Terug naar zoekresultaten

3.03.12.03 Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, (1935) 1940-1949 (1951)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.12.03
Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, (1935) 1940-1949 (1951)

Auteur

Alfonso Ros Wiese

Versie

29-10-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2000 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Arrondissementsrechtbank te Dordrecht [periode 1940-1949]
Rechtbank Dordrecht, 1940-1949

Periodisering

archiefvorming: 1940-1949
oudste stuk - jongste stuk: 1935-1951

Archiefbloknummer

37009

Omvang

324 inventarisnummer(s); 36,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Arrondissementsrechtbank te Dordrecht (1940-1949)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat de processen-verbaal, vonnissen en dossiers van de strafzaken, hoofdzakelijk misdrijven. Strafzaken die bij de officier van Jusititie worden aangemeld krijgen een parketnummer, als de zaken voor de rechtbank komen krijgen ze ook een rolnummer. De burgerlijke zaken zijn onderverdeeld naar procesgang in dagvaardingen en rekesten. Van de dagvaardingen zijn er audiëntiebladen, vonnissen en processtukken, van de rekesten zijn er de beschikkingen. Onder de burgerlijke zaken vallen: geldvorderingen boven een bepaald bedrag, maar ook faillissementen, ondertoezichtplaatsingen, echtscheidingen, bezoekregelingen en curatele zaken. De rechtbank bewaart ook diverse akten, zoals de akten van depot, betreffende nalatenschappen, afstand van gemeenschap van goederen en de verkoop van schepen. Het archief bevat tevens huishoudelijke en griffiezaken, zoals vergaderstukken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De bijgaande inventarislijsten, over het tijdvak 1940 - 1949, hebben betrekking op de archiefbescheiden van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht en het arrondissementsparket van de Hoofdofficier van Justitie.
Organisatie van de rechterlijke macht en territoriale indeling
Nederland onder de Duitse bezetting
De vijf wetten uit 1877, Stbl. 74 - 78, werden op 17 november 1933 ingetrokken bij vijf nieuwe wetten, Stbl. 601 - 605. Deze wetten traden in werking op 1 januari 1934, Stbl. 623 en stelden de rechtsgebieden van de gerechtshoven en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten vast.
In mei 1940 beloofde de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied bij zijn ambtsaanvaarding vast dat de Nederlandse rechtspraak onafhankelijk zou blijven. Op 20 juli 1940 werd echter in Verordening 25 de competentie in strafzaken opnieuw geregeld. Paragraaf 1 stelde nadrukkelijk dat voor het bezette Nederlandse gebied de Duitse rechterlijke macht voor strafzaken werd ingesteld.
Alle Nederlandse rechters, ambtenaren en leerkrachten moesten onder ede hun loyaliteit jegens het Duitse Rijk, het Duitse gezag en de Duitse Krijgsmacht betuigen.
In de loop van 1940 en 1941 werd de rechterlijke organisatie verder gewijzigd door een groot aantal verordeningen. Zo trad op 15 januari 1941 het besluit van 20 november 1940, nr. 326, Stbl. S 207, in werking, waarbij de rechterlijke indeling ondergeschikt werd gemaakt aan de provinciale indeling en werd bij besluit van 7 april 1941, nr. 71, de economische rechter ingesteld.
De Nederlandse regering in Londen
Door de regering in Londen werd bij besluit van 3 oktober 1941, Stbl. B 79, een rechtbank in Londen, een aantal kantongerechten en een Buitengewone Raad voor de Scheepvaart ingesteld. De rechtbank en de kantongerechten spraken recht in enige en hoogste instantie. Beroep in cassatie van de gewezen vonnissen was niet mogelijk.
In december 1943 kwamen de volgende besluiten, Stbl. 61 - 64, tot stand:
  • Het besluit Buitengewoon Strafrecht;
  • Het besluit op de Bijzondere Gerechtshoven;
  • Het besluit Buitengewone Rechtspleging;
  • Het Bijzondere Gratie-adviesbesluit
De bijzondere gerechtshoven werden geïnstalleerd in Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Den Bosch en Leeuwarden. De Bijzondere raad van Cassatie was bevoegd om sententies van de Bijzondere Gerechtshoven te vernietigen wanneer de wet verkeerd was toegepast.
Het besluit Bezettingsmaatregelen van 17 september 1944, Stbl. E 93, bepaalde onder andere dat de bezettingsregelingen, uitgevaardigd door of vanwege de vijand en vermeld op een bijgevoegde lijst geacht werden nimmer van kracht te zijn geweest.
Een aantal maatregelen bleef echter wel gehandhaafd.
Eveneens op 17 september 1944, Stbl. E 101, werd door de regering in Londen het Tribunaalbesluit vastgesteld. In dit besluit werd de organisatie van de gerechten voor de berechting van Nederlanders na de beëindiging van de oorlog geregeld. De berechting werd opgedragen aan bijzondere gerechtshoven.
In de zomer van 1945 werden in de provinciehoofdsteden en een achttal grote steden tribunalen gevestigd. De tribunalen konden de volgende maatregelen opleggen:
  • Internering voor de duur van 10 jaar;
  • Verbeurdverklaring van het vermogen;
  • Omzetting uit bepaalde rechten, verbod van het uitoefenen van bepaalde beroepen of functies.
De naoorlogse periode
De wet Overgang Bijzondere Rechtspleging van 13 mei 1948, Stbl. I 186, regelde de opheffing van de Bijzondere Gerechtshoven, de Tribunalen en de Raad van Cassatie op een door de Kroon vast te stellen tijdstip. De opheffing was afhankelijk van een aantal zaken dat nog in behandeling was. In de loop van 1949 en 1950 werden de Bijzondere Gerechtshoven daadwerkelijk opgeheven. De Raad van Cassatie werd pas in 1952 opgeheven.
Met de wet van 10 augustus 1951, Stbl. 347, vervielen de wetten van 17 november 1933, Stbl. 601 - 605, en het besluit van 20 november 1940, nr. 236, Stbl. S 207. De rechterlijke indeling werd opnieuw vastgesteld.
Voor uitgebreide informatie over de organisatie van de rechterlijke macht in Nederland, de procedures bij rechtszaken alsmede, taak samenstelling en werkwijzen van de rechtbanken wordt verwezen naar "Werkboek rechterlijke archieven 1838 - 1940" onder redactie van
R. Huijbrecht, "Berecht en gestraft; een geschiedenis van de rechterlijke organisatie en de strafinstellingen, 1811 - 1993" van G. Beks en H.J.Ph.G. Kaajan en "Nederlands recht in kort bestek" onder redactie van A. Komen.
Overzicht van namen van leden van de rechterlijke macht over de periode 1940 - 1949 in het arrondissement Dordrecht
  • Mr. H. Heuvelink
  • Mr. M. van Aken
  • Mr. W.J. Hofdijk
  • Mr. J. Bentfort van Valkenburg
  • Jhr. Mr. D.J.P. Hoeufft
  • Mr. K. N. Korteweg
  • Mr. A.M. Creutzberg
  • Mr. K.Th. Dorama
  • Mr. G.J. Heemskerk
  • Mr. G. van Hallie
  • Mr. J.W. Gratama
  • Mr. P.J. Sigmond
  • Mr. K.J. Poll
  • Mr. A. Boon
  • Mr. W.O. de Kat Angelino
  • Mr. H. van Zeggeren
  • Mr. J. van Vollenhoven
  • Mr. H.M.B. ter Haar Romeny
  • Mr. P.S. Noyon
  • Mr. W. van Nieuwenhuysen
  • Mr. J. A. Abbing
  • Mr. A.J. Kronenburg
  • Mr. J.E. Visser
  • Mr. C.W. Andreae
  • Mr. G. van Hallie
  • Mr. J. van der Vegt
  • Mr. C.D. Boeke
  • Mr. A.J.A. Lobsteijn
  • Mr. K.K. Douw van der Krap
  • Mr. Dr. J. van Drooge
  • Mr. P. Blussé
  • Mr. E.J.E.G. Vonkenberg
  • Mr. L. Salomonson
  • Mr. P.J. Sigmond
  • J.W. van Leeuwen
  • J.J. Hogendoorn
  • A. Schep
  • P. van Leeuwen
  • J. Scheepbouwer
  • Mr. J.G. Aalders
  • Mr. W. Beernink
  • Mr. B. v.d. Berg
  • Mr. C.P. Beukenkamp
  • Mr. P. Blussé
  • Mr. J.A.S. Brandbergen de Niet
  • Mr. J.A.W. Burger
  • Mr. W.P. Bijleveld
  • Mr. L.F. Dingemans
  • Mr. K.K. Douw van der Krap
  • Mr. J. van Drooge
  • Mr. J.C. van der Eng - Brandt
  • Mr. D.T. Henny
  • Mr. D. Huurman
  • Mr. A. de Jong
  • Mr. J. Jonker
  • Mr. W.O. de Kat Angelino
  • Mr. R. de Kosten
  • Mr. B.A.M. Knüppe
  • Mr. A.T. Koppelaar
  • Mr. Z.J. de Langen
  • Mr. D.S. van Lent
  • Mr. E.J.J. van Lith de Jeude
  • Mr. B. van Marwijk Kooy
  • Mr. A.R. van Nes
  • Mr. P.L. Polder
  • Mr. F.G. Rens
  • Mr. L. Salomonson
  • Mr. P.J. Sigmond
  • Mr. L.C.M. Sprenger - Dubois
  • Mr. J.G. van der Steenhoven
  • Mr. G.J.W. van Tricht
  • Mr. D.W.C. v.d. Velde
  • Mr. E.J.E. Vonkenberg
  • Mr. C. Vervoorn
  • Mr. J.C. Weisz
Geschiedenis van het archiefbeheer
Geschiedenis van het archief
Gedurende de jaren 40 was het gerechtsgebouw gesitueerd aan de Steegoversloot 40. (Tegenwoordig is dit Steegoversloot 36).
Aanvankelijk was het archiefmateriaal verspreid over een aantal verschillende locaties binnen het gerechtsgebouw. Dit kwam mede door de beperkte ruimte die beschikbaar was binnen het gebouw. Zeker door de dreiging van het mogelijk opheffen van de rechtbank te Dordrecht in het midden van de jaren veertig kwam er ook geen steun vanuit het Ministerie van Justitie voor de uitbreiding van het gebouw.
Uiteindelijk werd besloten om niet over te gaan tot opheffing van de rechtbank, maar dat leidde toch niet tot een uitbreiding van het gebouw.
Het was zo dat zowel de "zittende" (de rechtsprekende) als de "staande" (O.M.) magistratuur streng gescheiden archieven hadden.
De beperkte ruimte had tot gevolg dat soms beide partijen in één ruimte archiveerden.
Het archief van de "zittende" magistratuur bestond uit:
  • Aangebrachte strafzaken en vonnissen
  • Civiele zaken en vonnissen
  • Burgerlijke stand
Het archief van de "staande" magistratuur bestond uit:
  • Niet vervolgde -c.q. getransigeerde zaken
Gedurende de loop van de jaren veertig is veel van het archiefmateriaal overgebracht naar de klokkenzolder. Ondanks dat er nog geen sprake was van klimaatbeheersing kon de klokkenzolder toch goed fungeren als archiefruimte. Het was een droge ruimte, waardoor het archiefmateriaal goed kon worden bewaard en in zeer redelijke staat kon worden aangetroffen. Dat het een droge zolder was blijkt uit het feit dat de conciërge tijdens de oorlog in de tuin van de rechtbank tabaksplanten teelde. De bladeren droogde hij op de klokkenzolder.
Uit de volgende opvallende feiten blijkt dat de klokkenzolder niet alleen als archiefruimte diende. De klokkenzolder heeft ook een tijdje gezorgd voor de huisvesting van een onderduiker.
Ook bevonden zich op de zolder een aantal deuren met daarachter kleine kamertjes. Een paar van deze kamertjes werd gebruikt voor het "bewaren" van spullen van het verzet.
Een andere opvallende gebeurtenis is het wegvoeren van de klok van het Tribunaal door de Duitsers in januari 1943. De klok komt terug, samen met die van de Grote Kerk, het Stadhuis en de Leeszaal op 9 januari 1946.
Tegenwoordig wordt deze klokkenzolder niet meer gebruikt als archiefruimte en staat de zolder gewoon leeg.
Van een archivaris was gedurende de periode 1940 - 1949 nog geen sprake. Door het tekort aan kantoorartikelen, ruimte en personeel was het ondenkbaar iemand aan te nemen die zich uitsluitend met het archief bezighield. Als er al iemand werd aangenomen, was dat ter ondersteuning van het kantoorpersoneel.
Het was dan ook dit zelfde kantoorpersoneel en met name het personeel van de griffie, die belast waren met het "bijhouden" van het archief.
Het Openbaar Ministerie
Het administratief personeel van het parket diende het eigen archief te verzorgen.
De wijze van opbergen was als volgt:
Een jaargang werd gewikkeld in handzame hoeveelheden in roodbruin pakpapier en vervolgens met dik (harig) touw aan alle zijden omwikkeld. Vervolgens werd met grote letters of cijfers de inhoud op die bundel vermeld. Het touw werd vastgezet met een doorschietende knoop.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Selectie
Op dit tienjarenblok zijn de volgende vernietigingslijsten van toepassing geweest:
  • Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van de archieven der rechterlijke macht, wat betreft strafzaken, van het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 21 januari 1936.
  • No. 801 2e Afd. A No. 813, Afd. K.W. No. 550
  • Lijst van te vernietigen archiefbescheiden, dagtekenende na 1946 en berustende onder het beheer van de griffiers van de arrondissementsrechtbanken, vastgesteld bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van WVC en Justitie van 11 maart 1991.
  • Nr. RAD/CD/A91.233/H.D.O.R.R. nr. 47639/891
Omvang van het archief
De omvang van het archief van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht en het arrondissementsparket van de Hoofdofficier van Justitie over de periode 1940-1949 bedroeg bij de overbrenging naar het Algemeen Rijksarchief ca. 36 strekkende meter. Het is onbekend hoeveel meter het archief vóór de bewerking bedroeg.
Verantwoording van de bewerking
Omdat het archief niet in tienjarenblokken is ingedeeld moest dit alsnog geschieden. Bij de opzet van het tienjarenblok is uitgegaan van de indeling zoals die is beschreven in het Werkboek rechterlijke archieven, 1838 - 1940 van R. Huijbrecht.
De orde die door de archiefvormer is aangebracht, is in het tienjarenblok gehandhaafd.
Bij elk bestand in het tienjarenblok zijn de betreffende ingangen geplaatst, bestaande uit klappers, rolboeken, rolregisters, kaarten en rekestenboeken.
De processen-verbaal, dossiers, vonnissen, audiëntiebladen en overige stukken zijn per onderwerp of zaak bij elkaar geordend in bundels, pakken of omslagen.
Ordening van het archief
Wenken voor het onderzoek in de archieven
Procudures strafzaken
Het begin van iedere strafzaak lag niet bij de rechtbank, maar bij een opsporingsambtenaar die een proces-verbaal opmaakte en dit vervolgens naar het parket van het Openbaar Ministerie zond.
Bij het parket werd de zaak ingeschreven in de parketregisters, waarbij de zaak een parketnummer kreeg.
De Officier van Justitie (OvJ) had nu, rekenend houdend met de ernst van het strafbare feit, drie mogelijkheden de zaak af te doen, te weten de zaak te seponeren, een transactie aanbieden of de zaak voorleggen aan de rechter.
Indien de zaak werd voorgelegd aan de rechter werden de stukken die betrekking hadden op deze zaak, overgedragen aan de strafgriffie van de arrondissementsrechtbank en werd ingeschreven op de rol van strafzaken ( inv. nrs. 5 - 8 ). Behalve het parketnummer kreeg het strafdossier nu ook een numeriek rolnummer. Naast de inschrijving in het rolboek werd de zaak ook ingeschreven in een alfabetische klapper op de strafzaken ( inv. nr. 334 )
Het kon zijn dat de OvJ of de rechter na het politie-onderzoek ook nog eens een gerechtelijk vooronderzoek nodig achtte. Zij hadden de mogelijkheid, voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting, de rechter-commissaris een dergelijk onderzoek naar het strafbare feit te laten instellen.
Na de terechtzitting volgde een vonnis of had men de mogelijkheid de zaak aan te houden voor nader onderzoek. Indien de zaak werd aangehouden, werd een proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting opgemaakt. Na dit onderzoek volgde een eindvonnis ( inv. nrs 12 - 69 ) en was de OvJ met de ten uitvoerlegging van dit vonnis belast.
Tegen het vonnis kon binnen veertien dagen na uitspraak hoger beroep worden aangetekend en volgde een verdere behandeling bij het gerechtshof.
Contentieuze zaken: dagvaardingsprocedure Een procedure begon meestal met een dagvaarding. Dit was een authentieke akte, opgesteld door een deurwaarder of een procureur, namens de eiser. Zij werd door een gerechtsdeurwaarder aan gedaagde betekend (aan diens woonhuis uitgebracht). Het doel van de dagvaardig was tweeledig:
  1. Een oproep voor de gedaagde om ter rechtzitting te verschijnen
  2. Een kennisgeving aan de gedaagde van de eis.
De dagvaarding werd bij de griffie van de rechtbank op de rol ingeschreven en de zaak kreeg hierdoor een rolnummer. De rol, het audiëntieblad werd samen met de uitgesproken vonnissen ingebonden. (inv. nrs. 221 - 243). Nadat men de zaak op deze manier had vastgelegd, voorzag men deze ook nog van een aantal neveningangen, zoals de rolklappers (inv. nr. 117), waarin men op alfabetische volgorde namen van de partijen noteerde en de rolkaarten (inv. nrs 110 - 116). De rolkaarten geven een chronologisch overzicht van de verschillende rechtshandelingen die betrekking hebben op een zaak weer. Behalve door een eindvonnis kon een zaak ook beëindigd worden, doordat de partijen onderling tot een vergelijk kwamen en verzochten de zaak te royeren.
Voluntaire zaken: rekestprocedure Niet alle procedures begonnen met een dagvaarding. Dit kon ook gebeuren door het indienen van een verzoekschrift (rekest). De oproeping van de tegenpartij geschiedde dan in opdracht van de rechter door de griffier. De rechter bepaalde dan zelf op welke terechtzitting de zaak behandeld zou worden. Bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel, Faillissementswet en Krankzinnigenwet schreven deze rechtsgang zelfs voor. Vaak had een rekestprocedure ook zijn vervolg in een dagvaardingsprocedure, bijvoorbeeld:
  1. Een verzoek om een procedure kosteloos te mogen voeren (gratis admissie)
Tot 1971 bepaalde de wet dat de rechter slechts het huwelijk mocht ontbinden, wanneer één van de partners zich aan een bepaalde misdraging, bijvoorbeeld overspel, schuldig had gemaakt. De wet ging er dus vanuit dat één van de partners schuld aan het mislukken van het huwelijk moest hebben. Met de uitspraak die men in een rekestprocedure beschikking noemde, startte men na toestemming een dagvaardingsprocedure. Een verzoekschrift dat op de griffie werd ontvangen, werd chronologisch ingeschreven in een register (inv. nrs. 197 - 198). Naast dit rekestenboek waarin verschillende zaken door elkaar stonden, was er ook een rekestenklapper op namen van partijen (inv. nrs. 195 - 196). Deze stonden in alfabetische volgorde. De beschikkingen zijn niet zoals de vonnissen apart gearchiveerd, maar zijn een onderdeel van de stukken (inv. nrs. 199 - 216).

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Ten aanzien van de openbaarheid van het archief is het volgende geregeld: Bij aanvraag dient de verzoeker te overleggen: De aanvraag houdt tevens een verklaring in dat de aanvrager:
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Arrondissementsrechtbank te Dordrecht [periode 1940-1949], nummer toegang 3.03.12.03, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rechtbank Dordrecht, 1940-1949, 3.03.12.03, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen
Scheurwater, G (oud hoofd-administratie bij de arrondissementsrechtbank te Dordrecht) Algra, mr. N.E. & Gokkel, mr. H.R.W. Verwijzend en verklarend juridisch woordenboek. Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink. Beks, G en Kaajan, H.J.Ph.G. Berecht en gestraft: een geschiedenis van de rechterlijke organisatie en de strafinstellingen, 1811-1993. 's-Gravenhage: Rijksarchief in Zuid-Holland, 1994. Gids voor de rechterlijke macht in het koninkrijk der Nederlanden 1946-1949. Gorinchem, J. Noorduijn en Zoon N.V. Huijbrecht, R. e.a. Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940. 's-Gravenhage: Rijksarchiefdienst, 1989. Komen, A. e.a. Nederlands recht in kort bestek. Deventer: Kluwer, 1983 Kwartaal & Teken van Dordrecht , 10e jaargang 1984, nr: 2/3. Gemeentelijke Archiefdienst Dordrecht. Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie. 's-Gravenhage 1983: Stichting Archief Publicaties. Venema, C. Inventaris van de archieven van de Arrondissementsrechtbanken en de Parketten van de Officieren van Justitie in Zuid-Holland, 1838-1939. 's-Gravenhage: Rijksarchief in Zuid-Holland, 1993.
Verklarende woordenlijst
Admissie (gratis)
Pro deo procedure, gratis recht tot procederen
Audiëntieblad
Het proces-verbaal, verslag van een rechtzitting, door de griffier gehouden en door de voorzitter van de rechtbank en de griffier ondertekend.
Beneficiair
Onder voorrecht/voorbehoud.
Cassatie
Verbreking, vernietiging van uitspraken van lagere rechters in het belang van de eenheid van het recht door de hoge Raad wegens schennis van het recht, verzuim van vormen op straffe van nietigheid voorgeschreven e.d.
Civiel
Burgerlijk.
Comparitie
Verschijning voor de rechterlijke macht.
Contentieus
Rechtsgeschil op tegenspraak.
Curatele
Beschermingsmaatregel jegens een meerderjarige (curandus), op grond van de toestand, waarin hij verkeert of dreigt te geraken, door hem zijn handelingsonbekwaamheid te ontnemen.
Depot/deponeren
Bewaargeving, inbewaringgeving.
Dossier
'Omslag' met de bijbehorende stukken van één proces (burgerlijk of strafrechtelijk).
Enquête
  1. Gerechtelijk onderzoek.
  2. Getuigenverhoor in burgerlijke zaken.
Gratie
Gehele of gedeeltelijke, al dan niet voorwaardelijke, kwijtschelding, vermindering of verwisseling van de opgelegde straf,verleend door de Kroon op advies van de rechter.
Griffie
Secretariaat van de instelling.
Klapper
Een alfabetisch ingerichte index.
Procureur
Vertegenwoordiger van de partijen in burgerlijke zaken.
Rekest
Verzoek(schrift).
Repertorium
Tijdrekenkundige lijst van de door een notaris verleden akten, hiervan wordt jaarlijks een kopie overgebracht naar de rechtbank.
Rolboek
Hierin worden, zowel in strafzaken als in burgerlijke zaken, de aanhangige zaken in tijdsvolgorde ingeboekt.
Sententie
Uitspraak van het Hoog Militair Gerechtshof.
Seponeren
Niet vervolgen van een strafzaak door het Openbaar Ministerie, krachtens het opportuniteitsbeginsel (beleidssepot), of omdat de bewijzen niet voldoende zijn voor een strafvervolging (technisch sepot).
Successie
(Erf)opvolging.
Surséance van betaling
Opschorting van Betaling, door de rechter toegekend aan de schuldenaar om deze in gelegenheid te stellen orde op zaken te stellen.
Voluntair
Vrijwillig.
Zie voor een gedetailleerde uitleg Fockema Andreae's Verwijzend en verklarend Juridisch woordenboek.

Archiefbestanddelen