Terug naar zoekresultaten

2.14.43 Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Directie Algemeen Voortgezet en Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs en voorgangers, (1874) 1918-1975

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.14.43
Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Directie Algemeen Voortgezet en Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs en voorgangers, (1874) 1918-1975

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

31-07-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1991 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: (Hoofd)afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs
OW / Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs

Periodisering

archiefvorming: 1918-1975
oudste stuk - jongste stuk: 1874-1975

Archiefbloknummer

O27580

Omvang

; 1184 inventarisnummer(s) 20,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen / (Hoofd)afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen / Afdeling Middelbaar Onderwijs Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen / Directie Algemeen Voortgezet en Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs

Samenvatting van de inhoud van het archief

Onder de benaming Voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (VHMO) vielen in de loop der jaren schooltypen als gymnasium, mms, hbs, havo, nijverheids-, handels- en pedagogische opleidingen. Het archief bevat onder meer een omvangrijke serie dossiers inzake oprichting, erkenning en omzetting van scholen en de naleving van subsidievoorwaarden. Voorts zijn er stukken over de positie van leerkrachten en de inrichting van schoolgebouwen. Ook bevat het archief dossiers over de nieuwe wet op het voortgezet onderwijs (mammoetwet) en nieuwe schooltypen zoals de havo en mavo. Gedeponeerd bij het archief zijn stukken van voorbereidende en begeleidende commissies en stichtingen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Tot 25 september 1918 viel onderwijs onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op 25 september werd een afzonderlijk Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ingesteld en bij beschikking van 27 september 1918 nr. 4 van de afdeling Kabinet werden zes afdelingen ingesteld, t.w.:
  1. de afdeling Hoger Onderwijs
  2. de afdeling Middelbaar Onderwijs
  3. de afdeling Vakonderwijs
  4. de afdeling Lager Onderwijs A (Algemeen)
  5. de afdeling Lager Onderwijs F (Financieel)
  6. de afdeling Kunsten en Wetenschappen
Op 1 oktober 1927 ging de afdeling Middelbaar Onderwijs (1918-1927) over in de afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs (VHMO) (1927-1960). In 1960 veranderde de naam in "hoofdafdeling VHMO" en in 1967 ging de afdeling over in de directie Algemeen Voortgezet en Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (AVO).
Het ontwerp van wet tot regeling van het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs werd op 22 maart 1919 bij de Staten-Generaal ingediend en bereikte een jaar later het Staatsblad. De wet van 1 maart 1920, Stbl.nr. 106, trad op 1 september 1920 in werking. In de jaren volgend op de instelling van de afdeling VHMO werd herhaaldelijk aangedrongen op wijziging (herziening) van het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, in de zin van een wettelijke regeling voor lycea, middelbare meisjesscholen en de A-afdelingen van de hogereburgerscholen. Vooruitlopend op de totstandkoming van de wetsontwerpen voor het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs werd de uitvoering van de werkzaamheden ofwel de administratie bij de afdelingen middelbaar onderwijs, hoger onderwijs en nijverheids- en handelsonderwijs steeds meer geconcentreerd in één afdeling die op 1 oktober 1927 de naam VHMO kreeg.
In 1945 was er sprake van vernieuwing van het onderwijs, op basis van het rapport van de voormalige minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, G. Bolkestein. Ook in de troonrede werd gesproken van de voorbereiding van een reorganisatie van het onderwijs. In het kader van de vernieuwing van het onderwijs kondigde de troonrede in 1947 voorstellen aan ter herziening van de regeling van het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs en het Nijverheidsonderwijs. Een jaar later verkeerden de wetsontwerpen tot o.m. regeling van het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs in vergevorderde staat van voorbereiding. In 1950 werd de nota-Rutten aangekondigd, over het geheel van onderwijsvoorzieningen, die de basis legde voor de Wet op het Voortgezet Onderwijs, de Mammoetwet. Als vervolg daarop werd op 18 februari 1950 een tweede nota aan de Tweede Kamer aangeboden. In deze nota werden voor het eerst de termen hoger algemeen voortgezet onderwijs (h.a.v.o.) en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (m.a.v.o.) gebruikt. Op 29 oktober 1950 werd het wetsontwerp tot regeling van het voortgezet onderwijs ingediend. Dit ontwerp behelsde een wettelijke regeling van alle soorten voortgezet onderwijs tussen lagere school en universiteit. Op 10 november 1958 stelde de voorzitter van de Tweede Kamer een bijzondere commissie in tot voorbereiding van de behandeling van dit wetsontwerp. In dat jaar werd ook de inspectie bij het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs gereorganiseerd in verband met de snelle groei van het aantal scholen en leerlingen. In 1960 moesten ook de regeling en de duur van de examens van gymnasia en hogereburgerscholen gewijzigd worden in verband met de sterke stijging van het aantal examenkandidaten en het beperkt aantal beschikbare gecommitteerden. Op 12 februari 1963 werd de 'Wet op het voortgezet onderwijs, ter vervanging van de Kweekschoolwet, de Middelbaaronderwijswet, de Nijverheidsonderwijswet en van gedeelten van de Hogeronderwijswet' (de Mammoetwet) aangenomen. Honderd jaar na de invoering van de eerste wet op het middelbaar onderwijs telde Nederland ruim 450 dagscholen voor het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. In 1966 werd de Overgangswet W.V.O. ingediend bij de Tweede Kamer. Deze wet beoogde de overgang van de oude naar de nieuwe onderwijsstructuur soepel te doen verlopen en in de W.V.O. een aantal wijzigingen aan te brengen die wenselijk waren gebleken in het overleg met de onderwijsorganisaties. Op 19 januari 1967 werd de Overgangswet W.V.O. goedgekeurd. In 1968 startten alle scholen voor voortgezet onderwijs met een eerste leerjaar nieuwe stijl: de brugklas. Hieraan voorafgaande waren al heel wat experimenten uitgevoerd: onder de eindexamenkandidaten voor het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs dat jaar was al een aantal h.a.v.o.- en m.a.v.o.-IV-kandidaten.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is afkomstig van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Er werden diverse ordeningen in het archief aangetroffen. Sommige blokken waren per code gerangschikt, andere blokken alfabetisch op plaatsnaam of school, weer andere op onderwerp. Op 1 januari 1951 werd het omslagstelsel verlaten en deed het dossierstelsel, volgens het Koninklijk besluit Post- en Archief- zaken Rijksadministratie 1950 K 425, zijn intrede bij de archiefordening van de afdeling VHMO. Het archief van de afdeling VHMO en voorganger over de periode 1918-1950 is eerder geïnventariseerd door P.E.M. van Schaik. Na die inventarisatie was dat gedeelte dossiergewijs geordend en in rubrieken ingedeeld. Op 5 juni 1968 brak 's-avonds brand uit in de archiefbewaarplaats aan het Korte Voorhout. Daarbij werden van de afdeling VHMO voornamelijk de examenuitslagen getroffen. Van het verloren gegane was een overzicht samengesteld dat in het archief van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen berust.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Voor de bewerking bij de CAS is reeds uit het archief vernietigd. De "Van Schaik-inventaris" geeft een overzicht van de vernietigde stukken uit de periode tot 1951. Bij de selectie is gebruik gemaakt van de vastgestelde vernietigingslijsten. Ook heeft incidentele vernietiging, volgens het gestelde in artikel 3, lid 4 van het Archiefbesluit 1968, plaats gevonden. De omvang van het archief bedroeg voor de bewerking 391 meter. Hiervan is na bewerking 26,5 meter overgebleven.
Omdat de oorspronkelijke betekenis van de toegangen met het uitbrengen van deze inventaris verloren is gegaan, zijn deze vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
De archiefvorming begint op 25 september 1918, de datum waarop het Ministerie werd ingesteld. De eindcesuur is 1 september 1975, de datum waarop het directoraat- generaal Voortgezet Onderwijs gevormd werd. De "Van Schaik-inventaris" over de periode 1918-1950 is in deze inventaris opgenomen en bewerkt volgens de met de beheerder gemaakte afspraken.
Stukken inzake nijverheids- en handelsonderwijs alsmede gymnasia met een datering van vóór 1927 zijn als retro-acta te beschouwen.
Van de circulaires is een serie gevormd, die zowel dossiers betreffende de totstandkoming van circulaires bevat als dossiers met enkel circulaires.
Het archief is na bewerking teruggestuurd naar het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. De vernietiging is gerealiseerd door het Bureau Lignac & Levison B.V. te Apeldoorn.
Ordening van het archief
De dossiers inzake onder andere aanwijzing, oprichting, erkenning en omzetting van scholen en afdelingen van scholen zijn geplaatst onder de rubriek bekostiging van het onderwijs, omdat de stukken betrekking hebben op de naleving van subsidievoorwaarden. Deze dossiers zijn binnen het onderwerp respectievelijk naar handeling bijeengeplaatst in verzamelbeschrijvingen, zodat de aangetroffen orde gehandhaafd is.
Bij de rubriek bekostiging van het onderwijs is gekozen voor het bij elkaar houden c.q. plaatsen van de dossiers inzake aanwijzing, oprichting, erkenning e.d. in verzamelbeschrijvingen. Dossiers, waarin bijvoorbeeld oprichting en erkenning samen voorkomen zijn afzonderlijk in die rubriek opgenomen (inventarisnummers 344 tot en met 387). Voor de verwijzing van de inventaris naar de dossiers uit de "Van Schaik- inventaris" is een concordans onder bijlage 2 opgenomen..

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: (Hoofd)afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs, nummer toegang 2.14.43, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, OW / Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs, 2.14.43, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Archiefbestanddelen