Terug naar zoekresultaten

3.01.20 Inventaris van het archief van Isaak van Hoornbeek, 1720-1727

Het archief van Van Hoornbeek, die als raadpensionaris van Holland en West-Friesland betrokken was bij belangrijke staatszaken in de jaren 1720-1727, bevat stukken over de opvolgingskwestie rond het stadhouderschap in enkele gewesten; de herinrichting van de financiën van de Republiek; het Utrechtse schisma in de Katholieke kerk van 1723.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.01.20
Inventaris van het archief van Isaak van Hoornbeek, 1720-1727

Auteur

J.A.S.M. Suijkerbuijk

Versie

09-10-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1977 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Isaac van Hoornbeek
Raadpensionaris Van Hoornbeek

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1720-1727

Archiefbloknummer

3542

Omvang

; 573 inventarisnummer(s) 4,80 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

raadpensionaris van Holland en West-Friesland
Hoornbeek, mr. Isaac

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van Van Hoornbeek, die als raadpensionaris van Holland en West-Friesland betrokken was bij belangrijke staatszaken in de jaren 1720-1727, bevat stukken over de opvolgingskwestie rond het stadhouderschap in enkele gewesten; de herinrichting van de financiën van de Republiek; het Utrechtse schisma in de Katholieke kerk van 1723.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
A. Leven en loopbaan
Isaak van Hoornbeek werd op 9 december 1655 in Leiden geboren. Zijn vader was de uit Haarlem afkomstige professor Johan van Hoornbeek, predikant in Leiden en hoogleraar in de theologie in Leiden en Utrecht. Zijn moeder was Anna Bernard Isaakdr., afkomstig uit Amsterdam. Als dertienjarige stond Isaak ingeschreven aan de Hogeschool te Leiden, alwaar hij in 1676 promoveerde, waarna hij advokaat werd aan het Hof van Holland. In 1687 trad hij in het huwelijk met de in Goes geboren Susanna Thielenus. Het huwelijk bleef kinderloos ( H.P. Fölting, De landsadvocaten en raadpensionarissen der Staten van Holland en West-Friesland 1480-1795, Den Haag 1976, blz. 87-83; verder aangehaald als H.P. Fölting. ) . Na de dood van Samuel Beyer, eerste pensionaris van Rotterdam en het met vele moeilijkheden gepaard gaande ontslag van rnr. Bastiaan Schepers, tweede pensionaris, werd Isaak van Hoornbeek in 1692 door de vroedschap van Rotterdam tot pensionaris gekozen en benoemd. In deze funktie heeft hij vanaf 10 november 1692 de vergaderingen van de Staten van Holland en West-Friesland bijgewoond en trad hij aldaar als woordvoerder van de Rotterdamse deputatie ( J. Melles, Ministers aan de Maas; Rotterdamse stadspensionarissen van 1508-1795, Rotterdam 1962, blz. 141; verder aangehaald als J. Melles. ) op. Isaak van Hoornbeek werd nadien vaak door raadpensionaris Anthonie Heinsius betrokken bij belangrijke staatszaken. Samen met Willem Buys, pensionaris van Amsterdam, en Bruno van der Dussen, pensionaris van Gouda, vormde hij min of meer een vast college om de raadpensionaris bij te staan. Aldus werd Van Hoornbeek al snel betrokken in zaken die verder gingen dan alleen Rotterdam ( Ibidem, blz. 142. ) . Zo maakte hij reeds in 1704 deel uit van een deputatie naar Gelderland om aldaar onlusten tussen de staatsgezinde regenten en de ridderschap, met als mogelijk gevolg het opnieuw instellen van het stadhouderschap, op te lossen. Deze deputatie bestond naast Van Hoornbeek, uit Buys, Van der Dussen en Adriaan van der Goes, oud- burgemeester van Delft. Samen slaagden zij erin de gemoederen tot bedaren te brengen ( Ibidem, blz. 148. ) ; slechts tijdelijk, zoals later zou blijken. Isaak van Hoornbeek was een zeer punktueel man, meer ambtenaar dan staatsman. Zijn administratie was altijd goed verzorgd en dit zal mede de oorzaak zijn geweest, waarom hij opdracht kreeg, om de oude stedelijke bescheiden te ordenen en te beschrijven, wat resulteerde in het "Sommier berigt rakende de chartres der stad Rotterdam" (1701), dat ook in druk verscheen ( Ibidem, blz. 149. ) . Hierdoor wordt hij wel de eerste gemeente-archivaris van Rotterdam genoemd ( H.P. Fölting, blz. 88. ) . Zijn drukke werkzaamheden, zowel voor de stad Rotterdam als voor de Staten van Holland en West-Friesland, voerde hij vaak aan als argumenten, om in aanmerking te komen voor salarisverhoging en om voor het leven benoemd te worden als pensionaris. Het laatstgenoemde werd niet toegestaan, maar wel kreeg hij steeds een salarisverhoging ( J. Melles, blz. 150. ) . Nadat Anthonie Heinsius op 3 augustus 1720 was overleden, polsten enkele Statenleden Isaak van Hoornbeek voor de funktie van raad pensionaris van Holland en West-Friesland. Zij gaven aan hem de voorkeur boven de bekwamere, maar als stadhoudersgezind bekend staande Simon van Slingelandt en boven de te invloedrijke Willem Burs ( Ibidem, blz. 151. ) . De vroedschap van Rotterdam stond geheel achter dit voornemen, zodat hij op 12 september 1720 met algemene stemmen tot raadpensionaris van Holland en West-Friesland werd gekozen ( Ibidem, blz. 151. ) . Van Hoornbeek aanvaardde het ambt op dezelfde instrukties als zijn voorganger Heinsius, met dien verstande, dat alles wat betrekking had op de funktie van stadhouder eruit werd gelaten. De raadpensionaris voerde de correspondentie met de buitenlandse gezanten en werd tevens gekend in allerlei zaken, die zowel het gewest Holland, als de gehele Republiek aangingen. Het lag dan vaak aan de persoon, die het ambt bekleedde, of hij al dan niet zijn mening, ten aanzien van bepaalde zaken kon doen aanvaarden. Isaak van Hoornbeek was echter niet zo'n krachtige persoonlijkheid, doch slechts een volgzaam dienaar van de Staten ( A.J. van der Aa, Biografisch Woordenboek, H, Haarlem 1867, ) ( blz. 383. ) . Na in juli 1725 voor een tweede ambtstermijn te zijn gekozen, stierf Isaak van Hoornbeek op 17 juni 1727, na een langdurige ziekte ( Ibidem, blz. 383. ) . Tot de verkiezing van Simon van Slingelandt, als zijn opvolger, werd het ambt waargenomen door Jacob Godefroy, baron van den Boetzelaar, als eerste heer van de Ridderschap, die ook al tijdens de ziekte van Isaak van Hoornbeek enige tijd zijn plaatsvervanger was geweest ( J.W. des Tombes, Het geslacht Van den Boetzelaar, Assen, 1969, blz. 363. ) .
B. Raadpensionaris van Holland en West-Friesland
Isaak van Hoornbeek aanvaardde zijn funktie in zeer woelige tijden; dit gold zowel voor het gewest Holland, als voor de hele Republiek. ( Bij de keuze van de besproken onderwerpen is uitgegaan van de bescheiden, welke in het archief van Isaak van Hoornbeek zijn aangetroffen. ) De Republiek stond er financieel uitermate slecht voor. Pogingen, om hierin veranderingen aan te brengen tijdens de Tweede Grote Vergadering (1716-1717) waren mislukt. De inrichting van de openbare financiën was zeer slecht en de quotentabel was sinds het twaalfjarig bestand niet meer gewijzigd ( J. de Vries, De economische achteruitgang der Republiek in de 18e eeuw, Amsterdam 1959, blz. 172-177; verder aangehaald als J. de Vries. ) . Een andere reden van de wantoestand was het grote aantal vorderingen, die buitenlandse mogendheden nog op de Republiek hadden. Verder toonde het belastingstelsel vele gebreken ( Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap, deel 30: Th. Bussemaker, Een memorie over de RepubLiek uit 1728, Amsterdam 1909, blz. 97. ) . Er waren teveel soorten belastingen, om er een duidelijk overzicht van te kunnen krijgen, sommigen overlapten elkaar zelfs gedeeltelijk ( A.C.J. de Vrankrijker, Geschiedenis van de belastingen, Bussum 1969, blz. 46; verder aangehaald als A.C.J. de Vrankrijker. ) . Vele personen waren vrijgesteld en bij gebrek aan een goed funktionerend kontrolesysteem, werd er op grote schaal belasting ontdoken. De wetten, die de kontrole regelden, waren er wel, maar de mankracht, zowel kwantitatief als kwalitatief, om deze uit te voeren, ontbrak ( Tijdschrift voor geschiedenis, 71e jaargang: Joh. de Vries, De ontduiking der convooien en licenten tijdens de achttiende eeuw, blz. 350. ) . Er werden wel pogingen ondernomen, om de tekorten aan te vullen, zoals verkoop van domeinen, maar ook dit leverde niet veel op ( Het beheer van de domeingoederen berustte bij de Domeinreken- kamer, die in 1728 werd opgeheven, omdat toen de meeste domeinen waren verkocht, zie: S.J. Fockema Andreae, De Nederlandse Staat onder de Republiek, Amsterdam 1961, blz. 140. ) . Een verbetering leek het uitvaardigen op 31 juli 1725 van het plakkaat op de convooien en licenten; in de praktijk heeft deze maatregel echter weinig opgeleverd, omdat er vaak artikelen van het plakkaat werden ontdoken ( A.C.J. de Vrankrijker, blz. 140. ) . De pogingen om door middel van admodiatie of verpachting van de convooien en licenten de inkomsten te verhogen, mislukten eveneens ( P.J. Blok, Geschiedenis van het Nederlandse Volk, deel VI, Groningen 1904, blz. 73; verder aangehaald als P.J. Blok. F.N. Sickenga noemt in zijn Geschiedenis der belastingen, blz. 291, admodiatie de afkoop van een belasting. ) . Er speelden echter ook andere problemen dan financiële. Zo was er een verdeeldheid onder de katholieken. Het konflikt, wat uitmondde in het Utrechtse Schisma van 1723, ontstond als volgt: in 1702 werd Petrus Codde, aartsbisschop van Utrecht, door de Romeinse Curie geschorst, omdat hij een aanhanger van het Jansenisme, een door Rome veroordeelde stroming van het katholicisme, zou zijn ( B.A. van Kleef, Geschiedenis van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, Assen 1953, blz. 97. ) . De paus benoemde Theodorus de Cock tot opvolger van Codde. De Staten kozen echter partij voor Codde en De Cock werd niet erkend. ( W.P.C. Knuttel, De toestand der Nederlandsche Katholieken ten tijde der Republiek, 2e deel, De Achttiende Eeuw, Den Haag 1894, blz. 42. ) Na vele jaren van onderlinge twist kwam het in 1723 tot een climax. Toen werd Cornelis Steenhoven door het Utrechtse kapittel gekozen tot vicaris, daar een benoeming door de paus uitbleef. Het jaar daarop werd hij gewijd. Als opvolger van Steenhoven, die reeds in 1725 stierf, werd Cornelis Johan Barchman Wuytiers gekozen. Rome probeerde ook dit tegen te houden, doch zonder resultaat ( Ibidem, blz. 29. ) . De Staten en Isaak van Hoornbeek, die door de oud-katholieken als hun patroon werd vereerd, waren op de hand van de oud-katholieken en vervolgden de pausgezinde Jezuïeten ( Ibidem, blz. 111. ) . Dat de Jezuïeten in de gehele Republiek werden vervolgd, was tevens een reaktie op de vervolging van de gereformeerden in Weert en de Paltz door de katholieken ( P. Polman, Katholiek Nederland in de Achttiende Eeuw, Deel 1, de Hollandse zending, 1700-1727, Hilversum 1968, blz. 270. ) . Een probleem van geheel andere aard was het opnieuw instellen van het stadhouderschap in enkele gewesten. Johan Willem Friso, krachtens erfrecht in 1702 stadhouder van Friesland en Stad en Lande geworden, was in de overige gewesten niet tot stadhouder gekozen ( R. Fruin, Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek, bewerkt door H.T. Colenbrander, 2e herziene druk, Den Haag 1922, blz. 303; verder aangehaald als R. Fruin - H. T. Colenbrander. ) . Na zijn dood in 1711, beviel zijn vrouw Maria-Louise van Hessen-Cassel van een zoon, Willem Karel Hendrik Friso. Deze werd stadhouder van Friesland, in 1718 van Stad en Lande en in 1722 ook van Drenthe ( Ibidem, blz. 306. ) . In Gelderland ontstonden er moeilijkheden, door het ontbreken van een stadhouder, tussen de regenten van de "nieuwe plooi" en die van de "oude plooi" en tussen de kwartieren onderling. Om aan een beslissing van de Staten-Generaal, waar Holland het meeste in te zeggen had, te ontkomen, besloten ze op 2 november 1722 Willem Karel Hendrik Friso tot stadhouder aan te stellen, op het moment dat hij achttien jaar zou worden (hij was toen elf). In zijn instrukties zaten echter zoveel beperkingen, dat hij slechts weinig in te brengen zou hebben ( Ibidem, blz. 319. ) . Holland zond toen deputaties naar de overige stadhouderloze gewesten, waarna deze besloten om ook het stadhouderschap te blijven weren en om elkaar te helpen bij de uitvoering van dit besluit ( Ibidem, blz. 320. ) . Isaak van Hoornbeek, die al eerder deel uitmaakte van een deputatie naar Gelderland, als pensionaris van Rotterdam, nam ook in 1723 deel aan de deputatie, die naar Gelderland afreisde om de Staten van Gelderland te bewegen alsnog op hun besluit terug te komen ( Archief Isaak van Hoornbeek, inventarisnummer 105-106. ) . Een uitvloeisel van het in verschillende gewesten instellen van het stadhouderschap, vormden de pogingen van de Staten van Zeeland om het markiezaat van Veere en Vlissingen, dat nog in handen was van de Oranjes, te mortificeren, wat in 1732 ook geschiedde. In 1748 werd echter Willem IV weer in zijn waardigheid van markies van Veere en Vlissingen hersteld ( R. Fruin - H.T. Colenbrander, blz. 320. ) . Een daad van belang vormde de aankoop van de heerlijkheden Vianen en Ameide door de Staten van Holland. Vianen was vanouds een vrijplaats voor vluchtelingen en mensen die de wet probeerden te ontlopen, omdat de Staten er geen enkele macht over konden uitoefenen. Tevens was het een doorn in het oog dat de heerlijkheden in handen waren van een buitenlander, namelijk de graaf van Lippe. In 1722 echter, was de gezant van de Republiek in Duitsland, generaal Reinhard Vincent, graaf van Hompesch, te weten gekomen dat een zekere heer van Flodrof zijn vorderingen op het huis Brederode te koop had aangeboden. Van Hompesch meldde dit aan de raadpensionaris en deze gaf opdracht om ze te kopen, om langs deze weg op den duur Vianen en Ameide in handen te krijgen. Door deze ontwikkelingen kwam men er achter dat Simon Hendrik Adolph, graaf van Lippe, en heer van Vianen en Ameide, van zijn bezittingen in de Republiek afwilde. De graaf van Hompesch kocht de heerlijkheden op 3 september 1725; door hem werd op 3 november alles weer aan de Staten van Holland en West-Friesland overgedaan. Het eigenlijke werk voor de transaktie was gedaan door Benedictus Levi Gomperts ( P. Horden Jz., Een kleine geschiedenis van het Land van Vianen, 1953, blz. 133-134. ) , waarschijnlijk een geldwisselaar uit Nijmegen, door van Hoornbeek hierbij ingeschakeld ( L.Ph.C. van den Bergh, Nijmeegsche Bijzonderheden, Nijmegen ) ( 1881, noot blz. 42. ) ; deze had tevens een aandeel in de aankoop van Culemborg door de Staten van het Kwartier van Nijmegen ( Archief Isaak van Hoornbeek, inventarisnummer 432. ) .
Van de natuurrampen is de overstroming van begin 1726 vermeldenswaardig. Mede door de natte zomer en najaar van 1725, brak op 21 januari 1726 de Lekdijk van de Krimpenerwaard door, waardoor deze gehele waard onder water kwam te staan. In de nacht van 7 op 8 februari veroorzaakte het inundatiewater tevens een doorbraak in de Noorder Lingendijk bij Kedichem, waardoor de Vijfherenlanden en de Alblasserwaard onderliepen. De Staten van Holland en West-Friesland namen daarop maatregelen om hulp te bieden aan het rampgebied.
C. De Republiek in relatie tot het buitenland
Na de Vrede van Utrecht (1713) en het daarop volgende Barrière Tractaat (1715), behield de Republiek nog geruime tijd de naam van grote mogendheid en werd ze gekend in allerlei Europese aangelegenheden ( P.J. Blok, blz. 65. ) . Maar ze teerde uitsluitend nog op de faam die ze had genoten in de 17de eeuw, als grote economische en militaire mogendheid ( J. de Vries, blz. 173. ) . In verschillende aangelegenheden echter bleek al spoedig de gebrekkige staatsinrichting. Door het eindeloos vergaderen en uitstellen van beslissingen, omdat de Staten van de verschillende gewesten weer eens ruggespraak moesten houden, kreeg de Republiek een slechte naam in Europa ( R. Fruin - H.T.Colenbrander, blz. 311. ) . De politiek van de grote mogendheden bij de Vrede van Utrecht en het Barrière Tractaat was erop gericht, dat de Republiek zich steeds zou mengen in de oorlogen tegen Frankrijk en er in vredestijd een goed leger op na zou kunnen houden ( Ibidem, blz. 39. ) . De Republiek was echter niet in staat om zelfstandig op te treden. Daarbij kwam, dat niet zozeer het staatkundig evenwicht, als wel het handelsbelang bij de Republiek de buitenlandse politiek bepaalde ( P.J. Blok, blz. 72. ) . Teneinde een langdurige vrede mogelijk te maken, werd er in Kamerijk vier jaar vergaderd, om eventuele geschillen die nog tussen de mogendheden bestonden, op te lossen ( Archief Isaak van Hoornbeek, inventarisnummer 483. ) . Vooral op aandrang van de Groninger Johan Willem, baron van Ripperda, die de buitenlandse belangen van Spanje behartigde, werd er op 1 april 1725 te Wenen een verdrag gesloten tussen Spanje en Oostenrijk. Frankrijk, Pruisen en Engeland voelden zich nu enigszins bedreigd en sloten op hun beurt in september 1725 een verdrag, het Tractaat van Hannover. De Republiek werd uitgenodigd om tot beide verdragen toe te treden. Na langdurige beraadslagingen besloot men onder voorwaarden tot het Tractaat van Hannover toe te treden (augustus 1726). Men werd hiertoe mede gebracht, door de vaart op Indië, te weten de Compagnie van Oostende. Deze Compagnie was in december 1722 officieel opgericht door Karel VI, keizer van Oostenrijk, nadat er reeds sedert enige jaren, onder protest van Engeland en de Republiek, vanuit de Zuidelijke Nederlanden en met name vanuit Oostende handel op Indië werd gedreven. Dit leidde tot het wederzijds in beslag nemen van schepen. In 1727 werd, met behulp van Engeland, onder leiding van Horatio Walpole, de compagnie voor zeven jaar geschorst en in 1732 bij de ondertekening van de Pragmatieke Sanctie in Wenen, werd zij opgeheven ( P.J. Blok, blz. 88-91. ) . In 1724 mengden de Staten-Generaal zich in een geschil, dat was uitgebroken tussen de Oostfriese Stenden en de graaf van Oost-Friesland. De Stenden hadden teveel macht aan zich getrokken, onder andere op financieel gebied. Daarbij kwam dat ze vreemde troepen onderhielden en zelfs een Maatschappij van Koophandel hadden opgericht. Karel VI, keizer van Oostenrijk, deed een uitspraak ten gunste van de graaf en de Stenden wendden zich toen tot de Staten-Generaal, om als bemiddelaars op te treden. Deze waren op de hand van de Stenden, maar voordat ze daadwerkelijk iets hadden kunnen doen, was de graaf gewapenderhand opgetreden en had de kas van 's lands penningen van Embden naar Aurik overgebracht. De Republiek bleef niets meer over dan te ijverén voor een minnelijke schikking, die tenslotte ook werd bereikt ( J. Wagenaar, Vaderlandsche Historie, deel XVIII, Amsterdam ) ( 1758, blz. 282-285. ) Een ernstig gevaar voor de volksgezondheid vormde de in het begin van 1720 in Marseille uitgebroken pestepidemie, welke zich over geheel Zuid-Frankrijk verspreidde. Daar deze zich, door de handel vanuit Zuid-Frankrijk op de Republiek, gemakkelijk naar deze streken had kunnen verplaatsen, werden er plakkaten uitgevaardigd, die het binnenlopen van schepen uit die gebieden moesten verbieden. Tevens werden er maatregelen genomen om besmettingsgevaar via bemanningen en goederen van gestrande schepen te voorkomen ( Archief Isaak van Hoornbeek, inventarisnummers 375-396. ) . Een ander probleem waar de Republiek mee te maken had, waren de Noordafrikaanse kapers. Deze berokkenden sinds lang schade aan de handel van de Republiek op de Levant. Een verdrag tussen de Republiek en Marokko van 1712, werd in 1715 door Marokko weer opgezegd, omdat Holland de verplichting, in het verdrag gesteld, om de gevangenen van Hollandse afkomst vrij te kopen, niet kon nakomen vanwege het gebrek aan financiële middelen. Voldoende bescherming kon men echter aan de schepen, die op de Levant voeren, ook niet geven. In 1726 sloten de Staten wel een verdrag met Algiers, maar ook dit hield niet lang stand. Zo bleven de aanvallen van de kapers op Hollandse schepen plaatsvinden, enkele tochten van Hollandse oorlogsschepen ten spijt ( P.J. Blok, blz. 100-101. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van Isaak van Hoornbeek is, voor zover het de staatspapieren betrof, reeds enkele dagen na zijn dood op 17 juni 1727 overgebracht naar het Binnenhof. Een commissie van de Gecommitteerde Raden, bestaande uit de heren Van den Boetzelaar, Hoogeveen en Buys, heeft, blijkens resolutie van de Staten van Holland en West-Friesland van 21 juni 1727, de staatspapieren gescheiden van de familiepapieren. Op 14 juni 1806 is het archief van de Staten van Holland en West-Friesland, waarvan het archief van Van Hoornbeek toen deel uitmaakte, overgebracht naar het Oude Hof (het latere Paleis Noordeinde). Vervolgens kwam het op 21 februari 1811 in het "Logement der vijf steden" (het latere ministerie van Financiën) terecht en van daaruit heeft het vanaf 1854 zijn definitieve plaats gekregen in het Algemeen Rijksarchief ( R.C. Bakhuyzen van den Brink, Overzicht van het Nederlandsche Rijksarchief, Den Haag 185)4, blz. 13-15. ) .
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Voor de indeling van het archief is, naar analogie van de inventaris van het archief van Paulus Buys van de hand van H.J.P.G. Kaajan, uitgegaan van de funkties, die Isaak van Hoornbeek als raadpensionaris bekleedde, te weten voorzitter van de vergadering van de Staten van Holland en West-Friesland, afgevaardigde van Holland ter Staten-Generaal en pensionaris van de Ridderschap. Het merendeel van de stukken heeft hij ontvangen of opgemaakt in eerstgenoemde funktie. De stukken, die betrekking hebben op aangelegenheden buiten het gewest Holland, zijn aan te merken als stukken, die hij ontvangen heeft als afgevaardigde van Holland ter Staten-Generaal. Deze zijn dan ook in de rubriek "Isaak van Hoornbeek als afgevaardigde van Holland ter Staten-Generaal" ondergebracht. Dat Holland de meeste macht had in de vergaderingen van de Staten-Generaal, blijkt ondermeer uit het groot aantal aanwezige uittreksels uit de resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland in deze rubriek. Wat er van de stukken geworden is die Isaak van Hoornbeek als pensionaris van de Ridderschap, welke funktie automatisch aan de raadpensionaris toeviel, valt niet met zekerheid te zeggen. Wel is er een aantal uittreksels uit de resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland aanwezig, die ter deliberatie aan de Ridderschap zijn overgegeven; het is mogelijk dat hij deze stukken als pensionaris van de Ridderschap heeft ontvangen. Daar deze stukken echter tot zaken behoren, waarvan het merendeel gerekend kan worden tot de rubriek "Isaak van Hoornbeek als voorzitter van de Staten van Holland en West-Friesland", zijn ze niet afzonderlijk opgenomen.
De raadpensionarissen borgen hun stukken op in de zogenaamde Loketkas van Holland. Daartoe werden de stukken genummerd en vervolgens in het vak met het overeenkomstige nummer geplaatst. De oude nummering van de Loketkas is beschreven in een handgeschreven inventaris van J.S. Cassa (1792), comies ten comptoir van de raadpensionaris ( J.S. Cassa, Inventaris der Charterkamer van Holland, 1792. ) . In bijlage C zijn de loketkasnummers met de beschrijvingen uit de inventaris van Cassa opgenomen, welke betrekking hebben op de ambtsperiode van Van Hoornbeek als raadpensionaris. Een komplete rekonstruktie van de oude ordening is echter niet meer mogelijk, daar slechts enkele stukken een loketkasnummer dragen. Wel is voorzien in een concordans met de nummers van de inventaris van F.H.C. Weytens ( F.H.C. Weytens, Inventaris van het archief van Isaak van Hoornbeek, 1951, Inventarissen 3e Afdeling, getypt. ) .
Bij de benaming van verschillende financiële zaken zijn de oude termen gehandhaafd, omdat er in het hedendaagse Nederlands geen synoniemen voor bestaan, die precies de betekenis weergeven. Ter verduidelijking zijn deze termen in een glossarium opgenomen. Hierin zijn echter niet de verschillende benamingen van de belastingen opgenomen.
Bij de uittreksels uit de resoluties van de verschillende organen, alsmede bij het drukwerk, is de term "afschrift" als ontwikkelingsstadium, weggelaten.
Bijlagen, die niet gedateerd zijn, worden geacht van gelijke datum te zijn, als het stuk waar ze bij horen. Wanneer het echter stukken zijn, welke dateren van vóór de aanvang van een zaak, maar afgeschreven ten tijde van de behandeling van de zaak om als bijlagen te dienen, is de datering van het origineel mede aangegeven. Retroacta zijn de stukken, die in origineel of in afschrift, dateren van vóór de aanvang van een zaak. Vele stukken, daterend van ver voor de ambtsperiode van Van Hoornbeek, als raadpensionaris, zijn apart beschreven, als niet duidelijk aantoonbaar was, ten aanzien van welk stuk ze een dienende funktie hebben gehad.
De datering van het archief omvat de ambtsperiode van Isaak van Hoornbeek, als raadpensionaris van Holland en West-Friesland.
Daar dit archief deel uitmaakt van het archief van de Staten van Holland en West-Friesland, dat momenteel opnieuw geïnventariseerd wordt, behoudt deze inventaris een voorlopig karakter en blijven wijzigingen voorbehouden.
Ordening van het archief De stukken zijn geordend overeenkomstig de verschillende zaken, die zich hebben voorgedaan. Een gedeelte van de indeling van de rubriek "financiële aangelegenheden", te weten de "inkomsten", is ontleend aan een schema van A.C.J. de Vrankrijker ( A.C.J. de Vrankrijker, blz. 51. ) , voor zover dit toegepast kon worden op de aanwezige stukken.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Isaac van Hoornbeek, nummer toegang 3.01.20, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Raadpensionaris Van Hoornbeek, 3.01.20, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Concordans
Concordans op de nummers van de inventaris van F.H.C. Weytens
Vervallen inv.nr. Huidig inv.nr.
1 2 XV
2 2 IV-V, 2 IX, 2 XIII, 2 XV
3 2 IV-V, 2 VII, 2IX, 2 XIII-XV
4 2 IV, 2 VI-VII
5 2 I-III, 2 VI-IX, 2 XI-XII, 2 XVI
6 2 II, 2VII, 2 IX-XI, 2XIII, 2 XV-XVIII
7 1 I-IV, 1 VII, 1 X, 1 XIII-XVI, 1 XXV-XXVI, 1 XXIX-XXXI, 1 XXXIII, 1 XXXVI, 1 XXXVIII
8 110, 248, 402, 413-415, 417, 419, 420, 423-426, 428, 515
9 408
10 411
11 403-407, 409, 410, 412, 416, 418, 421, 422, 426, 427, 429, 516
12 29
13 30
14 30-33
15 29, 30
16 432
17 16
18 18
19 180
20 15, 17, 19, 21, 66, 67, 80, 87, 89, 90, 179, 188, 189, 489, 490, 514
21 63, 68-72, 79, 86, 91, 92, 94, 95, 98, 99, 102, 103, 184, 185, 207, 211
22 28, 64, 85, 88, 186, 197, 488, 497, 498
23 3, 14, 82, 88, 202. 506
24 3, 96, 97, 100, 101. 217, 431
25 179, 181-183
26 203, 204
27 205, 206
28 4-11
29 220-222, 224-236
30 13, 20, 218, 219
31 239
32 12, 237, 238, 242, 243
33 76
34A 200
34B 81, 83, 84, 191, 193, 196, 198, 199, 201, 496
35 74, 75, 187, 192, 194, 195
36 93, 142, 167, 212-216, 439, 440
37 73, 78, 500, 503
38 22-25
39 26, 27
40A 108, 116, 120, 121, 128-133, 137-139, 141, 145, 154, 158, 159, 163, 166, 170, 172, 509
40B 3, 104-107, 109, 113-120, 122-127, 135, 143, 144, 146, 148-153, 157, 160, 162, 165, 167-169, 171, 351, 356, 366, 491
41 115, 482, 505
42 177
43 161, 173-176, 178
44 34-62, 76, 77, 245-247, 250-253, 502, 504, ---
45 255, 257-260, 263, 264, 267-271, 276, 278, 280, 281, 287, 493
46 262, 282, 501
47 254, 256, 261, 272-275, 277, 279, 283-286, 288-300, 508
48 507
49 308-313
50 303, 310, 313
51 301, 302, 305-307, 326, 330-333, 486
52 304, 314-325, 327-329, 513
53 164, 380-395, 399-401, 438, 499, 511, 512
54 396-398
55 111, 112, 141, 147, 154, 156
56 334-338, 350, 361, 367, 369-371, 375, 376, 517
57 355, 357-359, 362-365, 368, 374, 377-379
58 372, 373
59 134, 136, 339-349, 360
60 155, 494, 495
61 244, 433-435
62 140
63 430, 436
64 437
65 441, 483, 492
66 240, 241, 249
67 1 XII
68 1 XIX
69 1 XVII
70 1 XXII
71 1 XXXIV
72 1 IX
73 1 XXVII
74 1 V
75 1 VII
76 1 XIII
77 1 XXXV
78 1 VII
79 1 XXXIV
80 1 XXII
81 1 VIII
82 1 XX
83 1 XXX
84 1 XXXIX
85 1 XXVIII
86 1 XXX
87 1 XXIII
88 1 XL
89 1 XI
90 1 XXIV
91 1 XVIII
92 1 XXXVII
93 483
94 469-472, 475, 481, 485
95 442-451
96 486
97 265, 2666
98 484
99 223, 465-479
100 464
101 474, 476-479
102 452-458, 461, 473
103 459, 460, 462, 463
Glossarium
Woord
Betekenis
admodiatie
afkoop van een belasting (vooral bij de middelen te water); zie ook: Inleiding noot 20
anticipatie
het vooruit beschikken over regeling tussen kooplieden en commiezen over de te leveren goederen
klein zegel
gebruik van gezegeld papier voor allerlei akten was dwingend voorgeschreven; leges
personele quotisatie
verdeling in klassen van taxabele personen
reïvindicatie
vrijstelling van extra be¬lasting, c.q. 40e penning op obligaties
remissie
korting
smaldeling
verdeling van pachtgoederen
zegelgeld
leges
Gedeelte uit de handgeschreven inventaris van J.S. Cassa, 1792
A 5 no5 Algiers
Stukken (gedrukte en ongedrukte) rakende traktaten met en roverijen van Algiers 1680-1724).
A 5 no8 Rusland
Tractaat tussen Perzië en Rusland 1723.
Instructie voor Calkoen
A6 no17 Papieren van den Raadp. Van Hoornbeek
Een bundel brieven van Buys, Bassecour, van Citters, Wigb. Slicher aan den raadpensiona¬ris Van Hoornbeek.
A 8 no1 Jan Baerle, secr. Admiraliteit, Maze
Stukken rakende de beschuldiging van Jean van Baerle, secretaris van de Admiraliteit op de Maze, alsof hij gedurende zijn consul¬schap in Algerie en ook daarna deel zou hebben gehad in verscheidene Algerijnse roofschepen, zijn justificatie etc. 1726.
A8 no2 Papieren Raadp. Van Hoornbeek Tunis
Kopie van het accoord met Tunis van 1622, en enige brieven van consuls in Barbarije bij elkander in een bundeltje, in de jaren 1723 en 1724 (Papieren van Hoornbeek?).
A10 no4 Besmettelijke zieken
  1. Buiten 's lands. Maatregelen van quaran¬taine rapporten, brieven enz. van de Nederl. consuls, residenten etc. over de gezondheidsmaatregelen genomen in de landen waar zij resideren als: Italië, Frankrijk, Spanje, Engeland, Zweden, Denemarken, Keulen, Dantzig, Swaben, Hamburg, Elve over de jaren 1720 en 1721.
  2. Binnen 's lands. Remarques op 't geen bij pest zou te doen zijn; en verder een grote bundel resoluties, brieven, memo¬ries enz. enz. rakende het afweren van besmettelijke ziekten 1720 en 1721.
A 14 no9
Stukken, kopie brieven van Franse en Engelse ambassadeurs enz., rakende het traktaat van Hannover en de toetreding tot hetzelve door Nederland 1726.
A 15 no1 Congres de Cambray
Adviezen aan de Raadpensionaris Van Hoorn¬beek uit Cambray over het verhandelde op het congres aldaar van 10 juni - 26 september 1724.
A 16 no9 Comptoir-Generaal
Antwoorden der provincies op de proposities door gedeputeerden uit Ho. Mo. en de Raad van Staten gedaan omtrent het comptoir-gene¬raal 1722-1724.
A 21 no6 1717-1725
Groot Recueil van belangrijke stukken.
Originele brieven van Goes en Buys etc. rakende de onderhandelingen van 1717-1725 gevoerd tussen de Verenigde Nederlanden en de koning van Denemarken over de eis van de laatste tot betaling van achterstallige soldij en subsidie en over de eisen van de eerste over het staken der belemmeringen in de vaart op de Oostzee.
A22 no2 Maastricht
Informatie aan de graaf Kóningsegg van 4 februari 1726 over de fortificatie etc. van Maastricht.
A 22 no9
Grote bundel stukken over de verkoop van Domeinen van Holland met ingeleverde stukken daartegen door hen die inriepen het privile¬gie de non alienando over verschillende jaren, de meeste zijn echter van 1619, 1654, 1721-1724.
A 24 no25 Dijkagien
Voorzieningen tegen 't water in:
  • Alblasserwaard
  • Altena
  • Ouderkerk
  • Zuidpolder
  • Zeevank
  • Amstelland
  • Gooylant
  • Calslagen
  • Berkel
  • Stas polder
  • Tille polder
  • Galanthie polder
  • Oudeland van Ooltgensplaat
  • Bommel
  • Groote Blok
  • Oude Tonge
  • Nieuwe Tonge
  • Middelharnis
  • Dirkslant
  • Zuidlant
  • Swartewaal
  • Klein Oosterland
  • de Rogge
  • Putten
  • Heenvliet
  • Voorne
  • Melissant
  • Diemerdijk
  • Diemen
  • Spaarwoerde
  • Westsanen
  • Oostsanen
  • Oosthuizen
  • Koekendijk
  • Geestermerambacht
  • Beemster
  • Bennemer
  • Wogmeer
  • Obdam
  • Dregterland
  • de Coggen
  • Medemblik
  • Texel
Alle brieven van de waterschapsbesturen aan de Staten van Holland anno 1725.
A 29 no4 Engeland
Een bundel brieven van de heer Pester Haar Ho. Mo. gedeputeerde bij de koning van Groot Brittannië geschreven uit Hannover van okto¬ber tot 9 december 1723 aan de (heer Van Hoornbeek?).
A29 no5 Engeland
Enige brieven van Ren'e Saunières de l'Here¬mittage doende de affaires van de staat chargé d'affaires aan het hof van Groot Brittannië aan de Raadpensionaris Van Hoorn¬beek met enige resercripties van deze.
Een bundel brieven van J. Hop extr. ord. ambassadeur aan het hof van Groot Brittanië aan Van Hoornbeek geschreven tijdens de onderhandelingen over het traktaat aan Han¬nover werden gevoerd met rescripties.
Een brief van L. Townsend aan Van Hoornbeek over dat traktaat (belang¬rijk) en eindelijk een missive aan Saphorin, minister te Wenen geschre¬ven aan L. Townsend 16 juni 1725 groot 22 vel, kopie, medegedeeld aan Van Hoornbeek, waarvan de inhoud al¬ler belangrijkst is voor de kennis van de politiek van Duitsland in het bijzonder en van de Zeemogendheden met het continent in het algemeen.
A 33 no3 Financiën Holland, Financiële be¬soignes 1720
Notulen van de besoignes op het stuk van de financiën begonnen 19 juli 1720.
Register van de papieren rakende de besoig¬nes van de financiën in het jaar 1720.
A33 no4 Retroacta financiën 1674-1726
een gebonden boek en 7 bundels stukken over financiën, waarvan ten minste het merendeel in 1720 etc. als retroacta hebben gediend. Het gebonden boek bevat kohieren van de 200e penning op de officies en traktementen bin¬nen verscheidene steden 1674.
De 5 bundels bevatten onder andere commissen en instructies van 1629 en 1675 voor de commies en klerken van Financiën.
Korte staten van het Zuiderkwartier, stukken en staten over Loterijen, 20-jarige renten annuiteiten. Staten van het compt. gen.
Enige originele brieven over financiële aangelegenheden van gecommitteerde raden met bijlagen van 1624, benevens enige stukken na 1720 tot 1726.
Een bundel gemeenlands middelen 1719-1726.
B 7 no1 Waterstaat. Inundaten
Memorie van inundaties van 860 (?) af tot 1624 en een bundel retroacten over water¬vloeden van verschillende jaren tot 1726 inhoudende adviezen, missiven aan gecommit¬teerde raden, aan de rekenkamer en domeinka¬mer etc.
B 14 no11 Munster kerk te Weert
Stukken rakende het different tussen de bisschop van Munster en haar Ho. Mo. over de gereformeerde kerk te Weert 1724.
B 14 no12 Munster Keulen
Missive van de resident Bilderbeek aan de Staten-Generaal bij Holland overgenomen over het maken van een kanaal dat de prov. Hol¬land met Munster zou verbinden en de ombrage daarover opgevat bij Keulen, juni 1724.
B 14 no13 van Hoornbeek
Twee particuliere brieven aan de pensionaris Van Hoornbeek van en over een translateur der oosterse spraken.
B 16 no2 Limieten Holland en Utrecht
Kopie missive van haar Ed. Groot Mo. d.d. 15 januari 1723 en de duplicaten van de conven¬tie tussen Holland en Utrecht in 1719 en 1720 gemaakt over de limiet scheiding tussen Gooiland en Utrecht en de behering van de Zeebrug en Diemerdijk.
B 17 no2 Loterijen
Papieren rakende de 3 loterijen van Staat en aflossing van deze 1724 en 1725 (Van Hoorn¬beek).
B 17 no3 Lijfrenten
Een bundel inhoudende projecten, calcula¬ties, plans etc. om gelden te lichten op halflijfrenten tegen 4% 's jaars. Staten van Holland 1725 met retroacta (Van Hoornbeek).
B 18 no1 Middelen te water
Een recueil van stukken betrekkelijk de besoigne in Den Haag gehouden over de midde¬len te water van 1721-1726 en over een op te richten vast besogne van super-tendentie over alle zaken van de zee, admiraliteiten, middelen te water etc.
B 19 no1 Middelen te water
Een bundel originele brieven der steden aan de Staten van Holland, waarbij zij kennis geven voldaan te hebben aan de resolutie van 10 oktober 1725 bij welke resolutie de eed tot maintien de middelen te water is opge¬dragen aan hoofdofficier, burgemeester en schepenen der steden, 1725.
B 20 no2 Van Rechteren, gouverneur van Door¬nik
Een bundel stukken over de zaak van de Graaf van Rechteren gouverneur van Doornik, ten laste van wien door de Raad van State sen¬tentie is uitgesproken. 1721.
B 21 no14 Achterstallige subsidies
Een bundel stukken rakende de achterstallige subsidies en pretenties van vreemde vorsten over geleverde troepen etc. 1720 (Van Hoorn¬beek).
B 22 no2 Van Hoornbeek
Missiven van Hop uit Frankrijk van de Raadp. Van Hoornbeek 16 maart 1721 tot 9 juni 1722 en enige van 21 augustus 1722 tot 17 april 1724 met rescripties in concept. Idem van 28 april 1724 - 15 december 1724 en enige van 26 april - 26 oktober 1725.
Missiven van de resident in de Oostenrijkse Nederlanden Pesters aan de Raadpensionaris Van Hoornbeek met bijlagen 19 december 1720 - 1721, 12 juni en van 16 juni 1721 - 22 april 1723 met enige rescripten.
Idem van januari - 27 augustus 1725.
Missiven van Van Borsselen van der Hooge aan de Raadp. Van Hoornbeek geschreven uit Enge¬land met bijlagen en rescripten en concept 29 november 1720 - 25 augustus 1722.
B 23 no2 Ostendische Maatschappij
Recueil van resoluties, gedrukte en onge¬drukte memories, vlugschriften over het oprichten der Ostendische maatschappij, 1725-1727.
B 27 no5 Lands obligaties
Stukken rakende een project tot het buiten reivindicatie stellen van 's lands obliga¬ties.
B 31 no6 Ostendische Compagnie
Een bundel brieven memories zo wel origineel als in kopie over de kwestie der Ostendische Compagnie, en een gedrukt discours daarover bij B 23 no2.
B 32 no1 Oostindische Compagnie. Correspon¬dentie Raadpensionaris
Enige bundels originele brieven van Hop, Pesters, Townsend, etc. aan de Raadpensiona¬ris Van Hoornbeek over de kwestie der Osten¬dische Maatschapij en de onderhandelingen daarover in 1725 en 1725 gevoerd.
Een bundel zo met gedrukte als ongedrukte stukken, memories, adviezen en reflexen over de kwestie der Ostendische Maatschappij.
B 37 no1 Katholicisme in Nederland
Een recueil met stukken betrekkelijk de beraadslaging bij de Staten van Holland in 1720 en 1721 en 1738 gevoerd over het aan¬groeien van het Katholicisme en het uitzet¬ten der Jezuïten krachtens het plakkaat van 14 april 1647 als represaille van de vervol¬ging der protestanten in de Paltz. Onder deze stukken bevinden zich retroacten, bro¬chures, missiven van baljuwen enz., zeer belangrijk voor de geschiedenis van het Katholicisme en Jansenisme in Nederland in de eerste helft van de 18e eeuw. Evenzo no 2.
B 37 no2
Rekest en remonstrantie aan de Staten van Holland en West-Friesland van de gedeputeer¬den der beide synoden van Noord- en Zuid-Holland tegen de aanwas en stoutheid er pausdoms in Holland 1726 benevens een bundel retroacta bij de beraadslaging daarover bijeen gebracht van 1630 af.
AA 5 no5 Landbouw en Nijverheid 1719-1723
Een bundel stukken houdende recueil van geschreven en gedrukte stukken, rakende beraadslagingen van 1719-1723 ter generali¬teit en in Holland gevoerd over het benifi¬ceren van inlandse produkten van landbouw en nijverheid.
Project etc. op de verbetering van de impost op het zout, 1639.
project van enige liefhebbers van het vader¬land tot herstelling van de Stat, zonder datum.
AA 7 no4 Holland, Zeeland Verbaal
Verbaal (orig.) van de H.M. gedeputeerden van Holland naar de provincie Zeeland over het stadhouderschap en de toenmalige vorm van regering 1722.
Zeeland, Vlissingen en Veere 1722 en 1723
Een grote bundel inhoudende gedrukte stukken bij bovengenoemd verbaal behoevende en 2 pakken rakende de vassallage van Vlissingen en Veere 1722 en 1723.
AA 7 no5 Holland, Gelderland, Utrecht, Over¬ijssel, Verbaal
Verbaal van de bezending door Holland gedaan aan Gelderland, Utrecht en Overijssel om de eerste van de gewesten te dehorteren van het aanstellen van een stadhouder en de beide anderen te excorteren tot het standvastig blijven bij de Stadhouderloze regering 1722.
Mitsgaders en bundel papieren van Van Hoorn¬beek, die bezending rakende.
AA 8 no1 Correspondentie van de Raadpensio¬naris Van Hoornbeek als:
  1. Portugal, missiven van de resident Hou¬wens sedert 18 juni 1724 tot 30 augustus 1725;
  2. Frankfort, 4 missiven van de resident Spina aan de Raadpensionaris 1720-1722 en 1724;
  3. Hamburg, 4 missiven van de resident van den Bosch 1720 en 1722 en 2 van Mauriti¬us, 1725;
  4. Parijs, enige brieven van Hop uit Parijs aan de Raadpensionaris, 1725;
  5. St. Petersburg. Item van De Wilde uit St. Petersburg, 1725;
  6. Pruisen. Twee grote bundels missiven van Rumph en van Hompesch, december 1721 - september 1725;
  7. Een bundeltje missiven van Rumph uit Polen, 1725;
  8. Spanje, een vrij grote bundel missiven van Van der Meer aan de Raadp. en Ho Mo 1724 en 1725;
  9. Keizer. Een bundel missiven van Hamel Bruint 1720-1724;
  10. Rijksdag, 4 brieven van Galienis 1722.
AA19 no5 Tollen Braband
Stukken rakende het dispuut over de landtol te Grave tussen de Raad van State en de Raad van Braband, 1724 etc.
AA20 no3 Overste Schenk
Een bundel stukken rakende de overste Schenk (Marten) inhoudende accoorden met de overste en de Staten; rekeningen aan zijn admini¬stratie tot defentie van het land, remon¬stranten etc. etc.
AA20 no5 Schelde (negotie) 1726
Memorie van mr. Rijkloff Michael van Goens ontvanger van de Oostenrijkse rechten op de Schelde aan Ho. Mo. overgegeven. Considera¬ties over de middelen, welke zouden kunnen dienen tot verbetering en vermeerdering van de inkomsten van het fort St. Maria die nu op Lillo worden geheven etc. etc. 1726
AA22 no8 Spanje en Portugal
Een bundel brieven van Rumpff van de Raad¬pensionaris van Hoornbeek met enige rescrip¬ten en relativen 16 november 1720 - 16 fe¬bruari 1723 (Frederik I koning).
AA30 no2 Kerkelijke Zaken en predikantsbe¬langen 1719-1724
Een bundel stukken aangaande kerkelijke zaken en predikantsbelangen in Noord- en Zuid-Holland
Enige stukken over de Waalse Sybnode en over de belangen van enige buitenlandse gemeenten 1719-1724.
AA30 no3 Kerkelijke Zaken. Gedrukte werken 1720-1721
Mémoire pour le clergé et l'église d'Utrecht etc. zonder datum. Alleronderdanigste remon¬strantie door het Evangel. corps aan Z. Keiz. Maj. overgegeven; decreet over de religions, gravamina der augsb. conf. 12 april 1720 met bijlagen 1721.
AA33 no2 Traktaat van Hannover 1726
Een bundel stukken betrekkelijk de toetre¬ding door de Republiek tot het traktaat van Hannover 1726 (Papieren Raadpensionaris Van Hoornbeek).
AA37 no4 Traktaat van Hannover
Een bundeltje stukken rakende de accessie tot het traktaat van Hannover 1726 (Papieren van de Raadpensionaris Van Hoornbeek. Zie AA 33 no2) met enige buitenlandse kopiebrieven over de accessie van het traktaat.
AA46 no1 Ripperda
Enige brieven van de Troyen te Amsterdam aan de Raadpenionaris Van Hoornbeek met minuut antwoorden, welke de Troyen in corresponden¬tie was met Ripperda juni - september 1725.
AA54 no1 Vianen
Een bundel stukken rakende de rechten en jurisdictie van de heerlijkheid van Vianen, zowel voor dezelve door de HH van Vianen, als tegen dezelve door de provincie van Holland 1591 etc.
Nog een bundel eveneens over de rechten dezer heerlijkheid vooral over de jurisdic¬tie en eindelijk een correspondentie en andere stukken over de aankoop van obliga¬ties ten laste van deze heerlijkheid opge¬kocht door Holland, doch deze tweede bundel is van de tijd van de Raadpensionaris Van Hoornbeek.
Vervallen inv.nr.Huidig inv.nr.

Archiefbestanddelen