Terug naar zoekresultaten

1.10.25 Inventaris van het archief van de familie Van Dorp, (1414) 1503-1657 (1986)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.10.25
Inventaris van het archief van de familie Van Dorp, (1414) 1503-1657 (1986)

Auteur

W.W. van Driel

Versie

04-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie Van Dorp
Dorp, van

Periodisering

archiefvorming: 1503-1657
oudste stuk - jongste stuk: 1414-1986

Archiefbloknummer

1155

Omvang

; 1513 inventarisnummer(s) 18,61 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Enkele stukken zijn in het, in heten in het.
Nederlands
Frans
Duits
Italiaans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief. De Duitse stukken zijn grotendeels in het Kurrentenschrift geschreven.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Dorp, Van
Weyburch
Boom
Croeser
Grillet
Bosch, Du
Dorp, Arent van (1528-1600)
Dorp, Josina van (1565-1646)
Bosch, Arnoult du (1584-?)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het familiearchief Van Dorp is een belangrijk familiearchief uit de periode van de 16e - 17e eeuw. Arend van Dorp was een hoge regeringsfunctionaris uit de beginfase van de Opstand (tweede helft 16e eeuw). Het archief bevat allereerst een omvangrijke briefwisseling van in-en uitgaande brieven met allerlei overige functionarissen. Over zijn persoonlijk leven zijn er o.a. kasboeken van de huishouding en aantekeningen over het personeel. Inzake het uitgebreide goederenbezit in Holland, Zeeland, Brabant, Friesland en de Spaanse Nederlanden zijn er o.a. manualen en leggers omtrent inkomsten en uitgaven. Tevens zijn er stukken over vorderingen en schulden op particulieren.
Arend van Dorp was gedurende zijn leven onder meer rentmeester van Maximiliaan van Bourgondië en curator van diens sterfhuis; raad van Willem van Oranje; stadhouder van de lenen in Holland en gezant bij diverse onderhandelingen tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Van al deze functies zijn stukken bewaard gebleven zoals rekeningen, instrukties, notulen, rekeningen, brieven e.d.
Verder zijn er een aantal (proces)stukken omtrent zijn nalatenschap en boedelscheiding; over zijn kinderen en hun nalatenschap. Met name van zijn dochter Josina van Dorp zijn er gelijksoortige stukken (briefwisselingen, rekeningen huishouding, administratie goederen) als voor haar vader. Dit geldt tevens voor kleinzoon Arnoult du Bosch.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. Betekenis van het archief
Het familiearchief Van Dorp, 1503-1657, is voor de Nederlandse- en in mindere mate voor de Belgische geschiedenis niet zonder belang gezien de aanwezige archiefbescheiden ( Ruim tweederde deel van het archief: c. 1100 inv. no's ) over het persoonlijke en openbare leven van Aernt van Dorp (1528-1600), die een belangrijke rol heeft gespeeld in het begin van de Tachtigjarige oorlog. Naast gegevens over zijn gezin, huishouding, bezittingen c.a. in vooral Holland, Zeeland, Brabant en de Spaanse Nederlanden en nalatenschap zijn er archiefbescheiden te vinden over vele van zijn funkties en gezantschappen. Gezien de omvang van het aantal stukken dienen te worden genoemd de contacten met Willem van Oranje (1572-1584), de funkties van Gouverneur (verdediger) van Zeeland-Beoosterschelde (Zierikzee) (1573-1576) en van Super-intendant-generaal van de Vivres in het leger (1582-1853), en het gezantschap bij de souvereiniteitsaanbieding aan Hendrik III, koning van Frankrijk (1584-1585). Extra vermelding verdienen de archivalia met betrekking tot het curatorschap van het sterfhuis van Maximiliaan van Bourgondië (1558/62-1572) die grotendeels middels ontvreemding in dit familiearchief zijn terechtgekomen. ( Zie de inv. nov. 723-858. )
De overige archiefbescheiden zijn afkomstig var de gezins- en de direkte familieleden van Aernt van Dorp. Daaronder bevindt zich een vijftigtal inventarisnummers betreffende het persoonlijk leven van de bevrijder van Leiden: Louis Boisot, diens admiraalschap van Zeeland en nalatenschap.
2. Het geslacht Van Dorp en aanverwante geslachten
Het is niet de bedoeling om op deze plaats een overzicht te geven van de geschiedenis van het geslacht Van Dorp. Hiertoe is besloten omdat onderzoek leerde dat anderen zich daarmee in ruime mate hebben beziggehouden en een pagina's omvattende doublure niet in het belang van de raadpleger werd geacht. ( De geïnteresseerde kan m.n. verwezen worden naar hfdst. I van de inventaris: Genealogieën; bijlage I: Tabellen met genealogische gegevens; Van der Schueren, dl. 1, blz. XVI-XXVI; Van Leeuwen, blz. 934-937 en Kok, dl. XII, blz. 620-626. (Vergelijking zal duidelijk maken dat de laatste twee niet altijd betrouwbaar zijn) ) Van de in deze inventaris beschreven personen en hun werkzaamheden is wel een nadere karakteristiek gegeven in kopnoten bij de voorkomende hoofdstukken in de inventaris. Van de aanverwante geslachten waarvan, zij het in beperkte omvang, enig archiefmateriaal in hoofdstuk III van de inventaris staat beschreven valt aan te geven dat de familie Van Weyburg ( Bijlage I, tabel 9. ) afkomstig uit het Land van Altena, aan de familie Van Dorp gelieerd raakte door het tweede huwelijk dat Adriaan van Dorp rond 1520 sloot met Josyna van Weyburg (†1553). De families Boom/Croeser ( Bijlage I, tabel 4. ) werden verwant via het eerste huwelijk dat Aernt van Dorp sloot met Maayken Boom, Booms of Ten Boom (†1554), dochter van Cornelis Boom (†1550) en Elisabeth Croeser. De Booms waren afkomstig van Zuid-Beveland, de Croesers vermoedelijk van Walcheren. Het tweede huwelijk van Aernt van Dorp was met Anna Grillet (Grellet) de la Rocheteau (†1588), dochter van Francois Grillet, baljuw van Tourneham bij Calais. De familie Grillet ( Bijlage I, tabel 5. ) blijkt zich ook in Zeeland te hebben opgehouden. De familie Du Bosch ( Bijlage I, tabel 8; en Herckenrode, dl. 1, blz. 267 en 675-678. ) soms Bosco genoemd, raakte verwant via het eerste huwelijk van Margaretha van Dorp met Jean du Bosch (†1590), afkomstig uit Aalst in Vlaanderen.
Genealogische tabellen
Genealogische tabel 1a
Embedded Image
Genealogische tabel 1b
Embedded Image
Genealogische tabel 1c
Embedded Image
Genealogische tabel 2
Embedded Image
Genealogische tabel 3
Embedded Image
Genealogische tabel 4
Embedded Image
Genealogische tabel 5
Embedded Image
Genealogische tabel 6
Embedded Image Embedded Image
Genealogische tabel 7
Embedded Image
Genealogische tabel 8
Embedded Image
Genealogische tabel 9
Embedded Image
Genealogische tabel 10
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het familiearchief Van Dorp zoals beschreven in deze inventaris is ontstaan uit voornamelijk twee aanwinsten.
Verreweg het grootste gedeelte kwam in 1888 onder aanwinst no. 32 in het bezit van het Algemeen Rijksarchief. Het betrof een bruikleen van mr. J.B.J.N. Ridder Van der Schueren als administrateur van het Hofje van Nieuwkoop te 's-Gravenhage. ( ARA, Archief van het archief. Briefwisselingen 1888. U 239 en I 291. ) In zijn "Brieven en onuitgegeven stukken van Jonkheer Arend van Dorp" ( Van der Schueren, dl. 1, blz. XIII e.v. ) vermeldt Van der Schueren dat hij de archiefstukken in een grote kast op een bovenkamer der portierswoning van genoemd Hofje had gevonden. De aanwezigheid van de archivalia op deze plek wordt eveneens door hem opgehelderd. De stichter van het Hofje van Nieuwkoop Gerard van Wassenaer had bij testament in 1657 bepaald dat ondermeer zijn zuster Philippine en haar nakomelingen de fundatie als regenten zouden besturen. Philippine van Wassenaer trouwde Philips Jacob van Spangen die na haar dood hertrouwde met Margaretha Helena de la Torre, dochter van François de la Torre en Maria van Poelgeest. Deze Maria van Poelgeest was een kleindochter van Aernt van Dorp ( Bijlage I: tabellen 1c en 8. ) en is na het overlijden van haar moeder in 1597 door haar tante Josyna van Dorp opgevoed. ( Coomans, blz. 42. ) Te veronderstellen valt dat Josyna van Dorp als curatrice van het sterfhuis in 1600 in het bezit is gekomen van de meeste boedelpapieren van haar vader Aernt, en dat deze tezamen met Josyna's persoonsarchief na haar dood in 1646 aan Maria van Poelgeest zijn gekomen. De dochter van Maria van Poelgeest, Margaretha Helena de la Torre zal als enige erfgenaam de papieren na haar huwelijk met de heer Van Spangen, mogelijk vanwege ruimtegebrek daar de omvang vele meters beliep, in voornoemde portierswoning hebben laten opslaan. Een veel kleiner gedeelte van het familiearchief - slechts een tiental inventarisnummers - werd in 1911 als aanwinst no. XX aangekocht van de heer A. de Maan te Brussel via bemiddeling van het Rijksarchief Zeeland. Hieronder bevond zich het cartularium van Aernt van Dorp ( Inv. nr. 331; zie over het cartularium mijn artikel in het Nederlands Archievenblad van 1979. ) dat een belangrijk overzicht biedt van de vele goederen die in zijn bezit zijn geweest. Hoe de heer De Maan aan de stukken is gekomen is onduidelijk. Navraag op het Rijksarchief Zeeland leverde geen antwoord op omdat de bronnen die hierover mogelijk uitsluitsel konden geven in de 2e wereldoorlog verloren waren gegaan. Tenslotte werd uit de collecties "Van der Poest Clement", "Beeldsnijder van Voshol" en "Aanwinsten" een aantal archiefbescheiden opgenomen die beter in deze inventaris op hun plaats werden geacht. ( Zie bijlage IV: concordans oud-nieuw, na inv. no. 2036. )
De verwerving van het archief
Het archiefblok bevat archiefstukken onder verschillende rechtstitels verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking In de jaren 1923-1925 hebben enige volontairs zich met een aantal portefeuilles uit het familiearchief beziggehouden. Eén van deze volontairs, mej. mr. J.C. van Es, bood in 1930 ( Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven 1930, blz. 24-25. ) aan, nadat zij het archiefexamen 1e klasse behaald had, om bij voortzetting van haar onderzoek in het familiearchief Van Dorp, tevens inventarisatiewerk te verrichten. Gesteld mag worden dat hier sprake is geweest van een levenswerk dat uiteindelijk in 1968 door haar als beëindigd werd beschouwd. ( Zie de inv. no's 1509-1510. ) De verwachting was toen dat na enige redactionele en materiële afwerking de inventaris gedrukt kon worden. Deze afronding werd eind 1976 door ondergetekende aangevangen. Het werk van Van Es bleek echter nadat haar definitieve nummering was aangebracht, naar hedendaagse archivistische inzichten te zijn achterhaald. Besloten werd om in plaats van een afwerking tot een omwerking van de inventaris over te gaan. Hieraan werd alsnog ruim drieënhalf jaar met regelmaat en ruim zes jaar incidenteel gewerkt.
Een steeds terugkerende moeilijkheid bij de herinventarisatie was de handhaving van het overzicht: het creëren van een zo direkt mogelijke toegang op de bestanddelen van het familiearchief.
Voortdurend kwamen problemen naar voren die een oorspronkelijk goed geachte opzet tot achterhaalde theorie deden bestempelen. De praktijk maakte voor de inventarisatie van dit archief eigen oplossingen noodzakelijk.
Bijlage II geeft een overzicht van de aangetroffen charterzegels. Hiermee is tegemoet gekomen aan een grote groep van geïnteresseerden; met name is het de genealogische onderzoeker die het op prijs stelt een visualisering van zijn naspeuringen te hebben.
De * aanduidingen bij een groot aantal beschrijvingen geeft aan dat (een gedeelte van) het inventarisnummer is gepubliceerd. De vindplaats wordt nader gegeven in bijlage III.
Om de gebruiker van de inventaris een indicatie te geven van het te verwachten aantal stukken zijn bij de uiterlijke vorm aanduidingen de volgende grenzen gehanteerd: 1-5 stukken; 6-20 stukken = 1 omslag;
21 en meer stukken = 1 pak
In dit kader wordt onder 1 stuk verstaan: één blad papier of perkament. (L.A.T. nr. 25a).
De verspreiding en oplage van deze inventaris is beperkt van opzet. De inventarisator heeft de behoefte het eindresultaat als voorlopig te beschouwen en alvorens tot druk over te gaan het eerst in de praktijk zijn waarde te laten bewijzen.
De gebruikers van de inventaris en met name de onderzoekers die inventarisnummers raadplegen worden dan ook verzocht de door hen geconstateerde hiaten kenbaar te maken.
Tenslotte rest mij op deze plaats mijn bijzondere dank te betuigen aan mw. N.C.G. Isebia, mw. E.A.W. van Iterson en de heer D.J. Hanoeman die zich vele weken consciëntieus met het uittypen en de materiële verzorging bezig hebben willen houden.
Leeuwarden, september 1986,
W.W. van Driel.
Ordening van het archief Waar mogelijk is recht gedaan aan de funktie van de stukken. In voorkomende gevallen is echter een minder formele ordening en redactionering toegepast teneinde de genoemde overzichtelijkheid van de inventaris - het archief beloopt 20 meter voornamelijk losse stukken - te bevorderen. Daardoor kon een nog verdere opsomming van allerlei bescheiden in afzonderlijke redakties en dientengevolge een noodzakelijke uitbreiding van het ordeningsschema worden voorkomen. ( Zijnde de belangrijkste bezwaren tegen de eerdere inventarisatie van Van Es. Haar inventaris omvatte ter illustratie ruim 3000 inventarisnummers en 240 hoofdstukken; deze inventaris heeft respektievelijk 1500 inventarisnummers en 140 hoofdstukken. ) Gedeeltelijk is deze stap ook uit overmacht gezet omdat niet altijd de oorspronkelijke ordening te achterhalen viel. De eerdere bewerkers van het familiearchief hadden daarvoor een onduidelijke erfenis achtergelaten.
De ordening van de archiefstukken is gegaan volgens het herkomstbeginsel, aangevuld met het pertinentiebeginsel. Wie het heeft ontvangen c.q. gevormd heeft het onder zich. Waar dat niet duidelijk was aan te geven, is het onderwerp en het subjectieve vermoeden van de inventarisator bepalend geweest.
Ondanks dat er naar een "gebruikersvriendelijke" inventaris is gestreefd waarbij zoveel als mogelijk de archivistische principes voorop hebben gestaan, is dit geen gemakkelijke inventaris. De gebruiker zat niet kunnen volstaan met een oppervlakkige bestudering. Tot op zekere hoogte kan de index een vlotte toegang verschaffen, maar uit de inhoudsopgaven mag blijken dat vele inventarisnummers - diverse verwijzingen werden dan ook aangebracht - een samenhang bezitten. Teneinde de hoofdindeling: de opbouw van het archief te doorgronden is daarom een nauwkeurige bestudering onvermijdelijk.
De hoofdindeling van de inventaris volgt die van andere inventarissen van familiearchieven, namelijk in generaties en daarbinnen van het oudste- afdalend naar het jongste generatielid. Een uitzondering werd gemaakt voor Adriana van Dorp die als buitenechtelijke dochter de derde generatie afsluit. ( Zie inv. no's 1424-1430. ) Vanwege het bij herhaling ontbreken van stukken van personen in doorlopende lijn is niet gekozen voor een indeling in familietakken.
Na de generaties van het geslacht Van Dorp in hoofdstuk II, volgen de aanverwante geslachten in hoofdstuk III van de inventaris; en is in hoofdstuk IV ruimte gereserveerd voor de stukken waarvan het verband met dit familiearchief niet duidelijk genoeg is gebleken. De inventaris vangt aan met hoofdstuk I: Genealogieën. Eigenlijk buiten de inventaris zijn enkele nummers opgenomen van stukken die als gevolg van de inventarisatiewerkzaamheden zijn ontstaan.
Binnen de hoofdstukken van de afzonderlijke generatieleden is als basisindeling toegepast: algemeen (brieven en processen), persoonlijk leven (privé-leven, huishouding, bemoeienissen met familieleden, bezittingen, vorderingen, schulden en transakties), openbaar leven en nalatenschap. Rekening houdend met het aantal aan te treffen archiefbescheiden is waar nodig in hoofdstukken onderverdeeld. In overige gevallen werd de aangegeven volgorde direkt onder de kop van het generatielid aangebracht.
De lengte van de inhoudsopgave deed besluiten om deze in twee gedeelten op te nemen. Het eerste gedeelte geeft een overzicht van de hoofdafdelingen, de afzonderlijke generaties en hun leden. Het tweede gedeelte geeft van een aantal generatieleden de nadere onderverdeling.
Omdat vele brieven naast persoonlijke- ook gegevens over het openbare leven bevatten zijn de briefwisselingen in alfabetische series op afzender/geadresseerde in een rubriek algemeen bij het desbetreffende generatielid ingedeeld. Daarbij staat vermeld hetzij de familierelatie tot het generatielid, de funktie c.q. het beroep van de adressant of de plaats van adressering/verzending.
In de briefwisselingen van Aernt van Dorp komen een aantal expedities van eigen hand voor. Een klein gedeelte zal mogelijk nooit zijn verzonden, doch het vermoeden is aanwezig dat de meeste expedities, bijvoorbeeld na beëindiging van rentmeesterschappen, later in het archief zijn terugbeland.
Wel inhoudelijk en naar onderwerp/funktie zijn de briefwisselingen van Aernt van Dorp met Willem van Oranje beschreven en ingedeeld. De inventarisator is zich bewust van zijn subjectieve interpretatie doch acht, gezien het historisch belang van deze briefwisselingen, een meer direkte toegang verantwoord.
Ten aanzien van de beschrijving en de ordening van de processtukken is van invloed geweest dat met name Aernt van Dorp er tientallen, veelal over verscheidene jaren, heeft gevoerd. De hoeveelheid aan processtukken - één proces beslaat zelfs driekwart meter ( Zie de inv. no's 855-858. ) - gaf tevens problemen bij het onderscheiden van de proces- en de retroactastukken. Incidentele pogingen gedurende de inventarisatie werden steeds sneller opgegeven omdat gevreesd moest worden dat hiermee onevenredig veel werk en tijd gemoeid zou zijn. Er bleken stukken te ontbreken, andere waren in hoger beroep gebruikt. Redenen waarom gekozen is voor een algemene redaktieformulering en de indeling te bepalen aan de hand van het geschilpunt. Goederenprocessen werden bijvoorbeeld geografisch ingedeeld.
Menig proces van Aernt van Dorp is door zijn erfgenamen voortgezet. Indien mogelijk is er een splitsing met kruisverwijzingen aangebracht. In geval geen scheiding was te maken werden alle stukken beschreven in het hoofdstuk van Aernt van Dorp en een "droogbeschrijving" met verwijzing geplaatst bij de nalatenschap of de erfgenamen.
Archiefstukken waaruit de bemoeienis van een generatielid met een eveneens in het archief voorkomend familielid blijkt, zijn in beginsel in het hoofdstuk van de eerste ondergebracht. Bij de bemoeienissen van Aernt van Dorp met zijn dochters en kleinkinderen werd het principe gevolgd dat indien het kind volwassen is geworden de "jeugdstukken" in het eigen hoofdstuk worden beschreven. De archiefbescheiden van Maria- en Catharina van Dorp zijn dientengevolge in het hoofdstuk van vader Aernt van Dorp, die hen in rechten vertegenwoordigde, ondergebracht.
Alle stukken van een generatielid met betrekking tot diens bezittingen, vorderingen, schulden en overige transakties zijn in één hoofdstuk ondergebracht. Voor een splitsing in rechtstitels, financieel en overig beheer (verpachtingen etc.) is niet gekozen omdat de onderverdelingen dan twee à drie maal opgevoerd moesten gaan worden en er een te onoverzichtelijke stukkenverspreiding zou plaatsvinden. De gehanteerde geografische indeling volgt die van het cartularium en is daarmee de enige oude orde die kon worden toegepast. ( Zie noot 11. )
Hoewel Aernt van Dorp ambachtsheer was van Theemsche, Maasdam en Middelharnis zijn de stukken daarvan niet als heerlijkheidsarchieven opgevoerd omdat ze het karakter daarvoor missen: te onvolledig zijn. De volgorde binnen de plaatselijke hoofdstukken is: rechtstitels, lasten op het bezit; processen m.b.t. de eigendom; rekeningen en verantwoordingen van rentmeesters; verpachtingen; belastingen, onderhoud e.a.
De nalatenschappen zijn bij de betreffende erflaters ingedeeld voor zover het de periode van de afwikkeling betreft: tot en met het tijdstip van de boedelscheiding. Als hoofdindeling is toegepast: algemeen (brieven en processen); voorlopig beheer en boedelscheiding.
De stukken betreffende het curatorschap van Josyna van Dorp over het sterfhuis van haar vader Aernt van Dorp zijn dientengevolge niet in haar hoofdstuk beschreven. Eén uitzondering werd gemaakt voor de briefwisselingen. ( Vergelijk de verantwoording van de briefwisselingen. )
Bij het hoofdstuk van Aernt van Dorp als curator van het sterfhuis van Maximiliaan van Bourgondië is een afwijkende indeling gevolgd gezien de aard van deze stukken. Eerder is hier sprake van het archief van de (ex)-curator dan het archief van de nalatenschap.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie Van Dorp, nummer toegang 1.10.25, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Dorp, van, 1.10.25, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Geraadpleegde literatuur
De hieronder gegeven titels vertegenwoordigen een keus uit de werken die in het kader van deze inventarisatie belangrijke informatie hebben opgeleverd. Een volledige opsomming is, vanwege de hoeveelheid aan materiaal, niet nagestreefd. R. Bijlsma en C.H. van Marle, Inventaris van de Regeringsarchieven van de Geunieerde en van de Nader-Geünieerde Provinciën . 1576 september - 1588 mei ('s-Gravenhage 1976). G. Coomans, Familierelaties van Jacobus de la Torre; in Archief voor de Geschiedenis van de Katholieke kerk in Nederland , derde jaargang aflevering 1, blz. 35-49 (Utrecht 1961). W.W. van Driel, Het Cartularium van Aernt van Dorp; in het Nederlands Archievenblad 1979. H.A. Enno van Gelder, Van Beeldenstorm tot Pacificatie (Amsterdam/Brussel 1964). J.C. van Es, Zestiende Eeuwsche Vrachtvaart-Bescheiden; in Economisch Historisch Jaarboek . Deel XX ('s-Gravenhage 1936). G. Groen van Prinsterer, Archives ou correspondence inédite de la Maison d' Orange . Delen I-III (Leiden 1835-1836). J.S.F.J.L. de Herckenrode, Nobilaire des Pays Bas et du Comté de Bourgogne . Deel 1 (Gent 1862). K. Heringa, De leiders der Staten van Zeeland; in Uitgave Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Archief 1918 (Middelburg 1918). P.C. Hooft, Neederlandsche Historiën (Amsterdam 1642). T. Just, La Pacification de Gand et le Sac d' Anvers 1576 (Bruxelles 1876). H.J.P.G. Kaajan, Inventaris van het archief van mr. Paulus Buys ('s-Gravenhage 1976). J. Kok, Vaderlands Woordenboek (Amsterdam 1785-1799). S. van Leeuwen, Batavia Illustrata ('s-Gravenhage 1685). J. van der Linden, Verhandeling over de judicieële practijcq (Leiden 1794). A. Moens van Bloois, Het Beleg van Zierikzee in 1575-1576; in de Zeeuwse Volksalmanak van 1838 (Zierikzee 1838). W.J.I. Nuyens, Nederlandsche Beroerten . Deel 3 (Amsterdam 1876). J.B.J.N. Ridder de van der Schueren, Bijdrage tot de Geschiedenis der Confiscatie van de Geestelijke Goederen; in Bijdragen van de Geschiedenis van het Bisdom van Haarlem . Delen X en XII (Haarlem 1881 en 1883). J.B.J.N. Ridder de van der Schueren, Brieven en onuitgegeven stukken van jonkheer Arend van Dorp . 2 delen. Werken Historisch Genootschap, Nieuwe Serie no.'s 44 en 50 (Utrecht 1887-1888). J.B.J.N. Ridder de van der Schueren, Louis Boisot (Leiden 1894). Sir William Stirling Maxwell, Don John of Austria . Deel 2 (London 1883). J. van de Velde, Tweehonderd Jarig Jubelfeest ter nagedachtenisse van der Verlossinge van de stad Zierikzee uit Spaanse Dwingelandij (Zierikzee 1777). J. Wagenaar, Vaderlandsche Historiën . Deel VII (Amsterdam 1751). J.J.A. Wijs, Bijdragen tot de kennis van het loonstelsel in Holland ('s-Gravenhage 1939).

Bijlagen

Archiefbestanddelen