Terug naar zoekresultaten

2.27.06 Inventaris van het archief van de Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting en voorgangers, 1934-1972

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.27.06
Inventaris van het archief van de Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting en voorgangers, 1934-1972

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1991 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk: Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting en Taakvoorgangers
CRM / Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1934-1972

Archiefbloknummer

X23934

Omvang

; 289 inventarisnummer(s) 7,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Commissie Huishoudelijke Voorlichting en Gezinsleiding Stichting Commissie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting, 1955-1961, 1962-1972

Samenvatting van de inhoud van het archief

Op 16 november 1934 werd door de minister van Sociale Zaken de Commissie Huishoudelijke Voorlichting en Gezinsleiding geïnstalleerd. De commissie was een initiatief van de Bond voor Nijverheidsonderwijs voor Meisjes. De aanvankelijke taak was advies te geven aan gezinnen die door de economische crisis in problemen dreigden te komen. Dit werd later uitgebreid tot gezinsvoorlichting in het algemeen. Het archief bevat stukken over de instelling, samenstelling, werkwijze en opheffing van de stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting en taakvoorgangers. Daarnaast bevat het archief stukken betreffende de taakuitvoering en samenwerking met andere organisaties. Ook gedoneerde archieven van commissies en werkgroepen van de stichting zijn aanwezig.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Archiefvormende organen
Het initiatief tot oprichting van de Commissie Huishoudelijke Voorlichting en Gezinsleiding ging uit van de Bond voor Nijverheidsonderwijs voor Meisjes. Als gevolg van de economische recessie in de jaren dertig heerste er in Nederland een dermate grote werkloosheid dat talloze gezinnen ontwricht dreigden te raken. De nood werd niet alleen veroorzaakt door gebrek aan geldmiddelen, maar ook door gebrek aan kennis en aanpassingsvermogen. Op 16 november 1934 werd in de grote vergaderzaal van het Ministerie van Sociale Zaken door de minister persoonlijk de Commissie Huishoudelijke Voorlichting en Gezinsleiding geinstalleerd. ( Inventarisnummers 62, 115 ) De slechte financiële positie van de regering en het feit, dat steeds meer gemeenschapsgelden beschikbaar moesten komen voor nieuwe doeleinden, waren onder andere redenen om de werkzaamheden van de Federatie te beëindigen. Bovendien was gebleken dat het rendement van de voorlichting toch beperkt gebleven was. Diverse consumentenorganisaties gaven bovendien zonder rijkssubsidie overeenkomstige voorlichting. Gebleken was verder, dat de helft van de cursisten belangstelling had op andere gronden dan het doel van de eigenlijke voorlichting. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk besloot in verband hiermee met ingang van 1 januari 1972 de subsidie van de kosten voor het Landelijk Bureau van de Federatie te beeindigen. ( Inventarisnummer 116 ) . De verschillende in de loop der tijd doorgevoerde reorganisaties, die uiteindelijk geresulteerd hebben in de oprichting van de Federatie, betekenden steeds voortzetting en uitbreiding van de taken van de voorgangers van de Federatie.
Doel van de Stichting Nationale Federatie voor Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting
De Federatie was de overkoepelende organisatie van plaatselijke stichtingen voor huishoudelijke en gezinsvoorlichting die zich ten doel stelden deskundige voorlichting te geven aan de bevolking bij het vervullen van haar taak in huishouden en gezin. De huishoudelijke en gezinsvoorlichting was bestemd voor alle volwassenen, ongeacht hun maatschappelijke welstand of ontwikkeling. Ieder die dit wenste, kon zich voor het volgen van cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten aanmelden. Vele vrouwenorganisaties hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en meldden zich met grote aantallen leden aan om cursussen te volgen over onderwerpen waarvoor zij belangstelling hadden. Op verzoek van vrouwenorganisaties verzorgden plaatselijke stichtingen discussiebijeenkomsten over verschillende onderwerpen. Daarnaast richtte de huishoudelijke en gezinsvoorlichting zich in het bijzonder tot bepaalde groepen uit de samenleving zoals zwak-sociale groepen, woonwagenbewoners, ouders van gehandicapte kinderen en bejaarden. Doorgaans werd de laatstbedoelde voorlichting gegeven in nauw overleg en samenspel met organisaties en instellingen, die uit hoofde van hun doelstellingen reeds bemoeienis met deze groepen uit de samenleving hadden.
Taak en organisatie van de Federatie
1. De taak van de Federatie bestond uit:
  1. het steunen van de tot de Federatie toegetreden plaatselijke en interplaatselijke stichtingen, die voorlichting gaven als omschreven in het doel van de Federatie;
  2. de totstandkoming van plaatselijke en interplaatselijke stichtingen, als bedoeld in voorgaand lid, te helpen voorbereiden;
  3. het zonodig bevorderen van de totstandkoming van regionale verbanden, omvattende de werkzaamheden van twee of meer plaatselijke en/of interplaatselijke stichtingen, ten doel hebbende de gezamenlijke regeling van de huishoudelijke en gezinsvoorlichting of bepaalde aspecten hiervan;
  4. het (doen) geven van voorlichting door middel van cursussen, demonstraties, spreekuren, lezingen, films, tentoonstellingen, gespreksleiding in clubs, pers, radio en televisie en andere daartoe dienstige middelen, voor zover deze voorlichting niet door de toegetreden stichtingen kon worden verzorgd;
  5. het indienstnemen van functionarissen, die zij - ter uitvoering van bovenstaand lid - een standplaats aanwees bij een plaatselijke of interplaatselijke stichting;
  6. het (doen) uitgeven van tijdschriften;
2. Organisatie en taak van de organen van de Federatie
Organisatieschema Nationale Federatie voor Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting:
Embedded Image
2.1 Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur van de Federatie bestond uit 27 personen, waarvan er negen werden gekozen door de tot de Federatie toegetreden plaatselijke stichtingen, negen door de Raad van Advies en Bijstand voor de Vrouwenorganisaties en negen door de Raad van Advies en Bijstand voor de Overige Organisaties.
2.2 Raden van Advies en Bijstand Het bestuur van de Federatie werd krachtens de statuten terzijde gestaan door twee Raden van Advies en Bijstand:
  1. een Raad van Advies en Bijstand voor de landelijke vrouwenorganisaties, aangesloten bij het Nederlands Vrouwencomite;
  2. een Raad van Advies en Bijstand voor de overige vrouwenorganisaties (onderwijsorganisaties, maatschappelijk werkorganisaties, volksgezondheidsorganisaties en voorlichtingsorganisaties).
De taken van beide raden zijn in de statuten als volgt omschreven:
  1. gevraagd of ongevraagd advies geven over alle onderwerpen met betrekking tot het werk van de Federatie;
  2. het signaleren van leemten in de voorlichting en het aangeven van manieren waarop de Federatie hierin kan voorzien;
  3. het bevorderen van het zoveel mogelijk in studie nemen van vraagstukken van algemene aard op het terrein van de huishoudelijke en gezinsvoorlichting.
In de statuten van de raad genoemd onder a. werd hieraan toegevoegd: het bevorderen van een goed doen functioneren van de huishoudelijke en gezinsvoorlichting en het realiseren van een goede samenwerking met de vrouwenorganisaties. In de statuten van de raad genoemd onder b. werd hieraan toegevoegd: gevraagd of ongevraagd geven van advies met betrekking tot: a. de methodiek van de voorlichting; b. het coördineren en stimuleren van alle geheel of gedeeltelijk, bij de taak van de Federatie passende activiteiten.
2.3 Bestuurswerkgroepen
Krachtens artikel 20 van de statuten konden de Raden van Advies en Bijstand werkgroepen instellen. Ter optimalisering van de voorbereiding van bestuursbesluiten over de ontwikkeling van de huishoudelijke voorlichting en de daarbij te gebruiken middelen en methoden werden ingesteld een:
2.3.1 Vaste Bestuurswerkgroep Huishoudelijke Voorlichting
Deze vaste werkgroep bestond uit ten minste vijf leden, die geacht werden deskun-dig te zijn op het gebied van de huishoudelijke voorlichting. Het bestuur van de Federatie was met een lid vertegenwoordigd. De directeur van de Federatie woonde de vergaderingen van de werkgroep bij. Een adjunct-directeur, tevens hoofd van de afdeling Huishoudelijke Voorlichting, trad op als secretaris. Ter verbetering van de samenwerking tussen de Federatie en de Stichting Kinderverzorging en Ouderenvoorlichting en ter bevordering van een zo goed mogelijk beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de gezinsvoorlichting werd voorts ingesteld een:
2.3.2 Vaste Bestuurswerkgroep Gezinsvoorlichting
Deze vaste werkgroep bestond uit tenminste vijf leden, die geacht werden deskundig te zijn op het gebied van de gezinsvoorlichting alsmede een lid, vertegenwoor-digend het bestuur van de Federatie. De directeur van de Federatie woonde de vergaderingen van deze werkgroep bij. De andere adjunct-directeur, tevens hoofd van de afdeling Gezinsvoorlichting, trad op als secretaris.
2.4 Directie
De directie was belast met de voorbereiding van het te voeren beleid. Verder zorgde de directie voor de coordinatie van de uitvoering van het beleid.
2.5 De plaatselijke stichtingen
In de Federatie waren de plaatselijke stichtingen voor huishoudelijke en gezinsvoorlichting opgenomen. De besturen van de plaatselijke stichtingen werden samengesteld uit leden van de ter plaatse aanwezige organisaties en groeperingen voor zover deze belang hadden bij de plaatselijke voorlichting. Hierbij werd er naar gestreefd de verschillende levensbeschouwingen in de bestuurssamenstelling voldoende tot hun recht te laten komen, terwijl met het oog op het samenspel met andere organisaties (werkzaam op het terrein van de volksgezondheid of van het maatschappelijk werk), deze organisaties zoveel mogelijk vertegenwoordigd dienden te zijn. Om voor toetreding tot de Federatie in aanmerking te komen dienden statuten en bestuurssamenstelling van de plaatselijke stichtingen door het bestuur van de Federatie te worden goedgekeurd. De doelstelling en de taak van de plaatselijke stichtingen waren daarom in de onderscheidene statuten bijna overal gelijkluidend. De plaatselijke stichtingen gaven door hun toetreding tot de Federatie mede te kennen gegeven zich te kunnen verenigen met het doel en de werkwijze van de Federatie. Dit hield niet in dat zij zich bij de uitvoering van de werkzaamheden in alle opzichten gebonden achtten aan de inzichten van de Federatie. Als privaatrechtelijke lichamen behielden zij hun autonoom karakter. Ten aanzien van de hierna te noemen aangelegenheden volgden zij de regelingen en voorschriften van de Federatie:
  1. de krachtens de statuten van de Federatie gegeven richtlijnen ten aanzien van de statuten en de bestuurssamenstelling;
  2. het opvolgen van voorschriften en regelingen met betrekking tot de subsidiëring;
  3. het beleid ten aanzien van het voorlichtingspersoneel voor zover dit betrof het personeel in dienst bij een plaatselijke stichting;
  4. de uitvoering van de Rechtspositieregeling voor het personeel;
  5. algemene aanwijzingen voor plaatselijke voorlichtingactiviteiten mede dienend ter bevordering van een doelmatige voorlichting.
De plaatselijke stichtingen hadden tot taak het voorlichtingswerk ter plaatse, al dan niet in samenwerking en overleg met andere daarbij betrokken verenigingen en organisaties, te stimuleren, uit te voeren en te leiden. Deze taken verrichtten zij door het organiseren van:
  1. cursussen en gespreksgroepen;
  2. demonstraties;
  3. lezingen en filmvoorstellingen;
  4. propagandabijeenkomsten;
  5. tentoonstellingen.
Voorts verstrekten zij mondelinge adviezen en inlichtingen en hielden zij spreekuren. De uitvoering van deze taken lag in handen van leidsters en leraressen.
2.6 De interprovinciale stichtingen
De interprovinciale stichtingen waren uitsluitend samengesteld uit afgevaardigden van de plaatselijke stichtingen uit een rayon. De vergaderingen werden bijgewoond door vertegenwoordigers van de provinciale bureaus voor het maatschappelijk werk en van de provinciale opbouworganen. De taak van de interprovinciale stichtingen kan als volgt worden samengevat:
  1. het gezamenlijk bespreken van de vragen en problemen welke zich in de organisatie en het werk van de plaatselijke stichtingen voordeden;
  2. het verstrekken van advies aan het bestuur van de Federatie met betrekking tot vraagstukken van allerlei aard betreffende het voorlichtingswerk;
  3. het fungeren als overlegcollege ten aanzien van de verkiezing van bestuursleden voor de Federatie;
  4. het plegen van overleg met de daarvoor in aanmerking komende organen om overal waar dit noodzakelijk was op zo doeltreffend mogelijke wijze voorlichting to kunnen geven;
  5. het in overleg met de Federatie bevorderen van de oprichting van plaatselijke stichtingen voor huishoudelijke en gezinsvoorlichting in plaatsen waar reële behoefte aan voorlichting bestond.
( Inventarisnummers 117, 170, 171 )
Lijst van bij de Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoor-lichting en taakvoorgangers aangesloten c.q in het bestuur vertegenwoordigde instellingen, instanties en verenigingen
  • Algemene Bond ter Bevordering van Beroepsonderwijs
  • Algemene Bond van Onderwijzend Personeel
  • Algemene Nederlandse Vereniging 'Het Groene Kruis'
  • Bond ter Behartiging van de Belangen van het Kind
  • Bond van Leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs voor Meisjes
  • Bond van de Protestants-Christelijke Vereniging voor Wijkverpleging in Nederland 'Het Oranje Groene Kruis'
  • Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs
  • Bond van Verenigingen tot het Geven van Nijverheidsonderwijs
  • Bond van Verenigingen voor Instellingen tot Bevordering van Christelijk Nijverheids-, Land- en Tuinbouwonderwijs
  • Bond voor Rooms-Katholiek Nijverheidsonderwijs
  • Christen Jonge Vrouwen Federatie
  • Centraal Bureau Rooms-Katholieke Bond voor het Gezin
  • Centrale Raad voor Gezinsverzorging
  • Centrum der Nederlandse Rooms-Katholieke Vrouwenbeweging
  • Christelijk Nationaal Vakverbond
  • Federatie van Diaconieën der Nederlandse Hervormde Kerk en Hervormde Raad van Kerk en Gezin
  • Federatie van de Rooms-Katholieke Vrouwenbonden in Nederland
  • Fundatie Werkelijk Dienen
  • Generale Diakonale Raad der Nederlandse Hervormde Kerk
  • Hervormde Raad voor Kerk en Gezin
  • Huishoudelijke Voorlichting der Gasbedrijven
  • Joodsche Vrouwenraad in Nederland
  • Katholieke Nationale Stichting voor Bijzonder Gezins- en Jeugdwerk
  • Katholieke Stichting Huishoudonderwijs
  • Katholieke Vereniging van Directies, Docenten en Consulenten in Beroepsonderwijs en Leerlingwezen 'Sint Bernardus'
  • Landelijk Katholiek Vrouwengilde
  • Landelijk Sociaal Charitatief Centrum
  • Nationaal Protestants Centrum voor de Geestelijke Volksgezondheid
  • Nationale Federatie 'Het Wit-Gele Kruis'
  • Nationale Stichting Vrouwenbeweging van het Nederlands Katholiek Vakverbond
  • Nederlands Katholieke Gezinsbeweging
  • Nederlands Rode Kruis
  • Nederlands Verbond van Directrices en Leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs
  • Nederlands Verbond van Vakverenigingen
  • Nederlandse Bond ter Bescherming van Zuigelingen en Kleuters en ter Bevordering van de Praenatale Zorg
  • Nederlandse Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen
  • Nederlandse Bond van Volkshuizen
  • Nederlandse Bond van Vormingscentra
  • Nederlandse Bond voor Moederschapszorg en Kinderhygiene
  • Nederlandse Bond voor Sociaal-Cultureel Vormingswerk
  • Nederlandse Christelijke Vrouwenbond
  • Nederlandse Rooms-Katholieke Arbeidersbeweging
  • Nederlandse Unie van Speeltuinorganisaties
  • Nederlandse Vakcentrale
  • Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen
  • Nederlandse Vereniging voor Geestelijke Volksgezondheid
  • Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk 'Humanitas'
  • Nederlandse Vrouwen Electriciteitsvereniging
  • Noordhollandse Vereniging 'Het Witte Kruis'
  • Plaatselijke Commissies voor Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting
  • Rijksarbeidsbureau van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid
  • Rooms-Katholieke Bond van Leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs 'St. Bernardus'
  • Stichting Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande
  • Stichting Huishoudonderwijs voor Rooms-Katholieke Arbeidersvrouwen en Meisjes
  • Stichting Joods Maatschappelijk Werk
  • Stichting Kinderverzorging en Oudervoorlichting
  • Stichting Landelijke Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers
  • Stichting Raad voor Gereformeerd-Sociale Arbeid
  • Unie Nederlandse Katholieke Vrouwenbeweging
  • Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers
  • Vereniging 'Museum voor Ouders en Opvoeders'
  • Vereniging van Christelijke Leerkrachten bij het Beroepsonderwijs
  • Vereniging van Christelijke Leraren en Leraressen bij het Nijverheidsondewijs
  • Vereniging van Directeuren van Overheidsorganen voor Sociale Arbeid
  • Vereniging van Directrices van Nijverheidsscholen
  • Vereniging van Gasfabrikanten in Nederland
  • Vereniging van Leerkrachten bij het Landbouwonderwijs
  • Vereniging van Leiders van Openbare Diensten en Instellingen voor Sociale Zorg
  • Vereniging van Secretarissen van Armenraden
  • Vereniging van Secretarissen van Sociale Raden
  • Vereniging van Woningopzichteressen
  • Vereniging voor Kinderverzorging en Opvoeding
  • Volksbond tegen Drankmisbruik
  • Voorlichtingsbureau van de Voedingsraad (Voorlichtingsbureau voor de Voeding)
  • Vrouwenbond in de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie
  • Vrouwenbond van de Partij van de Arbeid
  • Vrouwenbond van het Christelijk-Nationaal Vakverbond in Nederland
  • Vrouwenbond van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen
Geschiedenis van het archiefbeheer
Begin december 1971 besloot het Bureau Liquidatie van de Nationale Federatie voor Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting, welke belast was met de afwikkeling van de liquidatie, contact op te nemen met de algemeen rijksarchivaris inzake afvoer van het archief van de Federatie. De algemeen rijksarchivaris gaf toestemming tot overdracht aan het archiefdepot te Schaarsbergen, mits het archief behoorlijk was geschoond en het werd voorzien van een inventaris.
De in 1972 bewaarde stukken waren geordend naar een door de Federatie reeds toegepaste eigen code met een rubrieksaanduiding afgeleid van het alfabet die verder onderverdeeld was in een cijfercode.
  • A Bestuur/bestuurszaken
  • B Plaatselijke stichtingen
  • C Films, televisie etc.
  • D Folders en documentatie
  • E Propaganda en publiciteit
  • F Afdeling Huishoudelijke Voorlichting
  • G Adviezen
  • H Financien
  • I Personeel
  • K Statistieken
  • M Instanties algemeen
  • N Intern
  • U Richtlijnen
De betekenis van de cijfercode kon niet worden achterhaald. Het archief berustte in het archiefdepot van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de taakopvolger van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. ( Rapporten van het archieftechnisch onderzoek ten behoeve van de bewerking van de archieven van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Directoraat-Generaal voor Volksontwikkeling en taakvoorgangers, (1919) 1945-1965, Den Haag: Centrale Archief Selectiedienst, 1989, 1990 )
De begincesuur is gesteld op 16 november 1934, de dag waarop de Commissie Huishoudelijke en Gezinsleiding werd ingesteld. De eindcesuur werd bepaald door de opheffing van de Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting op 1 januari 1972. Een aantal stukken heeft een datering, die na de eindcesuur van de Federatie ligt. De verklaring hiervoor is gelegen in het feit dat de directie van de Federatie tot na de afloop van de liquidatie van de Federatie is blijven functioneren.
In het archief van de Federatie en haar taakvoorgangers werden geen aanwijzingen aangetroffen voor het afsluiten van het archief en de vorming van een nieuw archief na een reorganisatie. De archieven van de taakvoorgangers van de Federatie waren volledig geïntegreerd in het archief van de Federatie. Deze aangetroffen 'oude orde' en het feit dat de werkzaamheden van de taakvoorgangers door de Federatie werden voortgezet hebben geleid tot integrale bewerking van het archief.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging In 1972 werd het archief geselecteerd en geïnventariseerd. Stukken handelend over de instelling, ontwikkeling en opheffing van de organisatie, over het door de Federatie gevoerde beleid, notulen van vergaderingen, correspondentie, stukken over de werkwijze van de Federatie met betrekking tot huishoudelijke voorlichting en gezinsvoorlichting en over de economische en de rechtspositie van het personeel werden bewaard. Vernietigd werden werk- en schaduwdossiers, stukken betreffende sollicitaties, abonnementen op tijdschriften, stukken betreffende bestellingen en afrekeningen van bestelde folders en stukken betreffende de financiele administratie zoals declaraties, en financiele controlerapporten van plaatselijke stichtingen. De archieven besloegen voor het begin van de bewerking 26 m. Hiervan werd 7,5 m voor bewaring aangemerkt, wat neerkomt op een percentage van 28,8. Het te bewaren archiefgedeelte werd door de beheerder, het Ministerie van VWS, overgedragen aan het Nationaal Archief te Den Haag conform de daarvoor in het Archiefbesluit 1968 neergelegde voorschriften. Het bestand op termijn te vernietigen archiefbescheiden (personeelsdossiers) werd teruggestuurd naar de beheerder. Het bestand direct te vernietigen archiefbescheiden werd na goedkeuring van de incidentele vernietigingslijst door betrokken instanties, conform de procedure zoals neergelegd in het Archiefbesluit 1968, afgevoerd naar Lignac & Levison b.v., voorheen Bureau Vernietiging Overheidsarchieven te Apeldoorn. ( Rapporten van het archieftechnisch onderzoek ten behoeve van de bewerking van de archieven van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Directoraat-Generaal voor Volksontwikkeling en taakvoorgangers, (1919) 1945-1965, Den Haag: Centrale Archief Selectiedienst, 1989, 1990 )
Verantwoording van de bewerking
Ter bewerking werden een tweetal archiefblokken aangeboden bestaande uit het in 1972 geïnventariseerde archief van de Federatie en het later aan het archief toegevoegde op termijn te vernietigen bestand personeelsdossiers. Uitgangspunt voor de bewerking vormde in eerste instantie de systematiek van de inventaris uit 1972. Deze systematiek baseerde zich op de oorspronkelijke orde van het archief. Op grond van het ontbreken van een inhoudsopgave van de inventaris en het ontbreken van de vermelding van rubrieksaanduidingen in de inventaris was het niet mogelijk de systematiek van de inventaris volledig te doorgronden. Ook bleek dat de in de inventaris toegepaste systematiek geen evenwichtig karakter droeg. Stukken van commissie-archieven werden door de inventaris heen aangetroffen en stukken betreffende dezelfde onderwerpen werden vaak niet bij elkaar gevoegd; derhalve werd voor de inventaris een nieuw archiefschema opgesteld dat uitgaat van de wijze, waarop de door de Federatie uitgevoerde taken werden verricht. Gedeponeerde archieven van raden, commissies en werkgroepen welke onder de Federatie en taakvoorgangers ressorteerden of door hun taakstelling nauw verbonden waren met de archiefvormende organen, zijn in deze inventaris opgenomen. Bij de beoordeling van de plaatsing van archiefbescheiden in de archieven van de raden, commissies en werkgroepen is strikt gelet op het bestemmingsbeginsel. Folders, die zijn uitgegeven door de Federatie zijn als archiefstukken aangemerkt.
Ordening van het archief
De in deze inventaris voorkomende beschrijvingen zijn hoofdzakelijk onderwerpsbeschrijvingen op map/doosniveau. De oorspronkelijke ordening van de stukken in de mappen is gehandhaafd. De gebruikelijke redaktionele vorm voor het beschrijven van onderwerpsmappen is 'stukken betreffende'. Deze redactionele vorm is in de beschrijvingen achterwege gelaten, aangezien deze geen directe informatiewaarde voor het opzoeken van de stukken bevat.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk: Stichting Nationale Federatie Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.27.06, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, CRM / Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting, 2.27.06, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen