Terug naar zoekresultaten

2.10.39 Inventaris van de Memories van Overgave, 1852-1962 (1963)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.10.39
Inventaris van de Memories van Overgave, 1852-1962 (1963)

Auteur

M.G.H.A. de Graaff, A.M. Tempelaars

Versie

25-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 1990 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Koloniën: Memories van Overgave
Koloniën / Memories van Overgave

Periodisering

archiefvorming: 1852-1962
oudste stuk - jongste stuk: 1852-1963

Archiefbloknummer

K23048

Omvang

; 1465 inventarisnummer(s) 18,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Dit archief is op microfilm raadpleegbaar.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Koloniën Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen Ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen Ministerie van Overzeese Rijksdelen Ministerie van Zaken Overzee Ministerie van Binnenlandse Zaken / Directoraat-Generaal voor Nederlands Nieuw-Guinea Ministerie van Binnenlandse Zaken / Directie Afwikkelingszaken Westelijk Nieuw-Guinea

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Memories van Overgave in deze inventaris werden in de periode van 1849 tot 1962 samengesteld door Nederlandse ambtenaren in Nederlands-Indië (thans Indonesië) die belast waren met het bestuur van de Indonesische archipel. Het behoorde tot hun opdracht om gegevens over hun bestuursgebied vast te leggen voor hun opvolgers, aangezien men als regel ongeveer vier jaar op dezelfde standplaats bleef.
Dit archief bevat de Memories van Overgave over de periode 1849-1962 op microfiches. Zowel de MMK-collectie als de KIT-collectie zijn ingedeeld op basis van een geografische ordening, per eiland, eilandengroep of gouvernement, met een niveau lager een indeling per gebiedsdeel daarvan.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Memories van Overgave in deze inventaris werden in de periode van 1852 tot 1962 samengesteld door Nederlandse ambtenaren in Nederlands-Indië (thans Indonesië) die belast waren met het bestuur van de Indonesische archipel.
Meestal vervulden zij een functie als Gouverneur of Resident en het behoorde tot hun opdracht om gegevens over hun bestuursgebied vast te leggen voor hun opvolgers, aangezien men als regel ongeveer vier jaar op dezelfde standplaats bleef.
Historisch overzicht
( Bij het samenstellen van dit overzicht is deels gebruik gemaakt van het artikel "Memories van overgave van bestuursambtenaren in het voormalig Nederlandsch-Indië" door M.A.P. Meilink Roelofsz. in Nederlands Archievenblad 1968, blz. 14-18. Dit artikel bevat evenwel een aantal feitelijke onjuistheden. )
Het gebruik van de Verenigde Oost-Indische Compagnie om door de hoofden van haar vestigingen memories van overgave ten behoeve van hun opvolgers te laten opstellen, werd na het herstel van het Nederlands bestuur in 1816 niet overgenomen door gouverneur-generaal Van der Capellen.
Bij gouvernementsbesluit van 3 april 1849 no. 24 werd aan de "eerste civiele autoriteiten" in de Buitenbezittingen (de gehele archipel minus Java en Madoera) en aan de residenten in de op Java gelegen Vorstenlanden (Djokjakarta en Soerakarata) opgedragen bij hun aftreden of overplaatsing aan hun opvolger een memorie van overgave te overhandigen ( Deze circulaire van de Algemene Secretarie is gepubliceerd in het Bijblad van het Indisch Staatsblad, 1849, no. 189. ) . Deze memorie diende een nauwkeurig overzicht te geven van de staatkundige gebeurtenissen in het betreffende ressort en "al zoodanige bijzonderheden omtrent plaatsen, zaken en personen, welker vermelding belangrijk wordt geacht, in de eerste plaats om hunnen opvolger een juist inzicht te geven in de stand van zaken". Van de memorie moest een afschrift naar de secretarie van de gouverneur-generaal gezonden te worden. Voor de residenten op Java en Madoera, uitgezonderd de Vorstenlanden, werd deze verplichting niet ingevoerd. Wellicht vanwege het bestuur via benoembare regenten, waardoor een intensievere controle kon worden bereikt, die tot een voldoende bekendheid van de plaatselijke omstandigheden bij het gouvernement leidde. Weliswaar bestond vanaf 1824 voor de hoofden van plaatselijk bestuur de verplichting tot het opstellen van jaarlijkse algemene verslagen, maar deze verslagen bevatten slechts feitelijke gegevens over één jaar en gaven geen beschouwingen over een geheel tijdvak ( De gouverneur-generaal schreef hierover in de onder 2. genoemde circulaire, dat "de algemeene verslagen, welke de autoriteiten (sints 1824) jaarlijks moeten indienen, maar van allen niet jaarlijks ontvangen zijn, en dan nog dikwerf zooveel te wensen overlaten, voor de geschiedenis slechts als zeer geringe bijdragen kunnen beschouwd worden". Een resident, die later bij de indiening van zijn memorie op de doublure van informatie wees, werd direct bij circulaire (!) op het "erroneuse" van zijn bewering gewezen (apostillaire dispositie dd. 16 maart 1855 no. III, zie Bijblad 1855 no. 345). ) . In de periode tot 1905 zouden er geen nadere circulaires over dit onderwerp uitgaan en ook het geven van een redaktieschema achtte de gouvernementssecretarie overbodig. Zodoende lag de weg naar nalatigheid open. Zo schreef resident Eschbach van Bali en Lombok in 1905: "Ik heb nimmer en nergens een memorie van overgave aangetroffen" en zijn collega Van Geuns uit Menado meldde in 1905: "... vanaf 1853 zijn slechts bij uitzondering en vanaf 1883 tot 1906 nimmer memoriën van overgave betreffende de residentie Menado opgemaakt" ( Zie inventarisnummer 406 en 302. Toch blijken hun mededelingen niet geheel correct te zijn blijkens de inv.nrs. 299-301 en 404-405. ) . Als direct uitvloeisel van de ethische politiek vond er na 1900 een belangrijke gezagsuitbreiding plaats, waardoor de archipel voor het eerst een staatkundige eenheid werd. Het aantal bestuursposten nam aanzienlijk toe en in verband hiermee werd in 1905 de verplichting tot het samenstellen van memories uitgebreid tot alle Europese bestuursambtenaren, te weten: gouverneurs, residenten, assistent-residenten en controleurs ( Circulaire 1 april 1905 no. 1358, Bijblad 6242. ) . De gouverneur-generaal voorzag evenwel in zijn circulaire de bezwaren van een dergelijke algemene plicht: schrijven was niet een ieders werk, bovendien konden overlijden, ziekte, ontslag en onvoorziene overplaatsingen de continuïteit doorbreken. Naast het exemplaar voor de opvolger diende een afschrift van de memorie te worden verstrekt aan de hiërachieke chef; inzending van een kopie-exemplaar aan de Algemene Secretarie werd alleen voorgeschreven aan de hoofden van gewestelijk bestuur. In 1912 kwam het Departement van Binnenlands Bestuur tot de oprichting van het Encyclopedisch Bureau, dat tot taak kreeg gewestelijke monografieën samen te stellen en "mededelingen" te publiceren op basis van ambtelijke rapporten, reisverslagen en memories van overgave, die een bijdrage moesten vormen tot de vermeerdering van de historische, geografische, etnografische en economische kennis van de Buitenbezittingen ( Circulaire 22 oktober 1912 no. 2326, Bijblad 7737 ) . De hoofden van gewestelijk bestuur op de eilanden Java en Madoera dienden voortaan kopie-exemplaren van de memories van de onder hen werkende bestuursambtenaren te verstrekken aan het departement. Deze memories van "lagere" bestuursambtenaren moesten worden opgemaakt volgens het "militaire schema", dat door het legerbestuur was opgesteld ten behoeve van de door officieren, civiel gezagshebbers en postcommandanten in te dienen militaire memories ( Circulaire 22 oktober 1912 no. 2325, Bijblad 7737A. ) . De hoofdindeling van het schema kende de volgende rubrieken:
  1. Aardrijkskundige beschrijving;
  2. Bevolking;
  3. Voortbrengselen;
  4. Transportmiddelen;
  5. Bestuur;
  6. Politieke toestand;
  7. Verhouding tot het Nederlands-Indische gouvernement
(zie bijlage A en B).
In 1916 werd de circulaire van 1912 ook van toepassing verklaard voor de hoofden van gewestelijk bestuur in de Buitenbezittingen ( Circulaire 12 mei 1916 no. 1201, Bijblad 8505 ) . Men beoogde hiermee voor elk gewest, afdeling en onderafdeling een algemene memorie te verkrijgen, die na samenstelling voortdurend actueel kon blijven door aanvullende memories van opvolgende bestuursambtenaren. Op deze manier zou het Encyclopedisch bureau kunnen komen tot de samenstelling van standaard-nota's betreffende een bepaalde regio, die verwerkt konden worden in de gewestelijke monografieën. Mededelingen van gering belang voor het gouvernement, doch van belang voor de opvolger, dienden te worden opgenomen in een tweede memorie, de z.g. bestuursmemorie, waarvan geen afschrift ingezonden hoefde te worden. Bovendien werd het schema uitgebreid met een door de resident te schrijven "Resumé", waarin hij zijn inzichten over het gevoerde en te voeren beleid kon weergeven. Aldus moest de bestuursambtenaar in de Buitenbezittingen een tweetal memories vervaardigen: de algemene, of aanvullende, memorie en de bestuursmemorie. Beknoptheid en zakelijkheid was iets waar Batavia in diverse circulaires op aandrong, maar waartoe het uitgebreide "militaire schema" niet bepaald uitnodigde. In 1937 komt het gouvernement weer op de eis van beknoptheid terug en benadrukt bovendien, dat er een striktere scheiding moet zijn tussen de beide samen te stellen memories ( Circulaire 31 maart 1937 no. 637, Bijblad 13826. ) . In 1916 werd tevens voor de residenten op Java en Madoera de bepaling uitgevaardigd een splitsing aan te brengen in hun memorie ( Circulaire 12 mei 1916 no. 1200, Bijblad 8504. ) . De ene bestemd slechts voor de opvolger, de andere bestemd voor de opvolger èn voor de Algemene Secretarie. Het Encyclopedisch Bureau werd in 1924 opgeheven, aangezien er in de loop van 12 jaar niet veel terecht was gekomen van de hun toegedragen taak. Pas in 1930 zouden de encyclopedische werkzaamheden toevertrouwd worden aan het Koloniaal Instituut in Amsterdam, de voorloper van het huidige Koninklijk Instituut voor de Tropen. Het instituut zou daartoe afschriften of uittreksels ontvangen "van alle memories, rapporten of nota's van ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur, waarin gegevens voorkomen welke uit encyclopedisch oogpunt van belang kunnen zijn" ( Circulaire gouvernementssecretaris dd. 23 november 1930 no. 372x. ) . De werkzaamheden van het Encyclopedisch Bureau betroffen tot 1924 de bewerking van de lagere memories uit de Buitenbezittingen. In 1930 werd het Koloniaal Instituut eveneens belast met de bewerking van de memories van de bestuurshoofden in geheel Nederlands-Indië (die echter wel van niet-"encyclopedische" informatie werden geschoond). In verband met de bestuurlijke hervormingen op Java werd in 1929 bepaald, dat de indiening van de memories van residenten direct aan de Algemene Secretarie werd voortgezet. Tevens werden de gouverneurs van Djokjakarta en Soerakarta hieronder begrepen. De gouverneurs van de drie provincies op Java dienden een memorandum op te stellen bij hun aftreden, waarin de belangrijkste en op de gehele provincie betrekking hebbende informatie verwerkt moest worden ( Circulaire 8 juli 1929 no. 1587, Bijblad 12037. ) . Voor het eerst werd in deze circulaire een redaktieschema voorgeschreven, waarin alle bestuurlijke aspecten tot uiting kwamen met de nadruk op het economisch gebeuren in verband met de welvaartspolitiek (zie bijlage C). Tevens werd in dit rondschrijven voor het eerst melding gemaakt, dat kopieën van de residentsmemories en de gouverneursmemoranda verstrekt zouden worden aan het Ministerie van Koloniën. Als gevolg van de bestuurshervormingen in de Buitenbezittingen werd in 1940 een circulaire uitgevaardigd analoog aan die op Java ( Circulaire 23 december 1940 no. 2387A, Bijblad 14487. ) . Er werd een nieuw redaktieschema afgekondigd ter vervanging van het verouderde "militaire schema", waar vermoedelijk maar weinig gebruik van is gemaakt gezien het uitbreken van de oorlog in 1941 (zie bijlage D).
Geschiedenis van het archiefbeheer
De Memories van Overgave afkomstig van het Koninklijk Instituut voor de tropen (inv.nrs. 512-1463) zijn eerder als microfiche bij een andere uitgever verschenen. De organisatie daarvan is echter zodanig dat de toegankelijkheid van de documenten te wensen over laat. Een verder bezwaar is dat de Memories vaak incompleet zijn als gevolg van in het verleden toegepaste censuur op destijds "gevoelige" informatie.
De verwerving van het archief
Het archiefblok bevat archiefstukken onder verschillende rechtstitels verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De soms zeer uitvoerige Memories bevatten alle relevante informatie over het gebied en beschrijven de politieke, economische, landbouwkundige, juridische en militaire omstandigheden. Daarnaast bevatten zij aanvullende gegevens zoals statistieken en landkaarten.
Verantwoording van de bewerking
Noot:opname van een astrisk (*) in de referentie betekent dat deze Memorie gecensureerd is (bv. KIT 999: 100 pagina's * (gecensureerd)).
De MMK-collectie omvat 511 memories en gelijksoortige documenten (inv.nrs. 1-511), die in 1990 voor het eerst als micropublicatie beschikbaar zijn gesteld. De KIT-collectie omvat 952 Memories en gelijksoortige documenten die nu zodanig zijn georganiseerd dat ze gemakkelijk toegankelijk zijn.
Waar van toepassing wordt door middel van een verwijzing (zie inv.nr.) een verband gelegd tussen de beide delen van deze micropublicatie.
Ordening van het archief
In de inventaris zijn de memores alsvolgt georganiseerd:
  1. per eiland, eilandengroep of gouvernement (bv. JAVA);
  2. per gebiedsdeel van 1. (bv. MIDDEN-JAVA);
  3. per residentie, afdeling of onderafdeling van 2. (bv. BUITENZORG).
De Memories staan vervolgens in chronologische volgorde vermeld.
De gegevens onder 1, 2 en 3 staan met het blote oog leesbaar afgedrukt in de titelbalk van de microfiches in de studiezaal. Daar staat ook het desbetreffende inventarisnummer, voorafgegaan door de kenmerken MMK of KIT.
Waar bekend wordt de familienaam van de opsteller van het document gegeven en het aantal pagina's.
Een alfabetische lijst van de auteursnamen met de nummers van de door hen opgestelde Memorie(s) is opgenomen in de "Klapper auteursnamen".
In de "Klapper geografische e.d. benamingen" vindt men een alfabetische lijst van de namen van plaatsen, districten, landschappen, rivieren, adatgemeenschappen e.d., zoals deze in de titels van de Memories voorkomen, èn het nummer van de desbetreffende Memorie(s).
Elke memorie is als afzonderlijk document op één of meerdere microfiches verfilmd en derhalve ook als aparte eenheid leverbaar.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Originelen worden in principe niet beschikbaar gesteld. Raadpleging geschiedt via microfiches. Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Koloniën: Memories van Overgave, nummer toegang 2.10.39, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Koloniën / Memories van Overgave, 2.10.39, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Schema van de militaire memorie in de Buitenbezittingen (1912)
  1. Aardrijkskundige beschrijving
    1. Ligging, grootte, grenzen.
    2. Algemene gesteldheid van de bodem.
      • Horizontale en vertikale vorm. Bergen, heuvels, vlakten. Het algemeen karakter daarvan.
    3. Kusten.
      • Hydrografische gesteldheid. Inhammen, baaien, landingsplaatsen, toestand der kust bij Oost- en Westmoesson.
    4. Rivieren.
      • Hare betekenis als hindernis en als communicatiemiddel in verschillende seizoenen.
    5. Wegen en paden.
      • Verbindingen in de streek zelf en met de nabijliggende streken. Geschiktheid voor bepaalde transportmiddelen.
    6. Kampongs.
      • Ligging, vorm, rand, terrein om de kampong. Wegen in de kampong. Huizenbouw, geschiktheid tot de legering van troepen.
    7. Plantengroei.
      • Invloed daarvan op de beweging in, en het overzicht van het terrein.
    8. Klimaat en moessons.
      • Invloed der moessons op c, d, e en g.
  2. Bevolking
    1. Afkomst, stam- en klassenindeling.
      • Aard en afkomst. Verwantschap met de bevolking van omliggende rijken.
    2. Sterkte.
      • Totale sterkte, afzonderlijke opgave der bevolking van distrikten en kampongs.
    3. Godsdienst.
      • Geestelijkheid; fanatisme.
    4. Taal.
      • Samenstelling van een eenvoudige woordenlijst is gewenst.
    5. Bewapening en vechtwijze.
      • Ervaringen uit vroegere oorlogen, gebruik van versterkingen. Inrichting daarvan. Tegenwoordigheid van de hoofden in de strijd. Gebruik van vuurwapenen, aantal aanwezige wapens. Munitie en kruitvoorziening.
    6. Woningen en gebouwen.
      • Inrichting van de woningen en de bijzondere gebouwen. Idem van de vorst en hoofden.
    7. Middelen van bestaan.
      • Landbouw, veeteelt, handel (waarbij het gebruik van maten, betaalmiddel, gewichten; de gemiddelde prijzen). Jacht, visserij, industrie. Mijnbouw.
    8. Gezondheidstoestand.
      • Besmettelijke ziekten. Ongezonde centra.
    9. Onderwijs.
    10. Economische toestand.
      • Overzicht van de bestaande toestand, maatregelen ter verbetering met overwegingen, noodzakelijke maatregelen, invloeden van vreemde oosterlingen erop.
  3. Voortbrengselen
    1. Uit het dierenrijk
    2. Uit het plantenrijk.
      • Aanwezige voorraden en hoeveelheden. Reserve-voorraden. Uit- en invoer van vee en levensmiddelen.
  4. Transportmiddelen
    1. Te land.
      • Soort hoeveelheden.
    2. Te water.
      • Kust- en riviervaartuigen; hoeveelheden.
  5. Bestuur
    1. Algemene inrichting.
      • Lands-, distrikts- kampongbestuur. Wijze van benoeming der hoofden. Erfopvolging.
    2. Belastingen.
      • Welke soorten; in-, uit- en doorvoerrechten. Inkomsten van vorsten en hoofden.
    3. Rechtswezen.
      • Regeling der rechtspraak. Boeten; voornaamste der voorkomende delikten.
  6. Politieke toestand
    1. Inwendige toestand.
      • De tegenwoordige vorsten en hoofden (stamboom). Hun wijze van besturen. Verhouding van de bevolking tot de hoofden en vorsten. Verhouding tussen de vorst en de ondergeschikte hoofden. Hoofden die bijzonder op de voorgrond treden. Samenhang tussen de onderdelen van het rijk.
    2. Verhouding tot de omliggende rijken.
      • Verhouding der vorstenfamilies. Samengaan in vroegere oorlogen. Onderlinge oorlogen.
  7. Verhouding tot het Nederland-Indische Gouvernement
    • De wordingsgeschiedenis van die verhouding. Bestaande contracten. Nog enige andere onderwerpen zullen soms vermelding verdienen. Zo kunnen o.a. bij Bevolking nog behandeld worden: Volksgebruiken (geboorte, huwelijk, begrafenis, spelen, misbruiken enz.) en Grondbezit. De bestaande toestanden houden meestal nauw verband met de belastingen. Vooral ook van belang als het gouvernement de plaats van de vorst inneemt.
  8. Resumé (alleen door hoofden van gewestelijk bestuur)
    • Conclusies van de aftredende bestuurder, zaken waarin nog voorzien moet worden, toekomstig bestuursbeleid, belangen die door de departementen onvoldoende worden behartigd.
Toelichting op het schema voor inhoud en indeling van militaire memories (1912)
Bij de samenstelling van het schema betreffende de inhoud en de indeling van militaire memories is uitgegaan van de veronderstelling, dat deze memories niet alleen de gegevens moeten bevatten, welke nodig zijn om eventuele expedities naar eis te kunnen voorbereiden en die, welke ons de faktoren doen kennen, welke van invloed kunnen zijn op de gang der operaties, maar dat daarin ook die onderwerpen worden behandeld, waarvan de wetenschap voor een expeditie-commandant noodzakelijk is, voor het geval dat na het breken van de hoofdweerstand, militair en civiel beleid tijdelijk in een hand worden verenigd.
Opgemerkt moge hierbij worden, dat laatstgenoemde onderwerpen zodanig moeten worden behandeld, dat slechts bestaande toestanden in hoofdtrekken worden aangegeven.
Uitgebreide beschouwingen, als bijv. de ontwikkelingsgeschiedenis van het recht, van het belastingwezen e.d. behoren niet thuis in een militaire memorie (wel echter die betreffende de afstamming en familiebetrekkingen der hoofden).
Het ontworpen schema kan natuurlijk niet als passend voor elk willekeurig gebiedsdeel worden beschouwd.
Omtrent de bewerking zij nog het volgende opgemerkt.
Een goede overzichtskaart is zeer gewenst. Alles wat de kaart voldoende duidelijk aangeeft, als bijv. grenzen, grootte, loop der rivieren, afstanden e.d. behoeft in het lichaam der memorie niet nader te worden omschreven. Deze wint daardoor aan beknoptheid, dus aan duidelijkheid.
Voorts verdient het aanbeveling, afzonderlijke kaarten over te leggen, waarop aan te geven:
  1. de geologische gesteldheid;
  2. de klimatologische gegevens;
  3. de begroeiïng;
  4. de administratieve indeling;
  5. de bevolking;
  6. de veestapel, a.a.z.
Statistische opgaven als aantallen inwoners van kampong (c.q. distrikten) hoeveelheid prauwen, vee, enz. moeten in grafieken (staatvorm) worden bijgevoegd.
Onderwerpen welke in boeken of periodieken afdoende en in beknopte vorm zijn behandeld -wat eerst na bestudering zal blijken- behoeven in de memorie niet beschreven te worden.
Met een onder het betrekkelijk hoofd geplaatste verwijzing naar die boeken of periodieken kan worden volstaan.
Tenslotte moet de memorie een opgave bevatten van de bronnen, waaruit de gegevens zijn geput, zullende daarbij in het kort zijn aan te geven, welke onderdelen van de memorie in een bepaalde bron worden behandeld.
Schema voor een memorie van overgave c.q. memorandum voor de bestuursambtenaren op Java en Madoera (1929)
  1. Indeling en bestuur (waaronder een paragraaf aan regentschapsraden en eventueel ook aan stadsgemeenten te wijden).
  2. Agrarische toestand.
  3. Bevolking (samenstelling, loop der bevolking, sterfte, geboorte, migratie enz.).
  4. Inlands gemeentewezen (waaronder alles wat de desahuishouding betreft en derhalve ook desaheffingen en -lasten enz.).
  5. Politieke toestand.
  6. Gezondheidstoestand waaronder bestrijding van volksziekten).
  7. Middelen van bestaan
    1. Landbouw (ondernemings- en bevolkingslandbouw).
    2. Handel en nijverheid.
    3. Veeteelt.
    4. Visserij en visteelt.
  8. Onderwijs.
  9. Belastingen.
  10. Monopolies.
  11. Politie en Justitie.
  12. Volkscredietwezen.
  13. Verkeerswezen.
  14. Boswezen.
  15. Mededelingen op historisch en oudheidkundig gebied.
Nieuw schema voor de memorie van overgave in de Buitenbezittingen (1940)
  1. Het land.
    1. Begrenzingen van het ressort en zijn onderdelen.
    2. Gesteldheid van de bodem (bergen, heuvels, vlakten; het algemeen karakter ervan).
    3. Communicatiemiddelen (wegen, rivieren, telefoon en telegraafverbindingen, verkeerswezen).
  2. De bevolking.
    1. Sterkte, samenstelling, verhouding tussen de samenstellende delen, taal en woonwijze.
    2. Godsdienst en verhouding tussen de diverse gezindten, zending en missie.
    3. Adatinstellingen.
    4. Middelen van bestaan (landbouw, agrarische verhoudingen, mijnbouw, handel en nijverheid, veeteelt, visserij en jacht).
    5. Economische toestand (overzicht van de bestaande toestand, maatregelen reeds genomen ter verbetering, noodzakelijke geachte maatregelen, nog niet uitgevoerde voorzieningen).
    6. Gezondheidstoestand (bestrijding volksziekten, geboorte- en sterftecijfers).
    7. Politieke toestand.
  3. Bestuur.
    1. Inrichting van het Nederlandse en inheemse bestuursapparaat.
    2. Openbare gemeenschappen ingesteld op grond van het zesde hoofdstuk van de Indische staatsregeling.
    3. Zelfbesturen.
    4. Inlandse gemeenten.
    5. Plaatselijke fondsen.
  4. Politie en rechtsbedeling.
  5. Belastingen en andere heffingen, alsmede verplichte diensten.
  6. Onderwijs.
  7. Boswezen.
  8. Volkscredietwezen (evt. te behandelen onder II sub e).
  9. Migratie en kolonisatie.
  10. Uiteenzetting van de richting waarin het bestuur naar de inzichten van de aftredende bestuurder dient te worden gevoerd.
  11. Literatuurlijst (waarbij naast publicaties eventueel ook belangrijke archiefstukken te vermelden).

Archiefbestanddelen