Inv.nr. | Beschrijving |
---|---|
120 | Extracten uit de charters enz. Holland concernerende, en berustende ter Graaflijkheids Reken-en Leenkamer van Holland, MS. folio, h. h. b. |
128 | Vier portefeuilles met stukken, over de rivieren en Waterstaat, van 1748 tot 1789. folio. |
133 | 'T Guldenboek, bevattende de instructien en stukken, die dagelijks bij gecommitteerde Raden te passe kwamen, geformeerd door den Raadpensionaris Johan de Witt, en den Hr. Meerman, MS. in folio, h. eng. b. |
140 | Eene roodl. portefeuille met de staten van het jaarlijksche rendement der middelen, in het zuider-en noorder kwartier van Holland, van het verpachte van 1741 tot 1747, en gecollecteerden van 1750 tot 1805, in plano. |
201 | Staten van de financiën der Gewesten, zoo als dezelve in 1796 aan de Commissie van Constitutie zijn opgegeven, zoo verre die Staten in gereedheid waren op ultimo December 1797, fol. pakk. Misschien aanwezig onder 7. |
204 | Recueil van opgaven wegens het rendement van alle voorheen Generaliteits en Provinciale inkomsten, voor de raming van het bruto beloop van al de inkomsten der Bataafsche Republiek, gedurende Anno 1803. fol. |
205 | Al de Stukken, betrekkelijk de aanwijzing aan de departementale besturen, van hunne aandeelen in de belastingen en imposten, in de respective Departementen geheven wordende, ter bestrijding van hunne huishoudelijke kosten in 1803 en 1804, folio. |
218 | Het Generale Alphabeth der Algemeene Belastingen te Water en te Lande, door Jan Greeven, Amst. 1801. |
220 | Een pakket, waarin de instructien voor de ambtenaren ter administratie en invordering der nieuwe algemeene middelen, in 1806 aangevangen en in 1811 vervallen, 8o. |
221 | Eene portefeuille met de algemeene begrootingen der Staatsbehoeften voor 1798, 1799, 1800, 1801, enz. |
222 | Begrooting der Staatsbehoeften voor 1802, enz., 8o. |
223 | Begrooting der Staatsbehoeften voor 1803 enz., 4o. |
224 | Begrooting der Staatsbehoeften voor 1804, enz., 4o. |
225 | Begrooting der Staatsbehoeften voor 1805, enz., 4o. |
226 | Begrooting der Staatsbehoeften voor 1806, enz., 4o. |
227 | Begrooting der Staatsbehoeften voor 1807, 8o. |
228 | Compte Général du Tresor Public, pour l'an 1806, rendu au Roi, par le Ministre des Finances, in fol. |
229 | Algemeene rekening over de geldmiddelen van het Koningrijk van 1807, aangeboden aan den Koning, door den Minister van Financiën folio. |
234 | Stukken betrekkelijk de Justitie tot en met 1809, in één pakk. folio. |
235 | Stukken, relatief de Heerlijke Regten, tot en met 26 Mei 1806, in één pakket,8o. |
236 | Ceremonieel van 14 Junij 1805, tot en met 23 October 1807, pakket, folio. |
237 | Stukken over Militaire Zaken, van 1802 tot en met 1807, pakket, fol. |
238 | Stukken over de Zeehavens, Zeegaten. Rivieren en Stroomen, tot 20 Januarij 1807, pakket, fol. |
239 | Stukken over de Hoogere en Lagere Scholen. van 8 Mei 1803 tot en met 11 Junij 1807, pakk. fol. |
240 | Stukken over het Geneeskundig Toevoorzigt van 13 Mei 1803 tot en met 3 April 1807, pakket, fol. |
241 | Stukken over den Landbouw en de Runderpest. tot 28 April 1806, pakket, fol. |
242 | Stukken over de Gilden, tot 13 Januarij 1807., fol. |
243 | Stukken over de Leges der Ambtenaren. en Weduwen-fonds daar uit geformeerd, tot 6 Mei 1806, pakket, fol. |
244 | Stukken over de Staats Courant. tot 30 Aug. 1805. pakket, fol. |
245 | Keuchenius. nationale balans der Bataafsche Republiek, 1803, 8o. |
247 | Joh. van der Burgh, verhandeling over het negocieren op Lijfrenten en Losrenten, in plaats der 100e Penning, 4o, h. b. |
248 | Kersseboom, tegen van der Burgh, 1738, 4o. |
251 | L. Portefeuille uit de verzameling Kersseboom. |
272 | Over Malakka en de Tinhandel MS., in folio. |
273 | Drie portefeuilles met gedrukte stukken, over de O.I. Comp. tot Junij 1795, folio. |
275 | J. F. van der Hoop, verantwoording 1778 en 789, MS. folio. |
276 | Over de vrije vaart en handel, 1803, 8o. |
277 | Over de Chinaschen handel, tot 1806, MS. folio. |
278 | Oude ordonnantie en instructie voor den Gouverneur-Generaal, MS. folio. |
279 | Rapport van de commissie tot de Oost-Indische zaken, en het Charter, door hetzelve ontworpen, 1803, folio. |
281 | Instructie voor den Minister voor de Marine en Kolonien, 1806, MS. folio. |
282 | Petitiën voor den O.I. handel van 1799 tot 1805, MS. folio. |
283 | Bevrachtingen naar de Oost-Indien. 1805, MS. folio. |
284 | D. van Hoogendorp, over den O.I. handel, n 1799, in 8o. |
285 | Van Ysseldyk 1802, Wiese 1803. Keuchenius 1805. Allen over Java en Batavia. MS. folio. |
286 | J. Van Kall, over den O.I. handel, 1807, folio. |
287 | Eene portefeuille in r. 1. met. manuscripten van G. K. van Hogendorp, Craayvanger, P. Van Ysendoorn, en W. Six, enz. over Java, folio. |
288 | G. K. van Hogendorp en Janssens, over de Kaap, MS. folio. |
289 | Vele stukken van den O.I. handel en bezittingen van P. Van Yzendoorn, en den Minister van der Heim, ten tijde des Konings (Lodewijk,) in fol. portefeuille. |
290 | Voorts al de gedrukte stukken van de beide Heeren van Hogendorp, de Actionarissen en Wiselius, over de Oost Indische Comp. en Oost-Indische zaken, in eene portefeuille bijeen. |
291 | Stukken over de West-Indische Comp. en Kolonien van 1740 tot 1793, in folio, portefeuille. |
292 | Staten over de inkomsten van de West-Indische Komp. en over den handel op de onderscheiden Kolonien, van 1790 en 1794, MS. folio in r. l. portefeuille. |
293 | Den oud Gouverneur Generaal Wichers, over de Berbice, MS. folio. De nos. 271-293 werden 10 October 1828 afgestaan aan het Departement van Marine en Koloniën, waarbij 271 evenwel achterbleef. |
Nr. | Beschrijving |
---|---|
1. | Portefeuille bevattende:
|
13, 14, 15 en 16B. | Tabellen van in-, uit- en doorgevoerde goederen in verschillende havens. 1815. |
130B. | Portefeuille bevattende:
|
Nr. | Beschrijving |
---|---|
15. | Retroacta over het Ceremonieel en den Agent van H. H. M. in de eerste tijden van de Republiek, MS. in fol. h. b. |
23. | Zakelijk register van H. H. M. over 1688 en l689. MS. folio h.b. (index op de secrete resolutiën van H. H. M.). |
39. | Stukken, rakende de Financiën van de Admiraliteit van Vriesland, in folio, portefeuille. |
41. | Index van H. H. M., van 1577 tot 1655, MS. 4o, h.b. |
42. | Index van 1656 tot 1664, MS. 4o, h.b. |
43. | Index van 1654 tot 1661, id. h.b. |
44. | Index van de West-Indische Comp. van 1638 tot 1651, MS. in 4o, h.b. |
45. | Index van de Oost-Indische Comp. van 1638 a 1657, MS. 4o, h. b. |
46. | Retroacta van H. H. M., van 1609 tot 1733, MS. in 8o. h. b. verguld op snêe. |
47. | Retroacta van H. H. M., publieke en secrete, van 1787, 1788 en 1789. MS. in 8o, h. b. |
54. | Recueil van resolutien, ordonnantien, instructien, reglementen, orders, plakkaten, lijsten enz., rakende de zaken van Oorlog te water en te lande, van 1590 tot 1741, MS. in folio. |
56. | ["Hiervan een pakket Milit. zaken en Patenten 1786 en 1787 te houden."] |
79. | Zes portefeuilles in r. l. met de generale petitiën, staten van Oorlog en andere Generalitéits zaken .... van 1587 a 1796 inclusive. ["Hiervan eenige stukken te houden".] |
83. | Portefeuille in r. l. waarin de staat van Oorlog van 1736. met al 't gene vóór dien tijd anders was, en hetgene vervolgens veranderd is .... eenige stukken over hetgene van den staat van Oorlog op Zeeland is gerepartitieerd: over de militaire traktementen enz. met aant. van den Raadpensionaris van de Spiegel, MS. in folio. |
114. | Secrete Resolutiën van de Staten van Holland en Westvriesland, van 1651 tot 20 Januarij 1795, mer de index. 18 deelen, waarvan het 1 deel MS. en generale index op dezelve. voor de jaren l653-1751 enz. ["Hiervan het 1e deel MS. te behouden".] N.B. In de correspondentie 1828. no. 28. is aangeteekend. dat het 1e deel is "zeer interessant, geplaatst bij Secrete registers". |
Goldberg woonde tot zijne benoeming als Agent der Nationale Oeconomie, in 1799 te Amsterdam, al noodzaakten zijne bezigheden hem veelal in Den Haag verblijf te houden sinds zijne benoeming tot lid der na te melden finantieële commissie, 29 Juli 1795. Hij werd 27 Januari 1795 verkozen tot "provisioneel representant van het volk van Amsterdam" (d. i. lid der municipaliteit). Zijne benoeming tot lid van den Raad, 12 Maart 1796, nam hij niet aan.
Hierbij o. a. copie van het 15 Mei 1795 door Goldberg en Jan Pieterse uitgebrachte rapport over het dijksbestuur van den Hondsbossche en Duinen en concept met aanteekeningen van het 18 Juni 1795 door Goldberg uitgebrachte rapport over de rechten der Joden.
Origineele aanschrijvingen en brieven, gedrukte en andere stukken betreffende vorschillende functiën, door Goldberg te Amsterdam uitgeoefend. Hierbij o. m. een gedrukt ex. van het rapport, dat hij als lid der Amsterdamsche Societeit van Een- en Ondeelbaarheid met Verbeek en Scheffer uitbracht in eene vergadering der Societeit van Eenheid en Orde in Den Haag over het plan van constitutie van 1797.
Deze commissie werd 21 Juli 1795 door de Provisioneele Representanten van het volk van Holland buiten hun midden benoemd. Zij bestond aanvankelijk uit Van Herzeele Van Irhoven van Dam en De Mey. De laatstgenoemde werd 29 Juli 1795 vervangen door Goldberg, die het werk der commissie grootendeels alleen heeft verricht.
Bij de notulen van 18 en 19 Augustus 1795 bevindt zich eene aanteekening van Goldberg omtrent zijne werkzaamheid in de commissie. De notulen loopen (onvolledig) door tot 8 Januari 1796. Het minuut-rapport, alsook de eerste schets, die zich mede in dezen bundel bevindt, zijn door Goldberg gedicteerd en van aanteekeningen voorzien.
Hierbij stukken, rakende speciale commissies, in 1796 door de finantieele commissie waargenomen, over het tekort en over het tractement van den secretaris van het Comité van Reekeninge.
Correspondentie (origineel en minuut) en aanteekeningen van Goldberg.
Copieën en gedrukte stukken, waarvan sommige met aanteekeningen van Goldberg; 2 origineele brieven aan Goldberg.
Concept-rapport en copieën. Goldberg maakte niet deel uit van deze commissie, maar zijne werkzaamheid in de finantieele commissie viel met de hare gedeeltelijk samen.
Hierbij een aantal stukken, die op de werkzaamheid van Van de Spiegel betrekking hebben. Van deze commissie geldt het in de noot bij het vorige no. medegedeelde.
De finantieële commissie maakte deel uit van deze commissie. - In dezen bundel copieën en gedrukte stukken, alsmede aanteekeningen van Goldberg.
De commissie voor do constitutie had 7 Juni 1796 het Provinciaal Bestuur verzocht, met haar in conferentie te treden. Het Provinciaal Comité, waaraan het Bestuur aanvankelijk deze taak opdroeg, adviseerde 1 Juli tot de opdracht aan de finantieele commissie. - In dezen bundel o. m. correspondentie (origineel en minuut) betreffende de conferentiën, minuut, met aanteekeningen van Goldberg, van het rapport, 4 Januari 1797 aan het Provinciaal Bestuur uitgebracht. Hierbij ook correspondentie (origineel en minuut) over het aanzoek der commissie voor de constitutie aan Goldberg om deel uit te maken van eene commissie tot het voorstellen van een belastingstelsel, gegrond op de gegoedheid der ingezetenen, waarvoor deze bedankte (November 1797).
Goldberg werd 12 Maart 1796 verkozen tot plaatsvervangend lid van het Provintiaal Bestuur voor het 2de district van het Ye., in Maart 1797 herkozen. Hij woonde de zittingen bij van 1 April 1796 tot 21 Maart 1797.
Hierbij kladnotulen der zittingen 5 April-21 December 1796, alsmede een concept-reglement voor het Provinciaal Bestuur met aantekeningen, van de hand van Goldberg; voorts stukken betreffende verschillende in 1796 behandelde zaken, o. a. die van mr. Johan Luzac.
Copieën on gedrukte stukken, w. o. de adviezen en propositiën, door Goldberg tegen het plan der geldheffing ingebracht. Hij was 1? Mei benoemd in eene commissie van 5 leden tot onderzoek van den finantieelen toestand der provincie en tot het beramen van middelen ter voldoening aan de petitie der Nationale Vergadering van 27 April. Tegen het gevoelen zijner medeleden, die de publicatie van 26 Mei hadden ontworpen, adviseerde Goldberg aan de petitie wegens onvermogen niet te voldoen.
Goldberg werd 14 Juni 1796 benoemd in eene commissie van advies uit het Provinciaal Bestuur naar aanleiding van een brief van het Comité tot den O. I. handel en bezittingen. Deze bundel bevat copieën en gedrukte stukken.
20 Juni 1796 werden Goldberg en Van Hoogstraten uit en door het Provinciaal Bestuur gecommitteerd, om met eene commissie uit de Nationale Vergadering en gecommitteerden der andere gewesten te confereeren (op verzoek der Nationale Vergadering) over de opbrengst der provinciale quotes in de petitie van 60 millioen.-Deze bundel bevat o. a. notulen van de hand van Goldberg.
Goldberg werd 24 September 1796 benoemd in eene commissie van advies omtrent de door het Provinciaal comité voorgestelde reorganisatie van de secretarie en andere bureaux. - Hierbij o. m. het concept dd. 14 December 1796 van het advies der commissie, waarin o. a. eene provisioneele instructie voor de commiezen en klerken.
Goldberg werd 21 December 1796 benoemd in eene commissie uit het Provinciaal Bestuur om te adviseeren op een verzoek tot vervening in den Crimpenerwaard. - In dezen bundel o. m. aanteekeningen van zijne hand en origineele brieven, aan hem gericht.
Goldberg werd 13 Februari 1796 verkozen tot tweeden plaatsvervanger (voor het lid R. J. Schimmelpenninck) wegens het 14de district van het Ye in de Nationale Vergadering. Hij is als zoodanig niet in functie geweest.
Hierbij aanteekeningen omtrent het verhandelde op 1,2 Maart; 1, 4 April 1796. Voorts een origineele brief van 10 Juli 1798, houdende kennisgeving aan Goldberg, dat hij is benoemd tot vertegenwoordiger des Bataafschen volks (lid van het Vertegenwoordigend Lichaam). Als zoodanig is hij echter niet opgetreden.
Bij besluit van het Uitvoerend Bewind van 31 Mei 1799, no. 51 werd Goldberg benoemd tot Agent van de Nationale Oeconomie. 5 Juli d.a.v. trad hij in functie. Hij werd 2 October 1801 (no. 34) ontslagen, terwijl het agentschap 12 December d.a.v. werd ontbonden. Zijne instructie is van 16 April 1799.
Misschien behooren hiertoe ook: Binnenlandsche Zaken 350, 359, 394.
Hierbij correspondentie (origineel, minuut en copie), een ex. der instructie met aanteekeningen van zekeren Dr. Schutte, duplicaat der rekening van het agentschap, 31 Mei 1804 aan de Nationale Rekenkamer overgelegd.
Aanmerkingen van Goldberg op zijne instructie, concept instructie voor bureau-chefs, origineele brieven aan Goldberg, houdende sollicitatiën, en andere stukken, w.o. eene copie-memorie, na het aftreden van Goldberg gemaakt door Kops, "wegens het Nationaal en Departementaal Toezicht 't geen over den Landbouw zou kunnen gehouden worden ingevolge de tegenwoordige Staatsregeling", en copie-memoriën over den Waterstaat van Brunings (1801).
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken 1796-1813, inv.nr. 362
Hierbij copie van het zesmaandelijksch rapport van den Agent aan het Uitvoerend Bewind, 23 April 1801; origineele brieven aan Goldberg, concept-rapporten en aanteekeningen van zijne hand, gedrukte en andere stukken.
3 September 1800 droeg het Uitvoerend Bewind op aan de Agenten van Finantiën en van Nationale Oeconomie, een handelsverdrag met Frankrijk te ontwerpen, naar aanleiding van ingekomen klachten over de douanen. - Deze bundel bevat aanteekeningen van Goldberg, copieën van een ontwerp-handelsverdrag en van ingekomen brieven.
Concept-instructie van de hand van Goldberg en andere stukken betreffende den Nederlandsche commissaris in de Vereenigde Staten Heinecken, extract-resolutiën der Staten-Generaal en andere afschriften.
Hierbij een origineele brief van Goldberg aan Jacob Saportas.
Deze reis werd door Goldberg met machtiging van het Uitvoerend Bewind ondernomen om statistische gegevens te verzamelen omtrent landbouw, handel, nijverheid en armenzorg, ten einde daarvan voor eventueele pogingen tot opbeuring van de welvaart gebruik te maken. Hij bezocht alle departementen der Republiek. Na afloop der reis zette hij de verzameling van statistische gegevens voort. Ten deele ontving hij ze door bemiddeling der departementale besturen. Ook na zijn aftreden als agent werden hem nog gegevens toegezonden, doch het werk werd door dit aftreden dermate verstoord. dat hij er niet in geslaagd is het rapport uit te brengen, dat, naar hij zich voorstelde, eene volledige statistiek der bestudeerde onderwerpen zou bevatten. Wel heeft hij met de commissarissen Rouppe en Kops nog in 1803 aan dit rapport gewerkt, en ook liet hij destijds met behulp der gegevens verschillende tabellen maken; doch alle desbetreffende stukken bleven onder hem berusten zonder aan hun doel te beantwoorden. In 1808 leende hij er enkele uit aan den toenmaligen Minister van Binnenlandsche Zaken Van Leyden van Westbarendrecht, in 1814 en 1815 heeft. Zimmermann, 1e, commies bij het departement van Koophandel en Koloniën, er van gebruik gemaakt voor het ontwerpen eener statistische beschrijving van Nederland (zie nns. 187-193. van welke wellicht enkele tot deze afdeeling behooren). Men bedenke, dat deze stukken geene volledige verzameling vormen, maar, gelijk Goldberg het in een brief aan Van Leyden uitdrukt "een aantal defecte papieren". Het journaal, onder no. 27 vermeld, is afgedrukt in het Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek, deel 18 en 19. Het voornaamste uit hot Verbaal (no. 28) is medegedeeld in een opstel "Onze landbouw in 1800" in hetzelfde tijdschrift deel 19 en 20.
Hierbij o.m.: concept-voordracht aan het Uitvoerend Bewind met het plan der reis, 16 April 1800; concept-aanschrijving aan de Maatschappij van Landbouw. die tot Nut van het Algemeen en de Nationale Huishoudkundige Maatschappij, om correspondenten aan te wijzen tot het verzamelen van gegevens; concept-rapport van het Uitvoerend Bewind aan het Vertegenwoordigend Lichaam over het verzamelen van gegevens ter aanvulling van de door Goldberg op zijne reis verkregene, met aanteekeningen van Goldberg; schema van het rapport der reis (concept en net); aanteekeningen, door Goldberg ten deele op de reis gemaakt; correspondentie (origineel en minuut) o.a. met Van Leyden (1808).
Voor den landbouw wordt verwezen naar het verbaal van den commissaris Kops (28).
De Agent van de Nationale Oeconomie had 252 vragen toegezonden aan de plaatselijke correspondenten, in n". 26 bedoeld. Zij hebben niet betrekking op woeste gronden, markegronden, droogmakerijen en markten.
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken, 1796-1813, inv.nr. 393
De Agent van de Nationale Oeconomie had aan alle Departementale Besturen tabellen ter invulling gezonden.
De Agent van de Nationale Oeconomie had aan alle Departementale besturen tweeërlei tabellen toegezonden, ter invulling door de gemeentebesturen en fabrikanten.
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken 1796-1813, inv.nr. 389
Hierbij enkele, ingekomen bij het Departementaal Bestuur van de Eems
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken 1796-1813, inv.nr. 389
Brieven en memoriën (origineel en copie), aanteekeningen van Goldberg, gedrukte en andere stukken, w. o. copieën van brieven van Blijdestein en Racer aan Kops over de markegronden in Twente (1799 en 1800), een dossier betreffende de inlandsche wolproductie en stukken. rakende plannen tot beplanting der duinen.
Goldberg teekende hierbij aan: "de Tabellen zelven zijn nog onder Kops".
Tot en met 1800 zijn deze lijsten aan Goldberg als Agent van de Nationale Oeconomie aangeboden door J. D. Voet.
Excerpten en aantekeningen van Goldberg, brieven (origineel en kopie) en andere stukken, waarbij o.a. de brieven der Departementale Besturen aan den Agent van de Nationale Oeconomie bij de verzending der tabellen omtrent de fabrieken. in no. 31 bedoeld. Deze bundel is in 1815 gebruikt en aangevuld door Zimmermann
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken, 1796-1813, inv.nr. 392
Memoriën en rapporten (origineel en copie), gedrukte brochures. aanteekeningen en andere stukken, waarvan enkele van lateren datum.
De bijlagen bevatten aanteekeningen omtrent de werking van verschillende fabrieken. 46-48. Stukken (gedrukt en copie), voor de statistiek bijeengebracht 1800 en 1801 (ten deele retroacta).
Hierbij origineele ongeteekende brieven aan Goldberg. enkele aan Jac. Saportas, uit Hamburg, Londen en andere plaatsen in het buitenland.
Hierbij aanteekeningen van Goldberg.
Deze stukken hebben betrekking op armenscholen. werkhuizen en diergelijke inrichtingen in verschillende steden.
Aan dit onderwerp heeft Goldberg op zijne reis bijzondere aandacht geschonken.
Deze tabellen bevatten een verwerking van statistische gegevens omtrent handel, nijverheid en armenzorg in de departementen Schelde en Maas, de Delf, den Rhijn, den Ouden IJssel. de Eems. den Amstel. de Texel, den Dommel, door Goldberg verzameld. Hij heeft ze laten vervaardigen na zijn aftreden als Agent.
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken, 1796-1813, inv.nrs. 390, 391
Voorheen 2.01.12. Binnenlandse Zaken, 1796-1813, inv.nrs. 390, 391
De staten zijn genummerd A-Z.-Hierbij excerpten uit de staten.
Blijkens begeleidend schrijven 3 Maart 1801 door Gogel aan Goldberg verzonden, gemaakt door E. le Jay.
Aanteekeningen van Goldberg en andere stukken rakende o.a. de opbrengst der tellen in het laatst der 18e eeuw.
Dit ms. is niet met behulp der statistische nasperingen van Goldberg samengesteld; het behandelt met behulp der bestaande litteratuur de economische geschiedenis van Nederland. Wellicht is het de historische inleiding tot het rapport, dat Goldberg zich voorstelde uit te brengen.
De leden van den Staatsraad, o. w. Goldberg, werden bij staatsbesluit van 1 Mei 1805, no. 6. benoemd, 6 Mei d. a. v. beëedigd en geinstalleerd en 1 Juli (no.60) voorzien van eene instructie en een reglement van orde. Goldberg was president in Juli 1805 en Februari 1806. Bij het aftreden van Schimmelpenninck bleef de Staatsraad in functie, 20 Juni 1806 legden de leden den eed af aan Koning Lodewijk.
Hierbij o. m. klad van het 17 Juni 1805 uitgebrachte advies over de algemeene belastingen, met aanteekeningen en andere bijlagen;conceptreglement voor de departementale besturen, met aanteekeningen van Goldberg en bijlagen; idem voor de gemeentebesturen, met aanteekeningen van Goldberg, Van Maanen e.a.; concept-ordonnantie op de meekrap, met aanteekeningen van Goldberg en bijlagen; brieven, aanteekeningen e. a. stukken betreffende het verhandelde over de posterijen: origineel advies van Goldberg over de heerlijke rechten, met aanteekeningen van Goldberg en Van Maanen en andere bijlagen (5 September 1805).
"Memorie over de noodzaaklijkheid van de erkentenis der Nationale Schuld, en eene volkomene geruststelling deswegens voor 't vervolg, geformeerd ult. Maart 1806 ter gelegenheid der overdragt van de regeering in het huis Bonaparte", (concept, met bijlagen. en copieën); advies aan den Raadpensionaris (copie). 1806 April 13; stukken rakende het verhandelde in den Staatsraad en het Groot Besogne, 1806 Maart-Mei.
Concept-wetsontwerp van Goldberg, met bijlagen, wegens de open inrichting eener vrijwillige Nationale Garde; aanteekeningen, brieven e. a. stukken omtrent de zaak van Dirk van Hogendorp, omtrent finantieele zaken, den waterstaat, de justitie enz.
Gedrukt, met aanteekeningen van Goldberg en bijlagen.
Goldberg werd 10 Januari 1806 (Staatsblad 13a) naar Brabant gecommitteerd om aldaar een begin van oproer wegens de invoering der algemeene belastingen te dempen. 17 Januari werd hij teruggeroepen. - In dezen bundel o. m. correspondentie (origineel en minuut) en aanteekeningen van Goldberg. Een deel der correspondentie loopt over de bestemming van de opbrengst der geestelijke goederen in Brabant. De correspondentie dateert van Januari en Februari 1806.
Goldberg werd benoemd bij Kon. decreet van 21 Juni 1806. no. 3, nadat hij 20 Juni met de andere Staatsraden. die onder Schimmelpenninck hadden gefungeerd, door den Koning was beeëdigd. 1 Juli d.a.v. (no. 4) werd de Staatsraad in sectiën verdeeld, die elk afzonderlijk vergaderden. Goldberg was achtereenvolgens president van de sectie van finantiën en van die van koophandel en koloniën. In de eerstgenoemde heeft hij volgens zijne eigene aanteekening de werkzaamheden alleen verricht, omdat De Vos van Steenwijk steeds afwezig was. 5 Februari 1808 (no. 3) werd hij in buitengewonen dienst gesteld wegens zijn vertrek als gezant naar Berlijn, 7 Janunri 1809 (no. 5) opnieuw. Bij besluit van den Prins Algemeen Stedehouder van 30 Juli 1810, no. 2 werd de Staatsraad opgeheven.
Goldberg teekende in een der bundels aan: "Bijna alle mijne excerpten en adviesen als president der beide voorsz sectiën berusten in 't archief van den Raad."
Hierbij eenige origineele brieven aan Goldberg en eene aanteekening van zijne hand omtrent zijne persoonlijke verhouding tot den Koning.
Hierbij o. m. agenda der 2de en der 4de sectie, met aanteekeningen van Goldberg; aanteekeningen en bijlagen ter zake van het wetsontwerp op de posterijen en over de invoering der wet op de goud- en zilverwerken: stukken rakende de inrichting van het ministerie van finantiën; aanteekeningen en bijlagen omtrent de concept-ordonnantie op de verponding en op de haardsteden; het concept-reglement voor de gemeentebesturen: stukken betreffende een onderzoek, door Goldberg ingesteld naar het gebruik van gouden en zilveren ducaten in het buitenland.
Concept en copie-instructies en reglementen. Hierbij gedrukte stukken, rakende de begrootingen enz. der kantoren van Amsterdam. 1799-1808.
Concept van het rapport door Goldberg ("minuut, meest 's nagts geformeerd") en copie.
Gedrukt. met aanteekeningen van Goldberg en copie-notulen van het verhandelde in den Staatsraad.
Gedrukt. met aanteekeningen van Goldberg en copie-notulen van het verhandelde in den Staatsraad.
Deze werkzaamheid heeft Golberg waargenomen van 25 Juni tot 24 September 1806. - In dezen bundel hoofdzakelijk origineele brieven van requestranten, met bijlagen.
De eerste missie was die van Goldberg, Van Styrum, Van Bylandt-Halt en Bangeman Huygens naar het hoofdkwartier te Finckenstein. om Napoleon te complimenteeren met den volbrachten veldtocht; benoemd bij Kon. decreet van 24 Januari 1807, no. 2a, teruggekeerd 30 Juni d. a. v. De tweede missie, bestaande uit W. Six, Goldberg en Van Leyden, werd bij Kon. decreet van 29 Augustus 1807, no. 3, benoemd om met commissarissen van den Franschen keizer te Parijs o. m. den afstand van Oost-Friesland te regelen. Zij keerde in November terug. Blijkens eene aanteekening van Goldberg zijn de papieren dezer missie onder Six gebleven.
Van het verhaal der tweede missie een afschrift in no. 213 bis.
Goldberg werd bij Kon. decreet van 2 December 1807, no. 2, benoemd tot extraordinaris envoyé en chargé d'affaires aan het Hof te Berlijn (10 Januari 1808 beëedigd). Hij was als zoodanig in het bijzonder belast met oen onderzoek naar den staat van het hooger onderwijs in Pruisen, in verband met de voorgenomen reorganisatie der Leidsche universiteit. 10 Januari 1809 (no. 2) werd zijn titel die van minister plenipotentiaris. 30 Maart d. a. v. (no. 26) werd hij eervol ontslagen, doch bleef in afwachting van de komst van zijn opvolger tot 19 October te Berlijn.
"Mémoire sur la situation de la Prusse au mois de janvier 1808" (ongeteekend); correspondentie (origineel en minuut), o. a. met den Koning en Röell, e.a. stukken.
Bij Keizerl. decreet van 7 Mei 1812. no. 708, werd Goldberg aangesteld tot president van de te 's-Gravenhage op te richten rechtbank van koophandel. 15 Juni 1812 werd de rechtbank geïnstalleerd; doch Goldberg nam de benoeming eerst 26 November d. a. v. aan, daar hij ze niet in overeenstemming achtte met de vroeger door hem bekleede betrekkingen. 13 Juli 1814 (Souv. besluit no. 49) werd hij voorloopig gecontinueerd, vóór 1 Januari 1815 ontslagen.
Correspondentie (origineel en minuut), concept-adviezen en andere stukken 291
Goldberg werd bij Souv. besluit van 6 April 1814. no. 2, benoemd tot buitengewoon lid van den Raad van State, welke benoeming werd herhaald bij Kon besluit van 6 September 1815, no.72. 16 April 1814 (Souv. besluit no. 5) werd hij tevens aangesteld tot lid van den Raad van Koophandel en Koloniën. Als zoodanig belastte hem het Souv. besluit van 14 September 1814, no. 59, gedurende de afwezigheid van Van der Capellen met de portefeuille van Koophandel en Koloniën. Deze tijdelijke aanstelling werd in eene definitieve veranderd door het Kon. besluit van 16 September 1815. no. 61, waarbij hij tot Directeur-Generaal werd benoemd. Van dit ambt werd hij ontheven door het Kon. besluit van 19 Maart 1818. no. 77, waarbij hij benoemd werd tot gewoon lid van den Raad van State, terwijl hij tegelijkertijd in den adelstand werd verheven. Bij Kon. besluit van denzelfden datum (no. 79) werd het departement van Koophandel en Koloniën, vereenigd met dat van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen tot Ministerie voor het Publiek Onderwijs, de nationale Nijverheid en de Koloniën (onder beheer van A. R. Falck).
Hierbij o. a. concept van de hand van Goldberg van de instructie voor den Raad van Koophandel en Koloniën.
Concept-instructies voor de ambtenaren en beambten, conceptbesluiten omtrent de comptabiliteit, origineele brieven aan Goldberg, lijst van onafgedane commissarialen (1815) en andere stukken.
Concept- en copiebesluiten, origineele brieven aan Goldberg, aanteekeningen en andere stukken.
De jaren 1817 en 1818 onvolledig.
Enkele met kantteekeningen van Goldberg.
Handschrift van Goldberg, met enkele bijlagen.
De brieven zijn geteekend door verschillende secretarissen van het Kabinet, één door den Koning zelf.
Handschrift van Goldberg.
Hierbij enkele uitgegane brieven (minuut).
"Inventaris der Charters, Boeken en Papieren, toebehoorende aan het Departement van Koophandel en Koloniën. welke in de Charterkamer van hetzelve Departement op het Binnenhof in 's Hage zijn overgebragt. den 28 Augustus 1816"; concept-instructie voor den archivaris van het departement, copie-inventarissen en andere stukken.
Lijst der stukken, door den 1en commies C. G. Ludolph Zimmermann ontvangen en afgegeven, 31 Mei 1815-1 Mei 1816 (1 quatern); als voren Mei 1816 (1 deel); klapper op deze lijsten (1 deel); lijst der brieven, door Zimmermann ontvangen van den Minister van Buitenlandsche Zaken in 1816, geteekend 24 Juli 1816 (origineel en copie, 2 stukken).
Inventarissen, origineele brieven aan Goldberg en andere stukken.
Hierbij o. a. een brief van Goldberg aan den Secretaris van Staat voor de Finantiën d.d. 5 November 1814 (minuut).
Concept-rapport van den Raad van Koophandel en Koloniën aan den Souvereinen Vorst van de hand van Goldberg, 17 November 1814; idem, met een wetsontwerp, 24 December 1814; aanteekeningen van Goldberg, copieën van rapporten en requesten en andere stukken.- Deze wet (van 14 Januari 1815, Stbl. 3) bevatte een voorloopig tarief, dat gedurende het jaar 1815 zou gelden, en verving eene dergelijke wet van 25 Juni 1814 (Stbl. 70), welke tot 31 December 1814 van kracht geweest was.
Hierbij een inventaris.
Gedrukt reglement van 8 October 1815, concept-reglement voor de Amsterdamsche kamer, origineele brieven en aanteekeningen omtrent de Kamers in verschillende Hollandsche steden.
Hierbij een origineele brief van Hugo Gevers aan Goldberg. 1816.
Deze Commissie was ingesteld door het Weener Congres.
Met verschillende bijlagen.
Met verschillende bijlagen.
Aanteekeningen van Zimmermann, copie-correspondentie van Goldberg o. a. met Bourcourd, copieën en excerpten van rapporten en memoriën.
Copieën, met aanteekeningen van Goldberg. Het ontwerp no. 2 is blijkens eene aanteekening van Goldberg van den Koning zelf.
"Relaas wegens het voorgevallene zeedert Ao. 1809 in het Keizerrijk Japan concerneerende de Hollandsche factorij aldaar, alsmede wegens het geene den ondergetekende Provisioneel Opperhoofd van den Hollandschen Handel door 't Dirigerend opperhoofd H". Doeff 'in Ao. 1813 na Batavia gezonden, is wedervaaren", door J. Cock Blomhoff. s Gravenhage 18 December 1814 (origineel met bijlagen, nrs. 1-21. in een inventaris beschreven): verschillende memoriën en brieven van Cock Blomhoff voornoemd omtrent den handel met Japan en het beheer der factorij aldaar.
Afschriften der rekeningen over 1814, 1815 en 1816, met aanteekeningen van Goldberg; gedrukte stukken en copieën, ten deele rakende de geschiedenis van het college sinds de oprichting in 1625. - De generale directie van den Levantschen handel en van de navigatie in de Middellandsche zee werd aanvankelijk hersteld bij Kon. besluit van 26 Januari 1814, no. 2; de wet van 11 Juli 1814 (Stbl. 80) regelde de inrichting op de wijze. gelijk die vóór 1795 had bestaan. Ingevolge Souverein besluit van 5 November 1814, no. 12, ressorteerde deze directie onder het departement van Koophandel en Koloniën.
De maatschappij voor den Chineeschen theehandel, die het uitsluitend recht tot den invoer van thee had verkregen en in zekere opzichten afhankelijk was van het departement van Koophandel en Koloniën, werd door do laatstgenoemde wet opgeheven, omdat zij niet voldeed aan de verwachtingen. - In deze bundels rapporten (origineel, concept en copie). origineele brieven, aanteekeningen van Goldberg, gedrukte brocliures en andere stukken.
Bij Souv. besluit van 24 Juni 1814, no. 15, werd bepaald, dat alle ingevoerde thee moest worden opgeslagen in de pakhuizen der voormalige O. I. Compagnie te Amsterdam en Rotterdam, om aldaar van 's landswege verkocht te worden. Ingevolge Souv. besluit van 5 November 1814, no. 13, werden de werkzaamheden betrekkelijk den verkoop van thee, specerijen en oliëteiten overgebracht van het departement van Finantiën naar dat van Koophandel en Koloniën, met ingang van 1 Januari 1815. - Deze bundels bevatten verschillende staten en copie-rekeningen, alsmede enkele origineele brieven, do lijsten der geveilde thee en van de koopers.
Origineele brieven en andere stukken.
Minuutbrieven van Goldberg aan den Minister van Buitenlandsche zaken en andere stukken, w. o. enkele betreffende vroegere handelsverdragen.
Gefolieerd 1-79. In duplo.
Folio 78 en 79 ontbreken.
Origineele brief van G. K. van Hogendorp aan Goldberg dd. 22 Juni 1805; secreet rapport van den Gouverneur-Generaal en Raden van Indië aan den Raad der Aziatische Bezittingen en Etablissementen, van 22 Augustus 1806 (duplicaat); verschillende gedrukte stukken en copieën, waarvan enkele met aanteekeningen van Goldberg. - Goldberg heeft deze stukken vermoedelijk als Staatsraad ontvangen en er van gebruik gemaakt voor de samenstelling der reglementen van 1815.
Copieën en excerpten van rapporten en brieven, o. a. "uittreksels uit de minuut van Raffles over Java. Hierbij ook minuut-brieven van Goldberg aan den Koning over O. I. zaken en stukken rakende de vaart op Java. 1814, 1815.
Origineele brieven en aanteekeningen, duplicaat-contracten en andere stukken betreffende de benoeming, de instructie, het vervoer naar Oost-Indië en de betaling der commissarissen Nahuys, Schultze en Asmus (benoemd bij Souv. besluit van 28 October 1814, no. 98). Aan deze commissarissen was opgedragen, enkele zaken te regelen vóór de komst der Commissarissen-Generaal, die 22 September (Souv. besl. no. 119) benoemd waren.
Rapporten, brieven en aanteekeningen betreffende de samenstelling van het regeeringsreglement van 3 Januari 1815 en de instructies voor de Commissarissen-Generaal, den Gouverneur-Generaal e.a., alsmede copieën van die instructies. Hierbij origineele brieven van Henry Remsen aan G. K. van Hogendorp. New-York 1784.
Hierbij concept-reglementen, concept-chertepartijen, origineele brieven van reeders e. a. stukken.
Hierbij concept-reglementen, concept-chertepartijen, origineele brieven van reeders e. a. stukken.
De berichten werden verschaft ingevolge bekendmaking in de Staatscourant van 6 December 1814.
Hierbij stukken rakende een request van Dirk van Hogendorp.
Concepten met aanteekeningen. gedrukte exemplaren en bijlagen, w. o. concept-eedsformulieren voor de ambtenaren in West-Indië.
Deze bundel bevat hoofdzakelijk copieën van rapporten en memoriën, die vermoedelijk door Goldberg zijn verzameld bij het samenstellen der regeeringsreglementen van 1815.
Hierbij een aantal origineele brieven aan Goldberg.
Hierbij origineele brieven aan Goldberg en aanteekeningen van zijne hand.
Hierbij het verbaal van den Commandant Cantzlaar (origineel). 1816.
Hierbij origineele brieven en aanteekeningen omtrent brieven van den Gouverneur aan den Directeur-Generaal.
De bijlagen zijn: een request van de regenten der Israelietische gemeente in Suriname aan den Koning, dd. 10 Juli 1817 (duplicaal); "Recueil der Privilegiën, vergunt aan die van de Portugeesche Joodsche Natie in de Colonie van Suriname", 1746 (copie).
Hierbij concepten, met aanteekeningen van het bestuursreglement en de instructie voor den Gouverneur-Generaal; stukken over den 15 Juni 1816 verboden slavenhandel o. a.
Dit tractaat werd 12 Augustus 1815 gesloten, 20 Augustus en 28 September geratificeerd, 16 October afgekondigd.