Terug naar zoekresultaten

2.05.87 Inventaris van het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de bevrijding (Tweede Haags archief), 1945

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.87
Inventaris van het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de bevrijding (Tweede Haags archief), 1945

Auteur

CAS 706

Versie

10-01-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2005 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Buitenlandse Zaken: Tweede Haags Archief
BuZa / 2e Haags Archief

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1945-1945

Archiefbloknummer

Z6

Omvang

; 1677 inventarisnummer(s) 2,75 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Samenvatting van de inhoud van het archief

Door uitstel van de verhuizing vanuit Londen, fungeerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag in de periode van 14 mei tot 20 augustus 1945 noodzakelijkerwijs meer als een onderministerie van het in Londen zetelende hoofdministerie, waar het echte werk gebeurde.
Dit 'Tweede Haags Archief' bevat de neerslag van uitvoerende taken van de buitenlandse dienst: staatsbelangen op vooral politiek en economisch gebied, belangen van het bedrijfsleven en van particulieren. De meestal dunne dossiers bestonden soms alleen maar uit een kennisneming, doorverwijzing, doorzending of korte beantwoording, dan wel werden ze daarmee afgesloten. Belangrijke rubrieken zijn Restitutie en recuperatie (1.2.5.3), Annexatie (1.2.5.4), Vermiste personen (1.2.6.2.2) en Krijgsgevangenen en geïnterneerden (1.2.6.2.3).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN IN DEN HAAG
Op 7 mei 1945 herstelden de Vertrouwensmannen secretaris-generaal A.M. Snouck Hurgronje ( Biografisch Woordenboek van Nederland (BWN) (eindred. J. Charité), dl. 2, Amsterdam 1985, 522-523. ) in zijn vroegere functie. Hij had deze functie al eerder bekleed tot zijn vrijwillige aftreden in juli 1942. Vier dagen daarna berichtte hij zijn collega van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Londen, W.F.L. van Bylandt ( BWN (eindred. A.J.C.M. Gabriëls), dl. 5, 's-Gravenhage 2001, 67-68. ) , dat hij minister E.N. van Kleffens ( BWN (eindred. J. Charité), dl. 3, 's-Gravenhage 1989, 330-333. ) kon vertellen dat hij met enkele personeelsleden het ministerie onbeschadigd had overgenomen, maar dat het nog onbewoonbaar was. ( Inv.nr. 1450. Het personeel bestond toen uit de uit Londen overgekomen kwartiermeester M. Visser en vijf in Den Haag achtergebleven ambtenaren. Zie: Walter Salzmann, `De terugkeer van het ministerie uit ballingschap', in: BZ en de Tweede Wereldoorlog. Het personeel van Buitenlandse Zaken in oorlogstijd (Speciale uitgave van het personeelsblad voor de medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken [1995]), 59-60; m.n. 60. ) Het duurde vervolgens tot 7 juni voordat dit gebouw, dat tijdens de oorlog had gediend als zetel van de Rijkscommissaris voor de bezette Nederlandse gebieden, dr. A. Seyss-Inquart, weer volledig kon worden betrokken. ( M.W. Jurriaanse, Het Logement van Amsterdam. De behuizing van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 's- Gravenhage 1965, 23-24. Salzmann, a.a., 60. )
Anders dan verwacht werd de verhuizing van het ministerie te Londen, die vooral de archieven betrof, nog enkele maanden uitgesteld. Dit als gevolg van het feit dat het onzeker was of de noodzakelijke verbindingen met het buitenland vanuit Nederland goed zouden functioneren. De voorbereidingen daarvoor waren overigens al sinds februari 1943 onderwerp van gesprek geweest. Vanaf januari tot september 1944 werkte L.P.J. de Decker, die daarmee belast was, deze verder uit. In dat verband was ook uitgebreid beschreven hoe het archief te zijner tijd overgebracht moest worden. Om de hervatting van de werkzaamheden te vereenvoudigen was toen het plan de zich in Nederland bevindende ambtenaren hun oude plaatsen te laten innemen. Een selectie van ruim twintig van de uit Londen afkomstige collega's zou hen dan - al of niet tijdelijk - moeten inwerken. Men dacht na de bevrijding in Den Haag over ongeveer 70 man personeel te kunnen beschikken. De afwikkeling van enkele onder verschillende departementen ressorterende zaken gebeurde volgens dit plan na de liquidatie van het Nederlandse bestuursapparaat inderdaad tot 1 november 1945 door enkele voormalige functionarissen van de Afdeling Comptabiliteit op een speciale afdeling van de ambassade te Londen.
Door het uitstel van voornoemde verhuizing fungeerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag in de periode van 14 mei tot 20 augustus 1945 noodzakelijkerwijs meer als een onderministerie van het in Londen zetelende hoofdministerie, waar het echte werk gebeurde. ( A.E. Kersten, Buitenlandse Zaken in ballingschap 1940-1945. Institutionele aspecten van het buitenlands beleid in een stroomversnelling, Alphen aan den Rijn 1981, 71-73. Uitgebreid: Nationaal Archief (NA), Archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen (Londens Archief), nummer toegang 2.05.80, inv.nr. 4666. Salzmann, a.a. ) Daar kwam nog bij dat minister E.N. van Kleffens en J.H. van Royen ( BWN , dl. 5, 430-433. ) , die vanaf 24 juni 1945 tot 1 maart 1946 naast hem minister zonder Portefeuille was, ook meer in de Engelse hoofdstad en elders waren dan in Den Haag.
De verwoestingen en economische neergang in 1940-1945, de zwakke infrastructuur, de nog voortdurende oorlog met Japan tot augustus 1945, de gespannen verhoudingen met Duitsland, Nederlands-Indië en de Sowjetunie maakten distributie- en veiligheidsmaatregelen noodzakelijk, terwijl het berichten- en dienstenverkeer beperkt was. Daarbij liep de meeste dienstverlening van het Haagse ministerie via het hoofdministerie te Londen en via militaire en andere derde instanties in Nederland. Zo was in juni 1945 voor reizen naar het buitenland een visum van het Militair Gezag vereist. De aanvraag van een visum naar Zwitserland kon men richten tot de Zwitserse vertegenwoordiger te Brussel of via het Haags ministerie tot de Zwitserse gezant, die geaccrediteerd was bij de Nederlandse regering te Londen. Buitenlandse correspondentie kon aan het ministerie te Den Haag worden toegezonden, dat voor verdere verzending -rechtstreeks of via Londen- zorgdroeg. Met Duitsland was er zelfs geen andere correspondentie mogelijk dan via een aanvraag bij het Militair Gezag of de vertegenwoordiging van het Geallieerd Hoofdkwartier te Den Haag.
De dagelijkse leiding van het departement berustte bij secretaris-generaal A.M. Snouck Hurgronje ( BWN , dl. 2, 522-523. ) , Hij werd daarbij geassisteerd door zijn chef Kabinet (en Protocol) J. Visser. Naast de ambtenaren, die uit Londen zouden overkomen, werd ook personeel voor het departement geworven. ( Inv.nrs. 1319-1449. ) Nog voordat dit goed op gang kwam, deed een eind mei ingestelde zuiveringscommissie onderzoek naar de politieke betrouwbaarheid van enkele personeelsleden. ( Inv.nrs. 1301-1303. ) Tegelijk met de voorbereidingen voor de terugkeer van het departement waren in 1944 ook al plannen gemaakt voor de terugkeer van de buitenlandse diplomatieke posten naar Nederland. ( NA, Londens Archief, inv.nr. 4666, 4667. ) De contacten met de Nederlandse ambassades, gezantschappen en consulaten namen na de bevrijding al spoedig toe. Dit bleek ook uit de talrijke sollicitaties, die het ministerie in Den Haag ontving. ( Inv.nrs. 217-290, 329-372. ) Als gevolg van de tijdens de oorlog gelegde contacten speelde Nederland nadien ook een groter rol binnen internationale organisaties. ( Inv.nrs. 399-409. ) Op 11 augustus werd de zetel van het hoofdministerie weer naar Den Haag verplaatst. Op die dag werden 200 kisten met archieven en 40 kisten met persoonlijke bagage van 54 personeelsleden met de s.s. "Oranjepolder" van Londen naar Rotterdam getransporteerd. ( NA, Londens Archief, inv.nr. 4770. ) Van Kleffens keerde op 15 augustus eindelijk na vijf jaar afwezigheid terug in Den Haag. Snouck Hurgronje sprak die dag het personeel in de Grote Zaal van het oude, vertrouwde 'Logement van Amsterdam' aan het Plein 23 toe, waarna de werkzaamheden op maandag 20 augustus weer werden hervat. ( Jurriaanse, a.a., 23. R.E. van Dithuyzen, `Schipperen met ruimte. Twee eeuwen departementale huisvesting', in: Tweehonderd jaar Ministerie van Buitenlandse Zaken (o.r.v. R.E. van Dithuyzen, A.E. Kersten, A.L.M. van Zeeland, A.C. van der Zwan), 's-Gravenhage 1998, 40-53; m.n. 52. ) In Londen was al besloten een aanvang te maken met een reorganisatie van het departement, zodat bij terugkeer in Den Haag op een nieuwe basis kon worden begonnen. Deze zou met het oog op de verwerking door het archief geleidelijk worden doorgevoerd. ( Documenten betreffende de Buitenlandse Politiek van Nederland, 1919-1945, Periode C 1940-1945, dl. 1 (10mei-31 oktober 1940), bewerkt door A.F. Manning m.m.v. A.E. Kersten (Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie nr. 157), 's-Gravenhage 1976, IX. Zie voor de hierna vermelde circulaires betreffende de reorganisatie van de afdelingen: Codearchieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1945-1954: Codearchief 1, rubriek 101 (bij Reorganisatie van het departement na de oorlog, 1945). ) Dit hield in dat de afdelingen Diplomatieke Zaken en Consulaire en Handelszaken in een aparte afdeling Directie van de Buitenlandse Dienst werden ondergebracht. ( Krachtens Circulaire Reorganisatie Departement no. 2 ingesteld met ingang van 1 juli 1945. Dientengevolge werd bij circulaire no. 3 de naam van de voormalige Afdeling Consulaire en Handelszaken gewijzigd in Directie Economische Zaken, terwijl de Afdeling Diplomatiek Zaken voortaan Directie Politieke Zaken ging heten. ) Het Bureau Na-Oorlogse Vraagstukken ging over in de afdelingen Algemene Zaken, Politieke Zaken en Economische Zaken. Verder werd daarnaast de Directie Duitsland ingesteld, waar alle politieke en economische zaken betreffende Duitsland werden gecentraliseerd. ( Krachtens circulaire no. 6 werd deze Directie met ingang van 1 augustus 1945 ingesteld. ) De Juridische Afdeling werd afgesplitst en ondergebracht in een Afdeling Administratieve Zaken ( Krachtens circulaire no. 4 werd deze Afdeling met ingang van 5 juli 1945 ingesteld. ) , terwijl het Kabinet en de Directie van het Protocol zouden worden gereorganiseerd. ( Krachtens circulaire no. 5 werd de Directie van het Protocol met ingang van 9 juli 1945 ingesteld. ) Tenslotte was het de bedoeling op den duur, wanneer er ook meer personeel was, een Directie voor de Inwendige Dienst in te stellen, waar personeel, huisvesting en archief onder zouden moeten komen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag over de periode mei-augustus 1945 is vanouds bekend als het `Tweede Haags Archief'. Dit ter onderscheiding van het `Eerste Haags Archief', dat tijdens de bezetting in de periode van 14 mei 1940 tot aan de opheffing op 11 juni 1942 door een kleine staf van in Nederland achtergebleven ambtenaren werd gevormd. ( NA, Archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tijdens de bezetting (Eerste Haags Archief) (1939) 1940-1942 (1945), nummer toegang 2.05.84. )
Met uitzondering van een ongedateerde lijst met een summiere opgaaf van de inhoud van de dozen is niets bekend over een eerdere inventarisatie van dit archief. Op de oorspronkelijke omslagen van de 'dossiers' stonden de inschrijfnummers van de daarin opgeborgen stukken. Op de stukken zelf treft men vooral de parafen aan van secretaris-generaal Snouck Hurgronje en chef Kabinet Visser en eventueel van andere betrokkenen bij de dossierbehandeling.
Bij een aantal stukken is door de aantekeningen A.S.(Algemeen Secretariaat) en J.Z. (Afdeling Juridische Zaken) bekend dat deze afdelingen de desbetreffende zaken hebben afgehandeld. Maar de meeste stukken missen, afgezien van de voornoemde parafen van de secretaris-generaal en de chef Kabinet een dergelijke specifieke aanduiding van de afdeling, die het na ontvangst in behandeling heeft genomen.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De neerslag van het Tweede Haags Archief, dat 2,6 meter beslaat, vormt een goede afspiegeling van de kleinschaligheid en ondergeschiktheid van het ministerie. Dit hield zich allereerst vooral bezig met de veelzijdige uitvoerende taken van de buitenlandse dienst: staatsbelangen op vooral politiek en economisch gebied, belangen van het bedrijfsleven en van particulieren. Wanneer men de omvang van dit archief echter vergelijkt met die van het Eerste Haags Archief, dat 4,5 meter beslaat, valt deze toch mee, als men bedenkt, dat het maar over vier maanden loopt. De meestal dunne dossiers bestonden soms alleen maar uit een kennisneming, doorverwijzing, doorzending of korte beantwoording dan wel werden ze daarmee afgesloten. Vanwege de tijd waarover dit archief gaat kunnen deze overigens inhoudelijk zeer interessant zijn. In dat verband kunnen worden genoemd rubrieken als Restitutie en recuperatie (1.2.5.3), Annexatie (1.2.5.4), Vermiste personen (1.2.6.2.2) respectievelijk Krijgsgevangenen en geïnterneerden (1.2.6.2.3). Nota's en neerslag van uitgebreid intern overleg ontbreken zo goed als geheel. Een uitzondering daarop is echter het dossier 'Stukken betreffende telefoongesprekken met Londen', waarin beleidszaken zijn te vinden. ( Inv.nr. 1502. ) Verder is het archief interessant vanwege de eerste aanzet voor de wederopbouw en de verdergaande samenwerking op militair en economisch terrein.
Verantwoording van de bewerking Het `Tweede Haags Archief' van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd in 2002 ter bewerking aangeboden aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) te Winschoten, die het in het voorjaar van 2004 voltooide. De cesuren van het archief zijn 6 mei 1945, de datum waarop het departement van de Duitsers werd overgenomen, en augustus 1945, toen het hoofdministerie in Den Haag terugkeerde. Op voorstel van de op 15 mei 1945 benoemde nieuwe archivaris, mej. M.W. Jurriaanse ( L.J. Ruys, `Het Sonderkommando "Von Künsberg" en de lotgevallen van het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland van 1940-1945', in: Nederlands Archievenblad. Tijdschrift van de Vereniging van Archivarissen in Nederland (NAB), 65e jrg (1961), 135-153; m.n. 153. ) , werd er toen op grond van haar in Washington opgedane ervaringen voor de codering en opberging van de stukken een op onderwerp ingedeeld decimaal registratuursysteem ingevoerd. ( J. Woltring, `Het Oud-Archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken', in: Jaarboek 1962/1963 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 's-Gravenhage 1963, 151-163; m.n. 158. Verder: M.W. Jurriaanse, `De Afdeling Post- en Archiefzaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken', in: NAB, 62e jrg (1957-1958), 69-72. Voor een uitgebreide uitwerking van de situatie vanaf 1950: Organisatie en reorganisatie van het Departement van Buitenlandse Zaken, 's-Gravenhage 1950, hoofdstuk III. ) Door het vaak ontbreken van een aanduiding op de stukken was het in veel gevallen moeilijk te achterhalen welke de behandelende afdeling of instantie was. Op grond van het hiervoor genoemde reorganisatievoorstel van het departement en de daarin geformuleerde taakomschrijving van de afdelingen zijn de stukken zo goed mogelijk in de verschillende rubrieken geplaatst. Met dien verstande dat de voorgenomen afdeling Inwendige Dienst, die officieel pas later werd doorgevoerd, vanwege de duidelijkheid al in deze inventaris is opgenomen. De onderlinge volgorde werd bepaald aan de hand van de latere indeling uit de Staatsalmanak. Een eerder gemaakte opmerking als zouden de bescheiden tot augustus 1945 volgens de vooroorlogse methode zijn geordend, bleek hiermee niet juist. ( Jaarboek 1962/1963 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 158. ) Om de toegankelijkheid van dit archief te bevorderen is er een index op personen en organisaties buiten het eigen ministerie gemaakt met verwijzingen naar de inventarisnummers. De eigentijdse index ( Inv.nrs. 1-3. ) voorziet hier namelijk minder in, omdat op de desbetreffend kaarten is volstaan met een vermelding van het oude codenummer, waaronder het is ingeschreven. De stukken zijn op grond van de in de tijd doorlopende nummering binnen de verschillende rubrieken en subrubrieken geordend. Deze zijn onder elke inventarisnummer terug te vinden.
Omdat het archief voornamelijk oorlogsgerelateerde stukken bevat, is het archief integraal bewaard.
Ordening van het archief
Raadpleging van de inhoudsopgave en de index op personen en organisaties kan de onderzoeker helpen bij het vinden van de onderwerpen. Omdat dit archief slechts een korte periode beslaat en de dossiers geregeld spiegel-dossiers zijn van die van het ministerie te Londen moet de onderzoeker volledigheidshalve ook kennis nemen van de stukken in het Londens Archief. Aan de hand van de hierboven geschetste reorganisatie van het departement moet gemakkelijk zijn vast te stellen in welke rubriek deze dossiers zijn te vinden. Een uitgebreide index kan daarbij ook van dienst zijn. Daarnaast zal het geregeld voorkomen, dat dossiers na augustus 1945 zijn afgehandeld. De neerslag daarvan is te vinden in de op onderwerpen ingedeelde departementale Codearchieven van 1945 tot en met 1954, die na bewerking door de CAS aan het Nationaal Archief zullen worden overgedragen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken: Tweede Haags Archief, nummer toegang 2.05.87, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BuZa / 2e Haags Archief, 2.05.87, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen