Terug naar zoekresultaten

2.13.5300 Inventaris van het archief van de Directie Militair Personeel en taakvoorgangers van het ministerie van Defensie 1948-1979 (1980-1982)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.5300
Inventaris van het archief van de Directie Militair Personeel en taakvoorgangers van het ministerie van Defensie 1948-1979 (1980-1982)

Auteur

J.A.W.M. Juffermans, E.A.F.L. Smits

Versie

20-12-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2010 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Defensie: Directie Militair Personeel en taakvoorgangers
Directie Militair Personeel

Periodisering

archiefvorming: 1948-1979
oudste stuk - jongste stuk: 1948-1982

Archiefbloknummer

5300

Omvang

; 1016 inventarisnummer(s) 21,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Dienst der adjudant-generaal (1948-1950) Directoraat Personeel (1950-1955) Directie Militair Personeel (1955-1963) Dienst Opperofficier Koninklijke Landmacht- en Luchtmacht (1963- Directie Personeel Koninklijke Landmacht- en Luchtmacht (1976-1979), , 1976)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken betreffende uiteenlopende aspecten van beleid op het gebied van militair personeel, zoals algemeen personeelsbeleid, operatiën, en dienstplicht. Onderwerpen zijn onder meer ook aanleg van militaire erebegraafplaatsen na de Tweede Wereldoorlog, berging en identificatie van stoffelijke resten uit veldgraven, persoonsregistraties van Koninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht, en stukken met betrekking tot voormalig Nederlands Nieuw-Guinea en voormalig Nederlands-Indië.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De volledige historische achtergronden en ontwikkelingen van de Directie Personeel Koninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht zijn uitgebreid beschreven in de volgende publicatie: 25. Geef acht. Een institutioneel onderzoek naar bedrijfsprocessen en handelingen op het beleidsterrein militair personeel: beroeps- en reservepersoneel in dienst van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993 (samenstelling: drs. F. van der Doe, en drs. M.L. Loef; ISBN 90-74442-26-9), 's-Gravenhage 1994.
Organisatiestructuur op het beleidsterrein militair personeel
( Bron: "Geef Acht" Een institutioneel onderzoek naar bedrijfsprocessen en handelingen op het beleidsterrein militair personeel: beroeps- en reservepersoneel in dienst van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993, uitgave rijksarchiefdienst 1994, PIVOT-rapport nr. 25 )
In september 1945 werd bij het ministerie van Oorlog op militair personeelsgebied de van het Britse leger overgenomen nieuwe functie van adjudant-generaal ingesteld, terwijl bij het ministerie van Marine de Hoofdafdeling Personeel onder leiding kwam van de vlagofficier Personeel, een functie die ook vóór de Tweede Wereldoorlog had bestaan. Bij het ministerie van Marine bleef deze situatie ongewijzigd tot 1959. Bij het ministerie van Oorlog traden in 1950 en 1955 veranderingen op. In 1950 werd de naam Dienst der adjudant-generaal gewijzigd in Directoraat Personeel (DP), welke evenals haar voorganger ging werken voor zowel landmacht- als luchtmachtpersoneel. De functie van adjudant-generaal bleef bestaan, maar kreeg een nieuwe inhoud, namelijk die van chef van de Personeelssectie der Generale Staf. Bij de Marine- en Luchtmachtstaf bestonden overigens ook dergelijke personeelschefs van de chefs van staven: de stafofficier Personeel KM en de chef Personeel KLu.
In 1955 veranderde de naam van de DP bij het ministerie van Oorlog in Directie Militair Personeel (DMP), een duidelijker aanduiding, aangezien de burgerpersoneelszaken van land- en luchtmacht vanouds door een aparte afdeling werden behandeld.
Na de samenvoeging van de ministeries van Oorlog en Marine tot het ministerie van Defensie in 1959 bleef de Hoofdafdeling Personeel van de marine nog vier jaar voortbestaan naast de DMP. De laatste bleef uitsluitend voor land- en luchtmachtpersoneel werken. Pas bij de invoering van de verticale organisatiestructuur in 1963 veranderde de situatie. Per 1 november werd de DMP opgeheven ( IT met nummer toegang 5.143.5114, inventarisnummer 1. ) . Bij de marine bleef de Hoofdafdeling Personeel bestaan, terwijl bij land- en luchtmacht soortgelijke afdelingen in het leven werden geroepen: de diensten Opperofficier Landmacht en Luchtmacht (DOOPKL/KLu), die de taken op het gebied van behoefteplanning, verwerving, opstellen van wet- en regelgeving, bevordering, ontslag en overig personeelsbeheer van de opgeheven DMP overnamen. Andere taken op het gebied van de personeelszorg en de uitvoering van de Dienstplichtwet, moesten echter centraal blijven. De afdelingen Dienstplichtzaken, Pensioenen en Wachtgelden, Sociale Zaken, Huisvesting, Ontwikkeling en Ontspanning evenals Personeelspubliciteit, die tot dan toe onder de opgeheven directie hadden geressorteerd, bleven daarom op centraal niveau bestaan. De Afdeling Dienstplichtzaken werd direct onder de Secretaris-Generaal (SG) geplaatst, terwijl de overige afdelingen in de in 1964 opgerichte Centrale Directie Gezamenlijk Militaire Personeelsdiensten en Pensioenen werden opgenomen. Alle genoemde centrale afdelingen werkten vanaf dat moment zowel voor militair personeel van de land- en luchtmacht als dat van de zeemacht. In de jaren 1968 - 1971 werd de doelmatigheid van het functioneren van Defensie onderzocht door de Commissie Verburg ( IT met nummer toegang 5.143.5114, inventarisnummers 8-10. ) . Naar aanleiding van een tussenrapport van deze commissie werd de functie van directeur Gezamenlijke Militaire Personeels-diensten en Pensioenen in 1969 opgeheven. De afdelingen die onder hem hadden geressorteerd werden als zelfstandige afdelingen direct onder de SG geplaatst. Eind 1971 werd de Centrale Afdeling Militaire Personeelszaken (CAMP) opgericht. De directeur CAMP trad tevens op als adjudant van de voorzitter van de Personeelsraad. Deze situatie bleef ongewijzigd tot de instelling van de matrixorganisatie per 1 december 1976. ( IT met nummer toegang 5.143.5114, inventarisnummer 11. ) Op bovengenoemde data veranderde ook op het bovengenoemd beleidsterrein de organisatie ingrijpend. Naast de instelling van een centraal Directoraat-Generaal Personeel (DGP), werden onder andere de bovengenoemde DOOPKL en DOOPKLu gewijzigd in directies geheten; Directie Personeel Koninklijke Land- en Luchtmacht (DPKL en DPKLu). De Directeuren Personeel (KL en KLu) stonden respectievelijk aan het hoofd van bovengenoemde directies, functioneel stonden zij onder de bovengenoemde DGP van wie zij functionele aanwijzingen en richtlijnen ontvangen. ( Inventarisnummer 125 van deze toegang. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is compleet en "onderhouden", in die zin dat tot 1994 door het semi-statisch archief van de Centrale Afdeling Post- en Archiefzaken de vernietigbare bescheiden werden verwijderd op basis van de ministeriële vernietigingslijst. Aan de dossiers werden registratienummers toegekend, aanvankelijk drie cijfers, later van zes cijfers in de series 100.000 tot en met 500.000. Het onderscheid tussen de series stond in relatie tot de behandelende directies van het ministerie.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Dossiers behorende tot de handelingen, categorie (V) vernietigen, werden bij de bewerking afgescheiden en geregistreerd in een apart bestand.
Met deze toegang wordt 21,2 m' overgedragen aan het Nationaal Archief, terwijl 56,0 m' voor vernietiging in aanmerking kwam, op grond van:
  • de 'selectielijst voor de neerslag van de handelingen - nummers 31, 165, 322, 325, 349, 393, 561, 592 en 605 - van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein militair personeel over de periode 1945 - 1999', 5 juli 2005, (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245),
  • de 'selectielijst voor de neerslag van de handelingen - nummer 283 - van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein organisatie van de rijksoverheid over de periode 1945 - 1999', 5 juli 2005, (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245),
  • de 'selectielijst voor de neerslag van de handelingen - nummer 59 - van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Militaire Operatiën over de periode vanaf 1945', 3 mei 2005/nr. C/S&A/05/933, (Stcrt. 15 juli 2005, nr. 113/pag. 14).
Verantwoording van de bewerking
Deze institutionele toegang is het product van de bewerking van archiefbescheiden volgens de PIVOT methodiek. Vanwege de gecompliceerdheid van de methodiek ten opzichte van de bewerking volgens de vernietigingslijst van het Ministerie van Defensie en de aanvankelijk beperkte beschikbaarheid van het aantal vastgestelde basis selectiedocumenten is er voor een stapsgewijze introductie gekozen.
De beschikbaarheid van het vastgestelde basis selectiedocument militair personeel (voortaan BSD) en de samenstelling van het archief DMP van het Ministerie van Oorlog later Defensie waren het uitgangspunt voor een pilot project. De pilot had als doel inzicht te verwerven in de praktische toepasbaarheid van het BSD als selectiemiddel en de bewerkers geleidelijk aan vertrouwd te laten raken met de bewerkingswijze.
Het archief, met een omvang van 85 m' kent een eenduidige opbouw van dossiers, waarbinnen een grote variëteit aan onderwerpen voorkomt.
De bewerking van dit archiefdeel eindigt in 1980, waarmee het voldoet aan de overbrengingstermijn gesteld in de Archiefwet 1995. Het gedeelte 1946 - 1953 zal afzonderlijk worden geïnventariseerd om reden dat dit deel gevormd werd volgens het verbaalstelsel. Dit leent zich niet voor bewerking volgens de PIVOT methodiek.
Naast bovengenoemd beleidsterrein kent de minister van Defensie er meerdere waarop hij optreedt als direct verantwoordelijke (actor minister), zijn er ook beleidsterreinen met een (gedeelde) verantwoordelijkheid die hij draagt met een collega minister (actor vakminister). Door het ontbreken van voldoende vastgestelde BSD'n voor deze beleidsterreinen destijds bij aanvang van de bewerking kon het archief niet integraal bewerkt worden en diende het deel militair personeel daaruit te worden geselecteerd. Wel werd tijdens dit proces elk dossier aan een der overige beleidsterrein toegewezen voor latere bewerking.
Vervolgens werd de inhoud van elk dossier geanalyseerd en in relatie gebracht met een specifieke handeling behorende tot genoemd beleidsterrein en beschreven, ingeval er sprake was van een handeling voorzien van de indicatie (B), bewaren. De beschrijvingen werden opgenomen in een geautomatiseerd bestand tevens model institutionele toegang (IT).
Om ervoor te zorgen dat gedurende de bewerking van het archief te allen tijde dossiers opvraagbaar bleven, werd het oorspronkelijke registratienummer van de dossiers gehanteerd.
De in de IT opgenomen en beschreven dossiers kregen uiteindelijk in de fase van ompakken conform de norm goede en geordende staat een definitief en uniek inventarisnummer, gebaseerd op een projectnummer toegekend door het Nationaal Archief en het nummer van het rapport institutioneel onderzoek (RIO), in dit geval 5 en 25, en een volgnummer 5114.
Ordening van het archief
Het archief heeft betrekking op één beleidsterrein. Met een beleidsterrein wordt bedoeld een afgebakend onderwerp van overheidsbemoeienis, in dit geval dus: "militair personeel".
Het archief is onderverdeeld naar deelbeleidsterrein en vervolgens naar handeling. Per handeling zijn de beschrijvingen van de dossiers vermeld. Een handeling wordt verricht door een actor ter uitvoering van een taak, of op grond van een wettelijke bevoegdheid. Een actor is een overheidsinstelling die bevoegd is zelfstandig op te treden (bijvoorbeeld een minister) binnen het beleidsterrein. Op een beleidsterrein treden meerdere actoren handelend op.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Het archief was aanvankelijk beschreven in de Institutionele Toegang: 5.025.5300 - Institutionele Toegang op het gegevensbestand Directie Militair Personeel en haar rechtsvoorgangers van het ministerie van Defensie m.b.t. het beleidsterrein Militair Personeel, 1948-1979 (1980-1982).
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: Directie Militair Personeel en taakvoorgangers, nummer toegang 2.13.5300, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Directie Militair Personeel, 2.13.5300, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Lijst van gebruikte afkortingen
Afkorting
Verklaring
AAT
Aan- en afvoertroepen
ABOHZIS
Algemeen, Boven, Onder, Horen, Zien, Intelligentie, Stabiliteit
AFCENT
Allied Forces Central Europe
CADI
Cantinedienst
CLO
Commando Luchtvaartopleidingen
DP
Directoraat Personeel
DMP
Directie Militair Personeel
DOOPKL(u)
Dienst Opperofficier Personeel Koninklijke Landmacht (Luchtmacht)
DPKL(u)
Directie Personeel Koninklijke Landmacht (Luchtmacht)
GGW
Groep(en) Geleide Wapens
KL
Koninklijke Landmacht
KLD
Korps Luchtwachtdienst
KLu
Koninklijke Luchtmacht
KM
Koninklijke Marine
KMA
Koninklijke Militaire Academie
KMAR
Koninklijke Marechaussee
KNIL
Koninklijk Nederlands Indisch Leger
Luva
Luchtmacht vrouwenafdeling
Marva
Marine vrouwenafdeling
MGD
Militair Geneeskundige Dienst
Milva
Militaire vrouwenafdeling
Natres
Nationale reserve
NMMI
Nederlandse Militaire Missie in Indonesië
PSU
Persoonlijke Standaard Uitrusting
RIB
Regeling Inkomsten Buitenland
SHAPE
Supreme Headquarter Allied Powers Europe
VRBKL
Voorlopige Regeling van de Bezoldiging van het militair personeel der KL

Archiefbestanddelen