Terug naar zoekresultaten

2.13.39 Inventaris van het archief van de Marine Inlichtingendienst (MARID) en voorgangers in Nederlands Oost-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea, (1905) 1945-1963 (1989) [GEANONIMISEERDE VERSIE]

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.39
Inventaris van het archief van de Marine Inlichtingendienst (MARID) en voorgangers in Nederlands Oost-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea, (1905) 1945-1963 (1989) [GEANONIMISEERDE VERSIE]

Auteur

CAS 539

Versie

07-07-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2003 cc0
( Geanonimiseerde versie. )

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Marine Inlichtingendienst (MARID)
Marine Inlichtingendienst

Periodisering

archiefvorming: 1945-1963
oudste stuk - jongste stuk: 1905-1989

Archiefbloknummer

D2

Omvang

; 2439 inventarisnummer(s) 35,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Defensie, Marine Inlichtingendienst en voorgangers in Nederlands Oost-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea, (1905) 1945-1963 (1989)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Marine Inlichtingendienst (MARID) en voorgangers in Nederlands Oost-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea (1945-1963) bevat indices en registers betreffende organisatie en personeel van de dienst en verzamelde gegevens die samenhangen met de taakopdracht van de dienst. Onder de laatste vallen onder andere rapporten over de politieke en militaire situatie in Indonesië en Nederlands Nieuw-Guinea. Onder de archiefstukken bevinden zich (topografische) kaarten, tekeningen, terreinstudies en foto's. Een deel van de bescheiden betreft (voorstellen voor) de politieke afwikkeling van de kwestie Nieuw Guinea, onder andere het plan Luns en het plan Bunker.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Nederlands-Indonesische betrekkingen, 1945-1963
De Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 maakte een eind aan de oorlog in het Verre Oosten. Twee dagen later, 17 augustus, werd door Soekarno en Hatta de onafhankelijke Republik Indonesia uitgeroepen. Gedurende de daaropvolgende vier jaar vond een hevige strijd tussen het Nederlandse leger en de Republiek plaats. Tegelijkertijd werden besprekingen over de politieke status van de nieuwe republiek gevoerd. Over Nederlands Nieuw-Guinea, het laatste deel van het voormalige Nederlands-Indië, werd op dat moment nog geen beslissing genomen. In dit gebied kwam het niet tot een echte oorlog en waren er, in tegenstelling tot de andere eilanden van de Indische archipel, geen Nederlandse militaire inlichtingendiensten zoals de Netherlands Forces Intelligence Service (NEFIS) en de Centrale Militaire Inlichtingendienst (CMI) aanwezig ( In Indonesië waren lange tijd onder andere de Netherlands Forces Intelligence Service (NEFIS) en de Anglo Dutch Country Section (ADCS) actief. Zie voor de NEFIS-acties J.J. Nortier Acties in de Archipel. De intelligence-operaties van NEFIS-III in de Pacific-oorlog (Franeker 1985) en voor de ADCS V.E. Nierstrasz De Geschiedenis van de Nederlandse Commandotroep nr. 2 (Dutch) Troop van nr. 10 (Interallied) Commando en het korps Insulinde tijdens de Tweede Wereldoorlog ('s-Gravenhage 1959), 16-24. Zie ook D. Engelen De militaire inlichtingendiensten. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de overheid op het gebied van de militaire inlichtingendiensten, 1945-1999 ('s-Gravenhage 1999), 45-46. ) .
Tijdens de Haagse Ronde Tafel Conferentie in 1949 werd besloten tot de soevereiniteits-overdracht van Indonesië. Met betrekking tot Nederlands Nieuw-Guinea werd als compromis bereikt dat dit gewest voorlopig niet aan Indonesië zou worden overgedragen, maar dat op korte termijn verder onderhandeld zou worden. Het jaar daarop werd inderdaad drie keer over Nederlands Nieuw-Guinea gesproken, echter zonder resultaat, aangezien Nederland Nederlands Nieuw-Guinea niet wenste prijs te geven.
Het Indonesische kabinet-Sukiman (1951-1952) stelde zich pro-Westers op in de hoop zo de steun van de Verenigde Staten te krijgen. De Amerikanen wensten desondanks echter geen partij te kiezen.
Bij de Nederlandse kabinetsformatie van 1951 werd besloten dat er over de status van Nederlands Nieuw-Guinea niet verder onderhandeld zou worden. Dit zou uiteindelijk tot 1961 duren. Voordien had Indonesië eind 1954 de kwestie Nederlands Nieuw-Guinea aanhangig gemaakt bij de Verenigde Naties (VN). Een resolutie, waarin voorgesteld werd dat zowel Nederland als Indonesië, het overleg over de conflicten rond Nederlands Nieuw-Guinea zouden voortzetten, behaalde in de Algemene Vergadering niet de vereiste meerderheid.
In de loop van 1960 verbrak Indonesië de diplomatieke betrekkingen met Nederland gevolgd door de instelling, eind 1961, van een Indonesisch militair commando voor Nederlands Nieuw-Guinea.
De minister van Buitenlandse Zaken, Luns, had begin 1961 al een bezoek aan de Verenigde Staten gebracht waar hij onder meer met president Kennedy over Nederlands Nieuw-Guinea sprak. Kennedy was toen volgens Luns "niet uitgesproken pro-Nederlands (...) maar toch ook niet uitgesproken pro-Indonesisch. President Kennedy was een man die nogal aarzelde" ( "Luns: ik herinner mij?", uit de mond van mr. J.M.A.H. Luns opgetekend door Michel van der Plas (Leiden 1971) o.c. bij P. van 't Veer 'Dobbelen om een half eiland. De kwestie Nederlands Nieuw-Guinea tot de bestuursoverdracht aan Indonesië' in: Onze Jaren. De wereld na 1945. Geschiedenis van de eigen tijd Deel 3 (Amsterdam 1976), 1484. ) . De Amerikaanse houding veranderde nadat begin 1962 Robert Kennedy, de broer van de Amerikaanse president, een bezoek aan Nederlands Nieuw-Guinea gebracht had. Vanaf dat moment kozen de Verenigde Staten, uit angst voor de Russische invloed op Soekarno, de zijde van Indonesië. Overigens was er sinds 1961 ook een verandering in de Nederlandse houding en werd een mogelijke soevereiniteitsoverdracht onderwerp van gesprek. Op 26 september 1961 werd in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het Nederlandse voorstel besproken om Nederlands Nieuw-Guinea onder toezicht van de VN te plaatsen waarbij het recht op zelfbeschikking van de bevolking gewaarborgd werd ( Het zgn. plan-Luns. Zie De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea Tweede deel: De politieke ontwikkelingen van 1945 tot 1962, 150-157 in: Nationaal Archief, Den Haag, Archief van de Marine Inlichtingendienst en voorgangers in Nederlands Oost-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea, (1905) 1945-1963 (1989), nummer toegang 2.01.39, inventarisnummer 2406. ) . Zowel Indonesië als de Verenigde Staten zagen niets in dit voorstel. Ook andere resoluties haalden niet de meerderheid in de Algemene Vergadering. Op 19 december 1961 gaf Soekarno het bevel om over te gaan tot de bevrijding van Nederlands Nieuw-Guinea. Tegelijkertijd kondigde hij een algehele mobilisatie af. De eerste maanden van 1962 werden door Indonesische militairen infiltraties op Nederlands Nieuw-Guinea uitgevoerd. Deze acties leidden tot een koerswijziging in de Amerikaanse politiek. Bij de Verenigde Staten bestond namelijk nog steeds de vrees dat Indonesië een anti-Westerse politiek zou gaan voeren. Om dit te voorkomen werd in Washington overlegd. Dit overleg liep op niets uit. Hierop kwam Ellsworth Bunker, een Amerikaanse diplomaat, met een voorstel dat voorzag in een soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië na een interim-periode van twee jaar, waarin de VN het gezag op zich zouden nemen. Tevens werd voorgesteld om een volksstemming te laten houden om zo de Papoea's over hun toekomst te laten beslissen ( Het zgn. plan-Bunker. Zie De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea Tweede deel: De politieke ontwikkelingen van 1945 tot 1962, 173-194 in: Nationaal Archief, MARID NOING, inv. nr. 2406. ) . Dit voorstel werd door zowel Indonesië als de Verenigde Staten aangenomen, waarna ook Nederland dit aanvaardde als start voor verdere onderhandelingen. Op 15 augustus 1962 werd het Akkoord van New York gesloten waarin besloten werd de interim-periode te verkorten tot slechts acht maanden en dat uiterlijk eind 1969 de volksstemming zou moeten plaatsvinden. Nederland ging akkoord en deed afstand van Nederlands Nieuw-Guinea. Met ingang van 1 oktober 1962 kwam het land als gevolg van het plan-Bunker tijdelijk onder toezicht van een bestuurscommissie van de VN te staan ( De United Nations Temporary Executive Authority (UNTEA). ) waarna op 1 mei 1963 de bestuursoverdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië plaats vond. Vanaf dat moment werd Nederlands Nieuw-Guinea een provincie van Indonesië en heette het Irian Jaya.
De Marine Inlichtingendienst in Nederlands Nieuw-Guinea
Na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië ging een deel van de Radiodienst van de Centrale Militaire Inlichtingendienst over naar de Sectie Inlichtingen van het Territoriaal Commando Nieuw-Guinea te Hollandia. Een ander deel van het personeel van de NEFIS was naar Indonesië overgegaan en nam toen de door hen tot dan toe gebruikte codes mee. Aangezien de Nederlandse inlichtingendiensten ook de beschikking over deze codes hadden, was het mogelijk de Indonesische codes te breken. Alle inlichtingen boven het niveau van tactische inlichtingen werden eveneens naar het Hoofd MID respectievelijk het Hoofd MARID in Den Haag gezonden en daarnaast aan de Gouverneur gezonden ( P.B.R. de Geus Staatsbelang en Krijgsmacht. De Nederlandse defensie tijdens de Koude Oorlog (Den Haag 1998), 88. ) . De verdediging van Nederlands Nieuw-Guinea was tot begin 1954 opgedragen aan de Militaire Inlichtingendienst (MID) van de Koninklijke Landmacht. Deze dienst was samengesteld uit een radio-interceptiedienst ( Het zgn. Detachement Koninklijke Landmacht Radio-inlichtingen-organisatie Nieuw-Guinea. Dit Detachement werd ook wel aangeduid als "Kantoor V". ) en de Territoriale Inlichtingen Groep II (TIG-II) te Sorong, met posten in Fak-Fak, Kaimana, Sailolof, Saonek en Waigama. De Algemene Verdedigingsraad, een onderraad van de ministerraad, besloot in april 1954 dat de territoriale veiligheid van Nederlands Nieuw-Guinea in vredestijd een taak van de Koninklijke Marine was. Vanaf dat moment werd de interceptietaak van vijandelijke militaire radio-uitzendingen overgenomen door de zesde sectie van de Marine Inlichtingendienst (MARID-Sectie VI) op het eiland Biak ( MARID-Sectie VI was belast met radio-inlichtingen. ) . Tegelijkertijd werd ook de onderschepping van het militaire berichtenverkeer door hen voorgezet. Door personeelsgebrek bleven deze werkzaamheden voornamelijk beperkt tot de militaire verbindingen van de Republiek Indonesië. "De bronnen waaruit de MID respectievelijk de MARID hun kennis omtrent de plannen en sterkte van de Indonesische strijdkrachten putten, waren verhoren van gevangengenomen Indonesische infiltranten, maar vooral en in de eerste plaats verbindingsinlichtingen: onderschepte, zonodig gedecodeerde en gedecrypteerde communicatie tussen eenheden van de Indonesische krijgsmacht." Deze inlichtingen maakten het mogelijk dat de vijand voortdurend in de gaten gehouden kon worden ( M.H. Jensen en G. Platje De MARID. De Marine Inlichtingendienst van binnenuit belicht (Den Haag 1997), 109-110. ) . In mei 1954 vond overleg plaats tussen de Marinestaf en de Generale Staf waarin gesproken werd over een mogelijke overgang van personeel en middelen van Kantoor V naar MARID-VI in Nederlands Nieuw-Guinea. Het plaatsvervangend hoofd van het Bureau Inlichtingen van de Marinestaf ( Deze functie viel samen met die van plaatsvervangend hoofd MARID. ) deelde daarop mede dat op enkele burgers na geen personeel van Kantoor V kon worden overgenomen en dat technische apparatuur zou worden vervangen. De gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea, J. van Baal, klaagde in het voorjaar van 1954 over dat hij nauwelijks politieke berichtgeving over Indonesië ontving. "... Buitenlandse Zaken stelde zich tegenover Overzee Rijksdelen op het standpunt dat Indonesië niet afweek van de rest van het buitenland en dat er daarom van de oprichting van een speciale inlichtingendienst voor Indonesië geen sprake kon zijn" ( Bob de Graafff & Cees Wiebes Villa Maarheeze. De geschiedenis van de Inlichtingendienst buitenland (Den Haag 1998), 128. ) .
Vanaf 9 april 1955 was MARID VI dat Ltz2 OC R. Gout als hoofd kreeg, officieel actief op Nederlands Nieuw-Guinea.
Begin december 1957 zond deze dienst een telegram aan de Stafofficier Inlichtingen waarin zij meedeelde dat de Indonesische regering het plan had opgevat de KPM-bezittingen over te nemen. Hierop werd de Bevelhebber der Zeekrachten in Den Haag ingelicht. De KPM-directie besloot dientengevolge alle schepen in de Indische wateren te evacueren. Ondertussen was de Hr. Ms. Groningen naar Singapore gezonden om indien noodzakelijk assistentie aan de Nederlanders in Indonesië te verlenen. Ditzelfde schip was ook bij de opvang van de KPM-schepen betrokken. Dit kon echter niet voorkomen dat door de Indonesische autoriteiten 38 van de in totaal 83 KPM-schepen in beslag genomen werden, die vanaf dat moment onder Indonesische vlag voeren ( Nationaal Archief, MARID NOING, inv. nr. 535. ) . In 1960 werd de verdediging van Nederlands Nieuw-Guinea versterkt met diverse eenheden van de Koninklijke Landmacht en Luchtmacht. Luitenant ter Zee SD der 1e klasse Vermeulen kreeg daarop in april 1960 de opdracht om te onderzoeken hoe het inlichtingenwerk vanaf dat moment georganiseerd moest worden. Het werk van MARID VI mocht onder geen beding in gevaar komen. "De MARID-gegevens mochten dus in principe alleen in geparafraseerde vorm aan de KL en de KLU worden gedistribueerd" ( Jensen en Platje, a.w.,132. ) . Het was in dezelfde periode dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een aantal medewerkers naar het eiland zond om een goed inlichtingenapparaat op te zetten. Zo ontstond langzamerhand de Centrale Veiligheidsdienst, die naast een aantal medewerkers ook uit administratief personeel en enkele PTT'ers bestond. Indonesië had begin 1962 het voornemen om op de zuidkust van Nederlands Nieuw-Guinea een landing uit te voeren. Het plan was om een Indonesische vlag op Nederlands grondgebied te plaatsen om zo een betere onderhandelingspositie bij de onderhandelingen met de VN te krijgen. "We ontdekten dat vier in Duitsland gebouwde MTB's (motortorpedoboten) de landing met mariniers zouden uitvoeren. Op tijd kwamen we erachter dat een Indonesisch landingsschip tegelijkertijd een schijnbeweging zou maken in de richting van Gébé, een uiterst westelijk gelegen eilandje van Nederlands Nieuw-Guinea" ( Jensen en Platje, a.w.,141. ) . De MARID was er inmiddels van op de hoogte dat de Kei-eilanden de uitvalsbasis voor deze landingsoperatie was. "Kenmerkend voor de actie nabij de Vlakke Hoek waren de nauwkeurige inlichtingen over 's vijands bedoelingen, waarover de COSTRING ( Commandant strijdkrachten in Nieuw-Guinea. ) beschikte. Reeds eind december 1961 waarschuwde de Marine Inlichtingendienst dat de mogelijkheid bestond, dat vanuit de Aroe-eilanden een infiltratie zou plaatsvinden" ( R.E. Holst Pellekaan, I.C. de Regt en J.F. Bastiaans Patrouilleren voor de papoea's. De KoninklijkeMarine in Nederlands Nieuw-Guinea 1960-1962. Bijdragen tot de Nederlandse Marinegeschiedenis Deel 5b (Amsterdam 1990), 112. ) . Daarop werd een drietal onderzeebootjagers voor de zuidkust gestationeerd en een vierde jager naar de westkust gezonden. Tijdens de nachtelijke gevechten werden drie Indonesische motortorpedoboten onderschept. Bij deze gevechten raakten er verder twee zwaar beschadigd en één werd vernietigd. De voorgenomen landing werd bij Vlakke Hoek door de Hr. Ms. Evertsen, Hr. Ms. Kortenaer en een Neptune van de Marine Luchtvaartdienst voorkomen. Met de overdracht van het bestuur over Nederlands Nieuw-Guinea aan de VN kwam tevens een eind aan de Nederlandse militaire aanwezigheid op het eiland ( J. Hoffenaar en B. Schoenmaker, Met de blik naar het Oosten. De Koninklijke Landmacht 1945-1990 (Den Haag 1994), 215-222. ) . Op 22 november 1962 werd de marinekazerne te Biak als laatste marine-instelling uit dienst gesteld. Een dag later gebeurde dit ook met de laatste troepen.
De in deze inventaris beschreven archiefbescheiden zijn voornamelijk van vijf archiefvormers afkomstig: de Marine Inlichtingendienst -Nederlands Oost-Indië (MARID-NOI), de Marine Inlichtingendienst / Bureau Inlichtingen Marinestaf te Den Haag (MARID-Den Haag), de Stafofficier Inlichtingen Nederlands Nieuw-Guinea (SOI NNG), MARID sectie VI Nederlands Nieuw-Guinea (MARID-VI NNG) en de Inlichtingendienst van de Landmacht op Nederlands Nieuw-Guinea. Tevens is een beperkte hoeveelheid bescheiden afkomstig van de Royal Netherlands Navy Liaison Officer (RNNLO) te Singapore aanwezig.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Om te voorkomen dat documenten in handen van Indonesië terecht kwamen werd een deel van de archieven door de MARID reeds in Nederlands Nieuw-Guinea vernietigd. Een groot aantal werd door "verbranding en verpulvering" vernietigd, hiervan werden zogenaamde processen-verbaal van vernietiging opgesteld. Het betrof hier ondermeer Marid-publicaties, telegrammen, inlichtingen- en beveiligingsrapporten en politieke nieuwsbrieven. Dit gebeurde veelal in opdracht van de Commandant strijdkrachten in Nederlands Nieuw-Guinea of de Stafofficier inlichtingen. Voormalig MARID-sergeant Takx merkt hierover op "(? ) Bij de dienst ontstonden volle archiefkasten met documenten die niet alleen uitgedund, maar ook vernietigd moesten worden. Dat werd gedaan in een 'verbrandingsoven', ofwel een grote ijzeren bak die voor het terrein stond. Maar een pak papier is moeilijk in brand te krijgen. Alles moest dus uit elkaar gehaald worden om er proppen van te maken. (?) Gelukkig kwam Karel Sülter op het idee om iedere dag papier met benzine te besprenkelen. Dat leek hem hét recept voor een 'fik van jewelste'. Dat werd het ook. Wat volgde was een enorme explosie, waardoor de inhoud van de bak zo'n honderd meter omhoog geblazen werd. Alle geheimen van de marine dwarrelden zo op een klein windje over Hollandia-Haven en een deel kwam zelfs in de bush-bush terecht. We 'boften' dat op dat moment een stafvergadering gaande was. Alle officieren stonden op de stoep van het stafgebouw geamuseerd te kijken naar onze brandende oven. Gelukkig keken ze niet omhoog, waar op grote hoogte een wolk papier over de 'stad' waaide. Met een twintigtal papoea's hadden we nog een dag werk om de papieren weer bijeen te krijgen en ze daarna volgens voorschrift te verbranden" ( Jensen en Platje, a.w., 113. ) .
Het archief van de Marine Inlichtingendienst Nederlands Oost-Indië is voornamelijk afkomstig van de vestigingen in Batavia en Soerabaja. De archiefbescheiden werden voor de soevereiniteitsoverdracht gedeeltelijk overgebracht naar Nederland waar zij kwamen te berusten bij het hoofdkantoor van de Marine Inlichtingendienst te Den Haag. Daarnaast werden de archieven, die van belang waren voor de verdediging van Nederlands Nieuw-Guinea, aan de Stafofficier Inlichtingen in Nieuw-Guinea overgedragen.
Het archief van de Marine Inlichtingendienst te Den Haag over de periode 1945 - 1962 betreft dat deel van het archief dat betrekking heeft op Indonesië, Nederlands Nieuw-Guinea en de andere Oost-Aziatische staten. Archiefbescheiden uit het archief van de MARID te Den Haag zijn over het algemeen herkenbaar aan het registratiekenmerk "SM" gecombineerd met een nummer, waarbij "SM" waarschijnlijk staat voor "STAF MARID"
Zoals hierboven is opgemerkt, was de verdediging van Nederlands Nieuw-Guinea tot 1954 een taak van de Koninklijke Landmacht. Nadat de Koninklijke Marine het bevel over Nederlands Nieuw-Guinea in handen kreeg, werd het archief van de inlichtingendienst van de Landmacht op 8 maart 1955 door de Stafofficier Inlichtingen in Hollandia overgenomen. Het archief werd daarbij in een aantal delen gesplitst: een deel van het archief werd bestemd voor gebruik door de Stafofficier (terreinstudies, gegevens over infiltraties, screenings-rapporten van personeel, kaartsystemen van prauwen, schepen, regio's en Indonesische militairen en krijgsmachtonderdelen), een deel voor MARID-Den Haag (o.a. extra-exemplaren van stukken, die de Stafofficier Inlichtingen reeds in zijn bezit had). De overige archiefstukken werden overgedragen aan vertegenwoordigers van bestuur en politie in Nederlands Nieuw-Guinea.
Uit hoofde van zijn taken verzamelde de MARID-NNG niet alleen gegevens over personen en zaken in en betreffende Nederlands Nieuw-Guinea zelf, maar ook over personen en zaken in en betreffende Indonesië. Dit gebeurde via correspondentie, maar ook door de aanleg van kaartsystemen en de verzameling van foto- en kaartmateriaal. Toen in oktober - november 1962 de laatste Nederlandse strijdkrachten Nederlands Nieuw-Guinea verlieten, werden ook de archieven van de Stafofficier Inlichtingen en van Sectie VI ingescheept naar Nederland. De archiefbescheiden van de Stafofficier zijn toen bij de MARID in Den Haag terechtgekomen, terwijl de bescheiden van sectie zes bij sectie VI van de MARID te Amsterdam werden ondergebracht. Archiefbescheiden van de Stafofficier Inlichtingen zijn over het algemeen herkenbaar aan het registratiekenmerk "GM" gecombineerd met een nummer, waarbij "GM" waarschijnlijk staat voor "GUINEA-MARID".
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking Bij het samenstellen van De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea ( Nationaal Archief, MARID NOING, inv. nrs. 2405-2416. ) hebben de auteurs het archief van de MARID en van de Stafofficier Inlichtingen Nieuw-Guinea "in verband met de chaotische toestand, waarin de bescheiden werden aangetroffen" geschoond en geordend ( De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea Zesde deel: De Koninklijke Marine van 1 januari 1945 tot 22 november 1962. Boek I: De periode van 1 januari 1945 tot 1 maart 1955, V-1 in: Nationaal Archief, Archief MARID NOING, inv.nr. 2410. ) .
Deze ordening had tot gevolg dat de archiefbescheiden niet langer geordend waren op de oorspronkelijke archiefvormer, maar onderwerpsgewijs. Bij deze bewerking werden de archiefbescheiden van MARID-VI, het kaartmateriaal en de kaartsystemen buiten beschouwing gelaten.
Bij de inventarisatie in 2002 is besloten de inventaris volgens de klassieke methode in te delen: algemeen (toegangen voor het archiefbeheer), organisatie, personeel en taakuitvoering. De rubriek taakuitvoering is ingedeeld volgens de systematiek zoals deze gebruikt werd door de auteurs van De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea ( Zie De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea Zesde deel Boek IV, Aanhangsel II in: Nationaal Archief, Archief MARID NOING, inv.nr. 2415. ) . Archiefbescheiden die niet in deze verzameling waren opgenomen, zijn zoveel mogelijk binnen deze systematiek geplaatst. De hiervoor aangeduide archiefvermenging is niet ongedaan gemaakt.
Als cesuren is gekozen voor 1945, het jaar van het einde van de Japanse bezetting en het jaar waarin Nederland het gezag weer overnam, en voor 1963, het jaar waarin het bestuur van Nieuw-Guinea overging naar Indonesië. Zowel uit de periode voor 1945 als na 1963 zijn stukken aanwezig. De stukken van voor 1945 bestaan voornamelijk uit kaartmateriaal, gedeeltelijk afkomstig uit het vooroorlogse marine-archief en gedeeltelijk afkomstig van bondgenoten uit de oorlog. De bescheiden daterend van na 1963 vloeien grotendeels voort uit de werkzaamheden van de auteurs van De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea.
De aangetroffen kaarten, tekeningen en terreinstudies zijn geografisch ingedeeld. De totale omvang van het archief na de bewerking bedraagt ca. 35 strekkende meter en 400 kaarten.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Marine Inlichtingendienst (MARID), nummer toegang 2.13.39, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Marine Inlichtingendienst, 2.13.39, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Aanverwante archieven in het Nationaal Archief
2.02.20
Archief van het Kabinet der Koningin 1946 - 1975
2.02.21
Archief van het Kabinet van de Koningin Geheim Archief 1945-1975
2.02.05.02
Archief van de Raad van Ministers 1823-1972, zijn Commissies en Onderraden 1936-1972, en de Raad van Ministers van het Koninkrijk 1955-1972
2.01.03
Archieven van de Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ): Kabinet van de Minister-President (KMP) (1924) 1942-1979 (1989)
2.05.52
Archief DIRECTIE VERRE OOSTEN te Batavia van het ministerie van Buitenlandse Zaken
(1944-) 1947-1950 (-1955)
2.10.15
Ministerie van Koloniën, Paspoortadministratie en Nationaliteitsonderzoeken Nieuw-Guinea 1950-1962
2.10.36.13
Kabinet van de Gouverneur Nederlands Nieuw-Guinea
2.10.37.01
Centrale Veiligheidsdienst
2.10.39
Dossierarchief ministerie van Kolonieën
2.10.40
Archief van de Nederlandse Delegatie in de onderhandelingen met de republiek Indonesië (Ronde Tafel Conferentie) 1944-1950
2.12.50
Ministerie van Marine, Collectie Nederlands Nieuw-Guinea 1949-1962
2.21.017
Archief Beel

Bijlagen

Afkortingenlijst
ADCS
Anglo Dutch Country Section
ADRI
Angkatan Darat Republik Indonesia
ALRI
Angkatan Laut Republik Indonesia
AMS
Army Map Service
APRI
Angkatan Perang Republik Indonesia
AURI
Angkatan Udara Republik Indonesia
BAOR
British Army over the Rhine
BB
Binnenlands Bestuur
BPI
Badan Pemberontak Indonesia
BPPPT
Badan Persatuan Pulau Pulau Terselatan
BPM
Bataafse Petroleum Maatschappij
BSO
Bevelhebber Strijdkrachten in het Oosten
CAD
Centraal Archievendepot
CBL
Centrale Bevoorrading Landsmagazijnen
CKM
Commandant Korps Mariniers
CMI
Centrale Militaire Inlichtingendienst
CMM
Commandement Maritieme Middelen
COSTRING
Commandant Strijdkrachten in Nieuw Guinea
CPM
Corps Politie Militair
CS
Chef Staf
CWNG
Christelijk Werknemersverbond Nieuw-Guinea
CZMNI
Commandant Zeemacht Nederlands-Indië
CZMNNG
Commandant Zeemacht Nederlands Nieuw-Guinea
CZMO
Commandant Zeemacht in het Oosten
DET
Detachement
DI
Darul Islam
DOBIN
Dagelijkse Overzichten Belangrijke Inlichtingen
EOV
Elektronische Oorlogsvoering
GDS
Gerakan Daerah Sebrang
GIA
Garuda Indonesia Airways
GPING
Gerakan Persatuan Irian Nieuw-Guinea
GRI
Gerakan Republik Indonesia
GS
Generale Staf
INRAP
Inlichtingenrapport
IONNG
Inlichtingenofficier Nederlands Nieuw-Guinea
ISAM
Inlichtingensamenvatting
KAB
Katholieke Ambtenaren Bond
KAV
Katholiek Arbeiders Verbond
KKO
Korps Commandotroepen
KL
Koninklijke Landmacht
KM
Koninklijke Marine
KNIL
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger
LOPINFO
Lopend Informatie Bulletin
MARID
Marine Inlichtingendienst
MARID-Den Haag
Marine Inlichtingendienst / Bureau Inlichtingen Marinestaf te Den Haag
MARID-NOI
Marine Inlichtingendienst Nederlands Oost-Indië
MARID-VI NNG
Marine Inlichtingendienst sectie VI Nederlands Nieuw-Guinea
MIR
Maandelijks Inlichtingenrapport
NEFIS
Netherlands Forces Intelligence Services
NICA
Netherlands Indies Civil Administration
NIGO
Nederlands Indonesisch (Indisch) Gerilja Organisatie
NNG
Nederlands Nieuw-Guinea
NNGPM
Nederlands Nieuw-Guinea Petroleum Maatschappij
NNGV
Nederlands Nieuw-Guinea Verbond
NOI
Nederlands Oost-Indië
OOT
Overzichten en ontwikkelingen van de toestand
PERMS
Perkoempoelan Rakjat Maloekoe Selatan
PIB
Pemuda Indonesia Baru
PIK
Persatoean Islamayah Kaimana
PIM
Partai Indonesia Merdeka
PIO
Persatoean Islamayah Oemoem
PIR
Periodiek Inlichtingenrapport
PKI
Partei Kommunis Indonesia
PKII
Partai Kemerdekaan Indonesia Irian
PMII
Persatuan Masjarakat Indonesia Irian
POLINRAP
Politieke Informatie Rapport
PPI
Persatuan Pemuda Indonesia
PPKII
Persatuan Pertahanan Kebangsaan Indonesia Irian
PPTA
Penegah Proklamasi Tudjubelas Augustus
PRIS
Perkumpulan Republik Indonesia Rarikat
PRM
Partai Rajat Maluku
PSII
Partai Serikat Islam Indonesia
RIS
Republik Indonesia Serikat
RPI
Republiek Persatuan Indonesia
RMS
Republik Maluka Selatan
RNNLO
Royal Netherlands Navy Liaison Officer
RTC
Ronde Tafel Conferentie
RVO
Rapporten Verre Oosten
SIR
Speciaal Inlichtingenrapport
SITRAP
Situatierapport
SOI
Stafofficier Inlichtingen
SOI-NNG
Stafofficier Inlichtingen Nederlands Nieuw-Guinea
SPSI
Serikat Pelajaran Seluruh Indonesia
TII
Tentara Islam Indonesia
TNI
Tentara Nasional Indonesia
TT
Territoriaal Troepencommando
UKB
Usaha Kerdja Bersatu
VKMI
Vlagofficier Koninklijke Marine in Indonesië
VOC
Verenigde Ondergrondse Corps

Archiefbestanddelen