Terug naar zoekresultaten

2.01.28.01 Inventaris van het archief van het Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea en in Amerika, (1791) 1795-1800 (1805)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.01.28.01
Inventaris van het archief van het Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea en in Amerika, (1791) 1795-1800 (1805)

Auteur

A. Telting

Versie

14-11-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1899 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

West-Indisch Comité
West-Indisch Comité

Periodisering

archiefvorming: 1795-1800
oudste stuk - jongste stuk: 1791-1805

Archiefbloknummer

K23020

Omvang

; 357 inventarisnummer(s) 31,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Enkele stukken zijn in hetgesteld.
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale gescheven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Boekhouder- en Ontvanger-Generaal Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Departement Amsterdam Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Departement Commercie en Finantie Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Departement Militie en Defensie Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Departement Politie en Justitie Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Departement Rotterdam Comité tot de Zaken Koloniën en Bezittingen op de Kust Guinea en in Amerika, Departement Zeeland

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het comité tot de zaken van de koloniën en bezittingen op de kust van Guinea en America (1795-1800) bevat met name resoluties met de toegangen en bijlagen, en stukken uit de geheime archieven van de directie van het West-Indisch comité. Vergelijkbare documenten zijn bewaard gebleven van de afdelingen van het Comité, nl. Politie en Justitie, Militie en Defensie en Commercie en Finantiën.
De rubrieken stedelijke gedeputeerden en ambtenaren van de departementen Amsterdam en Middelburg bevatten eveneens resoluties met de toegangen daarop en bijlagen.
De stukken uit de koloniën (Suriname, Curaçao, St. Maarten, St. Eustatius en de Kust van Guinea) zelf zijn zeer divers, het betreft verzoekschriften, brieven, resoluties, persoonslijsten en financiële documenten en journalen van gouverneurs, waaronder Jurriaan François de Frederici (1751- 1812) die strijd voerde tegen de marrons.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Oprichting
In 1791 werd de West-Indische Compagnie ontbonden en werden haar bezittingen en schulden overgenomen door de Staten-Generaal. De Staten-Generaal belastten het College van Gedeputeerden tot de West-Indische Zaken als directie ad interim met het beheer van de West-Indische koloniën. Op 13 november 1792 begon het definitieve bestuur, de Raad der Koloniën, met zijn werkzaamheden. ( Algemeen Rijksarchief (ARA), Den Haag, inventaris van het archief van de Directie ad interim/Raad der Koloniën, nummer toegang 1.05.02. ) Drie jaar later werd door de gecommitteerden van Holland in de Staten-Generaal voorgesteld bestuurlijke eenheid in het beheer van de koloniën te creëren door de Raad der Koloniën samen te voegen met de colleges die de koloniën Suriname en Berbice beheerden, de Sociëteit van Suriname en de Directie van Berbice. ( ARA, inventaris van het archief van de Staten-Generaal, 1464-1796, nummer toegang 1.01.03, inventarisnummer 3862, resolutie 18 maart 1795. Zie eveneens inv.nr. 3863, resolutie 27 juli 1795, 5 september 1795, 9 oktober 1795, 23 oktober 1795. De archieven van de Sociëteit van Suriname (nummer toegang 1.05.03, 1.05.04.01-1.05.04.06) en de Directie van Berbice (nummer toegang 1.05.05) bevinden zich in het ARA. ) Dit voorstel werd op 9 oktober 1795 aangenomen en op 1 november 1795 begon het Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea en in America (hierna te noemen het West-Indisch Comité) met zijn werkzaamheden. ( ARA, Staten-Generaal, 1464-1796, 1.01.03, inv.nr. 3863. )
Organisatie en taken
De bestuurlijke organisatie en de taken van het West-Indisch Comité zijn in grote lijnen vastgelegd in de resolutie van de Staten-Generaal van 9 oktober 1795 waarmee tot de oprichting van het West-Indisch Comité werd besloten en in het generaal reglement dat de directie van het West-Indisch Comité zelf vaststelde op 5 november 1795. ( ARA, Staten-Generaal, 1464-1796, inv.nr. 3863; ARA, inventaris van de archieven van het Comité tot de zaken van de koloniën en de bezittingen op de kust van Nieuw Guinea en in America, (1791) 1795-1800 (1801), nummer toegang 2.01.28.01, inv.nrs. 148, 308. )
De Staten-Generaal droegen het West-Indisch Comité de volgende werkzaamheden op: "de directie (...) over alle dezelve coloniën en bezittingen, te weeten over de militie, die in dezelve tot defensie zoude mogen worden gebruikt, fortificatien, magazynen, arsenalen, hospitaalen, geldmiddelen, en voorts alles wat daar toe, of tot de directie van den handel der voorsz coloniën met het moederland eenigzints behoord, en derhalven ook over alle expeditien van het nodige, dat tot het formeeren of aanvullen der onderscheidene magazynen eenigzints zou behooren."
In het generaal reglement werden de door de Staten-Generaal opgedragen taken als volgt geconcretiseerd: het adviseren van de Staten-Generaal over de benoeming van gouverneurs, opperhoofden en chefs der militie in de koloniën; het benoemen en aanstellen van alle andere ambtenaren in de koloniën; het adviseren van de Staten-Generaal in gewichtige zaken; het besturen en verdedigen van de koloniën; het verrichten van alle andere taken die het behoud en het welzijn van de koloniën waarborgen.
De directie van het West-Indisch Comité zetelde in Den Haag en telde 21 leden. Twee daarvan werden benoemd door de Staten-Generaal, zes door Amsterdam en drie door de provincie Zeeland. Gelderland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen werden elk door twee leden vertegenwoordigd. De directie vergaderde eenmaal per week; het presidium rouleerde elke acht dagen.
In administratieve zaken werd de directie bijgestaan door een secretaris en verschillende klerken. De advocaat-fiscaal trad op als aanklager namens de overheid in geval van ambtsmisdrijven door burgerlijk en militair personeel. De ontvanger-generaal beheerde de inkomsten en uitgaven en stelde de jaarrekening vast die door de Generaliteits Rekenkamer moest worden goedgekeurd. De secretaris, de advocaat-fiscaal en de ontvanger-generaal werden benoemd door de Staten-Generaal. Daarnaast was er een boekhouder-generaal, onder meer belast met het vervaardigen van de generale boeken en de controle op de financiën van de stedelijke departementen en de koloniale besturen.
Zoals gebruikelijk bij een meerhoofdige bestuursvorm werd de directie in de besluitvorming ondersteund en wel door drie departementen (afdelingen). Op verzoek van de directie onderzochten zij ingekomen stukken en gaven hierover advies. Het Departement van Politie en Justitie droeg zorg voor "het huishoudelijk bestier" van de koloniën (de slaven, de ambtenaren, de administratie), het Departement van Commercie en Finantiën hield zich bezig met de handel in en met de koloniën en met de financiën en het Departement van Militie en Defensie was belast met de defensie van de koloniën.
De drie departementen werden gevormd door de 21 leden van de directie. Elk departement telde dus zeven leden. Zij vergaderden dagelijks; het presidium rouleerde elke acht dagen. De administratieve ondersteuning lag in handen van een substituut-secretaris, bijgestaan door klerken.
Een enkele maal formeerde de directie voor het voorbereiden van besluiten (ad-hoc-)commissies, eveneens bestaande uit leden van de directie. Deze commissies bereidden veelal één besluit voor, maar er waren er ook die langer functioneerden, zoals het Groot Besogne en de Geheime Personele Commissie voor de Defensie van de West-Indische Koloniën.
Voorts waren in Amsterdam, Rotterdam, Middelburg, Hoorn en Enkhuizen, en in Groningen stedelijke departementen, ook wel (buiten)comptoiren genaamd. Deze stedelijke departementen waren belast met het uitvoeren van de door de directie genomen besluiten en het in banen leiden van het dagelijks verkeer met de koloniën: de vaart op, de bevoorrading van en de handel met de koloniën. Hiervan moest regelmatig verantwoording worden afgelegd aan de directie, onder meer door het opstellen van een maandelijks overzicht van inkomsten en uitgaven. Daarnaast waren de stedelijke departementen bevoegd besluiten te nemen aangaande hun huishoudelijk bestuur, indien deze niet strijdig waren met het generaal reglement van het West-Indisch Comité. ( ARA, West-Indisch Comité, (1791) 1795-1800 (1801), inv.nr. 148, reglement voor de betrekkingen tussen de directie en de stedelijke departementen. )
De stedelijke departementen werden bestuurd door een aantal van de 21 directieleden: in Amsterdam bevonden zich vier gedeputeerden en in Rotterdam (het departement Maze), Middelburg, Hoorn en Enkhuizen (het departement Noorderkwartier), en Groningen (het departement Stad en Lande) twee. Zij vergaderden doorgaans tweemaal per week.
De administratie werd verzorgd door een substituut-secretaris, een boekhouder en klerken. De departementen konden ook andere functionarissen tot hun gelederen rekenen, zoals een kassier en een commies van expeditie.
Rechtsgebied
Alle Nederlandse overzeese gebiedsdelen ten westen van Kaap de Goede Hoop behoorden tot het rechtsgebied van het West-Indisch Comité. ( Zie bijlage 2 voor kaarten van het rechtsgebied. ) De grootste kolonie die onder zijn gezag stond was Suriname. Van augustus 1799 tot 1802 werd Suriname door de Engelsen bezet, maar de Nederlandse gouverneur-generaal aldaar bleef in deze periode in functie. In het huidige Brits Guyana lag de kolonie Berbice, met als voornaamste nederzetting Nieuw-Amsterdam, gevormd rondom Fort Nassau. In 1796 verloren de Nederlanders deze kolonie aan de Engelsen. Slechts in 1802-1803 werd het Nederlandse bewind hier voor korte tijd hersteld. Eveneens in Brits Guyana lagen Demerary en Essequibo, die sinds 1787 één kolonie vormden. ( De naam Demerary is afgeleid van de rivier genaamd Demerara en daarom wordt deze kolonie tegenwoordig ook wel met deze naam aangeduid. ) In het Caribisch gebied konden Curaçao, Bonaire en Aruba tot het bezit worden gerekend. Bonaire en Aruba waren onderhorig aan Curaçao. In 1800 werden deze eilanden door de Fransen bezet. Ook St. Eustatius, St. Maarten en Saba vormden één kolonie, waarbij de laatste onderhorig waren aan St. Eustatius. Deze kolonie werd reeds in april 1795 door de Fransen veroverd, maar bleef onder bestuur van een Nederlandse kapitein-commandant. Ten slotte behoorde de Kust van Guinea, aan de westkust van Afrika, tot het terrein van het West-Indisch Comité. Deze kolonie bestond uit het hoofdfort St. George d'Elmina, gelegen in het huidige Ghana, en een aantal buitenforten en het omringende land.
Opheffing
Reeds in februari 1797 werd gesproken over het oprichten van een nieuw administratief bestuur over de koloniën: de representanten Floh c.s. kregen van de Nationale Vergadering de opdracht voor de nieuwe staatsregeling een "titul" voor de koloniën te ontwerpen. Enkele maanden later presenteerden zij dit ontwerp, waarin over het bestuur van de West-Indische koloniën werd geconcludeerd: "Er zal steeds een afzonderlijk administratief bestuur hier te lande over deze gewigte bezittingen, en den West-Indischen handel plaats hebben, het welk met de directie van alle zaaken dien aangaande belast zal zijn; en zal de volgende Wetgeevende Vergadering dienvolgens gehouden zijn ten opzigte der inrigtingen van het tegenwoordig plaatshebbend administratief bestuur zoodanige verbeteringen en bezuinigingen, zoo ten opzichte van het getal der leden en amtenaaren, als anderzins, daar te stellen, als met het belang der Coloniën en van het moederland meest overeenkomstig geoordeeld zullen worden." ( Decreten der Nationale Vergadering representerende het Volk van Nederland, 3 februari 1797, 11 april 1797, 22 april 1797, 17 mei 1797. ) Het is wellicht niet toevallig dat in de daaropvolgende maanden veel kritiek op het West-Indisch Comité te beluisteren is. Aanleiding hiervoor was het feit dat het West-Indisch Comité niet in staat was enkele wisselbrieven ten behoeve van de militie in St. Eustatius en St. Maarten te voldoen. Daarom stelde de Nationale Vergadering een onderzoek in naar de werkzaamheden van het West-Indisch Comité. De conclusies lieten niets te raden over. Men constateerde een "volstrekt willekeurige en geheel wanordelyke directie van zaken in het huishoudelyk bestuur". Bovendien werd gesproken van een "verderffelyke en onbehoorlyke inrichting": de dubbelrol die enkele leden speelden, namelijk die van directielid en die van stedelijk gedeputeerde, belemmerde de werkzaamheden die het hoogste gezag aan het West-Indisch Comité had opgedragen. Deze leden, veelal kooplieden, lieten in hun besluitvorming als directielid hun persoonlijke financiële belangen als stedelijke gedeputeerde prevaleren. Zodoende lag het werkelijke bewind niet bij de directie, maar bij de stedelijke departementen. Om aan deze situatie een einde te maken besloot men uiteindelijk het "gebrekkig en bedorven bestuur der Coloniën", dat inmiddels evenals alle andere comités der uitvoerende macht door de Constituerende Vergadering was gelast haar werkzaamheden provisioneel voort te zetten ( Decreet van de Constituerende Vergadering, 22 januari 1798 ) , per 1 april 1798 op te heffen. De directieleden en alle ambtenaren werden ontslagen, maar mochten hun werkzaamheden blijven voortzetten totdat een nieuw bestuur zou worden ingesteld. ( Decreten der Nationale Vergadering representerende het Volk van Nederland, 15 juni 1797, 9 oktober 1797, 26 oktober 1797, 9 november 1797, 24 november 1797, 6 december 1797, 19 december 1797; Decreten van de Constituerende Vergadering, 19 februari 1798, 20 februari 1798, 26 februari 1798, 7 maart 1798, 20 maart 1798. ) Zo'n vaart liep het echter niet. Het West-Indisch Comité zette zijn werkzaamheden na 1 april 1798 voort. In juli van dat jaar trad weliswaar de Staatsregeling van het Bataafse volk 1798 in werking, waarin nogmaals het einde van het West-Indisch Comité en de oprichting van de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen werd aangekondigd, maar het duurde tot 29 december 1800 voordat het West-Indisch Comité werd opgeheven en vervangen door deze Raad. ( G.W. Bannier, Grondwetten van Nederland. Teksten der achtereenvolgende staatsregelingen en grondwetten sedert 1795, met verschillende andere staatsstukken. historische toelichtingen en eenige tabellen (Zwolle 1936). Hieruit: "E. Staatsregeling voor het Bataafsche Volk", Titul VII, 86-89; ARA, inventaris van de Collectie Dassevael, nummer toegang 2.21.048, inv.nr. 46 (oud inv.nr. 292). De archieven van de Amerikaansche Raad van Coloniën en Bezittingen bevinden zich eveneens in het ARA (nummer toegang 2.01.28.02). )
Geschiedenis van het archiefbeheer
De directie van het West-Indisch Comité, haar departementen met een adviserende rol, (ad-hoc-)commissies en ambtenaren resideerden in Den Haag. Waar in Den Haag is echter niet bekend. Het departement Amsterdam zetelde in het West-Indisch huis te Amsterdam, het departement Middelburg in het voormalige onderkomen van de West-Indische Compagnie aan de Lange Delft te Middelburg.
Uit het onderzoek dat in 1797 en 1798 door achtereenvolgens de Nationale Vergadering en de Constituerende Vergadering werd ingesteld naar het functioneren van het West-Indisch Comité, kwam onder meer naar voren dat de administratie zeer te wensen overliet. Zo had de boekhouder-generaal van de directie niet alleen geen boeken voorhanden, maar zich zelfs "ten eenenmaal buiten staat bevonden (...), om de gemelde boeken op eene behoorlyke wyze aan te leggen en in orde te brengen." De correspondentie met de koloniën was zeer summier en gebrekkig. De stedelijke departementen lieten soms na hun maandstaten aan de directie te zenden en de directie zond op haar beurt niet altijd de afschriften van haar resoluties aan de stedelijke departementen.
De verblijfplaats van de archieven na de opheffing van het West-Indisch Comité is niet zeker. Waarschijnlijk zijn zij beheerd door de rechtsopvolgers. Zeker is dat de archieven van de directie, haar departementen en ambtenaren en van het stedelijke departement Amsterdam in 1814 berustten in de charterkamer van het Ministerie van Koophandel en Koloniën. ( ARA, inventaris van de archieven van de Verenigde Oostindische Compagnie, 1602-1795, nummer toegang 1.04.02, inv.nr. 14929, inventaris van de charters van het ministerie van Koophandel en Koloniën, deel II. Misschien bevonden de archieven van het departement Amsterdam zich voordien in het pakhuis Batavia te Amsterdam: ARA, inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, 1682-1795, nummer toegang 1.05.03, iv. ) Later zijn deze bescheiden overgebracht naar het West-Indisch Slachthuis te Amsterdam, want van daaruit zijn zij in 1856, tezamen met andere koloniale archieven die in Amsterdam lagen, overgedragen aan het (Algemeen) Rijksarchief. ( ARA, inventaris van het archief van het Kabinet des Konings, 1841-1897, nummer toegang 2.02.04, inv.nr. 976, koninklijk besluit 28 februari 1856 nr. 68. ARA, inventaris van het archief van het Algemeen Rijksarchief, 1800-1940 (1966), nummer toegang 2.14.03, inv.nr. 17, proces-verbaal 9 september 1856 (ingekomen 13 september). In de inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname is te lezen dat de minister van Koophandel en Koloniën in 1832 besluit dat deel van de West-Indische archieven dat in Den Haag berustte terug te zenden naar Amsterdam. Wellicht zijn de archieven in dat jaar overgebracht naar Amsterdam: ARA, inventaris van het archief van het Ministerie van Koophandel en Koloniën, 1814-1849, nummer toegang 2.10.01, inv.nr. 841, 30 mei 1832, nr. 6. ) Waar de archieven van de andere stedelijke departementen berustten en of deze gelijktijdig zijn overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief is niet bekend.
De nu nog resterende 16 meter archieven van het West-Indisch Comité zijn afkomstig van het West-Indisch Comité in Den Haag en van de stedelijke departementen Amsterdam, Middelburg en Rotterdam. De archieven van de departementen Hoorn en Enkhuizen, en Groningen lijken verloren te zijn gegaan.
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De archieven van de directie en de stedelijke departementen van het West-Indisch Comité zijn seriearchieven, geordend volgens het resolutiestelsel. Dit betekent dat de series de structuur van het archief bepalen. De series resoluties vormen het belangrijkste deel van de archieven. ( Voor literatuur over resolutiestelsels zie: Th.H.P.M. Thomassen, Het resolutiestelsel voor gebruikers (Den Haag 1997)(Reader Archiefschool nr. AO1, 43-52); H.A.J. van Schie, Registratuur van de Nederlandse overheidsadministratie in de negentiende eeuw, Rijks Archiefschool (Den Haag 1992). )
De resoluties (besluiten; toen ook wel notulen genaamd, zie inv.nrs. 1-15) zijn opgebouwd volgens een vast stramien. De besluiten werden genomen tijdens vergaderingen, meestal naar aanleiding van een ingekomen stuk, veelal een brief of een rapport. Dit stuk werd in de resolutie gekarakteriseerd en soms - meestal in het geval van rapporten - integraal weergegeven. Vervolgens werd het eigenlijke besluit genomen, ingeleid door de frase "waarop gedelibereerd zijnde". Men kon een finaal besluit nemen, maar ook een kennisgeving van ontvangst (notificatio) of een beslissing over de voortgang van de besluitvorming. In het laatste geval is vaak sprake van resoluties commissoriaal, resoluties waarbij de zaak naar een departement of commissie werd verwezen om advies.
In de resoluties treft men dus alleen de uiteindelijk genomen besluiten aan; discussies en meningsverschillen werden daarin niet genoteerd. In de kantlijn werden vaak samenvattingen van de besluiten gegeven, hetgeen het zoeken vergemakkelijkt.
De resoluties kunnen worden onderscheiden in gewone (ordinaire) en geheime (secrete) resoluties. De laatste bevatten onderwerpen van meer vertrouwelijke aard.
De belangrijkste toegang op de resoluties zijn de trefwoordenindices (inv.nrs. 16-24)op de resoluties. Tenzij men de datum van een resolutie kent, moet men gebruik maken van deze indices. De indices zijn rubrieksmatig ingedeeld naar onderwerpen van bemoeienis van het West-Indisch Comité. Enkele bevatten een hoofdenlijst, een alfabetische lijst van alle in de trefwoordenindex voorkomende rubrieken.
De trefwoordenindices kunnen een of meer van de volgende elementen bevatten: een korte samenvatting van de resolutie, de datum waarop deze is genomen, het folionummer in het betreffende resolutieboek, de datum waarop een eventuele finale resolutie over de zaak is genomen, en of, ter voorbereiding van de resolutie, door een departement of commissie een adviesrapport ter vergadering is ingebracht, en op welke datum.
De series ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken zijn bijlagen (relatieven) bij de resoluties: de resoluties verwijzen naar de bijlage. Op een ingekomen stuk wordt aangegeven bij welke resolutie het hoort door middel van de exhibitumdatum (de datum waarop de resolutie over het stuk is genomen). De minuut van een uitgaand stuk (de vastgestelde versie van een geschrift, waarnaar het stuk dat werd verzonden werd opgemaakt) draagt vaak de datum van de vergadering waarop tot uitvaardiging is besloten. Soms echter zijn deze stukken enkele dagen later gedateerd.
De series ingekomen en minuten van uitgaande stukken zijn nader geordend naar type document en/of afzender of geadresseerde. Binnen elke serie zijn de stukken gerangschikt in chronologische volgorde, in de volgorde van de resoluties waarvan ze bijlagen zijn. Overigens is ook hier een onderscheid te maken tussen gewone en geheime bijlagen.
De geheime ingekomen stukken van het archief van de directie van het West-Indisch Comité vormen in zoverre een uitzondering op de ordening, dat ze geen aparte serie(s) vormen, maar grotendeels zijn gevoegd bij de minuten van geheime resoluties (inv.nrs. 33-41).
De series bijlagen zijn indirect toegankelijk via de trefwoordenindices (inv.nrs. 16-24) op de resoluties. Een andere ingang vormen de inhoudsopgaven die veel series bijlagen vergezellen.
De hierboven beschreven ordening geeft de ideale situatie weer. Een groot gedeelte van de archieven van het West-Indisch Comité is ook dienovereenkomstig geordend, maar niet alle stukken voegen zich in deze ordening:
- niet alle stukken die bijlagen bij de resoluties zijn, zijn in series gevoegd. Men vergat soms een stuk in een serie bijlagen op te nemen of de omvang en/of het formaat van een stuk leende zich daar niet toe.
- niet alle ingekomen stukken dragen een exhibitumdatum. Sommige zullen geen bijlagen bij de resoluties zijn, maar waarschijnlijk zal nader onderzoek uitwijzen dat de meeste van deze stukken dat wel zijn. De tijd ontbrak echter om deze structuur te restaureren.
- als de directie besloot een ingekomen stuk voor advies door te sturen aan een van de drie departementen, een (ad-hoc-) commissie of een ambtenaar, behoorden de stukken na gebruik te worden teruggezonden naar de secretarie opdat ze konden worden gevoegd in de series bijlagen bij de resoluties. Meestal gebeurde dit (en dan is het eerder ingekomen stuk te vinden met behulp van de datum van de resolutie naar aanleiding van dat rapport genomen), maar niet altijd. In dat laatste geval kan het stuk zich bevinden in het archief van degene aan wie advies is gevraagd. Een enkele keer zond deze het stuk op zijn beurt naar een derde, meestal een ambtenaar. Indien aanwezig, kunnen de resoluties van degene die van advies diende, de weg wijzen naar deze derde.
Schematisch is de onderzoeksmethode als volgt:
U zoekt in de indices op de gewone en/of geheime resoluties de trefwoorden die van toepassing zijn op uw onderzoeksvraag. Indien u het gezochte trefwoord niet vindt, raadpleeg dan verwante rubrieken.
Indien u de gezochte resolutie heeft gevonden in de trefwoordenindices kunt u een of meer van de volgende gegevens aantreffen:
  • - een samenvatting van de resolutie
  • - de datum waarop de resolutie is genomen
  • - het folionummer van de resolutie in het betreffende resolutieboek
  • - de datum waarop een adviesrapport ter vergadering is behandeld
  • - de datum waarop de finale resolutie is genomen
Indien u geen resolutie in het bijzonder zoekt of de trefwoordenindices ontbreken, kunnen, indien aanwezig, de beknopte versies van resoluties wellicht uitkomst bieden.
De volgende paragrafen in de inventaris bevatten toegangen op resoluties:
  • Archieven van het West-Indisch Comité: I
  • Archieven van het departement Amsterdam: X
  • Archieven van het departement Middelburg: XI
Indien u de gezochte trefwoordenindex niet vindt, is deze waarschijnlijk verloren gegaan.
U zoekt de gewone of geheime resolutie in het betreffende gewone of geheime resolutieboek op. Let wel: de trefwoordenindices geven alle toegang tot de resoluties, niet tot de minuten van resoluties.
Indien u de gezochte resolutie niet vindt, is het mogelijk dat er wel een minuut van de betreffende resolutie bewaard is gebleven. Als dit evenmin het geval is dan is de resolutie waarschijnlijk verloren gegaan.
Indien de gewone of geheime resolutie is genomen naar aanleiding van een ingekomen stuk, zoekt u dit in een van de series ingekomen stukken. Het stuk draagt de datum waarop de resolutie over het stuk is genomen (exhibitumdatum): de beschrijvingen van de inventarisnummers van ingekomen stukken geven daarom deze datum. Indien over een stuk advies is uitgebracht is de exhibitumdatum de datum waarop over dit advies is besloten, niet de datum waarop het stuk voor het eerst ter vergadering werd behandeld.
Er is één uitzondering: geheime ingekomen stukken in het archief van de directie van het West-Indisch Comité vormen geen aparte serie(s), maar zijn grotendeels gevoegd in de minuten van resoluties. De volgende paragrafen in de inventaris bevatten ingekomen stukken die bijlagen zijn bij de resoluties:
  • Archieven van het West-Indisch Comité: I
  • Archieven van het departement Amsterdam: X
  • Archieven van het departement Middelburg: XI
Indien u het stuk niet aantreft in de series ingekomen stukken, zijn er twee andere mogelijkheden:
- het stuk draagt geen exhibitumdatum.
- het stuk is voor advies naar een departement, (ad-hoc-)commissie of ambtenaar gezonden en het is niet teruggezonden: het berust in de administratie van degene die het advies gaf. Soms echter stuurde degene die van advies moest dienen het stuk naar een derde, en is het stuk in de administratie van diegene te vinden. Indien aanwezig, kunnen de resoluties van degene die adviseerde hierover opheldering verschaffen.
Indien u het stuk ook niet in deze paragrafen heeft aangetroffen, is het waarschijnlijk verloren gegaan.
Indien u zoekt naar bescheiden die in de jaren 1795-1800 door koloniale besturen zijn gezonden aan het West-Indisch Comité, dan kan het lonen het archief van de rechtsopvolger, de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen te bekijken (nummer toegang 2.01.28.02): veel stukken verzonden vóór 1801 arriveerden na de opheffing van het West-Indisch Comité. Deze bescheiden zijn echter geen bijlagen bij de resoluties van het West-Indisch Comité.
Indien uit de gewone of geheime resolutie blijkt dat er een stuk is uitgegaan, zoekt u in een van de series minuten van uitgaande stukken. Het uitgaande stuk draagt vaak de datum van de resolutie die hiertoe aanleiding gaf, soms is het echter enkele dagen later gedateerd. De volgende paragrafen in de inventaris bevatten uitgaande stukken:
  • Archieven van het West-Indisch Comité: I
  • Archieven van het departement Amsterdam: X
  • Archieven van het departement Middelburg: XI
Indien u het stuk niet vindt in de serie minuten van uitgaande stukken, is het waarschijnlijk verloren gegaan. Het kan dan lonen het daadwerkelijk verzonden stuk te zoeken in de archieven van de persoon of instelling voor wie het stuk bestemd was. Vele archieven in het Algemeen Rijksarchief komen daarvoor in aanmerking. Hieronder worden alleen die van de koloniale besturen genoemd:
  • - het oud-archief van de Gouvernementssecretarie der kolonie Suriname, 1722-1828
  • (nummer toegang 1.05.10.01)
  • - het oud-archief van het Hof van Politie en Criminele Justitie in Suriname, 1684-1816
  • (nummer toegang 1.05.10.02)
  • - het archief van de Kleine of Conferentieraad in Suriname (nummer toegang 1.10.05.03)
  • - het archief van het Hof van Civiele Justitie in Suriname, 1689-1828 (nummer toegang 10.05.10.04)
  • - het archief van het College van Commissarissen voor Kleine Zaken in Suriname
  • (nummer toegang 10.05.10.05)
  • - het archief van het College van Opzichters der Gemene Weide in Suriname (nummer toegang 10.05.10.06)
  • - het oud-archief der Administratie van Financiën in Suriname (nummer toegang 1.05.10.07)
  • - het oud-archief van het Militaire Wezen in Suriname (nummer toegang 10.05.10.08)
  • - archiefstukken van Diverse Administraties in Suriname (nummer toegang 10.05.10.09)
  • - Stukken, gedeponeerd bij of overgebracht met de Bestuursarchieven van Suriname
  • (nummer toegang 10.05.10.10)
  • - de Collectie Verspreide West-Indische Stukken (nummer toegang 1.05.06)
  • - het oud-archief Curaçao, Bonaire en Aruba tot 1828 (nummer toegang 1.05.12.01)
  • - het oud-archief van St. Eustatius, St. Maarten en Saba tot 1828 (nummer toegang 1.05.13.01)
  • - het archief van de Nederlandse bezittingen ter kuste van Guinea (nummer toegang 1.05.14)
  • - de archieven van de koloniale besturen in Demerary en Essequibo, en Berbice bevinden zich grotendeels in het Public Record Office in Londen
In dit kader kan tevens worden verwezen naar de archieven van de rechtsvoorganger en de rechtsopvolger van het West-Indisch Comité, de Raad der Koloniën en de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen. Deze archieven bevinden zich eveneens in het Algemeen Rijksarchief (respectievelijk nummer toegang 1.05.02 en nummer toegang 2.01.28.02).
Selectie en vernietiging
Er heeft geen selectie ter vernietiging plaatsgevonden. Wel zijn enkele stukken die waren afgedwaald naar de archieven van de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen en de Verzameling Verspreide West-Indische Stukken, en die De Hullu en Van Marle verzuimden terug te plaatsen, ingevoegd in de archieven van het West-Indisch Comité. Ook zijn enkele bescheiden uit de archieven verwijderd en aangevuld in de archieven van de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen.
Verantwoording van de bewerking De archieven van de directie en de stedelijke departementen van het West-Indisch Comité zijn beschreven in een voorlopige inventaris, waarvoor A. Telting, die tot 1907 de archieven van de besturen van de West-Indische koloniën beheerde, vermoedelijk aan het eind van de negentiende eeuw de aanzet gaf. ( Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (VROA), 1889, 6; VROA 1891, 7; VROA 1890, 9; VROA 1892, 6; VROA 1893, 8; VROA 1894, 6; VROA 1895, 53; VROA 1896, 14; VROA 1898, 7. Wellicht hebben de archivarissen Leupe of Hingman, die zich vóór deze periode met het inventariseren van de Oost- en West-Indische archieven bezighielden, zich eveneens over de archieven van het West-Indisch Comité gebogen: VROA, 1865-1877, 135. ) Of de inventarisator archiefbescheiden heeft vernietigd - de in 1814 opgestelde inventaris vermeld stukken die nu verloren gegaan lijken te zijn - of dat reeds vóór overdracht is vernietigd, is niet bekend. Dat laatste lijkt het meest voor de hand te liggen. Telting overleed in 1907 en liet in zijn kast vele losse stukken achter die hij uit de West-Indische archieven, waaronder die van het West-Indisch Comité, had gehaald. Zijn opvolger, J. de Hullu, inventariseerde deze "verspreide West-Indische stukken" en bracht afgedwaalde bescheiden terug. In 1978 zette Van Marle dit werk voort. ( ARA, plaatsingslijst Verspreide West-Indische Stukken, nummer toegang 1.05.06. ) Van Marle vulde de archieven van het West-Indisch Comité eveneens aan met enkele stukken die zich in het archief van de Directie ad interim/Raad der Koloniën bevonden. ( ARA, inventaris van het archief van de Directie ad interim/Raad der Koloniën, nummer toegang 1.05.02, 12-13. )

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, West-Indisch Comité, nummer toegang 2.01.28.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, West-Indisch Comité, 2.01.28.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Verwijzing naar andere archieven in het Nationaal Archief:
Voorlopige inventaris van de archieven betreffende de West-Indische Bezittingen en de Kust van Guinea, 1795-1810: Raad der Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen, 1801-1806, toegang 2.01.28.02
Archieven van het Ministerie van Koophandel en Koloniën, Divisie voor de Zaken van de West (1806 - 1807) en het Ministerie van Marine en Koloniën (1808 - 1810), toegang 2.01.28.03
Collectie Dassevael, toegang 2.21.048
Collectie Verspreide West-Indische Stukken, toegang 1.05.06

Bijlagen

Concordans van Verspreide West-Indische stukken naar de nummers van deze toegang
Verspreide West-Indische stukken Nummers van deze toegang
187* 145a
188 145b
213 213c
213 247
243 101e
254 101m
281 81a
283 80d
282 80c
284 80b
292 145d
300 144
332 141a
332 143a
335 93
364 91b
365 91a
372 91d
393 229a
397 122c
447 91c
448 80b
473 145g
474 144a
480 102e
480 102f
491 160
492 101k
500 91f
504 186m
505 92
505 69h
507 213c
508 60
526 101b
527 101h
528 101i
529 101i
530 101a
531 101i
537 145c
538 145d
539 145e
540 145d
541 145f
543 145f
546 143b
547 143c
550 143f
558 135a
560 102c
561 135
563 135
564 135a
566 213a
569 102d
570 186b
581 170
589 237
590 238
591 243
592 237
593 239
594 240
595 241
596 243
597 243
598 242
599 242
611 172a
612 172b
639 102b
673 186b
688 247
717 113a
718 117a
744 93c
745 55a
746 55b
749 69a
750 137a
763 97a
899 141b
906 102a
908 69d
909 69f
910 69f
911 69e
912 80a
913 213d
914 93b
957 170a
977 122d
1000 122e
1001 122e
1002 122e
1067A 80e
1068 80f
1072 213b
1071 69e
1085 93a
1105 229b
1105 69c
1107 69c
1108 69g
1109 102g
1158 244
1186 206a
1187 69b
1256 186a
1257 186b
1258 186e
1259 186d
1260 186c
1352 141c
1355 102e
1356 102e
1357 160a
1358 241
1368 143e
1369 127
1372 146
1374 143d
1375 170
1399 135b
1400 135b
1404 102h
Verspreide West-Indische stukkenNummers van deze toegang

Archiefbestanddelen