Terug naar zoekresultaten

2.21.006.51 Inventaris van het archief van jhr. J. Goldberg [levensjaren 1763-1828], (1482) 1795-1827

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.006.51
Inventaris van het archief van jhr. J. Goldberg [levensjaren 1763-1828], (1482) 1795-1827

Auteur

jhr. A.H. Martens van Sevenhoven, H.A.J. van Schie

Versie

03-11-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1913 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 051 Goldberg
Goldberg

Periodisering

archiefvorming: 1795-1827
oudste stuk - jongste stuk: 1482-1827

Archiefbloknummer

C22065

Omvang

444 inventarisnummer(s); 29,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale, geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Johannes Goldberg (1763-1828),

Samenvatting van de inhoud van het archief

Jhr. Johannes Goldberg werkte in overheidsdienst o.a. voor het agentschap voor Oeconomische Zaken, gezant te Berlijn, Directeur-Generaal van het Departement van Koophandel en Koloniën en als lid van de Staatsraad. In het archief bevinden zich door Goldberg verzamelde stukken betreffende zijn publieke functies ten tijde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, de Bataafse Republiek en onder het Koninkrijk der Nederlanden, zoals correspondentie (o.a. met Anton Reinhard Falck), stukken betreffende de bestuurlijke organisatie, stukken betreffende de Oostindische bezittingen, de Westindische koloniën, en diverse commissies en bijzondere onderwerpen.

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer
De stukken, toebehoord hebbende aan Jhr. Johannes Goldberg (geboren te Amsterdam 8 Mei 1763, overleden te Voorschoten 25 April 1828) zijn op verschillende wijzen in het Rijksarchief gekomen. Nog bij zijn leven, 22 April 1828 en volgende dagen, bracht Goldberg bij den boekhandelaar Immerzeel te 's Gravenhage o. m. eene verzameling "Staatsstukken" in veiling, die bij Koninklijk besluit van 23 Juni 1828 in haar geheel door het Rijk werd overgenomen, nadat zij in de publieke veiling was opgehouden. Van de 293 nummers, in den onder toezicht van Goldberg zelf opgestelden veilingscatalogus vermeld, werden er 109 door het Rijk opnieuw verkocht. De overige-behoudens eenige ontbrekende, in den appendix bij dezen inventaris vermeld en een aantal uit de collectie verwijderde drukwerken-vormen thans het grootste gedeelte der in de derde afdeeling beschreven stukken; enkele zijn in de eerste afdeeling geplaatst. Deze stukken zijn voor verreweg het grootste gedeelte niet in het bezit van Goldberg gekomen bij de uitoefening zijner publieke functiën, maar door hem uit belangstelling in de geschiedenis (in 't bijzonder die onzer staatsinstellingen) verzameld. Op verschillende veilingen, o. a. die der papieren van Fagel in 1803, waren door hem aankoopen gedaan ( Vgl. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederlandsche Rijksarchief, bldz. 121 vlg. ) . Enkele dezer stukken, die sedert naar andere archieven of verzamelingen waren overgebracht, zijn thans weer met de Goldberg-collectie vereenigd. Slechts de nos. 275-281 van den inventaris zal men daar niet aantreffen, daar zij in 1862 naar het Rijksarchief in Zeeland werden overgebracht en zich aldaar nog bevinden. Van meer belang dan deze, grootendeels copieën bevattende, handschriftenverzameling ( Niet ten onrechte betoogt Bakhuizen van den Brink in zijn advies aan den Minister van 20 Eebruari 1860, dat het Rijk in 1828 "allerjammerlijkst is bekocht geworden" bij den aankoop dezer "papiermassa". ) zijn de door Goldberg bij zijn overlijden nagelaten stukken, die voor het meerendeel in de eerste afdeeling van dezen inventaris zijn beschreven. Behoudens eenige particuliere stukken, waarvoor de tweede afdeeling moest worden ingericht, en enkele bij de derde afdeeling gevoegde handschriften hebben we hier te doen met stukken, die Goldberg bij de vervulling zijner zeer uiteenloopende, doch nagenoeg alle hoogst gewichtige betrekkingen van 1795 tot 1827 ontvangen of zelf samengesteld heeft. Deze stukken nu zijn, met uitzondering van enkele kleine aanwinsten van vroegeren en lateren datum, op twee tijdstippen, in 1859 en in 1860, in het Rijksarchief beland.
Ingevolge missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 9 Juni 1859, no. 239 (5e afd.), werd in diezelfde maand naar het Rijksarchief overgebracht een gedeelte eener verzameling van Goldberg afkomstige stukken, die sinds 1823 berustte op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken. De Hoofden der Departementen van Binnenlandsche Zaken, Marine en Koloniën en van de administratie der Nationale Nijverheid toch hadden destijds uitgelokt de Koninklijke decisie van 17 Augustus 1828, no. 5, waarbij de Minister van Binnenlandsche Zaken werd gemachtigd executeuren in den boedel van wijlen Goldberg uit te noodigen tot de overgifte van stukken, welke de overledene blijkens daarvan aanwezige reçus onder zich had gehouden, terwijl zij aan de genoemde departementen toekwamen. Het gevolg hiervan was, dat een aantal stukken, veel grooter dan dat, waarop het Rijk recht meende te moeten doen gelden, door de executeuren afgestaan en op het ministerie van Binnenlandsche Zaken geborgen werd. Het zijn die niet tot de archieven der departementen behoorende stukken (waarvoor bij Koninklijk besluit van 4 Mei 1829, no. 96, eene gratificatie aan de erfgenamen werd toegekend), welke in 1859 naar het Rijksarchief verhuisden. Zij betreffen grootendeels het agentschap der Nationale Oeconomie en de "huishoudelijke reis", door Goldberg als hoofd van dat agentschap in 1800 ondernomen.
De aanleiding tot de overbrenging dezer stukken is geweest de onderhandeling over de derde aanwinst, die we te bespreken hebben, die van 1860. Den 19 Maart 1859 verzocht de Minister van Binnenlandsche Zaken den Rijksarchivaris, advies uit te brengen omtrent een schrijven van Dr. P. Scheltema, te Amsterdam. Deze, een achterneef van Goldberg, had daarbij den Minister ter overname aangeboden eene verzameling staatspapieren, verpakt in acht ( Volgens den brief van Scheltema negen. Inderdaad waren het er acht: zie het advies van Bakhuizen van den Brink van 20 Februari 1860. ) kisten, afkomstig van zijn oudoom. Eerst 20 Februari 1860 (no. 23) bracht de Rijksarchivaris het gevraagde advies uit, waarop de Minister 5 Maart d. a. v. (no. 176, 5de afd.) berichtte, dat het overeenkomstig dit advies aan den heer Scheltema gedane bod door dezen was aangenomen. Voor eene som, in geene verhouding staande tot de in 1828 voor de handschriftencollectie bestede, was thans het Rijk eigenaar geworden van die stukken, welke ongetwijfeld verreweg het belangrijkste deel uitmaken van de Goldberg-collectie. Zij werden, met uitzondering van enkele, die aan de familie gelaten werden, onmiddellijk naar het Rijksarchief overgebracht. Dat dit belangrijke deel der Goldbergsche papieren nog zoo langen tijd onder de familie bleef berusten, vindt zijn oorzaak hierin, dat Goldberg ze met een bepaald doel had afgezonderd. Hij achtte zich nl. verongelijkt door de Regeering en hoopte, dat deze stukken te eeniger tijd zouden kunnen strekken om tegenover die Regeering zijn verdiensten in het volle licht te plaatsen. Dr. Scheltema handelde dus niet overeenkomstig zijn wensch door ze juist aan die Regeering te verkoopen; maar het zal wel betwijfeld mogen worden, of destijds de kans groot was, dat ze in het voor- of nadeel van den toen reeds zeker door de meesten vergeten man zouden worden gebruikt. Onder de aanwinst van 1860 bevinden zich stukken, die op nagenoeg alle door Goldberg bekleede ambten betrekking hebben, alsmede adviezen, door hem als particulier aan verschillende personen en colleges over publieke aangelegenheden gegeven. Den 18 December 1872 werden door Dr. Scheltema nog eenige achtergebleven stukken aangeboden, die door den Rijksarchivaris werden aanvaard. Zij betreffen hoofdzakelijk het agentschap der Nationale Oeconomie en de missie naar Keizer Napoleon in het hoofdkwartier te Finckenstein in 1807. Ten slotte zij vermeld, dat in 1858 enkele weinig beduidende stukken uit het legatiearchief te Berlijn bij de Goldberg-collectie gevoegd werden ( Dit blijkt uit het bovengenoemde advies van Bakhuizen van den Brink. Vermoedelijk zijn het de aan Goldberg toebehoord hebbende papieren, die thans onder no. 77 van den inventaris te vinden zijn. ) ,
en dat bij de thans plaats gehad hebbende ordening er mee vereenigd is een bundel brieven, die in 1902 bij R. W. P. de Vries te Amsterdam werd aangekocht (tot dusver bekend als: Aanwinsten 1902, XXVI, 64). Ook de in de eerste afdeeling beschreven verzameling werd aangevuld met een aantal stukken, die in andere archieven en verzamelingen ten Rijksarchieve werden aangetroffen, en waarvan de herkomst uit de collectie Goldberg bleek. Ook hieruit werden drukwerken verwijderd, terwijl enkele stukken, in den na te noemen voorloopigen inventaris genoemd, niet meer aanwezig bleken te zijn.
Van het in 1828 verkregen gedeelte der collectie was tot dusver geen andere inventaris aanwezig dan eene copie van den veilingscatalogus, voor zoover deze op de aangekochte nummers betrekking had. Het overige was voor het grootste gedeelte voorloopig geïnventariseerd door den heer Hingman, die daarbij ten deele aan eene door Goldberg zelf gemaakte classificatie der stukken vasthield, ten deele ze in nieuwe serieën, van voorloopige nummers voorzien, bijeenvoegde. Thans moest de classificatie van Goldberg geheel verlaten worden, omdat zij, voor zoover zij niet reeds verstoord was, niet dienstig bleek te zijn voor het verkrijgen van een duidelijk overzicht der collectie. Daartoe scheen de onderscheiding der drie reeds genoemde afdeelingen van den inventaris wenschelijk en bovendien de splitsing der eerste afdeeling in onderafdeelingen, betrekking hebbende op de verschillende functiën van Goldberg, en der derde afdeeling in onderdeelen, die met den verschillenden aard der bestanddeelen van Goldberg's handschriftenverzameling eenigermate overeenstemmen.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
In juni 2010 zijn de toegangen 2.21.006.51 en 2.21.192 samengevoegd tot één geheel tot de huidige toegang, nummer 2.21.006.51. De toegevoegde beschrijvingen hebbeen de inventarisnummers 392-449.
In 2014 zijn de beschrijvingen van het in 2010 toegevoegde deel verdeeld over de rubrieken waartoe ze behoren. De gedrukte stukken van de Staten-Generaal (inv.nrs. 433-449) zijn, als zijnde dubbel, ter vernietiging afgevoerd. De oude inv.nrs. 397, 399-405, 408, te dikke en te heterogene bundels zijnde, zijn gesplitst en de afgesplitste bestanddelen hebben de vrijgevallen inv.nrs. 433-449 gekregen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 051 Goldberg, nummer toegang 2.21.006.51, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Goldberg, 2.21.006.51, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven

Bijlagen

Lijst van ontbrekende stukken
Inv.nr. Beschrijving
120 Extracten uit de charters enz. Holland concernerende, en berustende ter Graaflijkheids Reken-en Leenkamer van Holland, MS. folio, h. h. b.
128 Vier portefeuilles met stukken, over de rivieren en Waterstaat, van 1748 tot 1789. folio.
133 'T Guldenboek, bevattende de instructien en stukken, die dagelijks bij gecommitteerde Raden te passe kwamen, geformeerd door den Raadpensionaris Johan de Witt, en den Hr. Meerman, MS. in folio, h. eng. b.
140 Eene roodl. portefeuille met de staten van het jaarlijksche rendement der middelen, in het zuider-en noorder kwartier van Holland, van het verpachte van 1741 tot 1747, en gecollecteerden van 1750 tot 1805, in plano.
201 Staten van de financiën der Gewesten, zoo als dezelve in 1796 aan de Commissie van Constitutie zijn opgegeven, zoo verre die Staten in gereedheid waren op ultimo December 1797, fol. pakk. Misschien aanwezig onder 7.
204 Recueil van opgaven wegens het rendement van alle voorheen Generaliteits en Provinciale inkomsten, voor de raming van het bruto beloop van al de inkomsten der Bataafsche Republiek, gedurende Anno 1803. fol.
205 Al de Stukken, betrekkelijk de aanwijzing aan de departementale besturen, van hunne aandeelen in de belastingen en imposten, in de respective Departementen geheven wordende, ter bestrijding van hunne huishoudelijke kosten in 1803 en 1804, folio.
218 Het Generale Alphabeth der Algemeene Belastingen te Water en te Lande, door Jan Greeven, Amst. 1801.
220 Een pakket, waarin de instructien voor de ambtenaren ter administratie en invordering der nieuwe algemeene middelen, in 1806 aangevangen en in 1811 vervallen, 8o.
221 Eene portefeuille met de algemeene begrootingen der Staatsbehoeften voor 1798, 1799, 1800, 1801, enz.
222 Begrooting der Staatsbehoeften voor 1802, enz., 8o.
223 Begrooting der Staatsbehoeften voor 1803 enz., 4o.
224 Begrooting der Staatsbehoeften voor 1804, enz., 4o.
225 Begrooting der Staatsbehoeften voor 1805, enz., 4o.
226 Begrooting der Staatsbehoeften voor 1806, enz., 4o.
227 Begrooting der Staatsbehoeften voor 1807, 8o.
228 Compte Général du Tresor Public, pour l'an 1806, rendu au Roi, par le Ministre des Finances, in fol.
229 Algemeene rekening over de geldmiddelen van het Koningrijk van 1807, aangeboden aan den Koning, door den Minister van Financiën folio.
234 Stukken betrekkelijk de Justitie tot en met 1809, in één pakk. folio.
235 Stukken, relatief de Heerlijke Regten, tot en met 26 Mei 1806, in één pakket,8o.
236 Ceremonieel van 14 Junij 1805, tot en met 23 October 1807, pakket, folio.
237 Stukken over Militaire Zaken, van 1802 tot en met 1807, pakket, fol.
238 Stukken over de Zeehavens, Zeegaten. Rivieren en Stroomen, tot 20 Januarij 1807, pakket, fol.
239 Stukken over de Hoogere en Lagere Scholen. van 8 Mei 1803 tot en met 11 Junij 1807, pakk. fol.
240 Stukken over het Geneeskundig Toevoorzigt van 13 Mei 1803 tot en met 3 April 1807, pakket, fol.
241 Stukken over den Landbouw en de Runderpest. tot 28 April 1806, pakket, fol.
242 Stukken over de Gilden, tot 13 Januarij 1807., fol.
243 Stukken over de Leges der Ambtenaren. en Weduwen-fonds daar uit geformeerd, tot 6 Mei 1806, pakket, fol.
244 Stukken over de Staats Courant. tot 30 Aug. 1805. pakket, fol.
245 Keuchenius. nationale balans der Bataafsche Republiek, 1803, 8o.
247 Joh. van der Burgh, verhandeling over het negocieren op Lijfrenten en Losrenten, in plaats der 100e Penning, 4o, h. b.
248 Kersseboom, tegen van der Burgh, 1738, 4o.
251 L. Portefeuille uit de verzameling Kersseboom.
272 Over Malakka en de Tinhandel MS., in folio.
273 Drie portefeuilles met gedrukte stukken, over de O.I. Comp. tot Junij 1795, folio.
275 J. F. van der Hoop, verantwoording 1778 en 789, MS. folio.
276 Over de vrije vaart en handel, 1803, 8o.
277 Over de Chinaschen handel, tot 1806, MS. folio.
278 Oude ordonnantie en instructie voor den Gouverneur-Generaal, MS. folio.
279 Rapport van de commissie tot de Oost-Indische zaken, en het Charter, door hetzelve ontworpen, 1803, folio.
281 Instructie voor den Minister voor de Marine en Kolonien, 1806, MS. folio.
282 Petitiën voor den O.I. handel van 1799 tot 1805, MS. folio.
283 Bevrachtingen naar de Oost-Indien. 1805, MS. folio.
284 D. van Hoogendorp, over den O.I. handel, n 1799, in 8o.
285 Van Ysseldyk 1802, Wiese 1803. Keuchenius 1805. Allen over Java en Batavia. MS. folio.
286 J. Van Kall, over den O.I. handel, 1807, folio.
287 Eene portefeuille in r. 1. met. manuscripten van G. K. van Hogendorp, Craayvanger, P. Van Ysendoorn, en W. Six, enz. over Java, folio.
288 G. K. van Hogendorp en Janssens, over de Kaap, MS. folio.
289 Vele stukken van den O.I. handel en bezittingen van P. Van Yzendoorn, en den Minister van der Heim, ten tijde des Konings (Lodewijk,) in fol. portefeuille.
290 Voorts al de gedrukte stukken van de beide Heeren van Hogendorp, de Actionarissen en Wiselius, over de Oost Indische Comp. en Oost-Indische zaken, in eene portefeuille bijeen.
291 Stukken over de West-Indische Comp. en Kolonien van 1740 tot 1793, in folio, portefeuille.
292 Staten over de inkomsten van de West-Indische Komp. en over den handel op de onderscheiden Kolonien, van 1790 en 1794, MS. folio in r. l. portefeuille.
293 Den oud Gouverneur Generaal Wichers, over de Berbice, MS. folio. De nos. 271-293 werden 10 October 1828 afgestaan aan het Departement van Marine en Koloniën, waarbij 271 evenwel achterbleef.
Ontbrekende stukken uit de collectie Goldberg
Deze stukken ontbreken en kunnen dus niet aangevraagd worden. Sommige stukken worden beschreven in de inventaris van het archief Goldberg Supplement (1980). Andere zijn zoek of ondergebracht in andere archieven. Inv. nr. 130B is aan te vragen als collectie Goldberg inv.nr. 450.
Extract uit den inventaris van Hingman
Nr. Beschrijving
1. Portefeuille bevattende:
  • Memorie over de financiën sedert de vroegste tijden van de Republiek tot 1755, zijnde een compleet retroact, men zegt van den Raadpensionaris Stein.
  • Aanteekeningen van mij gemaakt zoo ik meen voor den Representant P. L. van de Kasteele.
  • Aanteekeningen uit de resolutiën van Holland, meest finantieel. 1544-1719.
  • Rapport over den staat der Hollandsche financiën en middelen van redres. 1721, 1722, 1723. Gedrukt met eenige aanteekeningen.
  • Onderzoek op den staat der Hollandsche financiën en middelen van menage en redres, op 't voorstel der stad Amsterdam gedrukt.
13, 14, 15 en 16B. Tabellen van in-, uit- en doorgevoerde goederen in verschillende havens. 1815.
130B. Portefeuille bevattende:
  • Eenige notulen der provisioneele municipaliteit te Amsterdam, April en Mei 1795.
  • Missiven en rapporten van de Amsterdamsche leden ter vergadering van Holland, aan de municipaliteit ingezonden gedurende de maand Mei 1795.
  • Rapport over de financiën der, stad Amsterdam, 5 Mei 1795.
  • Rapport over de ambachtsheerlijkheden der stad Amsterdam, April 1795.
  • Financiën der stad Amsterdam.
  • Collectie over de menigvuldige ambten en ambtenaren in dienst der stad Amsterdam
  • Papieren over de zaak van D. W. Elias, gewezen hoofdofficier der stad Amsterdam, 24 April-18 Juni 1795.
  • Papieren betrekkelijk de zeewering aan de Hondshossche (commissie van Goldberg met Jan Pietersz. wegens de stad Amsterdam). April, Mei 1795.
Extract uit den veilingscatalogus-lmmerzeel
Het tusschen () geplaatste is in den catalogus aangeteekend.
Nr. Beschrijving
15. Retroacta over het Ceremonieel en den Agent van H. H. M. in de eerste tijden van de Republiek, MS. in fol. h. b.
23. Zakelijk register van H. H. M. over 1688 en l689. MS. folio h.b. (index op de secrete resolutiën van H. H. M.).
39. Stukken, rakende de Financiën van de Admiraliteit van Vriesland, in folio, portefeuille.
41. Index van H. H. M., van 1577 tot 1655, MS. 4o, h.b.
42. Index van 1656 tot 1664, MS. 4o, h.b.
43. Index van 1654 tot 1661, id. h.b.
44. Index van de West-Indische Comp. van 1638 tot 1651, MS. in 4o, h.b.
45. Index van de Oost-Indische Comp. van 1638 a 1657, MS. 4o, h. b.
46. Retroacta van H. H. M., van 1609 tot 1733, MS. in 8o. h. b. verguld op snêe.
47. Retroacta van H. H. M., publieke en secrete, van 1787, 1788 en 1789. MS. in 8o, h. b.
54. Recueil van resolutien, ordonnantien, instructien, reglementen, orders, plakkaten, lijsten enz., rakende de zaken van Oorlog te water en te lande, van 1590 tot 1741, MS. in folio.
56. ["Hiervan een pakket Milit. zaken en Patenten 1786 en 1787 te houden."]
79. Zes portefeuilles in r. l. met de generale petitiën, staten van Oorlog en andere Generalitéits zaken .... van 1587 a 1796 inclusive. ["Hiervan eenige stukken te houden".]
83. Portefeuille in r. l. waarin de staat van Oorlog van 1736. met al 't gene vóór dien tijd anders was, en hetgene vervolgens veranderd is .... eenige stukken over hetgene van den staat van Oorlog op Zeeland is gerepartitieerd: over de militaire traktementen enz. met aant. van den Raadpensionaris van de Spiegel, MS. in folio.
114. Secrete Resolutiën van de Staten van Holland en Westvriesland, van 1651 tot 20 Januarij 1795, mer de index. 18 deelen, waarvan het 1 deel MS. en generale index op dezelve. voor de jaren l653-1751 enz. ["Hiervan het 1e deel MS. te behouden".]
N.B. In de correspondentie 1828. no. 28. is aangeteekend. dat het 1e deel is "zeer interessant, geplaatst bij Secrete registers".
Inv.nr.BeschrijvingNr.BeschrijvingNr.Beschrijving

Archiefbestanddelen