naast de naam van de verdachte wordt het rolnummer vermeld dat aan de zaak is toegewezen. Dus u kunt aan de hand van een naam het bijbehorende rolnummer opzoeken.
Voorin is het register per jaar geordend op rolnummer. Daarnaast worden de namen der verdachten; aard van het feit; datum uitspraak en de uitspraak (samenvatting) zelf weergegeven.
Dus u kunt aan de hand van het rolnummer de namen der verdachten; datum uitspraak en de uitspraak zelf terugvinden.
Register van de zittingen van de politierechter (inventarisnummer 4, p. 21)
Dit register is per jaar geordend op zittingsdatum. Dus u kunt aan de hand van de zittingsdatum in dit register de volgende informatie terugvinden:
Het weeklijstnummer; de namen der verdachten; het misdrijf; het requisitoir en de beslissing.
Zittingslijsten van strafzaken voor de meervoudige kamer, de politierechter en kinderrechter (inventarisnummers 5-21, p. 21)
Deze zittingslijsten zijn per jaar geordend op zittingsdatum. Dus u kunt aan de hand van de zittingsdatum de volgende informatie terugvinden:
Rolnummer; parketnummer; overtreden artikel; aanvangstijd van de zitting en de uitspraak.
Rolboeken betreffende strafzaken met naamklapper (inventarisnummers 22-23, p. 22)
Deze rolboeken strafzaken zijn per jaar geordend op zittingsdatum. Binnen de zittingsdatum worden de namen der verdachten genoemd, de aard van het feit, de datum van de uitspraak, de uitspraak zelf en het rolnummer. Dus als u een zittingsdatum weet kunt u aan de hand van het rolboek het rolnummer opzoeken dat aan de zaak is toegewezen. Met dit rolnummer kunt u nu het vonnis opzoeken in de vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs. 43-98) en/of de dossiers betreffende strafzaken waarbij de uitspraak een veroordeling van meer dan een jaar inhield (inv.nrs. 24-42).
Achterin het register bevind zich een naamklapper. Deze klapper is per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Bij de namen staan de betreffende rolnummers genoemd. Deze klapper is bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende rolnummer op te zoeken.
Aan de hand van het rolnummer kunt u nu de vonnissen en de processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs. 43-98) en/of de dossiers betreffende strafzaken waarbij de uitspraak een veroordeling van meer dan een jaar inhield (inv.nrs. 24-42) raadplegen. Beiden zijn immers geordend op rolnummer.
In de dossiers treft u meer aan dan alleen het vonnis, maar er zijn alleen dossiers van strafzaken bewaard gebleven waarbij er één jaar of meer gevangenisstraf is opgelegd. Anders is alleen het vonnis bewaard gebleven.
De rolboeken betreffende strafzaken met naamklapper (inv.nrs. 22-23) vormen dus een ingang op de dossiers van strafzaken waarbij de uitspraak een veroordeling van meer dan een jaar inhield (inv.nrs. 24-42) en de vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs. 43-98).
Rolkaarten betreffende civiele zaken (inventarisnummers 104-108, p. 24)
Deze rolkaarten zijn per jaar geordend op rolnummer. Daarnaast vermelden de kaarten de naam van de eiser en gedaagde. Ook wordt op de kaarten chronologisch het verloop van de zaak aangetekend, waaronder de datum van het eindvonnis. Dus als u het rolnummer weet kunt u aan de hand van de rolkaarten de bijbehorende namen en de datum van het eindvonnis. Aan de hand van de datum van het eindvonnis kunt u dit eindvonnis terugvinden in de audiëntiebladen van de openbare terechtzittingen van civiele zaken (inv.nrs. 111-206). Deze audiëntiebladen zijn immers geordend op zittingsdatum.
De rolkaarten betreffende civiele zaken (inv.nrs. 104-108) vormen dus een ingang op de audiëntiebladen van de openbare terechtzittingen van civiele zaken (inv.nrs. 111-208).
Opm: als u het rolnummer weet kunt u ook direct de processen-verbaal van getuigenverhoor en comparities van partijen in civiele zaken (inv.nrs. 207-217) raadplegen.
Rolklappers betreffende civiele zaken (inventarisnummers 109-110, p. 24)
Deze klappers zijn per jaar alfabetisch geordend op de achternaam van de eiser(es). Bij de betreffende namen staan de rolnummers vermeld.
Deze klappers zijn bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende rolnummer op te zoeken. Aan de hand van dit rolnummer kunt u nu zowel de rolkaarten betreffende civiele zaken (inv.nrs. 104-108) als de processen-verbaal van getuigenverhoor en comparities van partijen in civiele zaken (inv.nrs. 207-217) raadplegen.
De rolklappers betreffende civiele zaken (inv.nrs. 109-110) vormen dus een ingang op de rolkaarten betreffende civiele zaken (inv.nrs. 104-108) en de processen-verbaal van getuigenverhoor en comparities van partijen in civiele zaken (inv.nrs. 207-217).
Rekestenboeken (inventarisnummers 220-222, p. 27)
Deze rekestenboeken zijn per jaar geordend op rekestnummer. Dus aan de hand van het rekestnummer kunt u de volgende informatie terugvinden:
namen der verzoekers; procureurs en ondertekenaars; korte inhoud van het verzoek en een korte inhoud van de beschikking.
Rekestenklappers (inv.nrs. 223-224, p. 27)
Deze klappers zijn per jaar alfabetisch geordend op de achternaam van de verzoeker. Bij de namen zijn de rekestnummers vermeld. Deze klappers zijn bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende rekestnummer op te zoeken. Aan de hand van het rekestnummer kunt u nu de rekestenboeken (inv.nrs. 223-224) en de beschikkingen uit de dossiers van rekesten (inv.nrs. 225-229) raadplegen. Beiden zijn immers geordend op rekestnummer.
De rekestenklappers (inv.nrs. 223-224) vormen dus een ingang op de rekestenboeken (inv.nrs. 220-222) en de beschikkingen uit de dossiers van rekesten (inv.nrs. 225-239).
Beschikkingenregister betreffende ondertoezichtstellingen (inv.nrs. 253-255, p.28)
Deze registers zijn geordend op datum van de beschikking. Vervolgens wordt het dossiernummer genoemd en de naam en voorletters van de ondertoezichtgestelde(n).
Dus als u de datum van de beschikking weet kunt u aan de hand van dit register het bijbehorende dossiernummer opzoeken. Met dit nummer kunt u nu de beschikkingen uit de dossiers van ondertoezichtstellingen (inv.nrs. 258-280) en/of de dossiers betreffende ondertoezichtstellingen (nrs. 281-300) raadplegen.
De beschikkingenregisters betreffende ondertoezichtstellingen (inv.nrs. 253-255) vormen dus een ingang op de beschikkingen uit de dossiers van ondertoezichtstellingen (inv.nrs. 258-280) en de dossiers betreffende ondertoezichtstellingen (inv.nrs. 281-300).
Rekestenboeken betreffende ondertoezichtstellingen (inventarisnummers 256-257, p. 28)
Deze registers zijn geordend op rekestnummer. Aan de hand van dit rekestnummer kunt u de volgende informatie terugvinden:
Naam van de verzoeker; inhoud van het verzoek; datum van de uitspraak en de uitspraak.
Rolboek op de kort gedingen (inventarisnummer 301, p. 30)
Dit rolboek is per jaar geordend op rolnummer. Daarnaast wordt de naam en woonplaats van de eiser genoemd, procureurs van eiser en gedaagde, korte inhoud van de zaak en tenslotte de datum van de uitspraak. Dus als u het rolnummer weet kunt u aan de hand van dit rolboek de datum van de uitspraak terugvinden.
Aan de hand van de datum van uitspraak kunt u de uitspraak nu terugvinden in de vonnissen uit de dossiers van kort gedingen (inv.nrs. 302-307). Deze zijn immers geordend op datum van uitspraak. Het rolboek op de kort gedingen (inv.nr. 301) vormt dus een ingang op de vonnissen uit de dossiers van kort gedingen (inv.nrs. 302-307).
Klapperkaarten op de parketregisters (inventarisnummers 348-369, p. 33)
Deze klapperkaarten zijn per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Verder wordt de voornaam, de geboortedatum en de geboorteplaats van de verdachte genoemd. Tenslotte wordt er op de kaart een omschrijving gegeven van het strafbare feit en wordt het parketnummer gegeven.
Dus als u de naam weet van de verdachte kunt u aan de hand van de klapperkaarten op de parketregisters (inv.nrs. 348-369) het bijbehorende parketnummer opzoeken in de parketregisters betreffende strafzaken (inv.nrs 370-399) en de parketregisters betreffende economische strafzaken (inv.nrs. 400-433). Deze zijn immers geordend op parketnummer.
In de parketregisters worden de volgende gegevens van de verdachte weergegeven:
Personalia; strafbaar feit; inbeslagneming en transactie; gerechtelijk vooronderzoek; voorlopige hechtenis; uitspraak/beslissing; executie en rechtsmiddelen. Ook wordt het rolnummer genoemd dat aan de betreffende zaak is toegekend.
De klapperkaarten op de parketregisters (inv.nrs. 348-369) vormen dus een ingang op de parketregisters betreffende strafzaken (inv.nrs. 370-399) en de parketregisters betreffende economische strafzaken (inv.nrs. 400-433).
Opm: de klapperkaarten op de parketregisters (inv.nrs. 348-369) vormen samen met de parketregisters betreffende strafzaken (inv.nrs. 370-399) en de parketregisters betreffende economische strafzaken (inv.nrs. 400-433) ook een ingang op de dossiers van strafzaken waarbij de veroordeling meer dan een jaar inhield (inv.nrs. 24-42) en de vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs. 43-98).
Als u een naam van de verdachte weet kunt u de naam terugvinden in de klapperkaarten op de parketregisters (inv.nrs. 348-369). Deze zijn immers per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Op het klapperkaartje staat een parketnummer genoemd. Aan de hand van dit parketnummer kunt u nu de parketregisters betreffende strafzaken (inv.nrs. 370-399) en de parketregisters betreffende economische strafzaken (inv.nrs. 400-433) raadplegen. Deze parketregisters zijn immers geordend op parketnummer.
In deze parketregisters staat naast onder andere de naam van de verdachte en de uitspraak een rolnummer vermeld.
Aan de hand van dit rolnummer kunt u nu de dossiers van strafzaken waarbij de veroordeling meer dan een jaar inhield (inv.nrs. 24-42) en de vonnissen en processen-verbaal ter terechtzitting betreffende strafzaken (inv.nrs. 43-98) raadplegen.
In de dossiers van strafzaken treft u meer aan dan alleen het vonnis, maar er zijn alleen dossiers van strafzaken waarbij één jaar of meer gevangenisstraf is opgelegd. Anders is alleen het vonnis bewaard.
Klappers op de parketregisters van het kantongerecht Dordrecht-stad (inventarisnummers 434-437, p. 35)
Deze klappers zijn per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Bij de betreffende namen staan de parketnummers vermeld. Deze klappers zijn bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende parketnummer op te zoeken. Aan de hand van het parketnummer kunt u nu de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Dordrecht-stad (inv.nrs 438-455) raadplegen. Deze registers zijn immers geordend op parketnummer.
In deze registers treft u onder andere de volgende informatie aan:
Personalia van de verdachte; aard, plaats en datum van de overtreding; datum transactie/vonnis en inhoud van de uitspraak.
De klappers op de parketregisters van het kantongerecht Dordrecht-stad (inv.nrs. 434-437) vormen dus een ingang op de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Dordrecht-stad (inv.nrs. 438-455).
Klappers op de parketregisters van het kantongerecht Dordrecht-buiten (inventarisnummers 456-458, p. 36)
Deze klappers zijn per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Bij de betreffende namen staan de parketnummers vermeld. Deze klappers zijn bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende parketnummer op te zoeken. Aan de hand van het parketnummer kunt u nu de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Dordrecht-buiten (inv.nrs. 459-487) raadplegen. Deze registers zijn immers geordend op parketnummer.
In de registers treft u onder andere de volgende informatie aan:
Personalia van de verdachte; aard, plaats en datum van de overtreding; datum transactie/vonnis en inhoud van de uitspraak.
De klappers op de parketregisters van het kantongerecht Dordrecht-buiten (inv.nrs. 456-458) vormen dus een ingang op de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Dordrecht-buiten (inv.nrs. 459-487).
Klappers op de parketregisters van het kantongerecht Gorinchem (inventarisnummers 488-490, p. 37)
Deze klappers zijn per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Bij de betreffende namen staan de parketnummers vermeld. Deze klappers zijn bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende parketnummer op te zoeken. Aan de hand van het parketnummer kunt u nu de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Gorinchem (inv.nrs. 491-520) raadplegen. Deze registers zijn immers geordend op parketnummer.
In de registers treft u onder andere de volgende informatie aan:
Personalia van de verdachte; aard, plaats en datum van de overtreding; datum transactie/vonnis en de inhoud van de uitspraak.
De klappers op de parketregisters van het kantongerecht Gorinchem (inv.nrs. 488-490) vormen dus een ingang op de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Gorinchem (inv.nrs. 491-520).
Klappers op de parketregisters van het kantongerecht Oud-Beijerland (inventarisnummers 521-524, p. 38)
Deze klappers zijn per jaar alfabetisch geordend op achternaam van de verdachte. Bij de betreffende namen staan de parketnummers vermeld. Deze klappers zijn bedoeld om aan de hand van een bepaalde naam het bijbehorende parketnummer op te zoeken. Aan de hand van het parketnummer kunt u nu de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Oud-Beijerland (inv.nrs. 521-524) raadplegen. Deze registers zijn immers geordend op parketnummer.
In de registers treft u onder andere de volgende informatie aan:
Personalia van de verdachte; aard, plaats en datum van de overtreding; datum transactie/vonnis en inhoud van de uitspraak.
De klappers op de parketregisters van het kantongerecht Oud-Beijerland (inv.nrs. 521-524) vormen dus een ingang op de parketregisters betreffende strafzaken voor het kantongerecht Oud-Beijerland (inv.nrs. 525-534).
Selectie en vernietiging Op dit tienjarenblok zijn de volgende vernietigingslijsten van toepassing geweest:
  • Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van de archieven der rechterlijke macht, wat betreft strafzaken, van het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 21 januari 1936.
  • No. 801 2e Afd. A No. 813, Afd. K.W. No. 550
  • Lijst van te vernietigen archiefbescheiden, dagtekenende na 1946 en berustende onder het beheer van de griffiers van de arrondissementsrechtbanken, vastgesteld bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van WVC en Justitie van 11 maart 1991.
  • Nr. RAD/CD/A91.233/H.D.O.R.R. nr. 47639/891
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de opbouw van het schema van de inventaris is uitgegaan van de indeling zoals die is beschreven in het Werkboek rechterlijke archieven, 1838-1940 van R. Huijbrecht, projectleider het Nationaal Archief.
Bij elk onderdeel in het inventarisschema zijn eerst de betreffende ingangen geplaatst, bestaande uit klappers, registers, kaarten, rolboeken en rekestenboeken.
Er wordt in het schema bij de betreffende ingangen met een NB aangegeven op welke stukken in het schema de ingangen betrekking hebben.
De dossiers, beschikkingen, audiëntiebladen en overige stukken zijn onder de ingangen per onderwerp of zaak bij elkaar geordend.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Arrondissementsrechtbank Dordrecht [periode 1960-1969], nummer toegang 3.03.72, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rechtbank Dordrecht 1960-1969, 3.03.72, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen
Achter de Molen, A. (Arrondissementsarchivaris te Zwolle)
Scheurwater, G (oud hoofd-administratie bij de arrondissementsrechtbank te Dordrecht)
Algra, mr. N.E. & Gokkel, mr. H.W.R. Verwijzend en verklarend juridisch woordenboek . Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink. Algra, mr. N.E. & Jansen, mr. H.C.J.G. Rechtsingang: een oriëntatie in het recht . Groningen 1976. Fruin, mr. J.A.
De Nederlandsche Wetboeken . 's-Gravenhage 1940.
Gids voor de rechterlijke macht in het koninkrijk der Nederlanden 1950-1955 . Gorinchem, J. Noorduijn en Zoon N.V. Huijbrecht, R. e.a. Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940 . 's-Gravenhage: Rijksarchiefdienst, 1989. Kunst, mr. A.J.M. Historische Ontwikkeling van het recht Deel I . Utrecht 1967. 2e druk.
Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie . 's-Gravenhage 1983: Stichting Archief Publicaties.
Verklarende woordenlijst
Admissie (gratis)
Pro deo procedure, gratis recht tot procederen
Audiëntieblad
Het proces-verbaal, verslag van een rechtzitting, door de griffier gehouden en door de voorzitter van de rechtbank en de griffie ondertekend
Beneficiair
Onder voorrecht/voorbehoud
Cassatie
Verbreking, vernietiging van uitspraken van lagere rechters in het belang van de eenheid van het recht door de hoge Raad wegens schennis van het recht, verzuim van vormen op straffe van nietigheid voorgeschreven e.d
Civiel
Burgerlijk
Comparitie
Verschijning voor de rechterlijke macht
Contentieus
Rechtsgeschil op tegenspraak
Curatele
Beschermingsmaatregel jegens een meerderjarige (curandus), op grond van de toestand, waarin hij verkeert of dreigt te geraken, door hem zijn handelingsonbekwaamheid te ontnemen
Depot/deponeren
Bewaargeving, inbewaringgeving
Dossier
'Omslag` met de bijbehorende stukken van één proces (burgerlijk of strafrechtelijk)
Enquête
1. Gerechtelijk onderzoek 2. Getuigenverhoor in burgerlijke zaken
Gratie
Gehele of gedeeltelijke, al dan niet voorwaardelijke, kwijtschelding, vermindering of verwisseling van de opgelegde straf, verleend door de Kroon op advies van de rechter.
Griffie
Secretariaat van de instelling
Klapper
Een alfabetisch ingerichte index
Procureur
Vertegenwoordiger van de partijen in burgerlijke zaken
Rekest
Verzoek(schrift)
Repertorium
Tijdrekenkundige lijst van de door een notaris verleden akten, hiervan wordt jaarlijks een kopie overgebracht naar de rechtbank
Rolboek
Hierin worden, zowel in strafzaken als in burgerlijke zaken, de aanhangige zaken in tijdsvolgorde ingeboekt
Sententie
Uitspraak van het Hoog Militair Gerechtshof
Seponeren
Niet vervolgen van een strafzaak door het Openbaar Ministerie, krachtens het opportuniteitsbeginsel (beleidssepot), of omdat de bewijzen niet voldoende zijn voor een strafvervolging (technisch sepot)
Successie
(Erf)opvolging
Surséance van betaling
Opschorting van Betaling, door de rechter toegekend aan de schuldenaar om deze in gelegenheid te stellen orde op zaken te stellen
Voluntair
Vrijwillig
Zie voor een gedetailleerde uitleg Fockema Andreae's Verwijzend en verklarend Juridisch woordenboek.

Archiefbestanddelen