Terug naar zoekresultaten

2.21.048 Inventaris van het archief van S. Dassevael [levensjaren 1771-1838], 1637-1838

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.048
Inventaris van het archief van S. Dassevael [levensjaren 1771-1838], 1637-1838

Auteur

H.A.J. van Schie

Versie

11-06-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2011 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 002 S. Dassevael
Dassevael

Periodisering

archiefvorming: 1798-1836
oudste stuk - jongste stuk: 1637-1838

Archiefbloknummer

C22337

Omvang

; 269 inventarisnummer(s) 19,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het, deels in het.
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Dassevael, Steven (1771-1838)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bestaat grotendeels uit gedrukte publicaties, wetten, ordonnanties, reglementen, resoluties en kennisgevingen betreffende het algemeen bestuur van de Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland en der Nederlanden uit de periode 1798-1836. Daarnaast bevat het alfabetische registers op de chronologische wetten en besluiten uit die periode. Tenslotte bevat het archief ook stukken betreffende de organisatie van de Staatssecretarie (1798-1815).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Steven Dassevael werd in januari 1771 ( Als zijn geboortejaar wordt nu eens 1770, dan weer 1771 genoemd. Volgens het doopregister der Ned. Herv. Kerk te Goes werd hij aldaar 24 Januari 1771 gedoopt (mededeeling van de heer J. de Kruijter, adviseur van het archief der gemeente Goes), zoodat 26 Januari niet langer als zijn geboortedatum kan gelden, tenzij men 1770 als geboortejaar aanneemt, in welk geval er tusschen geboorte en doop bijna een jaar verstreken zou zijn. ) te Goes geboren als zoon van de griffier Johan Pieter Dassevael en diens eerste vrouw Levina Miseras. Na de vroegtijdige dood van zijn vader werd hij 12 mei 1790 ambtenaar bij het gewestelijk bestuur van Zeeland. Dankzij de voorspraak, die hij ontving van de Gecommitteerde Raden Lambrechtsen en Schorer ( Aldus Siegenbeek in zijn 24 Juni 1838 uitgesproken openingsrede der jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (Handelingen, blz. 28-33). Wat Siegenbeek hier mededeelt is ook te vinden in het bericht van Dassevaels overlijden, opgenomen in de Algemeene Konst- en Letterbode van 16 Februari 1838, blz. 114. ) , stelde hun college hem aan tot extra-ordinaris klerk ter Staten-griffie. Nadat er door een sterfgeval een vacature was gekomen, werd hij in mei 1795 bevorderd tot ordinaris klerk en in juli 1795 tot “commis notularis der Zeeuwsche Volksvertegenwoordigers” ( Autografen-verzameling van Falck (nr. 34 van de inventaris-Fruin in de Verslagen 1913). ) . Tot in maart 1798 ( De mededeeling van De Navorscher, dl III, blz. 170 (jaar 1853), dat hij in 1793 bevorderd zou zijn tot griffier der Staatssecretarie moet natuurlijk twintig jaren later gedateerd worden. ) bleef hij die Zeeuwse betrekking bekleden, totdat hij door het Haagse Uitvoerend Bewind werd “op poene van Bannissement, gerequireerd, om, als deszelfs Algemeen Secretaris, te fungeeren”. Bijna twee maanden lang, tot 30 april, bekleedde hij de gedwongen betrekking. Inmiddels was in Maart door de Constituante de grondwet voor de Bataafsche Republiek aangenomen en in April door de grondvergaderingen goedgekeurd. Nu bepaalde deze Staatsregeling, dat de algemeene secretaris van het Uitvoerend Bewind niet jonger dan dertig jaren mocht zijn; dientengevolge diende Dassevael 30 April bij het Uitvoerend Bewind zijn declaratoir in, dat hij de door de grondwet vereischte leeftijd nog niet had bereikt en dus om ontslag verzocht, teneinde tot zijn vroegere Zeeuwsche betrekking terug te kunnen keeren. Maar het rijk van Pieter Vreede neigde ten einde; het Voorloopig Uitvoerend Bewind ( Dassevael had hiervan de geschiedenis willen schrijven; het is er niet van gekomen. Alleen schreef hij in 1821 een relaas van de “Gebeurtenissen van den 12 Juni 1798”, afgedrukt bij Colenbrander, Gedenkstukken, II, maar volgens dezen op blz. XIV “niet bijster veel zaaks”. ) , dat in strijd met de constitutie door de Constituante definitief verklaard was, had sterk aan aanhang ingeboet, zoodat het meer oog had voor het behoud van eigen leven dan voor de ontslag-aanvrage van zijn secretaris. Bovendien was de grondwet al meer overtreden in een minder futiel geval. De omwenteling van 12 Juni stond toen reeds voor de deur, gelijk Dassevael zelf opgemerkt, en het door Daendels’ staatsgreep van die dag gevormde Intermediair Uitvoerend Bewind handhaafde de secretaris in zijn functie, onder kennisgeving aan het Wetgevend Lichaam, dat zijn leden hem “die onderscheidende continuatie in zijn functien hadden waardig gekeurd”. Het Constitutioneel Uitvoerend Bewind van 17 Augustus 1798 stelde een algemeen secretaris ( Mr. C.H. Hultman, tot 1807 in functie (met onderbreking in 1802); zie prof. Brugmans in het N.N.B.W., VIII, 890-891. ) aan en benoemde Dassevael tot “Griffier ter Algemeene Staats-Secretarij, belast met de algemeene directie van alle de werkzaamheden der bureaux, en met de redactie van alle zoodanige staatsstukken, als tot welker vervaardiging den Algemeenen Secretaris, door de continueele bijwoning der vergaderingen en conferentien, letterlijk den tijd ontbrak. In die betrekking heeft de ondergeteekende, door alle de veranderingen van het Publiek Bestuur dezer landen hem gecontinueerd; bij den Raadpensionaris onder den titel Griffier ter Staats-Secretarij en onder den Koning (Bonaparte) onder dien van Secretaris Archivist, tevens belast met de functien van algemeene secretaris van den Staatsraad; totdat eindelijk de ondergeteekende, in Augustus 1810, na het conquest van Holland door den Franschen keizer, is aangesteld ( Siegenbeek zegt t.a.p. dat Dassevael na de inlijving de titel van Secretaris van het Bestuur der Hollandsche Departementen behield, en griffier werd bij een der Amsterdamsche vredegerechten. Dr. Molhuysen (N.N.B.W. IV, 496) en prof. Colenbrander (Gedenkstukken, dl. II, 1795-1798, blz. 508, noot 3) zwijgen over het eerste. Dr. Colenbrander deelt evenmin mede, dat Dassevael onder Willem I griffier-archivist der Staatssecretarie werd, een werkkring die toch niet ten achter stond bij het eveneens door hem bekleede secretariaat van de Algemeene Rekenkamer. ) als Archivist van het Algemeen Gouvernement der Hollandsche Departementen”. In de bijna 24 jaren van zijn ambtelijk leven tot aan de geboorte van het Souvereine Vorstendom der Nederlanden, hield hij zich onledig met het verzamelen ( Dr. Ebell herinnerde in dit orgaan, jaargang 1932-1933, blz. 163. De vrucht van deze nasporingen is het Geschiedkundig overzigt der Koninklijke voorschriften omtrent het beheer der Staatsuitgaven in Nederland (Den Haag-Amsterdam 1822; ook in het Fransch, Den Haag 1822). Jammer genoeg bracht zijn Administratief handboek; Tijdrekenkundige Plaatsaanwijzing der wetten, besluiten en verordeningen van het Fransche Keizerrijk, - betreffende het Koninkrijk der Nederlanden enz. het niet verder dan tot een “berigt van inteekening” (Amsterdam 1832). ) van “stukken en bijzonderheden tot de menigvuldige onderscheidene materien van publiek belang behoorende, waardoor de ondergeteekende in staat is, om met betrekking tot alle mogelijke bijzondere materie, welke men zoude goedvinden te designeren, volledige historische notiën te suppediteren; waaruit de resultaten der Hollandsche Organieke en Administratieve Wetgeving, en de mate van mogelijkheid of onmogelijkheid van derzelver uitvoering, op eene zeer eenvoudige en duidelijke wijze zou kunnen blijken”. Bij Souverein Besluit van 31 December 1813 no. 38 werd Falck tot Algemeen Secretaris van Staat benoemd, in welke hoedanigheid hij de directie zou hebben over de Algemeene Staatssecretarie, het leidinggevende regeeringscentrum in de nieuwe monarchie. Bij art. 7 van genoemd besluit werd tot Griffier ( Dit woord verving het aanvankelijke “Secretaris”. ) en Archivist dier Algemeene Staatssecretarie Steven Dassevael benoemd. Bij K.B. van 27 September 1815 nr. 14, La. G. 5 ( Dit alleen door de Koning geteekende besluit werd te Brussel genomen; vandaar de dubbele indiceering, ter onderscheiding van de “Haagsche” stukken der Staatssecretarie, die alleen genummerd zijn. ) , werd hij met ingang van 1 October benoemd tot Secretaris der Algemeene Rekenkamer op een jaarlijksch traktement van vijf duizend gulden. Tevens bleef hij bij voortduring belast met de administratie van het “Weduwen-Fonds der Geëmployeerden op de Bureaux van Algemeen Bestuur”; dit was een stichting van hem, die hij tijdens de Fransche overheersching in het leven had weten te houden, en waarvan hij tot aan zijn dood toe permanent bestuurder zou blijven. Buitendien werd hem, onder toezicht van de Secretaris van Staat, de redactie en de uitgave van de Koninklijke Almanak opgedragen. Uit dit benoemingsbesluit blijkt niet, dat hij toen nog Griffier-Archivist der Staatssecretarie was. Vermoedelijk was hem reeds toen als zoodanig ontslag verleend, hoewel een dergelijk besluit noch in het gewoon, noch in het geheim archief der Staatssecretarie teruggevonden is. Over de beweegredenen tot zijn ontslag tasten wij evenzeer in het duister als over de datum. Eenig houvast biedt brief nr. 323, die Falck 14 Februari 1816 aan de Koning zond (exhibitum van die dag, nr. 67), waarin sprake is van de “declaratie van den voormaligen griffier en archivist ter Staatssecretarie, S. Dassevael, wegens de door hem ten dienste der Staats-Posterij sedert 1 Juli tot 30 September 1815 gedane uitgaven”. Kort daarop werd bij K.B. van 20 Februari 1816 nr. 58 op (de niet teruggevonden) voordracht van de Algemeene Secretaris van Staat, “zoolang de post van Griffier en Archivist onvervuld zal blijven”, aan de Eerste Commies ter Staatssecretarie, Elias Schovel, een jaarlijksche gratificatie van zes honderd guldens toegestaan, betaalbaar “uit het tractement voor dezen post gecontenteerd”. Enkele jaren later, b.v. 26 Augustus 1819, was Elias Schovel waarnemend Griffier ter Staatssecretarie ( Het doet daarom vreemd aan, dat hij b.v. een gelijktijdig afschrift van een 6 October 1817 genomen K.B. waarmerkte als “Griffier ter Staatssecretarie”. Reeds in Juli 1816 extraheerde hij in dezelfde hoedanigheid, zonder het provisioneel karakter van 1819. Vgl. het schrijven van de eerste secretaris van het Kabinet des Konings, De Mey van Streefkerk, van 18 Juli 1816 nr. 1837 in “Papiers de Louis van Gobbelschroy”, tweede band (A.R.A. Brussel). De verzameling “papieren, afkomstig van L.H. Elias Schovel (Verslagen omtrent ’s Rijks oude archieven, dl. XLVII, 1924, I, blz. 139) bevat als eerste nummer: “Stukken, onder hem berustende in zijne qualiteit van griffier en archivist ter Staatssecretarie. 1814 Mei 21 – 1835 Januari 1”. Men bedenke hierbij evenwel, dat dit meest losse aanteekeningen zijn (o.a. ook van Dassevael), die Schovel gedeeltelijk al als eerste commies maakte. ) , welk ambt hij definitief ( Nog in 1820 staat onder een renvoy vanwege de Koning: “ de Secretaris van de Algemeene Rekenkamer, belast met de waarneming van de Directie der Staats-Secretarie S. Dassevael”. ) bekleedde, toen Dassevael 16 januari 1838 in Den Haag overleed als Secretaris van de Algemeene Rekenkamer .
Zijn werkzaamheden als archivist ter Staatssecretarie zijn moeilijk op juiste waarde te schatten voor wie niet de door hem verzorgde archieven van het algemeen bestuur van 1798-1810 door eigen gebruik kent. Wat daarentegen zijn werkkring als griffier betreft, zal iedere gebruiker van het archief der Staatssecretarie van Koning Willem Dassevael steeds dankbaar moeten zijn voor de eenvoudige opbouw van deze administratie en de punctueel bijgehouden agenda’s, klappers en indices, die – al zal hij deze niet zelf bijgehouden hebben, dan toch door zijn personeel onder zijn leiding liet vervaardigen – het onderzoek in dit uit zijn aard zeer omvangrijke en hoogst belangrijke archief zeer vergemakkelijken, in tegenstelling b.v. met het archief van de Brusselsche Staatssecretarie, die van 1 Augustus 1814 tot na de geboorte van het Vereenigd Koninkrijk daarnevens bestond, maar waarin de nasporingen alles behalve eenvoudig zijn.
In 1807 was hij lid van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde geworden, en later gekozen tot Directeur van het Zeeuwsch Genootschap. Lodewijk Napoleon had hem tot ridder in de Orde van de Unie benoemd, Willem I schonk hem de Nederlandsche Leeuw en stelde prijs op zijn secretariaat of lidmaatschap van Staatscommissies.
De bekendste Staatscommissie waarvan Dassevael deel uitmaakte, was de z.g. “Commissie T.T.”, ingesteld bij K.B. van 1 Augustus 1818 La T. T., om de Koning van advies te dienen bij de nieuwe inrichting der ministrerieele bureaux. Haar secreet rapport, nr. 2, door de voorzitter Repelaer van Driel, 21 Juni 1822 aan de Koning uitgebracht, leidde tot het Koninklijk Besluit van 4 September 1823, no. 7.
Auteur: J. Steur
Eerder gepubliceerd in:. Nederlands Archievenblad , 42 (1934/35), p. 36-47
Geschiedenis van het archiefbeheer
Over het beheer van het archief door Dassevael zelf is weinig bekend. Het is zeker ( Zie de ingekomen brief in. )
inv.nr. 152
dat hij al vanaf het begin van zijn carrière documenten verzameld heeft, welke hij voor zichzelf en voor zijn werk van belang achtte. In de jaren 1807-1808 heeft hij het grootste gedeelte van de losse gedrukte resoluties, reglementen en instructies in mappen geordend en deze mappen genummerd ( Thans beschreven in rubriek E.3. ) . Een gedeelte van zijn archief en documentenverzameling heeft hij in zijn werkkamer van de Staatssecretarie en van de Algemene Rekenkamer bewaard, een ander deel heeft hij mee naar zijn woning genomen en daar bewaard.
De verwerving van het archief
Op 17 januari 1838, direct na het overlijden van Steven Dassevael, zonden zijn dochters een adres aan de Koning, tesamen met een brief van hun vader van 30 maart 1837, waarin deze zijn gehele verzameling van gedrukte en geschreven boeken en stukken, alle de staathuishoudkunde (openbaar bestuur) betreffende, aanbood en waarin hij de Koning verzocht het lot van zijn drie dochters te verlichten ( Archief Staatssecretarie, 2.02.01 inv.nr. 5814A, exh. 1 maart 1838 La. M 8. ) . De minister van Financiën, in wiens handen dit verzoek was gesteld, adviseerde de dames een pensioen toe te kennen, en de verzameling te laten onderzoeken door de rijksarchivaris, de griffier van de Staatssecretarie en de fungerend secretaris van de Algemene Rekenkamer. De secretaris van Staat droeg de heren J.C. de Jonge (rijksarchivaris), L.H. Elias Schovel (griffier ter Staatssecretarie) en J. Olivier (fgd. secretaris van de Rekenkamer) op dit onderzoek uit te voeren ( Archief Staatssecretarie, 2.02.01 inv.nr. 5813A, brief van 5 februari 1838 La. M 5. ) en op 27 februari brachten ze advies uit. Zij constateerden, onder overlegging van drie lijsten met beschrijvingen van de bestanddelen van de verzameling, dat deze grotendeels uit drukwerken bestond, en dat een gedeelte van het overige, geschreven materiaal waarschijnlijk rijkseigendom was. Niettemin deden ze de aanbeveling om de gehele verzameling voor het Rijk over te nemen ter voorkoming dat administratief en historisch belangrijke stukken in particuliere handen zouden komen. ( Archief Staatssecretarie, 2.02.01 inv.nr. 5814A, exh. 1 maart 1838 La. M 8. ) Bij Koninklijk besluit van 29 juni 1838 La. E 27 ( Archief Staatssecretarie, 2.02.01 inv.nr. 5817A. ) werd bepaald dat de dames Dassevael een jaarlijks pensioen zouden ontvangen, en dat de verzameling, onder oppertoezicht van de secretaris van Staat, zou worden toegewezen aan het Rijksarchief, aan dat van de Staatssecretarie, van de Algemene Rekenkamer of van enig departement daartoe in aanmerking komende. De verzameling werd vervolgens in zijn geheel in het Rijksarchief gedeponeerd, zulks met het voornemen later eens tot schifting over te gaan. Tot deze verdeling is het nooit gekomen. Op 10 juni 1842 werd nog een hoeveelheid stukken overgebracht, welke bij de Algemene Rekenkamer was achtergebleven ( Over deze overbrenging is noch in het archief van de Algemene Rekenkamer, noch in dat van het Algemeen Rijksarchief enige correspondentie aangetroffen, laat staan een overdrachtslijst. ) .
De verwerving van het archief
Het archief is door aankoop verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Een deel van het archief van Dassevael is te beschouwen als zijn ambtelijke bureauarchief, gevormd als griffier-archivist ter Staatssecretarie en als secretaris van de Algemene Rekenkamer. Het sluit aan op de archieven van deze instellingen.
Voor een omvangrijker deel bestaat het archief van Dassevael evenwel uit overheidsdrukwerk uit de periode 1637-1836, met een nadruk op de periode 1798-1836. Deze documenten hebben hoofdzakelijk betrekking op het algemeen bestuur van de Bataafse Republiek en van het Koninkrijk, en ze zijn geordend op onderwerp. Deze ordening van de collectie bepaalt ook in hoge mate het belang ervan. De documenten zelf zijn immers alle terug te vinden in een of ander archief, hetzij in originali (geschreven), hetzij in druk. Maar het vinden van de verschillende documenten die hetzelfde onderwerp betreffen is omslachtig en tijdrovend, omdat alle archieven uit deze periode chronologisch geordend zijn. Een snelle oriëntatie op een bepaald onderwerp levert in deze verzameling een hoeveelheid relevante documenten op, met verwijzingen in de vorm van archiefvormer, datum en kenmerken van de stukken. Hiermee kunnen de originele stukken en verwante stukken over hetzelfde onderwerp gemakkelijker in de betreffende archieven worden gevonden.
Daarnaast bevat het archief series plakkaten, wetten, verordeningen, en staatsbegrotingen. Een gedeelte hiervan is in het verleden uit het archief gehaald en naar elders overgebracht. Evenzo is er een aantal registers of indices, door Dassevael vervaardigd. Een deel hiervan verwijst naar documenten in de verzameling aanwezig, een ander deel naar de gepubliceerde wetgeving in plakkaatboeken, publicatieseries, Staatsbladen en particuliere uitgaven als die van Kemper Kemper, J.M., Code organique des Départemens de la Hollande. Verzameling van wetten en decreten betrekking hebbende tot de inlijving en organisatie der Hollandsche Departementen. Den Haag, 1812. en Rondonneau (
)
Rondonneau, L., Collection des lois françaises ... déclarée, exécutoires dans les départemens de la Hollande, et autres réunis à la France depuis 1810 . Parijs, 1811. Met table chronologique, table générale alphabétique et analytique. Rondonneau, L., Verzameling der Fransche wetten, die bij onderscheidene decreten van Zijne Majesteit den Keizer en Koning in de Hollandsche en andere vereenigde departementen verbindende verklaard zijn . Amsterdam, [1811-1814]. tien delen. .
Selectie en vernietiging
Bij de overname in 1838 is een aantal bestanddelen beoordeeld als "zonder waarde", en niet overgenomen. Stukken met een particulier karakter zijn eveneens buiten de overdracht gebleven. Deze bestanddelen staan niet op de oorspronkelijke lijsten vermeld, hetgeen de hiaten in de nummering op deze lijsten verklaart.
Na de overdracht is uit het archief niets vernietigd.
Verantwoording van de bewerking Het archief was bij de overdracht in 1838 vergezeld van drie lijsten ( Deze lijsten bevinden zich in het archief Staatssecretarie (2.02.01, inv.nr. 5814A), als bijlage bij besluit van 1 maart 1838 La. M 8, en - in conceptvorm - in het archief van het Algemeen Rijksarchief (2.14.03, inv.nr. 11), als bijlage bij uitgaande brief van 27 februari 1838. ) . Lijst I was al opgemaakt door Dassevael zelf ( Het originele exemplaar van deze lijst bevindt zich in dit archief, zie. )
inv.nr. 232
. Dat was een alfabetische opgave van de dossiers, die het eerste deel van het archief uitmaakten. De mappen met stukken, beschreven op deze lijst I, hebben betrekking op de organisatie en de taakgebieden van het algemeen bestuur van de Bataafse Republiek en het Koninkrijk en dateren hoofdzakelijk van 1797 tot 1807, met enige oudere. Het merendeel is gedrukt en het weinige geschreven materiaal bestaat uit afschriften. Het materiaal is bewust door Dassevael verzameld. De stukken zijn na zijn dood aangetroffen bij de Algemene Rekenkamer, in de werkkamer van Dassevael.
De op lijst II vermelde stukken bestaan voornamelijk uit series decreten en besluiten, het dagverhaal, plakkaten, ordonnantiën en instructiën, alsmede de algemene staatsbegrotingen van 1799-1835. Vele zijn voorzien van aantekeningen van Dassevael. Daarnaast staan op deze lijst registers (agenda's en indices) vemeld, die behoren tot archieven waarvoor Dassevael enige tijd zorg heeft gedragen. Het merendeel van deze registers is terug gebracht tot de archieven waaruit ze zijn afgedwaald. Ook de registers op de Nederlandse wetgeving, die Dassevael had willen uitgeven, zijn op deze lijst vermeld. De lijst is samengesteld door de J.C. de Jonge, L.H. Elias Schovel en J. Olivier, en de stukken zijn na zijn dood aangetroffen te zijnen huize.
De stukken, beschreven op lijst III, heeft Dassevael voornamelijk ontvangen en opgemaakt in de verschillende functies die hij heeft vervuld. Ze zijn bewaard in een loketkast. In de mappen zijn de etiketten van de loketten waarin de stukken zijn aangetroffen, nog steeds aanwezig. De lijst is samengesteld door de J.C. de Jonge, L.H. Elias Schovel en J. Olivier, en de stukken zijn na zijn dood aangetroffen te zijnen huize.
De stukken, beschreven op Extra lijst, zijn in juni 1842 vanuit de Algemene Rekenkamer naar het Rijksarchief overgebracht. Ze komen waarschijnlijk uit de kamer van referendaris J. Olivier, die kort tevoren was overleden. De oorspronkelijke "Extra lijst" heeft mogelijk nooit bestaan, want in 1917 was deze niet (meer?) aanwezig ( Het oudst bekende exemplaar van de Extra lijst is die uit 1917, in fichesvorm, ingebonden in een zgn. Leids boekje. ) . De bestanddelen waren genummerd 144-205. Niet duidelijk is waaruit de nrs. 1-143 bestaan hebben. Op deze lijst staan ook enkele archiefbestanddelen vermeld, die vrijwel zeker nooit tot het archief van Dassevael hebben behoord. De lijsten I - III zijn ongewijzigd in gebruik gebleven tot 1917. In dat jaar heeft rijksarchivaris dr. C.C.D. Ebell de lijsten overgeschreven op losse velletjes, welke zijn ingebonden tot een tweetal zgn. Leidse boekjes. Hij had toen het voornemen het gehele archief van Dassevael te bewerken, maar daartoe is hij niet gekomen. Hij heeft wel de oorspronkelijke orde waar nodig hersteld en afgedwaalde bestanddelen zo veel mogelijk weer terug gebracht tot dit archief ( Zie ) Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven ( , 1917, deel I, p. 367-368 en 1918, deel I, p. 118. ) . Tevens heeft hij het gedeelte dat in 1842 was overgekomen van de Algemene Rekenkamer beschreven als "Extra lijst". De Leidse boekjes zijn in oktober 1963 door C.H.M. Hendrikx overgetypt op nieuwe lijsten.
Al die jaren was ook de nummering ongewijzigd gebleven. Men diende bestanddelen dus aan te vragen onder vermelding van de lijst én het volgnummer. In of rond 1984 is het archief in dozen verpakt, waarbij het archief op doosniveau opnieuw is afgenummerd, in een doorlopende nummering. In de bestaande, getypte lijst van 1963 is de nummering hieraan aangepast. In de loop van 2008 is de lijst gedigitaliseerd in EAD-XML-formaat.
In 2011 bleken bij raadpleging door een onderzoeker de beschrijvingen van een aantal bestanddelen niet adequaat, en soms zelfs foutief. Alle bestanddelen, beschreven op de lijsten II, III en 'Extra' zijn gecontroleerd, en waar nodig gecorrigeerd en aanvullend beschreven. Vervolgens zijn de beschrijvingen herordend. Ook de verblijfplaats van de niet meer aanwezige bestanddelen is onderzocht, en zo mogelijk in deze archiefinventaris vermeld. Aan het archief zelf is nauwelijks iets veranderd. Slechts enkele foutief geplaatste losse stukken zijn herplaatst en enige inhoudelijk heterogene bestanddelen zijn gesplitst (zie de A- en B-nummers).
Ordening van het archief
Het archief staat in dezelfde fysieke orde als het in 1838 en 1842 is overgedragen en in 1917-1918 is hersteld, dus op volgorde van de nummering van de vier lijsten. De beschrijvingen zijn thans geordend, hetzij naar de functies van Dassevael als archiefvormer (in de rubrieken A, B en C), hetzij naar doel en aard van de verzameling (in de rubrieken D, E, F, G en H). Binnen de rubrieken zijn de beschrijvingen der bestanddelen zoveel mogelijk chronologische gerangschikt.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 002 S. Dassevael, nummer toegang 2.21.048, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Dassevael, 2.21.048, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
In de loop van de negentiende eeuw was het bij het Rijksarchief gebruikelijk om, uit ruimteoverwegingen, gedrukt materiaal uit archieven te verwijderen en over te brengen naar de zolder of naar de archiefbibliotheek. Deze drukwerken en andere dubbelen waren bestemd om te worden verdeeld over archieven en bibliotheken in het land, teneinde hun collectie aan te vullen. Dat is ook geschied met bestanddelen van het archief Dassevael, welke in de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief terecht gekomen zijn, en waarschijnlijk ook in andere bibliotheken.
Eveneens zijn bestanddelen overgebracht naar andere archieven, met name klappers en indices op de chronologische series resoluties en verbalen van enkele instellingen (Staatsbewind, Buitenlandse Zaken, Staatssecretarie). In 1948, 1949 en 1985 tenslotte zijn enkele registers uit de periode 1795-1799 overgebracht naar het Rijksarchief in Zeeland ( Zie archief Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, briefnummers 1948 D79 en D 104, 1949 D38 en 1985 D9.239. ) , ter invoeging in de archieven van het Zeeuwse provinciaal bestuur, waarin ze thuis horen.
Voor zover bekend of nog te achterhalen, is bij de beschrijving van het verwijderde materaal aangegeven waar dit zich thans bevindt, zo mogelijk met de signaturen of aanvraagnummers.
Verwante archieven
Archieven met bescheiden, die wat inhoud betreft aansluiten bij het archief van Dassevael zijn o.m.:
  • 2.01.01.03 Staatsraad 1805-1811
  • 2.01.01.04 Uitvoerend Bewind 1798-1801
  • 2.01.01.05 Staatsbewind 1799-1805
  • 2.01.01.06 Raadpensionaris 1805-1806
  • 2.01.01.07 Staatssecretarie 1798-1811
  • 2.01.01.08 Prins Stedehouder 1810-1813
  • 2.01.25 Kroondomein (I. Kanselier van het Huis des Konings) 1806-1813
  • 2.02.01 Staatssecretarie 1813-1840
  • 2.02.09.07 Alg. Rekenkamer / College 1813-1932
  • 2.08.01.01 Ministerie van Financiën A (inv.nr. 88)
  • 2.21.004.14 Verheyen 1808-1814
  • 2.21.006.48 Falck 1737-1850
  • 2.21.006.51 Goldberg 1482-1827
  • 2.21.008.73 Elias Schovel 1814-1836
  • 2.21.008.77 Jorissen 1777-1884
  • 2.21.008.78 Röell, W.F. 1781-1840
Publicaties Dassevael heeft de volgende werken doen uitgegeven:
  • Verschenen in 48 afleveringen, ondergebracht in drie delen, van 23 februari 1795 - 22 april 1796. Historisch Dagblad van Zeeland , Uitgever: Middelburg : Isaac de Winter, 1795-1796. Onder red. van S. Dassevael. [22 x 14 cm.]
  • Steven Dassevael, Aan mijne landgenooten, bij de landing van Napoléon , Uitgever: 's Gravenhage : Johannes Allart, 1815. Ter beschikking der Maatschappij te Amsterdam, opgerigt ter ondersteuning van behoeftige landgenooten, welke, door de gevolgen van den oorlog, hebben geleden. 20 p. ; 22 cm.
  • S. Dassevael, Geschiedkundig overzigt der koninklijke voorschriften, omtrent het beheer der staats-uitsgaven in Nederland , Uitgever: 's Gravenhage en Amsterdam : Gebroeders van Cleef, 1822. 88 p. ; 23 cm.
  • S. Dassevael, Aperçu historique des dispositions royales, concernant l'administration des dépenses de l'état dans le Royaume des Pays-Bas , Uitgever: La Haye: Frères Van Cleef, 1822. Vertaling van Geschiedkundig overzigt der koninklijke voorschriften, omtrent het beheer der staats-uitsgaven in Nederland. 81 p. ; 23 cm.

Archiefbestanddelen