Terug naar zoekresultaten

3.03.32.05 Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Oud-Beijerland, 1970-1979

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.32.05
Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Oud-Beijerland, 1970-1979

Auteur

CAS 694

Versie

01-08-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2005 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Kantongerecht Oud-Beijerland [periode 1970-1979]
Kantongerecht Oud-Beijerland, 1970-1979

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1970-1979

Archiefbloknummer

37144

Omvang

46 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kantongerecht te Oud-Beijerland

Samenvatting van de inhoud van het archief

De strafzaken die het kantongerecht behandelt zijn hoofdzakelijk overtredingen. De civielrechtelijke zaken zijn met name geldvorderingen tot een bepaald bedrag, maar ook arbeids- en huurzaken en pachtkwesties. In het archief bevinden zich de processen-verbaal van de strafzaken met de vonnissen. De burgerlijke zaken zijn onderverdeeld naar procesgang in dagvaardingen en rekesten. Van de dagvaardingen zijn er audiëntiebladen, vonnissen en processtukken op rolnummer, van de rekesten zijn er beschikkingen op repertoirenummer. Verder zijn er stukken van de pachtkamer en een aantal buitengerechtelijke stukken, zoals voogdijregisters. Daarnaast bevat het archief huishoudelijke en griffiezaken, zoals griffiecorrespondentie.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Jurisdictiegebied
De bijgaande inventarislijsten over het tijdvak 1970 - 1979, hebben betrekking op de archiefbescheiden van het kantongerecht te Oud-Beijerland. De archiefbescheiden van de arrondissementsrechtbank en de andere kantongerechten binnen het Arrondissement Dordrecht (Dordrecht en Gorinchem) zijn apart geïnventariseerd.
Bij Wet van 10 augustus 1951, Stbl. 347, houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten, behorende tot het gerechtshof te 's-Gravenhage werd het rechtsgebied van het kanton Oud-Beijerland (2e Kanton) opnieuw vastgesteld. Deze wet trad in werking op 1 februari 1952.
Tijdens de periode 1970 - 1979 omvat het dan de gemeenten:
Goudswaard; 's-Gravendeel; Heinenoord; Klaaswaal; Maasdam; Mijnsheerenland; Nieuw-Beijerland; Numansdorp; Oud-Beijerland; Piershil; Puttershoek; Strijen; Westmaas; Zuid-Beijerland.
Samenstelling en taakverdeling
Functionarissen en hun taak
Kantonrechters en kantonrechters-plaatsvervangers
Alle bij de rechtspraak betrokken personen worden voor het leven benoemd echter met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt wordt ontslag verleend (artikel 36, 51, 62, en 84 Wet RO).
Voor de functie van kantonrechter is een doctoraat in de rechtswetenschap (rechtsgeleerdheid)
of meestertitel in de rechten bij een Nederlandse universiteit of aan de open universiteit noodzakelijk. Voor de kantonrechter-plaatsvervanger gelden dezelfde eisen.
Een kantonrechter is een alleensprekend rechter, met uitzondering van zaken betreffende de pachtwet. De kantonrechter is voorzitter van de pachtkamer, die verder bestaat uit twee niet tot de rechterlijke macht behorende leden als deskundige leden (artikel 115 PW).
De rechtbank beëdigt de kantonrechter, op voordracht van het Openbaar Ministerie. De kantonrechter wordt geïnstalleerd tijdens een zitting van het kantongerecht.
De leden van de rechterlijke macht worden door de Hoge Raad ingevolge artikel 12 RO ontslagen:
  • indien zij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen;
  • bij ongeschiktheid voor de functie, anders dan uit hoofde van ziekten of gebreken;
  • bij de aanvaarding van ambten of betrekkingen, die volgens de wet onverenigbaar zijn met de door hen beklede functie;
  • indien zij hun functie niet mogen behouden op grond van wettelijke voorschriften over het bekleden van functies door personen die tot elkaar in een familiebetrekking staan;
  • bij het verlies van het Nederlanderschap.
De griffier
De griffier en de substituut-griffier worden benoemd bij Koninklijk Besluit, niet voor het leven, maar tot wederopzegging (art 36. lid 1 en lid 2 RO). Ontslag wordt verleend op 65
jarige leeftijd, terwijl zij ook voor die tijd kunnen worden ontslagen.
Tot griffier kunnen alleen zij worden benoemd, die aan een Nederlandse universiteit of aan een open Universiteit een doctoraal examen hebben afgelegd, dan wel bij een algemene maatregel van bestuur voldoende verklaarde opleiding hebben. (artikel 35, lid 2 RO).
Een griffier kan bij meer dan één kantongerecht worden benoemd. De griffier bij een arrondissementsrechtbank kan, ingevolge artikel 37, lid 2 RO, eveneens tot griffier van een kantongerecht worden benoemd.
De taak van de griffier houdt onder andere in de inrichting van de administratie, het beheer van archief en bibliotheek, de bewaring van opgezonden neergelegde stukken en geldswaarden, het bijhouden van zittingsrollen en audiëntiebladen. De taken van de griffier zijn geregeld in Reglement I van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering.
Bij afwezigheid van de griffier worden zijn taken overgenomen door een substituut-griffier of een waarnemend griffier. Deze ambtenaren worden door de minister van Justitie benoemd, op aanbeveling van de kantonrechter.
Griffie- ambtenaren
Deze worden aangesteld door de minister van Justitie (sinds 1910, voordien door de griffier)
en verrichten werkzaamheden ten behoeve van de inwendige dienst van het kantongerecht en de griffie.
Deurwaarders
Deze worden benoemd door de minister van Justitie (eerder door de rechtbank) en moeten naast het uitbrengen van exploten en dergelijke ook dienst doen ter terechtzitting.
Het Openbaar Ministerie
Artikel 3 e.v. van de Wet op de Rechterlijke Organisatie regelt de organisatie en de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie. Het is belast met de handhaving van wetten, de vervolging van alle strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van alle strafvonnissen. Bij het kantongerecht wordt het Openbaar Ministerie uitgeoefend door de officieren van Justitie en hun plaatsvervangers. Aan het hoofd van een arrondissementsparket staat de hoofdofficier van Justitie.
Tussen het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht bestaat een tweetal verschillen: de minister van Justitie is politiek verantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie, terwijl een rechter onafhankelijk is, en het Openbaar Ministerie houdt zich bij uitsluiting met het strafrecht bezig.
De ambtenaar van het Openbaar Ministerie
Bij de Wet van 9 april 1877 (Stbl. 73) werd de functie van ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het kantongerecht ingesteld. De ambtenaar OM werd eveneens bij Koninklijk Besluit tot wederopzegging benoemd. Als benoemingseisen golden, dat hij Nederlander is,
een minimumleeftijd van 23 jaar en een doctoraat in de rechtswetenschap (rechtsgeleerdheid)
of meestertitel in de rechten. Wanneer bij het kantongerecht of bij dezelfde kantons meer dan één ambtenaar OM zijn aangesteld, wijst de procureur-generaal bij het desbetreffende gerechtshof één aan als hoofd van het parket. De ambtenaar OM stond onder toezicht en directie van de procureur-generaal bij het gerechtshof. Hun taak was het onderzoeken van en vervolgen van strafbare feiten, die plaats vonden in het kanton waar zij werkzaam waren.
Als waarnemend ambtenaar OM had de officier van Justitie ook de mogelijkheid om een ambtenaar OM bij een ander kantongerecht aan te wijzen of zelfs een beëdigd klerk van het parket aan te wijzen.
Op 1 januari 1957 (Stbl. 1956, 377) worden de parketten van het Openbaar Ministerie bij de kantongerechten samengevoegd met de rechtbankparketten tot arrondissementsparketten.
Parketwachters
Op 17 april 1943 werd door de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie besloten om parketwachters bij de kantongerechten in te stellen. Zij werden benoemd door de minister van Justitie. De taak van de parketwachters was het optreden in strafzaken:
  1. bij het handhaven van de orde tijdens de terechtzitting, echter alleen op aanwijzing van de kantonrechter;
  2. bij de betekening van stukken;
  3. bij de voorgeleiding van verdachte, getuigen, deskundigen, tolken. Dit gold alleen, in dringende gevallen, bij de terechtzitting.
Bij Besluit van de Ministerie van Justitie van 28 augustus 1947, nr. 1811 werd de parketwacht als zelfstandig korps opgeheven en met ingang van 1 september 1947 ondergebracht bij de rijkspolitie, waarin zij een parketgroep vormde.
Procedures Strafzaken
Regel om een procedure in strafzaken aan te vangen is de dagvaarding, welke uitgereikt wordt door de deurwaarder (artikel 97a - 125 RV). De strafzaken worden in eerste instantie ingeschreven in een register dat gehouden wordt door het OM. In dit register worden diverse gegevens vermeld: de dader, de overtreding, de naam van de verbalisant, de transactie of sepot en de uitspraak van de kantonrechter. In de dagvaarding is een opgave van het tenlaste gelegde feit, van de tijd en plaats waarop het feit gepleegd zou zijn en de omstandigheden waaronder vermeld.
Bij de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in 1926 werd bepaald dat een procedure ook kan beginnen met een oproeping (dat wil zeggen zonder deurwaarder c.a.),
mits er spraken is van ontdekking op heterdaad door een opsporingsambtenaar en mits zulks niet is uitgesloten door de minister van Justitie.
Bij niet verschijnen van de verdachte wordt verstek verleend en het onderzoek ter terechtzitting zonder verdachte uitgevoerd. Tegen een bij verstek gewezen vonnis is verzet mogelijk. Bij wel verschijnen van de verdachte of zijn (schriftelijk) gevolmachtigde wordt het onderzoek ter terechtzitting geopend met het identiteitsverhoor van de verdachte. Direct daarna kan door de verdachte een verweer worden ingesteld op grond van nietigheid van de dagvaarding, niet-ontvankelijkheid van de ambtenaar van het OM of onbevoegdheid van de kantonrechter. Na uitspraak van de kantonrechter, eventueel op te schorten door ontijdig verklaren van het verweer, gaat bij niet honoreren van het verweer de procedure verder met de voordracht door het OM: het voorlezen van de dagvaarding. Vervolgens leest de griffier het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar voor. Dan vindt eventueel getuigenverhoor plaats, worden stukken van overtuiging overlegd en wordt de verdachte ondervraagd.
Vervolgens krijgt de ambtenaar van het OM het woord voor zijn requisitoir, waarop de verdachte kan antwoorden, waarop wederom de ambtenaar van het OM kan antwoorden, tot tenslotte verdachte het laatste woord krijgt, waarna het onderzoek wordt gesloten.
De uitspraak volgt direct of binnen 14 dagen bij schriftelijk vonnis. De uitspraak moet een beslissing geven over het wel of niet bewezen zijn van de feiten, de strafrechterlijke kwalificatie van die feiten en de toepassing van de bij de wet bepaalde straf. Indien een schriftelijk vonnis gewezen wordt, moet dit vonnis met redenen omkleed zijn en moet naast bovengenoemde elementen van de uitspraak de personalia van de veroordeelde, de tenlastelegging (onder verwijzing naar de dagvaarding) met alle strafverlichtende en strafverzwarende omstandigheden, de inhoud der bewijsmiddelen, voor zover zulks tot het bewijs heeft meegewerkt, de wettelijke gronden voor de opgelegde straf, de uitspraak op vordering van de beledigde partij en de naam van de vonnissende kantonrechter bevatten.
Ook kan worden volstaan met een mondeling vonnis, tenzij de verdachte van het OM een schriftelijk vonnis wil of de kantonrechter dat zelf nodig oordeelt. Het Besluit van 21 juli
1922 (Stcrt. 141) bepaalde dat het mondeling vonnis wordt aangetekend in het proces-verbaal der terechtzitting op een door de minister van Justitie voorgeschreven wijze. Het vonnis moet op een openbare terechtzitting worden uitgesproken c.q. worden voorgelezen. Het procesverbaal ter terechtzitting moet bevatten de ter terechtzitting in acht genomen vormen, hetgeen betreffende de zaak ter terechtzitting geschiedt en de zakelijke inhoud van de verklaringen van getuigen, deskundigen en verdachte.
Naast het aanhangig maken bij dagvaarding en de verzoekschriftprocedures worden strafzaken voor het kantongerecht aanhangig gemaakt bij oproeping. De politie-ambtenaar reikt in dat geval een kennisgeving van oproeping aan de betrokkene uit. Enige dagen erna gevolgd door de over de post toegezonden oproeping: hierin staat vermeld waar en wanneer men ter terechtzitting dient te verschijnen.
Een verdachte kan alleen door de rechter worden veroordeeld indien de ten laste gelegde feiten bewezen zijn. De rechter onderzoekt dit. Hij hoort de verdachte, de getuigen en soms deskundigen. Ook neemt hij kennis van het dossier, waarin zich alle stukken bevinden, die tijdens de voorgaande onderzoeken zijn opgemaakt, zoals het door de politie opgemaakte proces-verbaal. De officier van Justitie bespreekt in zijn vordering of hij het ten laste gelegde bewezen acht. Vindt hij dit het geval dan eist hij meestal een straf; daarna heeft de verdachte het recht zich te verdedigen. Wordt de verdachte bijgestaan door een raadsman dan houdt deze na het requisitoir van de officier van Justitie een pleidooi.
Tenslotte sluit de rechter het onderzoek en wijst hij (een contradictoir) vonnis. Indien de verdachte niet verschijnt wordt hij/zij bij verstek berecht. Nadat het vonnis is gewezen,
kunnen zowel de officier als de verdachte daartegen hoger beroep aantekenen binnen een bepaalde tijd. Dit kan slechts bij door de wet genoemde vonnissen. Tegen het verstekvonnis kan de verdachte in verzet komen. De zaak wordt dan opnieuw door dezelfde rechter behandeld. Wanneer geen hoger beroep is ingesteld wordt het vonnis onherroepelijk ("in kracht van gewijsde"). Wanneer het hoger beroep op tijd is ingesteld zal de zaak door een hogere rechter worden behandeld. Nadat deze op zijn beurt uitspraak heeft gedaan, kan men nog slechts van de uitspraak cassatie aantekenen bij de Hoge Raad. Is dit niet binnen de daarvoor gestelde tijd gebeurd, dan is de uitspraak onherroepelijk geworden.
Dit is eveneens het geval als de behandeling van de zaak voor de Hoge Raad niet heeft geleid tot vernietiging van het vonnis; wordt een vonnis wel vernietigd dan wijst de Hoge Raad als regel terug naar een rechtbank of een gerechtshof om de zaak (eventueel op bepaalde punten)
opnieuw te bezien.
In strafzaken komen ook beschikkingen voor, bijvoorbeeld op een ingediend bezwaarschrift tegen de dagvaarding, tegen een inbeslagneming of de invordering van een rijbewijs. Ook tegen deze beschikkingen is in de meeste gevallen hoger beroep en/of cassatie mogelijk.
Wanneer een vonnis onherroepelijk is geworden, wordt de straf door het Openbaar Ministerie ten uitvoer gelegd. Indien de verdachte een boete moet betalen, krijgt hij daarvan een aanschrijving. Betaalt hij niet op tijd dan moet hij een boete met verhoging betalen. Kan of wil hij niet betalen dan moet hij een vervangende hechtenis uitzitten, of wordt een boete op zijn bezittingen "verhaald". Indien hij alleen tot een hechtenisstraf (principale hechtenis) of een gevangenisstraf is veroordeeld, zal hij deze in een huis van bewaring of een gevangenis moeten ondergaan. Dit kan bij korte straffen ook wel met onderbrekingen gebeuren,
bijvoorbeeld alleen in de weekeinden.
De Koningin kan van de bij vonnis opgelegde straffen gratie verlenen, door die straffen te verminderen, te wijzigen of kwijt te schelden. Wanneer gratie is aangevraagd en de tenuitvoerlegging van de straf nog niet is aangevangen, kan die tenuitvoerlegging worden opgeschort totdat op het gratieverzoek is beslist.
Procedures Burgerlijke Zaken
Bij dagvaarding:
De procedure in burgerlijke zaken vangt aan met een dagvaarding door eiser van gedaagde.
Het houden van een rol voor burgerlijke zaken is niet verplicht. Wel worden ook hier wekelijks zittingen gehouden en bestaat in de praktijk bij ieder kantongerecht een register van zaken. De rol is een register van zaken bijgehouden door de griffier. Het is mogelijk de zaak aan te melden op de zitting waartegen gedagvaard is. Bij verstek van gedaagde wordt de eis toegewezen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond is. Bij verstek van de eiser wordt gedaagde ontslagen van instantie en de eiser in de kosten veroordeeld.
Een dagvaarding is een deurwaarders-exploot welke aan de gedaagde op de volgende manieren uitgebracht kan worden:
  1. aan de gedaagde persoonlijk;
  2. aan de woonplaats van de gedaagde;
  3. door achterlating via de brievenbus van het woonadres van de gedaagde;
  4. door middel van bezorging per post.
De deurwaarder moet de dagvaarding aan de gedaagde of aan een van diens huisgenoten overhandigen, de zogenaamde betekening. Oorspronkelijk werd de dagvaarding beschouwd als een mondelinge oproeping van een deurwaarder waarvan hij proces-verbaal opmaakte.
Tegenwoordig wordt een afschrift aan de gedaagde uitgereikt en is het juister het exploot zelf als dagvaarding te zien. Voor de inhoud van de dagvaarding bestaat een aantal eisen welke vastgesteld zijn in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikel 5 - 17).
Een dagvaarding moet in ieder geval bevatten:
  1. de datum waarop hij wordt uitgebracht en de (voor)naam en woonplaats van de eiser;
  2. de (voor)naam en woonplaats van de deurwaarder die de dagvaarding uitbrengt;
  3. de (voor)naam en woonplaats van de gedaagde en vermelding van de personen aan wie de dagvaarding is uitgereikt;
  4. aanwijzing van de rechter die van de zaak kennis moet nemen;
  5. de dag en het uur van de terechtzitting;
  6. de middelen en het onderwerp van de eis;
  7. de eis.
De minimumtermijn voor de dagvaarding is, als de gedaagde in Nederland woont of verblijf houdt, bij kantongerechtprocedures vijf dagen. In de praktijk wordt veelal de procesgang als voor de rechtbank gevolgd met schriftelijke conclusies (van eis, verweer, repliek en dupliek)
en wordt de zaak over meer terechtzittingen uitgerekt door verdaging. Bij interlocutoir vonnis
(een tussenuitspraak waarbij de rechter enig bewijs, een onderzoek of een instructie beveelt,
waarvan het eindvonnis afhankelijk kan zijn) kan getuigenbewijs opgedragen worden,
gerechtelijke plaatsopneming kan ingelast worden, etc.
De terechtzittingen zijn in beginsel openbaar, tenzij belangen van partijen anders vorderen.
Het vonnis dient altijd op een openbare terechtzitting uitgesproken te worden, ook na behandeling met gesloten deuren. Bij het vonnis moet onderscheiden worden het uitgesproken deel en de expeditie/afschriften. Het vonnis wordt gebracht op het proces-verbaal van de terechtzitting (audiëntieblad) conform artikel 60 Rv.
Het uitgesproken deel bevat de namen en de woonplaatsen van partijen, de gronden der uitspraak zowel wat betreft de feiten als het rechtspunt, de uitspraak (het dictum) en de naam van de kantonrechter. De expeditie bevat daarnaast de conclusies van partijen, de vermelding dat het vonnis in het openbaar is uitgesproken en de datum van de uitspraak.
Het proces-verbaal bevat het plaatsgevondene ter terechtzitting, de zakelijke inhoud van eis en verweer, verklaringen van getuigen en deskundigen en de uitspraak. In zaken waarin hoger beroep kan worden ingesteld, moet een afzonderlijk proces-verbaal worden opgemaakt van de verklaringen van getuigen en deskundigen.
Het audiëntieblad bevat naast het vonnis ook de mondelinge conclusies van partijen, de verklaringen van getuigen en de beëdigingen van deskundigen en ambtenaren.
Bij rekest
Naast de dagvaardingsprocedure kennen we procedures die met een rekest (verzoekschrift)
beginnen. Bij de rekestprocedures gaat het om die gevallen, waarin de wet voorschrijft dat men zich door middel van een verzoekschrift rechtstreeks tot de rechter moet wenden.
In de wet wordt het begrip rekest niet gedefinieerd. De term geeft eerbiedig te kennen en hetwelk doende zijn dus niet verplicht. Het rekest moet ingevolge artikel 429d lid 1 - 3 Rv bevatten:
  1. de (voor)naam, woonplaats of werkelijk verblijf van de verzoeker vermelden;
  2. een duidelijke omschrijving van het verzoek;
  3. de gronden waarop het berust.
De rekestprocedure is in eerste instantie alleen bedoeld voor die zaken waarbij een rechterlijke beslissing noodzakelijk is zonder dat sprake is met een geschil met de wederpartij.
In de artikelen 429 a - v Rv is de algemene regeling van de rekestprocedure opgenomen. Er komen ook rekestzaken voor die wel een geschil beslissen, deze worden vermeld in artikel
125 a - j Rv. Enkele voorbeelden van procedures welke door een verzoekschrift worden ingeleid zijn:
  • aanneming van werk;
  • agentuurovereenkomsten; (collectieve)arbeidsovereenkomsten en bepalingen die algemeen verbindend zijn verklaard;
  • dwangbevelprocedures;
  • huurkoopzaken;
  • verhaal tegen derden van uitkeringen voor levensonderhoud, verschuldigd krachtens Boek1 BW.
Voor een aantal rekestprocedures gelden, ten dele, afwijkende voorschriften ten aanzien van de algemene regels. Dit zijn de procedureregels in zaken betreffende:
  • handlichting;
  • onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen; ouderlijke macht
  • rechterlijke machtiging tot het verrichten van rechtshandelingen ter vervanging van de medewerking/toestemming van de andere echtgenoot;
  • voogdij.
Arbeidszaken en huurkoopzaken
In 1907 zijn met de Wet van 13 juli (Stbl. 193) de artikelen 125 a - f ingevoegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze golden aanvankelijk alleen voor arbeidszaken. In deze artikelen zijn de procedureregels gegeven in zaken betreffende:
  1. een arbeidsovereenkomst;
  2. een agentuurovereenkomst;
  3. een collectieve arbeidsovereenkomst;
  4. algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een cao;
  5. aanneming van werk.
De kantonrechter is bevoegd in bovengenoemde zaken, ongeacht de som der vordering. Hoger beroep is mogelijk als de vordering meer dan fl. 2500, - bedraagt.
De wettelijke regeling van de overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling werd bij de wet van 23 april 1936 (Stbl. S 202) geregeld door de invoeging van de artikelen 1576-1576x in het Burgerlijk Wetboek, artikel 39 sub 4 in de Wet op de Rechterlijke Organisatie en de artikelen 125 g - j en 490 a - d in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De artikelen
125 g - j Rv geven de procedures betreffende huurkoop.
Overige rekestzaken
Hier zijn geen algemene regels te geven. De verschillende regelingen die de kantonrechter bevoegdheid verlenen, verstrekken meestal ook de procedurele voorschriften omtrent vorm en inhoud van het rekest, horen van belanghebbende en dergelijke.
Belangrijke overige rekestzaken zijn de arbeidszaken ex artikel 1639 BW, verzoek ontslag op grond van gewichtige redenen, de huurzaken ex artikel 1623a BW voor woonruimtezaken en ex artikel 1624 BW voor bedrijfsruimtezaken en de Huurprijzenwet woonruimte.
Pachtzaken
Met ingang van 25 november 1941 werden de Crisispachtwet 1932 en de Pachtwet 1937
buiten werking gesteld en vervangen door het Pachtbesluit.
Dit besluit kende onder meer de volgende nieuwe regelingen:
  1. men kon schriftelijke vastlegging van een mondeling aangegane overeenkomst vragen bij de grondkamers;
  2. de toetsing van de pachtovereenkomsten werd voortaan door de grondkamers verricht;
  3. de pachtovereenkomst moest worden aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk twaalf jaar voor een hoeve en zes jaar voor "los land";
  4. naast de grondkamers bleven de pachtkamers bij de kantongerechten en bij het Gerechtshof Arnhem bestaan.
Alle kantongerechten hebben een pachtkamer die bestaat uit drie leden. De kantonrechter is voorzitter van deze kamer voorts zijn er twee deskundige leden die niet tot de rechterlijke macht behoren (artikel 115 PW). Één lid vertegenwoordigt de pachtersbelangen en één lid de verpachtersbelangen (artikel 116, lid 4 PW). Bij de benoeming van deze leden moet de Kroon ervoor zorgdragen dat in de pachtkamer noch het pachtersbelang noch het verpachtersbelang overheerst (artikel 116, lid 4 PW). De belangrijkste uitvoeringsregelingen ingevolge de Pachtwet 1958 zijn:
  1. de regeling van het rechtsgebied en de standplaats van de grondkamers; (Koninklijk Besluit van 20 maart 1958, Stbl. 65)
  2. het Reglement voor de Grondkamers en de Centrale Grondkamer; (Koninklijk Besluit van 19 april 1958, Stbl. 193)
  3. het Reglement voor de Pachtkamers. (Koninklijk Besluit van 21 april 1958, Stbl. 198)
De geschillen in pachtzaken worden in eerste aanleg behandeld door de pachtkamer van het kantongerecht. Hierna is beroep mogelijk bij de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem.
Alle pachtovereenkomsten en overeenkomsten tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst moeten door de grondkamer worden goedgekeurd (artikel 2 PW). In iedere provincie is een grondkamer, waarbij de grondkamer voor Overijssel ook bevoegd is voor de Noordoostpolder. De grondkamer heeft standplaats in de provinciehoofdstad, met uitzondering van Zeeland (Goes) en Limburg (Roermond).
Als beroepsinstantie werd de Centrale Grondkamer ingesteld, welke kamer verbonden is aan het gerechtshof te Arnhem.
De grondkamer bestaat uit een voorzitter, alsmede tenminste vier en ten hoogste twaalf leden.
Gedeputeerde Staten maken een voordracht tot benoeming van de leen, met uitzondering van de voorzitter. De grondkamer houdt zitting met een voorzitter en twee leden (artikel 79 PW).
De Centrale Grondkamer beslist met een kamer bestaande uit drie tot de rechterlijke macht behorende leden en twee deskundigen.
Verschillen met een rechtbankprocedure
De procedure voor de kantonrechter is in hoofdlijnen gelijk aan een rechtbankprocedure, er zijn echter wel enige verschillen. De belangrijkste verschillen zijn:
  1. de kantonrechter spreekt recht als unus iudex (alleensprekend rechter); ( In pachtgedingen kent het kantongerecht wel collegiale rechtspraak )
  2. geen recht op pleidooi;
  3. overeenkomstig de artikelen 112 - 125 RV kan de kantonrechter tot een snelle ontruimingsprocedure en rechtstreekse tenuitvoerlegging overgaan;
  4. concentratie van verweer is niet verplicht;
  5. de kantonrechter kan op verzoek van één der partijen een voorlopige voorziening bevelen;
  6. een deel van de vordering kan tussentijds toegewezen worden;
  7. het is niet noodzakelijk dat schriftelijke conclusies genomen worden;
  8. de minimum dagvaardingstermijn is vijf dagen;
  9. partijen zijn niet verplicht zich te laten vertegenwoordigen
Het kantongerecht te Oud-Beijerland was sinds de oprichting in 1861, zoals aanvankelijk vaak gebeurde, in het Raadhuis van Oud-Beijerland ondergebracht. Hier kwam in 1882 een einde aan toen dit op 1 mei een eigen pand aan de Steenenstraat 20 betrok. ( Kort overzicht van de geschiedenis der gebouwen bij het Departement van Justitie in gebruik, met vermelding van de nummers der dossiers waarin de stukken zijn opgenomen, Departement van Justitie: z. pl, 1912, 61 ) In de in deze inventaris beschreven periode 1970-1979 zetelde het daar nog steeds. Een situatie, waarin sindsdien nog steeds geen verandering is gekomen. De personele bezetting nam in dat tijdvak langzamerhand af. Tot 1973 waren zowel de functies van de kantonrechter als van de griffier vacant. Vanaf dat jaar was er weer een kantonrechter aan het kantongerecht verbonden. ( Staatsalmanak van het Koninkrijk der Nederlanden 1974, 's-Gravenhage 1974, U 14. ) Een wisselend aantal van vier tot zes kantonrechters-plaatsvervanger had in die tussentijd zijn werkzaamheden uitgevoerd. In deze situatie kwam pas in 1975 verandering, toen hij deze taak voortaan helemaal alleen deed. ( Staatsalmanak van het Koninkrijk der Nederlanden 1976, 's-Gravenhage 1976, T 7. ) De vervulling van de vacature van de griffier duurde zelfs tot 1978, toen voor deze functie de door het kantongerecht te Dordrecht benoemde persoon tevens griffier van het kantongerecht te Oud-Beijerland werd. ( Staatsalmanak van het Koninkrijk der Nederlanden 1979, 's-Gravenhage 1979, U 8. ) Naast de kantonrechter waren er voor de afhandeling van de pachtzaken bij het kantongerecht twee leden benoemd, die de eerste jaren nog één of twee plaatsvervangers hadden, maar op het laatst alleen optraden.
Overzicht van het rechtsgebied
Lijst van gemeenten, behorende tot het rechtsgebied van het kanton Oud-Beijerland (Zie: Wet van 10 augustus 1951 (Stb. 347)):
  • Goudswaard
  • 's-Gravendeel
  • Heinenoord
  • Klaaswaal
  • Maasdam
  • Mijnsheerenland
  • Nieuw-Beijerland
  • Numansdorp
  • Oud-Beijerland
  • Piershil
  • Puttershoek
  • Strijen
  • Westmaas
  • Zuid-Beijerland
Geschiedenis van het archiefbeheer
De lopende zaken werden dicht bij de hand opgeborgen, dus op de afdeling die belast was met de afhandeling van die zaken. Zodra deze waren afgedaan en dus niet meer frequent werden geraadpleegd werden de dossiers overgebracht naar de zolder. Het kantongerecht beschikte over een redelijk grote zolder, die werd gebruikt als archiefruimte. Van een archivaris was gedurende de voornoemde periode geen sprake. Het administratief personeel hield zelf alles bij. ( Zie voor meer bijzonderheden van de voorgaande situatie, die niet wezenlijk zal zijn veranderd: Alfonso Ros Wiese, Inleiding van de inventaris van het archief van het Kantongerecht te Oud-Beijerland, (1943) 1950-1959 (1978) (nummer toegang 3.03.32.04), 6-7. )
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de opbouw van het schema van de inventaris is uitgegaan van de indeling zoals die is beschreven in het Werkboek Rechtelijke Archieven, 1838 - 1940 van R. Huijbrecht, projectleider van het Nationaal Archief.
Bij elk onderdeel in het inventarisschema zijn eerst de betreffende ingangen geplaatst, bestaande uit klappers, registers, kaarten, rolboeken en rekestenboeken.
Er wordt in de inventaris bij de betreffende ingangen met een NB aangegeven op welke stukken in de inventaris deze ingangen betrekking hebben. De dossiers, beschikkingen, audiëntiebladen en overige stukken zijn onder de ingangen per onderwerp of zaak bij elkaar geordend.
Op dit tienjarenblok is de volgende selectielijst van toepassing geweest: Basisselectiedocument Rechterlijke Macht; een instrument voor de selectie - ter vernietiging dan wel blijvende bewaring van de administratieve neerslag van het handelen van de rechtelijke macht in de periode vanaf 1950.
Bij de aanvang van de bewerking had het archief van het kantongerecht te Oud-Beijerland over de periode 1970 - 1979 een omvang van 3,5 strekkende meter. Inventarisnummers 21, 44 en 46 vormen een uitzondering op voornoemd tienjarenblok, omdat deze archiefstukken eerder beginnen of later eindigen. Na bewerking was de omvang van het archief gelijk omdat er niets uit werd vernietigd. Vervolgens werd het overgedragen naar het Nationaal Archief.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Voogdijregisters en voogdijregisterkaarten zijn openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Kantongerecht Oud-Beijerland [periode 1970-1979], nummer toegang 3.03.32.05, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kantongerecht Oud-Beijerland, 1970-1979, 3.03.32.05, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Geraadpleegde bronnen en literatuur
  • Algra, mr. N.E. & Gokkel, mr. H.R.W., Verwijzend en verklarend juridisch woordenboek. Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink
  • Brakel, G.J. van, De bevoegdheden van den kantonrechter in burgerlijke en in strafzaken. Zwolle, 1934
  • Brakel, G. J. van & Jonker, A. Handboek voor het kantongerecht. Zwolle, 1948
  • Does de Willebois, W.E.T.M. van de (bewerkt door), C.M. van der Kemp 's Ontwikkeling van het recht, betrekkelijk de kantongerechten. Heusden, 1898 (vierde druk)
  • Gids voor de Rechterlijke Macht.
  • Huijbrecht, R. e.a., Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940. 's-Gravenhage: Rijksarchiefdienst, 1989
  • Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie. 's-Gravenhage 1983: Stichting Archief Publicaties
  • Pui, P.I. du (bewerkt door), C.M. van der Kemp 's Ontwikkeling van het recht, betrekkelijk de kantongerechten. Heusden, 1914 (vijfde druk)
  • Scheurwater, G (oud hoofd-administratie bij de arrondissementsrechtbank te Dordrecht).

Bijlagen

Verklarende woordenlijst
Administratief beroep
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij een hiërarchisch hoger bestuursorgaan dan het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Zie ook: Administratief bezwaar, Bestuursrechtspraak.
Administratief bezwaar
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Zie ook: Administratief beroep, Bestuursrechtspraak.
Administratieve zaak
Geschil van publiekrechtelijke aard (bestuursgeschil) tussen burger en overheidsorgaan of tussen overheidsorganen onderling.
Adoptie
Aanneming als wettig kind na uitspraak door de rechtbank op verzoek van (echt)paar dat het kind wil adopteren.
Afdoening door Openbaar Ministerie
Eindbeslissing over een bij het parket ingeschreven *proces-verbaal door *sepot, *voeging ad informandum, *voeging ter berechting, *transactie of overdracht aan de afdeling rechtbankzaken van een ander parket.
Afdoening door de rechter
In burgerlijk recht: eindbeslissing, in de regel door (deels) toewijzen dan wel afwijzen van het verzoek of de vordering.
In strafrecht: eindbeslissing, door *schuldigverklaring, *vrijspraak, *ontslag van alle rechtsvervolging of een van de overige einduitspraken.
Arrest
Benaming van uitspraken van de *Hoge Raad en de *gerechtshoven. Zie ook: Beschikking, Vonnis.
Arrondissementsrechtbank
Rechtscollege ('de rechtbank') dat in *eerste aanleg kennis neemt van alle zaken waarvoor niet een andere rechter is aangewezen; het college is ook bevoegd kennis te nemen van *hoger beroep tegen een *vonnis van het *kantongerecht. Er zijn 19 arrondissementsrechtbanken.
Beleidssepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit op grond van het algemeen belang. Zie ook: Sepot.
Beschikking
In burgerlijk recht: rechterlijke (tussen)uitspraak die niet strekt tot voorlopige of definitieve beslechting van een geschil; rechterlijke eindbeslissing in een verzoekschriftprocedure.
In bestuursrecht: eenzijdige beslissing van een bestuursorgaan in een concreet individueel geval.
In strafrecht: rechterlijke beslissing tijdens het verloop van een strafproces, niet uitgesproken op de terechtzitting. Zie ook: Arrest, Eindbeschikking, Vonnis.
Bestuursrechtspraak
Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij de onafhankelijke rechter (meestal de sector bestuursrecht van de rechtbank). Zie ook: Administratief beroep.
Burgerlijke rechtspraak
Rechtsgang bij geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen en bij zaken over privaatrechtelijke maatregelen als *adoptie, curatele en *voogdij. Zie ook: Civiele contentieuze zaak, Extra-judiciële zaak.
Cassatie(beroep)
Gewoon *rechtsmiddel tegen *vonnis, *arrest of *beschikking van lagere rechter, ingesteld bij de *Hoge Raad, mits er geen ander gewoon *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan.
Centrale Raad van Beroep
Rechtscollege dat in eerste (en enige) instantie, of in beroep van uitspraken van de sector bestuursrecht van de rechtbank, beslist over bepaalde bestuursrechtelijke geschillen. Zie ook: Bestuursrechtspraak.
Civiele contentieuze zaak
Procedure die een burgerlijk geschil tussen twee of meer partijen beslecht, in de regel ingeleid met een *dagvaarding en eindigend met een *vonnis of *arrest. Zie ook: Extra-judiciële zaak
College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Rechtscollege dat beslist in geschillen op het gebied van het economisch bestuursrecht en in beroep tegen een besluit of handeling van een bedrijfslichaam.
Commune strafrecht, (het -)
Geheel van strafbare feiten zoals omschreven in boek 2 (misdrijven) en boek 3 (overtredingen) van het Wetboek van Strafrecht; staat tegenover de strafbepalingen in bijzondere wetten als de Wegenverkeerswet of de Wet op de Economische Delicten.
Conclusie
Algemeenadvies van het *Openbaar Ministerie (procureur-generaal of advocaat-generaal) aan de *Hoge Raad gedurende de behandeling van een *cassatie(beroep).
In burgerlijk recht: schriftelijk processtuk bij behandeling van een zaak.
Contradictoir vonnis
Eindbeslissing in een rechtszaak waarbij de verdachte/partijen ter zitting is/zijn verschenen. Zie ook: Verstekvonnis.
Dagvaarding
Officieel geschrift (deurwaardersexploot) dat iemand oproept op een bepaalde tijd voor de rechter te verschijnen in verband met het beslechten van een geschil (burgerlijk procesrecht), of de vervolging van een aan de opgeroepene ten laste gelegd strafbaar feit (strafprocesrecht). Zie ook: Rekest.
Eerste aanleg, (in -)
Primaire rechterlijke instantie waar een zaak wordt behandeld. Zie ook: Hoger beroep, Cassatie(beroep).
Eindbeschikking
Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een verzoekschrift (*rekest), voor een bepaalde instantie definitief beëindigt.
Eindvonnis
Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een *dagvaarding, voor een bepaalde instantie definitief beëindigt. Zie ook: Tussenvonnis.
Extra-judiciële zaak
Procedure in een burgerlijke zaak voor het geven van een rechterlijke voorziening aan de verzoeker -o.a. *adoptie, curatele, *voogdij-, in de regel ingeleid met een verzoekschrift (*rekest) en eindigend met een *beschikking. Zie ook: Civiele contentieuze zaak.
Faillissement
Staat waarin de rechter een schuldenaar verklaart, wanneer die heeft opgehouden te betalen, waarna op het vermogen en de inkomsten van de failliet (conservatoir) beslag komt te liggen om eventuele baten aan de schuldeiser(s) te laten toekomen.
Gerechtshof
Rechtscollege ('het hof') dat het *hoger beroep behandelt tegen een door een lagere rechter in eerdere instantie gewezen *vonnis; het behandelt ook in eerste en enige instantie het beroep tegen een beslissing op bezwaar van de belastinginspecteur. Er zijn 5 gerechtshoven.
Gevangenis
Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraffen, hoofdzakelijk bestemd voor degene die tot een *gevangenisstraf is veroordeeld. Zie ook: Huis van bewaring.
Gevangenisstraf
Vrijheidsstraf, levenslang of tijdelijk met een strafduur van ten hoogste twintig jaar, in de regel ondergaan in een *gevangenis. Zie ook: Hechtenis.
Halt
Het alternatief: lik-op-stuk-afhandeling van jeugdcriminaliteit (Halt- feiten zoals vandalisme, baldadigheid, lichte vermogensdelicten, door 'first offenders') via een Haltbureau, op basis van het jeugdstrafrecht.
Hechtenis
Vrijheidsstraf met een strafduur van maximaal een jaar en vier maanden, van lichtere aard dan *gevangenisstraf en in de regel ondergaan in een *huis van bewaring of vrijheidsbeneming voorafgaand aan behandeling ter terechtzitting, toegepast bij verdenking van een ernstig delict.
Herstel in het gezag
De eerder van het gezag ontheven of ontzette ouder herstellen in het ouderlijk gezag of benoemen tot voogd over het kind. Zie ook: Ontheffing van het ouderlijk gezag of voogdij, Ontzetting van het ouderlijk gezag of voogdij, Voorlopige toevertrouwing.
Hoge Raad
Hoogste rechtscollege van de gewone rechterlijke organisatie; behandelt *cassatie(beroep) van beslissingen in vrijwel alle zaken waartegen geen ander *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan. Er is één Hoge Raad.
Hoger beroep
Gewoon *rechtsmiddel, ook appel genoemd, toegekend aan iedere in eerste instantie verschenen en geheel of ten dele in het ongelijk gestelde partij; inzet van het geding is de in eerdere instantie gewezen beslissing.
Huis van bewaring
Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsbenemende detentie, hoofdzakelijk bestemd voor degene die in voorlopige *hechtenis is gesteld, degene die een hechtenisstraf moet ondergaan of degene die tot een *gevangenisstraf (maximale straftijd drie maanden) is veroordeeld. Zie ook: Gevangenis.
Incidenteel vonnis
*Tussenvonnis waarbij een beslissing in een incident (vertragende verwikkeling tijdens een procedure) wordt gegeven en dat geen *preparatoir, *interlocutoir of *provisioneel vonnis is.
Interlocutoir vonnis
Tussenvonnis waarbij de rechter, vóór zijn eindbeslissing, een bewijs, onderzoek of instructie beveelt waarvan de beslissing in de zaak afhankelijk kan zijn.
Inverzekeringstelling
Vrijheidsbeneming gedurende ten hoogste vier dagen op bevel van de (hulp-)officier van justitie, wanneer de tijd dat een *verdachte voor verhoor mag worden opgehouden (zes uur) niet voldoende is.
Kantongerecht
Laagste instantie van de gewone rechterlijke organisatie. Er zijn 61 kantongerechten.
Kort geding
Procedure voor de president van de rechtbank (soms de voorzitter van de *Centrale Raad van Beroep) met een zaak die om reden van spoed een onmiddellijke voorziening vereist; de voorziening heeft een voorlopig karakter; het *vonnis is in de regel vatbaar voor *hoger beroep en *cassatie(beroep).
Meerderjarige verdachte
Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit 18 jaar of ouder is.
Minderjarige verdachte
Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit jonger is dan 18 jaar. Afhandeling van (jeugd)zaken van eenvoudige aard gebeurt veelal via *Halt(bureaus). NB. Niemand kan strafrechtelijk worden vervolgd voor een feit begaan voordat hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
Misdrijf
Strafbaar feit van de zware soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten in misdrijven en overtredingen is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; berechting in *eerste aanleg gebeurt in de meeste gevallen door de rechtbank. Zie ook: Overtreding.
Natuurlijk persoon
Mens (individu) als rechtssubject. Zie ook: Rechtspersoon.
Niet-ontvankelijkheid
Eindbeslissing waarbij de rechter het verzoek of de eis van een partij afwijst of het *Openbaar Ministerie het recht te vervolgen ontzegt, op een grond die buiten de zaak zelf ligt (zoals een procedurefout).
Ondertoezichtstelling
Plaatsing, door de kinderrechter, van een minderjarig kind onder toezicht van een gezinsvoogd, als een kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
Ontheffing van ouderlijk gezag of voogdij
Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op grond dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
Onherroepelijke uitspraak
Beslissing van de rechter waartegen geen (gewoon) *rechtsmiddel meer openstaat. Zie ook: Cassatie(beroep), Hoger beroep, Verzet.
Ontslag van (alle) rechtsvervolging
Beslissing van de rechter, waarbij hij het door de officier van Justitie ten laste gelegde feit wel bewezen acht maar van oordeel is dat het feit of de verdachte niet strafbaar is. Zie ook: Schuldigverklaring, Vrijspraak.
Ontzetting van ouderlijk gezag of voogdij
Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op in de wet genoemde grond, waaronder misbruik van gezag, verwaarlozing van de verzorging en opvoeding of slecht levensgedrag.
Openbaar Ministerie (OM)
Overheidsorgaan met als taken: wetten te handhaven, strafbare feiten op te sporen en te vervolgen, strafvonnissen ten uitvoer te leggen en de rechter te informeren voor zover de wet dat voorschrijft.
Opgehelderd misdrijf
*Misdrijf waarbij tenminste één *verdachte bij de politie bekend werd, ook al is hij voortvluchtig of ontkent hij het (strafbare) feit te hebben gepleegd.
Ophelderingspercentage
Het totaal aantal in een bepaalde periode *opgehelderde misdrijven in relatie tot het totaal aantal in dezelfde periode door de politie opgemaakte *processen-verbaal terzake van gelijk(soortig)e *misdrijven, uitgedrukt in procenten.
Overtreding
Strafbaar feit van de lichte soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; afdoening veelal met een *schikking/*transactie via het Openbaar Ministerie of berechting in *eerste aanleg door het *kantongerecht. Zie ook: Misdrijf.
Penitentiaire inrichting
Rijksinrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraf. Zie ook: Gevangenis, Huis van bewaring.
Preparatoir vonnis
*Vonnis dat betrekking heeft op de behandeling van de zaak voor de rechter en in beginsel niet van invloed is op het *eindvonnis.
Proces-verbaal
Op schrift gestelde verklaring van een opsporingsambtenaar over door hem waargenomen feiten of omstandigheden.
Provisioneel vonnis
Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, waarbij hij een beslissing geeft over een voorlopige voorziening. Zie ook: Tussenvonnis.
Raad van State
Adviescollege van de regering; de aan dit college verbonden Afdeling Bestuursrechtspraak (ontstaan uit de voormalige Afdeling voor de Geschillen van Bestuur en de Afdeling Rechtspraak) heeft een rechtsprekende taak op het gebied van bestuursgeschillen. Zie ook: Administratieve zaak.
Rechtsmiddel
Procedure waarmee partijen -soms derden- een (rechterlijke) beslissing bij dezelfde of een hogere rechter kunnen aantasten; er zijn gewone rechtsmiddelen, zoals bezwaarschrift, *verzet, *hoger beroep of *cassatie(beroep) en buitengewone rechtsmiddelen, zoals derden verzet, rekest-civiel, herziening of cassatie in het belang der wet.
Rechtspersoon
Elke niet-natuurlijk persoon (instelling, onderneming, overheidsorgaan) die in het recht als rechtssubject is erkend. Zie ook: Natuurlijk persoon.
Rekest
Geschrift (verzoekschrift) waarmee iedereen zich, al dan niet per procureur of advocaat, tot de rechter of een bestuursorgaan kan wenden om een bepaalde voorziening te verkrijgen, waarbij het meestal niet gaat om het beslechten van een geschil. Zie ook: Dagvaarding.
Rolbeschikking
Uitspraak door de rechter, waarbij hij de termijnen voor het nemen van *conclusies en de dagbepaling voor pleidooi en *vonnis vaststelt.
Schikking
Strafrechtelijke (soms bestuursrechtelijke) afdoening van een delict van de lichte soort op voorstel van het *Openbaar Ministerie, meestal via een door de *verdachte te betalen geldsom ('boete'). Zie ook: Transactie.
Schuldigverklaring
Uitspraak door de rechter, waarbij hij het door het *Openbaar Ministerie ten laste gelegde feit bewezen en een strafbaar feit acht en van oordeel is dat de *verdachte strafbaar is.
Sepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het, op beleidsmatige of technische gronden, afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit. Zie ook: Beleidssepot, Technisch sepot.
Stiefouderadoptie
Aanneming als wettig kind door een (echt)paar waarvan een van de partners de wettige of natuurlijke vader of moeder van het kind is. Zie ook: Adoptie.
Strafrechtspleging
Geheel van rechtshandelingen door het *Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht met betrekking tot *strafzaken.
Strafzaak
Het bij een parket ter vervolging ingeschreven *proces-verbaal ten aanzien van één *verdachte.
Technisch sepot
Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een strafbaar feit omdat het van mening is dat vervolging niet tot een veroordeling zal leiden (bijvoorbeeld omdat voldoende bewijs ontbreekt of omdat het feit of de *verdachte niet strafbaar is).
Terbeschikkingstelling (tbs)
Maatregel in het strafrecht waarbij de rechter beveelt dat de *verdachte van een *misdrijf, die een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis heeft, bij bepaalde in de wet genoemde omstandigheden, van overheidswege ambulant zal worden behandeld en begeleid, of in een daartoe bestemde inrichting zal worden verpleegd.
Transactie
Het onder bepaalde omstandigheden ter voorkoming van strafvervolging voldoen aan een of meer door de opsporingsambtenaar (politie) of het *Openbaar Ministerie (officier van Justitie) gestelde voorwaarden, zoals het betalen van een geldsom ('boete'), waardoor het recht tot strafvervolging vervalt. Zie ook: Schikking.
Tussenvonnis
Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, die geen einde maakt aan de zaak; wordt nader ingedeeld in *preparatoir, *interlocutoir en *provisioneel vonnis.
Uitkeringsfraude (sociale zekerheid)
Het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van een uitkering als gevolg van het aan een uitvoeringsorgaan van de sociale zekerheid al dan niet opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie dan wel het voor dat uitvoeringsorgaan verzwijgen van voor de beslissing relevante gegevens.
Uitlevering
Verwijdering van een persoon uit Nederland met het doel hem ter beschikking te stellen van de autoriteiten van een andere staat naar aanleiding van het plegen van een *misdrijf.
Uitzetting
Verwijdering van een *vreemdeling uit Nederland wanneer zijn verblijf niet (meer) rechtmatig is.
Verdachte
Voor het begin van de vervolging is hij degene van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit wordt aangenomen, daarna is hij degene tegen wie de vervolging is gericht.
Verstek (verlenen)
Formele constatering door de rechter dat een partij of een verdachte niet in rechte (per procureur) is verschenen noch op een andere wijze op de oproep bij verzoekschrift of dagvaarding heeft gereageerd; het betekent in de regel toewijzing van de eis.
Verstekvonnis
Uitspraak in een rechtszaak waarbij een procespartij niet in rechte ter zitting is verschenen noch heeft gereageerd. Zie ook: Verstek (verlenen).
Verzet
Gewoon *rechtsmiddel, aan te wenden tegen een uitspraak (*verstekvonnis) die door een rechtsprekende instantie niet op tegenspraak is gegeven en waartegen geen *hoger beroep openstaat. Zie ook: Contradictoir vonnis.
Verzetvonnis
Uitspraak in een rechtszaak die de rechter na verstekverlening opnieuw heeft beoordeeld. Zie ook: Verstek, Verstekvonnis, Verzet.
Voeging ad informandum
Het voegen, door het Openbaar Ministerie, van een strafzaak zonder tenlastelegging bij een andere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd, met het doel de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening te laten houden met de gevoegde zaak. Zie ook: Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter berechting
Het samenvoegen, door het Openbaar Ministerie, van ingeschreven strafzaken, met het doel de rechter bij één *vonnis verschillende zaken tegelijk te laten afdoen. Zie Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter zitting
Het samenvoegen, door de rechter, van onder verschillende parketnummers ingeschreven strafzaken, met het doel deze zaken als één strafzaak te behandelen. Zie Afdoening door de rechter.
Vonnis
Gemotiveerde bindende uitspraak van de rechter in een voor hem gevoerd rechtsgeding. Zie ook: Arrest, Tussenvonnis.
Voogdij
Gezag over minderjarige en diens goederen, van rechtswege of op beslissing van de rechter aan een ouder of een derde opgedragen, wanneer het ouderlijk gezag niet over het kind wordt uitgeoefend.
Voorlopige toevertrouwing
Maatregel waarbij de kinderrechter voorlopig in de gezagsuitoefening van een minderjarige voorziet, indien een minderjarige niet onder gezag staat of dit gezag niet over hem wordt uitgeoefend.
Vreemdeling
Ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld.
Vrijspraak
Uitspraak, door de rechter, waarbij hij niet bewezen acht dat het door de officier van justitie ten laste gelegde feit door de verdachte is gepleegd. Zie ook: Ontslag van rechtsvervolging, Schuldigverklaring.