In de vergaderingen zijn de volgende onderwerpen regelmatig besproken:
benoeming (aanbevelingslijsten), beëdiging, ontslag en overlijden van raadsheren, procureur-generaal en advocaten-generaal samenstelling der kamers van de Hoge Raad benoeming, schorsing en ontslag van leden van de rechterlijke macht benoeming en ontslag van leden van het Bureau van Consultatie en Raad van Rechtsbijstand schrapping van advocaten van het tableau van de Hoge Raad benoeming en ontslag van personeel van de Hoge Raad bibliotheek en huisvesting van de Hoge Raad huishoudelijke uitgaven (begroting) van de Hoge Raad adviezen aan de regering over voorgenomen wetgeving adviezen aan de minister van Justitie over reglementen van orde van gerechtshoven, rechtbanken en kantongerechten adviezen aan de Koning op verzoeken om gratie van de doodstraf (tot feb. 1871)De Hoge Raad oordeelt in burgerlijke en handelszaken in cassatie over de handelingen, arresten en vonnissen door de gerechtshoven, de arrondissementsrechtbanken en - meer beperkt - door de kantongerechten gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen (art. 95 RO jo. art. 398 e.v. Rv).
De banden zijn genummerd 1-93. Memories van eis c.q. dagvaardingen en conclusies van antwoord (van de verweerder) zijn in beperkte mate bijgevoegd. Met name in de latere jaren, vanaf c. 1900 wordt het aantal dagvaardingen en conclusies geleidelijk minder. Vanaf 1920 ontbreken ze geheel.
De arresten zijn niet op rolnummer, maar op datum van de uitspraak geordend, als onderdeel van het proces-verbaal van terechtzitting.
De concept-arresten uit de jaren 1838-1913 en 1929 zijn niet bewaard gebleven.
Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 96, 98-99 en 781-782).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
rolnummer namen van eisers en verweerders namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en data uitspraak: datum en beknopte samenvatting van het arrestHet rolboek bevat de volgende gegevens:
volgnummer van de kamerrol volgnummer van de algemene rollen (inv.nrs. 387-393, 92-93 en 383-384) zaken in cassatie: namen van eisers en gedaagde zaken in eerste aanleg en hoger beroep: namen van eisers en gedaagde zaken uit de koloniën: namen van eisers en gedaagde namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en datum uitspraak: beknopte samenvatting en datumDe inhoud is vrijwel identiek aan die van de algemene rol (inv.nrs. 393-400).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
volgnummer van de algemene rol (inv.nrs. 393-400) namen van eisers en gedaagde namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en datumDe naamklapper verwijst naar de vier rolboeken:
cassatierol, nrs. 1-671, inv.nrs. 386-388 rol eerste aanleg en hoger beroep, nrs. 1-184, inv.nr. 92 rol koloniale zaken, nrs. 1-123, inv.nr. 383 revisierol, nrs. 1-6, inv.nr. 706De naamklapper verwijst naar de cassatierol, nrs. 1-592, inv.nrs. 386-388.
Een namenklapper op de rol en/of arresten over de periode 1852-1893 is niet bewaard gebleven.
De naamklappers verwijzen naar de algemene cassatierol (inv.nrs. 394-402, 708-712 en 774-778) en de algemene onteigeningsrol (inv.nrs. 707 en 779-780).
De Hoge Raad oordeelt in burgerlijke en handelszaken:
in eerste aanleg over alle persoonlijke en gemengde rechtsvorderingen, waarin de Koning, de leden van het koninklijk huis of de Staat als gedaagden worden aangesproken (art. 87 RO) in eerste aanleg over alle geschillen in zaken van prijzen en buit door oorlogsschepen van de Staat of door kapers achterhaald en opgebracht (art. 89 RO) in hoger beroep over zaken in eerste aanleg behandeld bij de (provinciale) gerechtshoven (art. 91 lid 1 RO)Artikel 87 RO is vervallen bij de Wet van 22 juni 1893 S. 93.
Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nr. 99).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
rolnummer namen van eisers en gedaagden namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en datum uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrestDe inhoud is vrijwel identiek aan die van de algemene rol (inv.nrs. 93-94).
De Hoge Raad oordeelt in revisie over arresten door de Hoge Raad zelf in eerste aanleg gewezen (art. 90 RO jo. art. 359 e.v. Rv).
De processen-verbaal en revisiearresten uit de periode 1879-1895 en 1959 zijn niet bewaard gebleven
Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 99 en 382).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
rolnummer namen van eisers en gedaagden namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en datum uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrestDe Hoge Raad oordeelt in hoger beroep over zaken in eerste aanleg behandeld bij de hoven van Justitie in de koloniën (art. 91 lid 2 RO).
Tot 1900 betreffen de zaken ook beroepen tegen uitspraken van het Hoog Gerechtshof van Nederlands-Indië, vanaf 1900 slechts beroepen tegen uitspraken van de Hoven van Justitie in Suriname en in Curaçao, later Nederlandse Antillen.
Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 99 en 382).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
rolnummer namen van eisers en gedaagden namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en datum uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrestDe naamklapper verwijst naar twee rolboeken:
rol koloniale zaken, nrs. 356-396, inv.nr. 384 revisierol, nrs. 40-56, inv.nr. 706De Grondwet van 1815 verleende de Koning de bevoegdheid om individuele personen dispensatie te verlenen van wettelijke bepalingen, na advies ingewonnen te hebben van de Hoger Raad (art. 68; GW 1840: art. 67). Het betrof vooral bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. In de Grondwet van 1848 was de adviesfunctie van de Hoge Raad niet meer opgenomen.
Het register verwijst naar een serie adviezen aan de minister van Justitie, welke niet bewaard is gebleven. Het vermeldt:
datum van ontvangst van het rekest het volgnummer naam van de rekwestrant en wettelijke bepaling waarvan dispensatie loop van de behandeling nummer van het advies aan de minister van Justitie en, tot 1843, datum en nummer van het Koninklijk besluit van afdoeningDe Hoge Raad verleende surséance van betaling aan kooplieden die door buitengewone omstandigheden buiten staat geraakt waren hun schulden te kwijten (art. 901 WvK). Bij de in werking treding van de Wet op het faillissement en de surséance van betaling (1893 S. 140) per 1 mei 1894 is deze bevoegdheid vervallen.
De archiefbescheiden, welke zijn ontstaan bij het uitoefenen van deze taak zijn niet bewaard gebleven.
De Hoge Raad verleende brieven van meerderjarigverklaring, welke door de Koning werden goedgekeurd (art. 474 BW). Ter verkrijging moest men 20 jaar zijn en was een onderzoek vereist. Als gevolg van de verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt, verloor deze bevoegdheid haar betekenis. Bij de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de meerderjarigverklaring afgeschaft.
Het register vermeldt:
het volgnummer 1-1015 naam van de rekwestrant datum van ontvangst van het rekest naam van de procureur loop van de behandeling, vanaf 1843 alleen de datum van de beslissingDit register is nog niet overgebracht en wordt bij de griffie van de Hoge Raad bewaard.
De beschikkingen zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
De verzoekschriften uit de jaren 1838-1909 zijn niet bewaard gebleven.
In het register zijn verzoekschriften ingeschreven, welke betrekking hebben op een grote verscheidenheid aan zaken. Belangrijke categorieën zijn verzoekschriften om vernietiging van uitspraken:
in burgerlijke zaken over arbitrage, bewindvoering en curatele, boedelscheiding en nalatenschappen, huwelijk en echtscheiding, ontzetting uit de ouderlijke macht, toewijzing kinderen na echtscheiding en voogdij, uitkering in levensonderhoud en alimentatie, verkoop van goederen inzake faillissementen, waaronder vaststelling van uitkeringslijsten en homologatie van akkoorden (sinds 1894) op basis van de Wet op de Handels- en Fabrieksmerken 1880, Merkenwet 1893, Octrooiwet 1910, Handelsregisterwet 1918 en de Handelsnaamwet 1921 tot verhaal van onderstand krachtens de Armenwet (sinds 1912) in het belang der wet de Huurcommissiewet, de Huuropzeggingswet (beide van 1919-1927), de Crisispachtwet 1932 (van 1932-1935) en de Wet op de vergadering van houders van schuldbrieven aan toonder (sinds 1934) betreffende betreffende de inschrijving en schorsing van advocaten (sinds 1929) betreffende berisping of afzetting van notarissen (sinds 1930) ter uitvoering van de Medische Tuchtwet (sinds 1930)Voorts zijn ingeschreven de verzoekschriften aan de Hoge Raad:
om kosteloos te mogen procederen in zowel burgerlijke als strafzaken (gratis admissie) om beslissing in jurisdictiegeschillen in zowel burgerlijke als strafzaken (om regeling van het rechtsgebied) om behandeling van klachten over rechters (zie ook notulen Algemene Vergadering) om aanwijzing van het gerecht voor hetwelk de vervolging en berechting van rechterlijke ambtenaren zal plaatsvinden om vaststelling van het Nederlanderschap ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid om verlening van verlof tot het leggen van beslag op gelden of goederen die door of ten behoeve van het Departement van Koloniën worden beheerd om herziening van bij erfstellingen of legaat gemaakte bedingen omtrent het beheer van voorwerpen van kunst of van geschiedkundige of wetenschappelijke aard (sinds 1925)De klapper is opgemaakt in 1925 en bijgehouden tot 1949.
De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf, evenals de conclusie van de procureur-generaal.
De rekesten uit de jaren 1838-1848 en 1857-1870 zijn niet bewaard gebleven. Omdat de rekesten niet zijn geregistreerd, is de (on)volledigheid van de wel bewaard gebleven, ongenummerde reeks (inv.nrs. 132-134) niet vast te stellen.
Vanaf 1892 zijn de rekesten genummerd en geregistreerd in het register van verzoekschriften (inv.nr. 689).
Verzoekschriften inzake faillissementen en om gratis admissie, alsmede in vreemdelingenzaken zijn uit de serie gehaald en tot afzonderlijke reeksen geordend. Zie inv.nrs. 138, 529-530, 791 en 139, 694, 792-793, alsmede 685.