Terug naar zoekresultaten

3.03.68 Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Ridderkerk, (1826) 1839-1933

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.68
Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Ridderkerk, (1826) 1839-1933

Auteur

CAS 610

Versie

01-08-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2004 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Kantongerecht Ridderkerk [periode 1839-1933]
Kantongerecht Ridderkerk, 1839-1933

Periodisering

archiefvorming: 1839-1933
oudste stuk - jongste stuk: 1826-1933

Archiefbloknummer

37131

Omvang

; 533 inventarisnummer(s) 23,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, gedrukte en getypte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kantongerecht Ridderkerk

Samenvatting van de inhoud van het archief

Bevat de processen-verbaal en vonnissen van strafzaken. Van civiele zaken zijn naast audiëntiebladen en vonnissen ook procesdossiers bewaard. Van buitengerechtelijke zaken zijn naast de beschikkingen ook de voogdijregisters en de registers van inschrijving van vennootschappen en coöperatieve verenigingen overgeleverd.
Binnen het archief zijn zaken van beroep tegen uitspraken van de huurcommmissies in een afzonderlijke serie ondergebracht. Dit is ook gebeurd met uitspraken van de Pachtkamer op verzoeken tot vrijstelling van betaling van pacht ingevolge de Crisispachtwet van 1932.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie van de rechterlijke macht
In 1827 kwam de "Wet op de samenstelling der regtelijke magt en het beleid der justitie voor het koningrijk der Nederlanden" (Staatsblad (Stb.) 20) tot stand. Deze wet (afgekort: wet R.O.) werd de grondslag van de nieuwe rechterlijke organisatie. De (nu nog geldende) wet R.O. bepaalt in hoofdzaak welke soorten rechterlijke instellingen er zijn en in welke zaken deze bevoegd zijn. In vele andere wetten staan bepalingen die bepaalde rechterlijke instanties in zekere zaken bevoegd verklaren. Bij de wet R.O. behoorden vier "reglementen van openbaar bestuur", regelende de eedsaflegging en de inwendige dienst, de titulatuur en het ambtskostuum, de orde en discipline voor de advocaten en procureurs en de organisatie van de deurwaarders en andere rechtsbedienden.
De Belgische opstand maakte het onmogelijk om de nieuwe rechterlijke organisatie en de wetboeken op 1 februari 1831 in te voeren.
De wet R.O. onderging vervolgens wijzigingen bij wet van 28 april 1835, Stb. 10. Uiteindelijk traden de gewijzigde wet R.O. en de wetboeken in werking op 1 oktober 1838 (ingevolge het Koninklijk Besluit (KB) van 10 april 1838 en het KB van 19 mei 1838). Het Hoog Nationaal Geregtshof werd vervangen door de Hoge Raad der Nederlanden en de provinciale gerechtshoven kwamen in plaats van de hoven van assisen. De negen provinciale gerechtshoven waren gevestigd in Groningen, Leeuwarden, Assen, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Den Haag, Middelburg en Den Bosch. Naast de gerechtshoven werd in Amsterdam een criminele rechtbank voor het noordelijk deel van Noord-Holland ingesteld. De arrondissementsrechtbanken vervingen de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel. De kantongerechten kwamen in plaats van de vredegerechten en rechtbanken van enkele politie.
In 1841 werden nog twee gerechtshoven, in Maastricht en in Amsterdam, en een aantal arrondissementsrechtbanken ingesteld. Met de instelling van de arrondissementsrechtbank in Amsterdam werd de criminele rechtbank opgeheven.
Met de "Wet tot opheffing van Provinciale Geregtshoven en Instelling van nieuwe Gerechtshoven" van 10 november 1875, Stb. 204, werden de provinciale gerechtshoven opgeheven en werden vijf regionale gerechtshoven ingesteld. De nieuwe gerechtshoven waren gevestigd in Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden. Bij de wetten van 9 april 1877, Stb. 74-78, werden de rechtsgebieden van de nieuwe gerechtshoven nader bepaald. Een groot aantal rechtbanken en kantongerechten werd opgeheven. De rechterlijke organisatie telde nog 5 gerechtshoven, 23 rechtbanken en 106 kantongerechten. In de volgende jaren werd het aantal arrondissementsrechtbanken en kantongerechten nog aanzienlijk verminderd.
De vijf wetten uit 1877, Stb. 74-78, werden op 17 november 1933 ingetrokken bij vijf nieuwe wetten, Stb. 601-605. Deze wetten traden in werking op 1 januari 1934, Stb. 623, en stelden de rechtsgebieden van de gerechtshoven en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten vast.
Het merendeel van de strafzaken en burgerlijke zaken valt onder de bevoegdheid van de arrondissementsrechtbanken. Bij de strafzaken onderscheidt men overtredingen en misdrijven. De berechting van overtredingen, met uitzondering van de overtredingen van bedelarij en landloperij, en het misdrijf stroperij is opgedragen aan de kantongerechten. De berechting van de misdrijven met uitzondering van stroperij, en van de overtredingen bedelarij en landloperij behoort tot de competentie van de arrondissementsrechtbanken. De rechtbanken vonnissen in hoger beroep over de daarvoor vatbare vonnissen in strafzaken van de kantonrechter. Daarnaast nemen de rechtbanken in eerste en tevens hoogste ressort kennis van alle jurisdictiegeschillen tussen de kantongerechten binnen haar arrondissement.
In de rechtspraak wordt onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve competentie.
Absolute competentie geeft antwoord op de vraag welke rechter bevoegd is (hoofdregel: de arrondissementsrechtbank; in uitzonderingsgevallen: de kantonrechter). De relatieve competentie geeft antwoord op de vraag welke bepaalde rechter van die soort bevoegd is (hoofdregel: de rechtbank of de kantonrechter van de woonplaats van de gedaagde).
Bij absolute competentie wordt onderscheid gemaakt tussen strafzaken en burgerlijke zaken. In strafzaken is de kantonrechter bevoegd alle overtredingen, met uitzondering van de overtredingen bedelarij en landloperij, en het misdrijf stroperij te berechten. In burgerlijke zaken is de competentie van de kantonrechter een uitzonderingsbevoegdheid. De gewone rechter in eerste aanleg is de arrondissementsrechtbank. Tenslotte behandelt de kantonrechter ook verschillende buitengerechtelijke zaken.
Ook bij relatieve competentie wordt onderscheid gemaakt tussen strafzaken en burgerlijke zaken.
In het burgerlijk procesrecht kent men twee procestypen: het proces, dat met een dagvaarding begint en het proces, dat met een verzoekschrift begint. De dagvaarding is een document waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van de deurwaarder tot de tegenpartij wendt. Het verzoekschrift is een document, waarmee een partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt.
Een groot deel van de door de kantongerechten behandelde burgerlijke zaken bestaat uit arbeids- en huurkoopzaken alsmede pachtzaken. Bij wet van 13 juli 1907, Stb. 193, werden de artikelen 125 a-f ingevoegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Betreffende artikelen golden aanvankelijk alleen voor arbeidszaken en gaven de procedureregels in de volgende zaken:
  • een arbeidsovereenkomst;
  • een agentuurovereenkomst;
  • een collectieve overeenkomst;
  • algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een CAO;
  • aanneming van werk.
De kantonrechter was bij uitsluiting bevoegd in bovengenoemde zaken, ongeacht de som van de vordering. Hoger beroep was mogelijk als de vordering meer dan f 2500,- bedroeg. Bij wet van 23 april 1936, Stb. 202, werden de artikelen 125 g-j aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsverordening toegevoegd. Deze artikelen regelden de procedure inzake huurkoopzaken.
De Crisispachtwet van 17 juni 1932, Stb. 301, omschreef begrippen als "pachter", "pachtovereenkomst" en "pachtprijs". Volgens de Crisispachtwet kon de pachter een verzoek doen tot ontheffing van de verplichting tot betaling van de pachtprijs. De verzoeken tot ontheffing werden behandeld door de kamers voor crisispachtzaken. Deze kamers bestonden uit de kantonrechter als voorzitter en twee leden, die niet tot de rechterlijke macht behoorden.
De Pachtwet van 31 mei 1937, Stb. 205, regelde onder meer:
  • de pachtovereenkomst moest "op straffe van nietigheid" schriftelijk worden aangegaan;
  • de pachtrechters, bij de kantongerechten en het Gerechtshof te Arnhem, moesten de verplichtingen van de pachter toetsen;
  • een tussentijdse wijziging van de bepalingen in de pachtovereenkomst werd mogelijk;
  • pachtovereenkomsten golden voor onbepaalde tijd, slechts bij uitzondering was een termijn van 1 tot 3 jaar mogelijk.
De pachtkamer bestond uit een voorzitter, de kantonrechter en twee deskundigen ten aanzien van de verhoudingen op het pachtgebied. Deze deskundigen behoorden niet tot de rechterlijke macht.
Door de Pachtwet 1937 werden zogenaamde pachtbureaus ingesteld. Deze waren bevoegd beslissingen te nemen over de duur van pachtovereenkomsten. De beslissingen hadden dezelfde rechtskracht als die van de pachtkamers.
De Crisispachtwet 1932 en de Pachtwet 1937 werden met ingang van 25 november 1941 buiten werking gesteld en vervangen door het Pachtbesluit.
Het Pachtbesluit kende een aantal nieuwe regelingen:
  • men kon schriftelijke vastlegging van een mondeling aangegane pachtovereenkomst vragen bij de grondkamers;
  • de toetsing van de pachtovereenkomsten werd voortaan door de grondkamers verricht;
  • de pachtovereenkomst moest worden aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk twaalf jaar voor een hoeve en zes jaar voor "los land";
  • naast de grondkamers bleven de pachtkamers bij de kantongerechten en bij het Gerechtshof Arnhem bestaan.
Voor uitgebreide informatie over de organisatie van de rechterlijke macht in Nederland, de procedures bij rechtszaken alsmede taak, samenstelling en werkwijze van de rechtbanken en kantongerechten wordt verwezen naar het "Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940" onder redactie van R. Huijbrecht en "Berecht en gestraft: een geschiedenis van de rechterlijke organisatie en de strafinstellingen, 1811-1993" van G. Beks en H.J.Ph.G. Kaajan.
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
Het gebied en de indeling van het arrondissement van het Kantongerecht te Ridderkerk is tussen 1838 en 1933 bij de reorganisatie van de rechterlijke macht in 1877 aanmerkelijk verkleind. Tot aan de opheffing in 1933 maakte het kanton deel uit van het arrondissement Dordrecht. Daarna ressorteerde het onder het daaraan grenzende arrondissement Rotterdam.
Het is onbekend in welk gebouw het kantongerecht vóór 1877 zitting hield. In dat jaar was het in elk geval in het zogenaamde Rechthuis te Ridderkerk gehuisvest, waarvoor geen huur aan het gemeentebestuur werd betaald. De minister van Justitie wilde hetzelfde jaar niet instemmen met een voorstel van Burgemeester en Wethouders van Ridderkerk om het gemeentehuis te verbouwen, zodat het kantongerecht daarin enkele lokalen zou krijgen. Hij gaf eveneens geen toestemming voor de bouw van een Huis van Bewaring in de daarachter gelegen tuin.
In plaats daarvan sloot de Staat op 5 juni 1879 een overeenkomst met mevrouw R. van der Waal voor de huur van een zittingslokaal, een afgesloten bergplaats voor overtuigingsstukken en een verblijf voor de getuigen in haar aan de Molendijk gelegen huis. In 1880 bracht het gemeentebestuur de voorstellen van 1877 opnieuw ter sprake. Het was daarbij de bedoeling dat het Rijk daaraan een bijdrage van f. 10.000 zou moeten bijdragen. Omdat de minister dit op zijn vroegst pas drie jaar later op de begroting kon plaatsen, werd hiervan afgezien. In plaats daarvan werd op 22 maart 1882 voor hetzelfde bedrag een herenhuis met koetshuis, stal, erf en tuin aan de Molendijk aangekocht van de weduwe J.L.R. le Rutte, geboren W.W. Ribbe. Behalve als Kantongerecht deed het ook dienst als woning voor de conciërge (wijk D no. 2, kadastraal bekend als C no. 2314). Op de eerste verdieping werden twee kamers en suite als zittingslokaal gebruikt, terwijl zich daar ook een griffierkamer en een kamer voor getuigen bevonden. De overtuigingsstukken werden op de zolder opgeborgen. In de daarop volgende jaren bleek dit pand veel bouwkundige gebreken te vertonen.
In 1882 kreeg de ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Ridderkerk c.a. twee maal per maand toestemming om in het Kantongerecht zitting te houden. Hier kwam in 1888 een einde aan, voornamelijk omdat er onvoldoende afgesloten ruimte was om de vele overtuigingsstukken te bergen. Omdat er in IJsselmonde in 1909 een nieuw gemeentehuis werd gebouwd, kreeg de ontvanger voor dat jaar een machtiging van het Departement van Justitie om twee maal per maand in een van de lokalen van het Kantongerecht zitting te houden.
In 1911 werd het gebouw, dat tot dan toe water uit een regenput kreeg, op grond van art. 34 van de Bouwverordening van de gemeente Ridderkerk aan de waterleiding aangesloten. In 1917 kreeg het - mede door het petroleumgebrek van die tijd - ook een elektrische installatie. Elf jaar later kreeg de Technische Dienst der Posterijen en Telegrafie toestemming om in de tuin van het Kantongerecht een magazijngebouw en een opslagplaats voor bouwmaterialen op te richten. Begin 1934 werd het pand in verband met de opheffing van het Kantongerecht in 1933 aan het Departement van Financiën overgedragen . ( Kort overzicht van de Geschiedenis der Gebouwen bij het Departement van Justitie in gebruik, met vermelding van de nummers der dossiers waarin de stukken zijn opgenomen (uitgave Departement van Justitie, Archief, 's-Gravenhage, 1912), pp. 99-100. Abusievelijk staat daar vermeld dat de huur van het Rechthuis pas in 1882 werd beëindigd. De geschiedenis is hier uitgebreider beschreven en voor de latere periode aangevuld met gegevens uit: Nationaal Archief, Archief Ministerie van Justitie, Gebouwen, dossier 101. ) .
Lijsten van gemeenten, behorende tot het rechtsgebied van het kanton Ridderkerk
  • Ridderkerk
  • Oost- en West-Ysselmonde
  • Oost-Barendrecht
  • West-Barendrecht en Karnisse
  • Charlois
  • Katendrecht
  • Pernis, Smalland en Oostbroek, met Lange Bakkersoord en Deyffelshoek
  • 's Graven-Ambacht, Heyde en Boudewijns-Horsland
  • Portugaal, Rozande, Oud- en Nieuw-Engeland
  • Hoogvliet
  • Albrandswaard en Kijvelandenv
  • Rhoon, Oud- en Nieuw-Papendrecht
  • Ridderkerk
  • IJsselmonde
  • Oost- en West-Barendrecht
  • Heerjansdam
  • Hendrik-Ido-Ambacht
  • Alblasserdam
  • Nieuw-Lekkerland
  • Krimpen a/d Lek
Zie: Werkboek Huijbrecht, p. 123, 146.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Vanaf 1879 is bekend dat er in het als kantongerecht gebruikte panden een aparte ruimte voor het bewaren van de overtuigingsstukken was.
Na 22 maart 1882 werden de overtuigingsstukken opgeborgen op de zolder van een herenhuis aan de Molendijk te Ridderkerk, aangekocht door de Staat.
Zoals hiervoor al werd opgemerkt was de aanwas van het archief in 1888 zelfs reden om de huur aan de ontvanger van de ontvanger der directe belastingen en accijnzen te Ridderkerk c.a op te zeggen, omdat men deze ruimte zelf nodig had.
Het archief van het Kantongerecht Ridderkerk van (1826) 1838-1933 is in twee blokken aan het Algemeen Rijksarchief (thans: Nationaal Archief) c.q. het Rijksarchief in Zuid-Holland overgedragen. Dit gebeurde voor het eerst in 1977 toen het archief over de periode van 1840-1933 werd overgedragen. Dat zelfde jaar volgde nog een kleine aanvulling uit de periode 1842-1877. ( Zie voor de verklaringen van overbrenging d.d. 3 maart 1977; 21 september 1977: Verwervingsdossier 20 van de 3e Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, later het Rijksarchief in Zuid-Holland geheten. )
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Bij de eerste overdracht, in 1977, leverde het Kantongerecht te Rotterdam, dat sinds de opheffing het archief beheerde, zelf een plaatsingslijst mee. De enige verandering, die deze nadien heeft ondergaan, is dat deze vanwege de aanvulling later tot een nieuwe plaatsingslijst is omgewerkt.
Om eventueel in het verleden gemaakte verwijzingen naar de plaatsingslijst ook nu nog traceerbaar te maken is er achterin deze inventaris een concordantie op de oude inventarisnummers opgenomen. Hierdoor wordt voor een deel meteen zichtbaar welke archiefstukken in het archief van het Kantongerecht te Rotterdam zijn aangetroffen. Daarnaast is het mogelijk dat er stukken zijn ingevoegd bij reeds bestaan de inventarisnummers.
De inventaris is tot stand gekomen door de bewerking van het archief van het Kantongerecht te Rotterdam 1838-1979 (1983). Tijdens de bewerking zijn er archiefstukken aangetroffen van het Kantongerecht te Ridderkerk. In overleg met het Nationaal Archief is het archiefbestand 1838-1933 aan de Centrale Archief Selectiedienst ter bewerking aangeboden om dit samen te voegen met de afgescheiden archiefstukken uit het bestand van het Kantongerecht te Rotterdam.
Tijdens de in door de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten in 2001 begonnen bewerking van het archief van het Kantongerecht te Rotterdam werden nog archiefstukken aangetroffen, die in het archief van het Kantongerecht te Ridderkerk thuishoorden, terwijl het omgekeerde ook het geval bleek. Het archief is na bewerking verzonden naar het Nationaal Archief
Bij de totstandkoming van deze inventaris is zoveel mogelijk rekening gehouden met het archiefschema van R Huijbrecht in het "Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940".
Het archief vertoont over het gehele bestand nogal wat hiaten.
Ordening van het archief
De inventaris is niet chronologisch opgemaakt maar op de voortgang van de processen

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Kantongerecht Ridderkerk [periode 1839-1933], nummer toegang 3.03.68, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kantongerecht Ridderkerk, 1839-1933, 3.03.68, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Beks, G., Kaajan, H.J.Ph.G., Berecht en Bestraft: een geschiedenis van de rechterlijke organisatie en strafstellingen 1811-1993 . Rijksarchief in Zuid-Holland, Den Haag, 1993. Huijbrecht, R. e.a. Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940 . 's-Gravenhage: Rijksarchiefdienst, 1989.
Verklarende woordenlijst
Administratief beroep
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij een hiërarchisch hoger bestuursorgaan dan het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Zie ook: Administratief bezwaar, Bestuursrechtspraak.
Administratief bezwaar
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Zie ook: Administratief beroep, Bestuursrechtspraak.
Administratieve zaak
Geschil van publiekrechtelijke aard (bestuursgeschil) tussen burger en overheidsorgaan of tussen overheidsorganen onderling.
Adoptie
Aanneming als wettig kind na uitspraak door de rechtbank op verzoek van (echt)paar dat het kind wil adopteren.
Afdoening door openbaar ministerie
Eindbeslissing over een bij het parket ingeschreven *proces-verbaal door *sepot, *voeging ad informandum, *voeging ter berechting, *transactie of overdracht aan de afdeling rechtbankzaken van een ander parket.
Afdoening door de rechter
In burgerlijk recht: eindbeslissing, in de regel door (deels) toewijzen dan wel afwijzen van het verzoek of de vordering.
In strafrecht: eindbeslissing, door *schuldigverklaring, *vrijspraak, *ontslag van alle rechtsvervolging of een van de overige einduitspraken.
Arrest
Benaming van uitspraken van de *Hoge Raad en de *gerechtshoven. Zie ook: Beschikking, Vonnis.
Arrondissementsrechtbank
Rechtscollege ('de rechtbank') dat in *eerste aanleg kennis neemt van alle zaken waarvoor niet een andere rechter is aangewezen; het college is ook bevoegd kennis te nemen van *hoger beroep tegen een *vonnis van het *kantongerecht. Er zijn 19 arrondissementsrechtbanken.
Beleidssepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit op grond van het algemeen belang. Zie ook: Sepot.
Beschikking
In burgerlijk recht: rechterlijke (tussen)uitspraak die niet strekt tot voorlopige of definitieve beslechting van een geschil; rechterlijke eindbeslissing in een verzoekschriftprocedure. In bestuursrecht: eenzijdige beslissing van een bestuursorgaan in een concreet individueel geval. In strafrecht: rechterlijke beslissing tijdens het verloop van een strafproces, niet uitgesproken op de terechtzitting. Zie ook: Arrest, Eindbeschikking, Vonnis.
Bestuursrechtspraak
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij de onafhankelijke rechter (meestal de sector bestuursrecht van de rechtbank). Zie ook: Administratief beroep.
Burgerlijke rechtspraak
Rechtsgang bij geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen en bij zaken over privaatrechtelijke maatregelen als *adoptie, curatele en *voogdij. Zie ook: Civiele contentieuze zaak, Extrajudiciële zaak.
Cassatie(beroep)
Gewoon *rechtsmiddel tegen *vonnis, *arrest of *beschikking van lagere rechter, ingesteld bij de *Hoge Raad, mits er geen ander gewoon *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan.
Centrale Raad van Beroep
Rechtscollege dat in eerste (en enige) instantie, of in beroep van uitspraken van de sector bestuursrecht van de rechtbank, beslist over bepaalde bestuursrechtelijke geschillen. Zie ook: Bestuursrechtspraak.
Civiele contentieuze zaak
Procedure die een burgerlijk geschil tussen twee of meer partijen beslecht, in de regel ingeleid met een *dagvaarding en eindigend met een *vonnis of *arrest. Zie ook: Extrajudiciële zaak
College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Rechtscollege dat beslist in geschillen op het gebied van het economisch bestuursrecht en in beroep tegen een besluit of handeling van een bedrijfslichaam.
Commune strafrecht, (het -)
Geheel van strafbare feiten zoals omschreven in boek 2 (misdrijven) en boek 3 (overtredingen) van het Wetboek van Strafrecht; staat tegenover de strafbepalingen in bijzondere wetten als de Wegenverkeerswet of de Wet op de Economische Delicten.
Conclusie
Algemeen: advies van het *openbaar ministerie (procureur-generaal of advocaat-generaal) aan de *Hoge Raad gedurende de behandeling van een *cassatie(beroep). In burgerlijk recht: schriftelijk processtuk bij behandeling van een zaak.
Contradictoir vonnis
Eindbeslissing in een rechtszaak waarbij de verdachte/partijen ter zitting is/zijn verschenen. Zie ook: Verstekvonnis.
Dagvaarding
Officieel geschrift (deurwaardersexploot) dat iemand oproept op een bepaalde tijd voor de rechter te verschijnen in verband met het beslechten van een geschil (burgerlijk procesrecht), of de vervolging van een aan de opgeroepene ten laste gelegd strafbaar feit (strafprocesrecht). Zie ook: Rekest.
Eerste aanleg, (in -)
Primaire rechterlijke instantie waar een zaak wordt behandeld. Zie ook: Hoger beroep, Cassatie(beroep).
Eindbeschikking
Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een verzoekschrift (*rekest), voor een bepaalde instantie definitief beëindigt.
Eindvonnis
Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een *dagvaarding, voor een bepaalde instantie definitief beëindigt. Zie ook: Tussenvonnis.
Extrajudiciële zaak
Procedure in een burgerlijke zaak voor het geven van een rechterlijke voorziening aan de verzoeker -o.a. *adoptie, curatele, *voogdij-, in de regel ingeleid met een verzoekschrift (*rekest) en eindigend met een *beschikking. Zie ook: Civiele contentieuze zaak.
Faillissement
Staat waarin de rechter een schuldenaar verklaart, wanneer die heeft opgehouden te betalen, waarna op het vermogen en de inkomsten van de failliet (conservatoir) beslag komt te liggen om eventuele baten aan de schuldeiser(s) te laten toekomen.
Gerechtshof
Rechtscollege ('het hof') dat het *hoger beroep behandelt tegen een door een lagere rechter in eerdere instantie gewezen *vonnis; het behandelt ook in eerste en enige instantie het beroep tegen een beslissing op bezwaar van de belastinginspecteur. Er zijn 5 gerechtshoven.
Gevangenis
Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraffen, hoofdzakelijk bestemd voor degene die tot een *gevangenisstraf is veroordeeld. Zie ook: Huis van bewaring.
Gevangenisstraf
Vrijheidsstraf, levenslang of tijdelijk met een strafduur van ten hoogste twintig jaar, in de regel ondergaan in een *gevangenis. Zie ook: Hechtenis.
Halt
Het alternatief: lik-op-stuk-afhandeling van jeugdcriminaliteit (Halt-feiten zoals vandalisme, baldadigheid, lichte vermogensdelicten, door 'first offenders') via een Haltbureau, op basis van het jeugdstrafrecht.
Hechtenis
Vrijheidsstraf met een strafduur van maximaal een jaar en vier maanden, van lichtere aard dan *gevangenisstraf en in de regel ondergaan in een *huis van bewaring of vrijheidsbeneming voorafgaand aan behandeling ter terechtzitting, toegepast bij verdenking van een ernstig delict.
Herstel in het gezag
De eerder van het gezag ontheven of ontzette ouder herstellen in het ouderlijk gezag of benoemen tot voogd over het kind. Zie ook: Ontheffing van het ouderlijk gezag of voogdij, Ontzetting van het ouderlijk gezag of voogdij, Voorlopige toevertrouwing.
Hoge Raad
Hoogste rechtscollege van de gewone rechterlijke organisatie; behandelt *cassatie(beroep) van beslissingen in vrijwel alle zaken waartegen geen ander *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan. Er is één Hoge Raad.
Hoger beroep
Gewoon *rechtsmiddel, ook appel genoemd, toegekend aan iedere in eerste instantie verschenen en geheel of ten dele in het ongelijk gestelde partij; inzet van het geding is de in eerdere instantie gewezen beslissing.
Huis van bewaring
Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsbenemende detentie, hoofdzakelijk bestemd voor degene die in voorlopige *hechtenis is gesteld, degene die een hechtenisstraf moet ondergaan of degene die tot een *gevangenisstraf (maximale straftijd drie maanden) is veroordeeld. Zie ook: Gevangenis.
Incidenteel vonnis
*Tussenvonnis waarbij een beslissing in een incident (vertragende verwikkeling tijdens een procedure) wordt gegeven en dat geen *preparatoir, *interlocutoir of *provisioneel vonnis is.
Interlocutoir vonnis
Tussenvonnis waarbij de rechter, vóór zijn eindbeslissing, een bewijs, onderzoek of instructie beveelt waarvan de beslissing in de zaak afhankelijk kan zijn.
Inverzekeringstelling
Vrijheidsbeneming gedurende ten hoogste vier dagen op bevel van de (hulp-)officier van justitie, wanneer de tijd dat een *verdachte voor verhoor mag worden opgehouden (zes uur) niet voldoende is.
Kantongerecht
Laagste instantie van de gewone rechterlijke organisatie. Er zijn 61 kantongerechten.
Kort geding
Procedure voor de president van de rechtbank (soms de voorzitter van de *Centrale Raad van Beroep) met een zaak die om reden van spoed een onmiddellijke voorziening vereist; de voorziening heeft een voorlopig karakter; het *vonnis is in de regel vatbaar voor *hoger beroep en *cassatie(beroep).
Meerderjarige verdachte
Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit 18 jaar of ouder is.
Minderjarige verdachte
Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit jonger is dan 18 jaar. Afhandeling van (jeugd)zaken van eenvoudige aard gebeurt veelal via *Halt(bureaus). Niemand kan strafrechtelijk worden vervolgd voor een feit begaan voordat hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
Misdrijf
Strafbaar feit van de zware soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten in misdrijven en overtredingen is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; berechting in *eerste aanleg gebeurt in de meeste gevallen door de rechtbank. Zie ook: Overtreding.
Natuurlijk persoon
Mens (individu) als rechtssubject. Zie ook: Rechtspersoon.
Niet-ontvankelijkheid
Eindbeslissing waarbij de rechter het verzoek of de eis van een partij afwijst of het *Openbaar Ministerie het recht te vervolgen ontzegt, op een grond die buiten de zaak zelf ligt (zoals een procedurefout).
Ondertoezichtstelling
Plaatsing, door de kinderrechter, van een minderjarig kind onder toezicht van een gezinsvoogd, als een kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
Ontheffing van ouderlijk gezag of voogdij
Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op grond dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
Onherroepelijke uitspraak
Beslissing van de rechter waartegen geen (gewoon) *rechtsmiddel meer openstaat. Zie ook: Cassatie(beroep), Hoger beroep, Verzet.
Ontslag van (alle) rechtsvervolging
Beslissing van de rechter, waarbij hij het door de officier van justitie ten laste gelegde feit wel bewezen acht maar van oordeel is dat het feit of de verdachte niet strafbaar is. Zie ook: Schuldigverklaring, Vrijspraak.
Ontzetting van ouderlijk gezag of voogdij
Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op in de wet genoemde grond, waaronder misbruik van gezag, verwaarlozing van de verzorging en opvoeding of slecht levensgedrag.
Openbaar Ministerie (OM)
Overheidsorgaan met als taken: wetten te handhaven, strafbare feiten op te sporen en te vervolgen, strafvonnissen ten uitvoer te leggen en de rechter te informeren voor zover de wet dat voorschrijft.
Opgehelderd misdrijf
*Misdrijf waarbij tenminste één *verdachte bij de politie bekend werd, ook al is hij voortvluchtig of ontkent hij het (strafbare) feit te hebben gepleegd.
Ophelderingspercentage
Het totaal aantal in een bepaalde periode *opgehelderde misdrijven in relatie tot het totaal aantal in dezelfde periode door de politie opgemaakte *processen-verbaal terzake van gelijk(soortig)e *misdrijven, uitgedrukt in procenten.
Overtreding
Strafbaar feit van de lichte soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; afdoening veelal met een *schikking/*transactie via het Openbaar Ministerie of berechting in *eerste aanleg door het *kantongerecht. Zie ook: Misdrijf.
Penitentiaire inrichting
Rijksinrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraf. Zie ook: Gevangenis, Huis van bewaring.
Preparatoir vonnis
*Vonnis dat betrekking heeft op de behandeling van de zaak voor de rechter en in beginsel niet van invloed is op het *eindvonnis.
Proces-verbaal
Op schrift gestelde verklaring van een opsporingsambtenaar over door hem waargenomen feiten of omstandigheden.
Provisioneel vonnis
Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, waarbij hij een beslissing geeft over een voorlopige voorziening. Zie ook: Tussenvonnis.
Raad van State
Adviescollege van de regering; de aan dit college verbonden Afdeling Bestuursrechtspraak (ontstaan uit de voormalige Afdeling voor de Geschillen van Bestuur en de Afdeling Rechtspraak) heeft een rechtsprekende taak op het gebied van bestuursgeschillen. Zie ook: Administratieve zaak.
Rechtsmiddel
Procedure waarmee partijen -soms derden- een (rechterlijke) beslissing bij dezelfde of een hogere rechter kunnen aantasten; er zijn gewone rechtsmiddelen, zoals bezwaarschrift, *verzet, *hoger beroep of *cassatie(beroep) en buitengewone rechtsmiddelen, zoals derden verzet, rekest-civiel, herziening of cassatie in het belang der wet.
Rechtspersoon
Elke niet-natuurlijk persoon (instelling, onderneming, overheidsorgaan) die in het recht als rechtssubject is erkend. Zie ook: Natuurlijk persoon.
Rekest
Geschrift (verzoekschrift) waarmee iedereen zich, al dan niet per procureur of advocaat, tot de rechter of een bestuursorgaan kan wenden om een bepaalde voorziening te verkrijgen, waarbij het meestal niet gaat om het beslechten van een geschil. Zie ook: Dagvaarding.
Rolbeschikking
Uitspraak door de rechter, waarbij hij de termijnen voor het nemen van *conclusies en de dagbepaling voor pleidooi en *vonnis vaststelt.
Schikking
Strafrechtelijke (soms bestuursrechtelijke) afdoening van een delict van de lichte soort op voorstel van het *Openbaar Ministerie, meestal via een door de *verdachte te betalen geldsom ('boete'). Zie ook: Transactie.
Schuldigverklaring
Uitspraak door de rechter, waarbij hij het door het *Openbaar Ministerie ten laste gelegde feit bewezen en een strafbaar feit acht en van oordeel is dat de *verdachte strafbaar is.
Sepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het, op beleidsmatige of technische gronden, afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit. Zie ook: Beleidssepot, Technisch sepot.
Stiefouderadoptie
Aanneming als wettig kind door een (echt)paar waarvan een van de partners de wettige of natuurlijke vader of moeder van het kind is. Zie ook: Adoptie.
Strafrechtspleging
Geheel van rechtshandelingen door het *Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht met betrekking tot *strafzaken.
Strafzaak
Het bij een parket ter vervolging ingeschreven *proces-verbaal ten aanzien van één *verdachte.
Technisch sepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een strafbaar feit omdat het van mening is dat vervolging niet tot een veroordeling zal leiden (bijvoorbeeld omdat voldoende bewijs ontbreekt of omdat het feit of de *verdachte niet strafbaar is).
Ter beschikkingstelling (tbs)
Maatregel in het strafrecht waarbij de rechter beveelt dat de *verdachte van een *misdrijf, die een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis heeft, bij bepaalde in de wet genoemde omstandigheden, van overheidswege ambulant zal worden behandeld en begeleid, of in een daartoe bestemde inrichting zal worden verpleegd.
Transactie
Het onder bepaalde omstandigheden ter voorkoming van strafvervolging voldoen aan een of meer door de opsporingsambtenaar (politie) of het *Openbaar Ministerie (officier van justitie) gestelde voorwaarden, zoals het betalen van een geldsom ('boete'), waardoor het recht tot strafvervolging vervalt. Zie ook: Schikking.
Tussenvonnis
Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, die geen einde maakt aan de zaak; wordt nader ingedeeld in *preparatoir, *interlocutoir en *provisioneel vonnis.
Uitkeringsfraude (sociale zekerheid)
Het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van een uitkering als gevolg van het aan een uitvoeringsorgaan van de sociale zekerheid al dan niet opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie dan wel het voor dat uitvoeringsorgaan verzwijgen van voor de beslissing relevante gegevens.
Uitlevering
Verwijdering van een persoon uit Nederland met het doel hem ter beschikking te stellen van de autoriteiten van een andere staat naar aanleiding van het plegen van een *misdrijf.
Uitzetting
Verwijdering van een *vreemdeling uit Nederland wanneer zijn verblijf niet (meer) rechtmatig is.
Verdachte
Voor het begin van de vervolging is hij degene van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit wordt aangenomen, daarna is hij degene tegen wie de vervolging is gericht.
Verstek (verlenen)
Formele constatering door de rechter dat een partij of een verdachte niet in rechte (per procureur) is verschenen noch op een andere wijze op de oproep bij verzoekschrift of dagvaarding heeft gereageerd; het betekent in de regel toewijzing van de eis.
Verstekvonnis
Uitspraak in een rechtszaak waarbij een procespartij niet in rechte ter zitting is verschenen noch heeft gereageerd. Zie ook: Verstek (verlenen).
Verzet
Gewoon *rechtsmiddel, aan te wenden tegen een uitspraak (*verstekvonnis) die door een rechtsprekende instantie niet op tegenspraak is gegeven en waartegen geen *hoger beroep openstaat. Zie ook: Contradictoir vonnis.
Verzetvonnis
Uitspraak in een rechtszaak die de rechter na verstekverlening opnieuw heeft beoordeeld. Zie ook: Verstek, Verstekvonnis, Verzet.
Voeging ad informandum
Het voegen, door het Openbaar Ministerie, van een strafzaak zonder tenlastelegging bij een andere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd, met het doel de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening te laten houden met de gevoegde zaak. Zie ook: Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter berechting
Het samenvoegen, door het Openbaar Ministerie, van ingeschreven strafzaken, met het doel de rechter bij één *vonnis verschillende zaken tegelijk te laten afdoen. Zie Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter zitting
Het samenvoegen, door de rechter, van onder verschillende parketnummers ingeschreven strafzaken, met het doel deze zaken als één strafzaak te behandelen. Zie Afdoening door de rechter.
Vonnis
Gemotiveerde bindende uitspraak van de rechter in een voor hem gevoerd rechtsgeding. Zie ook: Arrest, Tussenvonnis.
Voogdij
Gezag over minderjarige en diens goederen, van rechtswege of op beslissing van de rechter aan een ouder of een derde opgedragen, wanneer het ouderlijk gezag niet over het kind wordt uitgeoefend.
Voorlopige toevertrouwing
Maatregel waarbij de kinderrechter voorlopig in de gezagsuitoefening van een minderjarige voorziet, indien een minderjarige niet onder gezag staat of dit gezag niet over hem wordt uitgeoefend.
Vreemdeling
Ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld.
Vrijspraak
Uitspraak, door de rechter, waarbij hij niet bewezen acht dat het door de officier van justitie ten laste gelegde feit door de verdachte is gepleegd. Zie ook: Ontslag van rechtsvervolging, Schuldigverklaring.
Concordans van de oude naar de nieuwe inventarisnummers
Concordans op de inv.nrs. van de oude inventaris van het archief van het Kantongerecht te Ridderkerk, (1826) 1839-1933 (3.03.68).
Oud nr. Inv.nr.
1 15
2 15
3 16
4 16
5 22
6 23-25
7 26
8 29, 30
9 31, 32
10 33-35
11 36
12 36
13 37
14 38
15 39-42
16 43, 44
17 45, 46
18 47-50
19 51, 52
20 53-56
21 57, 58
22 59, 60
23 61
24 62
25 63, 64
26 65, 66
27 69, 70
28 71-73
29 74, 75
30 76, 77
31 78-80
32 81, 82
33 83-85
34 89, 90
35 90, 91
36 94, 95
37 96, 97
38 98-100
39 104, 105
40 106, 107
41 108-110
42 111, 112
43 113, 114
44 115-117
45 118-120
46 121, 122
47 123, 124
48 125-128
49 125-128
50 129, 130
51 131, 132
52 132, 133
53 133, 134
54 135-139
55 140-144
56 140-144
57 145-147
58 148, 149
59 150-153
60 150-153
61 154-156
62 157, 158
63 ontbreekt
64 323, 324
65 324-326
66 326, 327, 330
67 332
68 333, 334
69 337
70 338, 339
71 529
72 530, 531
73 532, 533
74 341-343
75 344, 345
76 346-348
77 349, 350
78 351-353
79 354
80 355
81 357, 358
82 359, 360
83 361, 362
84 363, 364
85 365, 366
86 367, 368
87 369, 370
88 371, 372
89 373, 374
90 375, 376
91 377, 378
92 379, 380
93 381, 382
94 385-388
95 387
96 387
97 389, 390
98 391, 392
99 393, 394
100 395, 396
101 397, 398
102 399
103 400, 401
104 402, 403
105 404, 405
106 406, 407
107 408, 409
108 410, 411
109 412-415
110 416, 417
111 417, 420, 421
112 418, 419
114 422, 423
115 422-429
116 426, 427
117 428, 429
118 430
119 431, 432
120 433
121 434
122 436, 437
123 437, 438
124 438
125 438
126 439
127 439
128 439
129 442
130 443
131 444, 445
132 446
133 446
134 446
135 448
136 449
137 181
138 188
139 192
140 195
141 199
142 201
143 201
144 211-216
145 217-222
146 223-227
147 228
148 235-237
149 238, 239
150 240, 241
151 244, 245
152 246-248
153 179, 180
154 ontbreekt
155 289, 290
156 284, 285
157 454
158 454
159 455
160 456-458
161 317-320
162 461-465
163 463, 465
164 159
165 159
166 208
167 7-9
168 ontbreekt
169 468-509
170 297
171 298
172 291
173 292
174 293
175 294
176 295
177 299
Oud nr.Inv.nr.

Archiefbestanddelen