Terug naar zoekresultaten

2.13.73 Inventaris van het archief van de Nederlandse Militaire Missie in Indonesië, (1947) 1950-1954

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.73
Inventaris van het archief van de Nederlandse Militaire Missie in Indonesië, (1947) 1950-1954

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

30-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2000 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Defensie: Nederlandse Militaire Missie in Indonesië
Mil. Missie Indonesië

Periodisering

archiefvorming: 1950-1954
oudste stuk - jongste stuk: 1947-1954

Archiefbloknummer

D27078

Omvang

; 309 inventarisnummer(s) 10,40 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Defensie, Nederlandse Militaire Missie in Indonesië

Samenvatting van de inhoud van het archief

In het archief van de Nederlandse Militaire Missie (NMM) in Indonesië (1947-) 1950-1954 bevindt zich onder andere het persoonlijk archief van generaal-majoor A.J.A. Pereira. De overige archiefbescheiden betreffen vooral de organisatie en taakuitoefening van de drie hoofdafdelingen van de NMM, de Land-, Zee (inclusief de locatie Soerabaja)- en Luchtmacht: rapporten en verslagen, bevelen en instructies, materieelbeheer, personele-, financiële- en juridische zaken, opleidingen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Op de Ronde Tafel Conferentie (RTC) van 2 november 1949 werd overeengekomen, dat met ingang van de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 een Nederlandse Militaire Missie (NMM) in Indonesië werkzaam zou zijn om militair-technische en organisatorische hulp en medewerking te verlenen bij de opbouw en opleiding van de Indonesische strijdkrachten. Op de eerste ministersconferentie van de Nederlandse-Indonesische Unie (maart 1950) werd een werkbasis gelegd voor de totstandkoming van een Voorlopige Nederlandse Militaire Missie. De missie zou bestaan uit personeel van de Nederlandse zee-, land- en luchtstrijdkrachten en de totale sterkte van 800 man niet te boven mogen gaan. ( Rondschrijven nr.2, d.d. 20-04-1950 van het Hoofdkwartier van de Generale Staf, zie inv.nr. 16 [6/22] ) Medio juni 1950 werd de voorlopige missie uit het Nederlandse commando van de legerstrijdkrachten "afgestoten", waardoor zij een zelfstandige status verkreeg met de bevoegdheid rechtstreeks in contact te treden met de desbetreffende Indonesische autoriteiten. Tengevolge hiervan werd met ingang van 25 juni 1950 het Hoofdkantoor opgericht van de Voorlopige Nederlandse Militaire Missie (HK-VNMM), waarin opgenomen het Kabinet en de Afdeling Interne Missiezaken. ( Zie telegram van CGS d.d. 23-06-1950 nr. OR 18638, inv. nr. 15[1/7] ) Tevens werd het Hoofdkantoor van de Afdeling Luchtmacht (HK-MLU) opgericht.
De voorlopige missie moest haar taak aanvangen met een beperkte bezetting, omdat de uitvoering van de militaire paragrafen uit de RTC-overeenkomst nog niet was voltooid en het voor de missie bestemde personeel slechts geleidelijk beschikbaar kon komen naarmate onderdelen, staven en diensten van de Nederlandse legerstrijdkrachten werden opgeheven.
Aanvankelijk werd gestreefd naar rekrutering op basis van vrijwilligheid. De animo bleek echter niet groot te zijn, voornamelijk omdat nog geen dienstvoorwaarden bekend waren. Teneinde voor het hoofdkantoor, de landmacht- en de luchtmachtsector toch in ieder geval over een kernbezetting te beschikken werd daarop tot gedwongen aanwijzing overgegaan voor de duur van de voorlopige missie.
Naarmate meer gegevens over de missie bekend raakten, groeide ook de belangstelling. De rekrutering in Indonesië leverde echter niet voldoende kandidaten op.
Als gevolg van de moeilijkheden van militair-politieke aard, welke zich gedurende de uitvoering van de RTC-overeenkomst hadden voorgedaan, werd bij de samenstelling van de voorlopige missie sterk aangedrongen op een zo spoedig mogelijke vervanging van het KNIL-personeel door uitzending van personeel uit Nederland.
Sedert de samenwerking en onderlinge verstandhouding tussen de missie-leden en de Indonesische militairen zich in gunstige zin ontwikkelde, raakte het aanvankelijke wantrouwen van het Indonesische opperbevel ten aanzien van de voormalige KNIL-militairen op de achtergrond.
Op de tweede ministersconferentie van de Nederlandse-Indonesische Unie (29 november 1950) werd de definitieve missie bij gemeenschappelijk besluit ingesteld. ( Zie stuk d.d. 29-11-1950, nr. MC II/C VI 1, inv. nr. 10 [4/17] )
In artikel 1 van de overeenkomst wordt de taak van de Nederlandse Militaire Missie in Indonesië omschreven:
  1. Medewerking verlenen aan de Regering van de Republiek Indonesië bij de opbouw en opleiding van de strijdkrachten van de Republiek Indonesië;
  2. Adviserend optreden inzake vraagstukken van militaire organisatorische en technische aard;
  3. Op maritiem gebied bovendien:
    • hulp verlenen bij het opruimen van nog bestaande mijnenvelden en het verrichten van andere in onderling overleg vast te stellen werkzaamheden;
  4. Op het gebied van de militaire luchtvaart bovendien:
    • hulp verlenen bij de vliegverkeersleiding op daartoe in onderling overleg vast te stellen vliegvelden en andere in onderling overleg vast te stellen werkzaamheden.
De overeenkomst werd aangegaan voor de duur van drie jaren, gerekend vanaf 1 januari 1951.
Ultimo 1950 arriveerden de eerste aanvullende krachten uit Nederland en trad de Afdeling Zeemacht in de ambtelijke formatie van de missie. Daarmee kreeg de organisatie-samenstelling uiteindelijk zijn beslag, te weten:
Hoofdkantoor, Afdeling Zeemacht, Afdeling Landmacht en Afdeling Luchtmacht.
De afdelingen bestonden uit advies- en instructiegroepen en teams voor de verschillende wapens en dienstvakken en waren in diverse plaatsen gestationeerd.
In het eerste kwartaal van 1953 begonnen de onderhandelingen inzake een verlenging of beëindiging van de missie-overeenkomst. Het resultaat van deze onderhandelingen was, dat de missie-overeenkomst niet verlengd werd. Dit werd vastgelegd in een protocol met bijlagen, dat op 21 april 1953 door beide regeringen werd getekend. ( Zie schrijven Hoofd NMM d.d. 22-04-1953, nr. 7719, inv. nr. 10 [4/17] ) De technische uitvoering van de afwikkeling van de NMM werd opgedragen aan een liquidatie-commissie bestaande uit de Minister van Defensie van de Republiek Indonesië en het Hoofd van de NMM en/of hun vertegenwoordigers.
Liquidatie of repatriëring waren gebaseerd op de afronding van de opleidingen, waarbij dient te worden opgemerkt, dat bij de Indonesische weermacht zich de neiging heeft vertoond, bij het scheiden van de markt nog zoveel mogelijk profijt van de missie te trekken.
Overeenkomstig het door de liquidatie-commissie opgestelde plan werden de instructieve en adviserende werkzaamheden in het vierde kwartaal van 1953 beëindigd, met uitzondering van de werkzaamheden van de Afdeling Zeemacht te Soerabaja die in het eerste halfjaar van 1954 te Soerabaja achterbleef in verband met lopende opleidingen. ( Zie verslag van Hoofd NMM d.d 24-10-1953, nr. 18985, inv. nr. 62 [35/75] ) Op 19 december 1953 werden alle instructie- en adviesteams, zomede de betrokken stafsecties van de afdelingen land- en luchtmacht opgeheven en werd de beëindiging van de NMM in Indonesië geëffectueerd. Het werd nu de "NMM in liquidatie". ( Zie verslag Hoofd NMM d.d. 19-12-1953, nr. 21718, inv. nr. 62 [35/75] en beschikking van de Minister van Oorlog en Marine, d.d. 27-11-1953, nr. MvO 4341; MvM 338484/323532, inv. nr. 14 [5/21] ) De opheffing van de NMM in liquidatie vond plaats op 10 maart 1954. ( Zie beschikking van de Minister van Oorlog en Marine, d.d. 04-03-1954, nr. 4457, inv. nr. 14 [5/21] ) Hoofd van de NMM was de Generaal-Majoor A.J.A. Pereira, die op 12 september 1953 werd opgevolgd door Kolonel H.A. Maurenbrecher. ( Zie schrijven van de Minister van Oorlog d.d. 09-09-1953, nr. conf. La S 432 en telegram van de Kolonel Maurenbrecher d.d. 12-09-1953, nr. 108, inv. nr. 13 [5/20] ) Bij het opheffen van de NMM op 19 december 1953 heeft hij het commando overgedragen aan de Luitenant-Kolonel L.B. Duitz. ( Zie schrijven Hoofd NMM, d.d. 24-11-1953, nr. 20487, inv. nr. 13 [5/20] )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Volgens een schriftelijke mededeling van het hoofd van de NMM in liquidatie, aanwezig in de administratie van het Centraal Archievendepot (CAD) van het Ministerie van Defensie, werd in maart 1954 het resterende deel van de archieven naar Nederland verscheept. Wanneer deze zendingen hebben plaatsgevonden is niet bekend, terwijl dit gebeurde met uitzondering van het marine deel. De archieven kwamen in het beheer van het archief van de Koninklijke Landmacht en in 1961 van het CAD.
Het gedeelte Afdeling Zeemacht werd aangetroffen in het archief van de Commandant Zeemacht in Nederlands-Indië, welk archief voor bewerking aan de CAS was overgedragen.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De archieven van de Nederlandse Militaire Missie in Indonesië werden in 1998 ter bewerking aangeboden aan de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten.
De bewerking betrof drie blokken:
  • blok 1: Archief van de Militaire Missie in Indonesië, 1949-1954 (Hoofdkwartier van de Generale Staf, van het Hoofd van de Nederlandse Militaire Missie, Generaal-Majoor A.J.A. Pereira en van het Hoofdkantoor en Afdeling Landmacht)
  • blok 2: Archief van de Nederlandse Militaire Missie Afdeling Zeemacht, 1950-1954. Dit blok was afgescheiden als vreemd archief tijdens de bewerking van het archief van de Commandant Zeemacht in Nederlands-Indië.
  • blok 3: Archief van de Nederlandse Militaire Missie Afdeling Luchtmacht, 1950-1954.
De indeling van de archieven van het Hoofdkwartier van de Generale Staf, van het Hoofd van de Nederlandse Militaire Missie, Generaal-Majoor A.J.A. Pereira en van het Hoofdkantoor en de Afdeling Landmacht is gebaseerd op de in 1964 door D. van der Valk samengestelde inventaris. In deze inventaris zijn de afzonderlijke archiefdelen onderwerpsgewijs geordend en per onderwerp in chronologische volgorde. De stukken zijn per bundel beschreven. In de oude inventaris is de inhoud van de bundels nader uitgewerkt.
De oorspronkelijke doos/bundel-nummering is terug te vinden tussen vierkante haken aan het eind van het inhoudsveld van de beschrijvingen.
Bij een nadere beschouwing van de stukken onder de noemer Hoofdkwartier van de Generale Staf kwam naar voren dat deze ten onrechte waren afgescheiden van het archief Legercommandant in Indonesië. Gezien de registratuurkenmerken dienen de stukken weer te worden geplaatst in het laatst genoemde archief, waartoe de stukken werden geretourneerd aan het Ministerie van Defensie. Resterende stukken onder dit hoofdstuk behoren wel tot het archief van de NMM en werden geplaatst onder het hoofdstuk Hoofdkantoor en Afdeling Landmacht.
Voor de archiefbescheiden van de Afdeling Zeemacht zijn de stukken ook zoveel mogelijk op de eerder genoemde onderwerpsindeling bij elkaar geplaatst. De beschrijvingen zijn gemaakt op onderwerps- c.q zaaksniveau. Hier ontbreekt derhalve een totaal overzicht van de aanwezige stukken.
Als leidraad voor vernietiging gold de vernietigingslijst voor het Ministerie van Defensie, vastgesteld in 1969 en gewijzigd en aangevuld in 1971, 1979, 1982, 1987 en 1994. Slechts stukken betreffende routineaangelegenheden kwamen voor vernietiging in aanmerking.
Er is op beperkte schaal vernietigd uit de archieven van de NMM, omdat de archieven werden gevormd tijdens "Bijzondere omstandigheden": de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië. Dit hield in dat ook in uitvoerende zin zeer terughoudend met vernietiging is omgegaan. Uitgezonderd van vernietiging werden die archiefbescheiden die rechtstreeks verband houden met de taakuitvoering van de NMM.
Uiteindelijk werd 10,375 meter archief van de NMI aangemerkt als te bewaren. Deze bescheiden zijn beschreven en materieel verzorgd.
Doordat de voorlopige missie onder de hoede van de Legercommandant in Indonesië viel, begint deze inventaris in feite met de zelfstandige missie in het jaar 1950, los van het hoofdkwartier.
In het archief van de Afdeling Zeemacht kunt u eveneens stukken aantreffen van voor de oprichtingsdatum van de missie. Het betreft archiefbescheiden van de Commandant Zeemacht in Nederlands-Indië, die een samenhangend geheel vormen met de stukken van de NMM.
De eindcesuur is op 1954 vastgesteld in verband met de opheffing van de NMM in liquidatie in dat jaar.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: Nederlandse Militaire Missie in Indonesië, nummer toegang 2.13.73, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Mil. Missie Indonesië, 2.13.73, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen